Besluit van 15 september 2022 tot wijziging van het Kaderbesluit BZK-subsidies (grondslag vaststellen verdeling bij ministeriële regeling en enkele aanpassingen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 juli 2022, nr. 2022-0000342214;

Gelet op artikel 4, eerste lid, onderdelen d en h, van de Kaderwet overige BZK-subsidies; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 augustus 2022, nr. W04.22.0091/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 september 2022, nr. 2022-0000455999;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kaderbesluit BZK-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9, tweede lid, wordt na «loting» ingevoegd «, tenzij bij ministeriële regeling een andere wijze van vaststelling van die rangschikking is bepaald».

B

Het opschrift van hoofdstuk 13 komt te luiden:

Hoofdstuk 13. Registratie

C

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, vervalt «en oneigenlijk gebruik».

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De gegevens worden gedurende drie jaren geregistreerd vanaf de datum waarop een besluit als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of b, is genomen, waarna de betreffende gegevens uit de registratie worden verwijderd. De gegevens worden eveneens uit de registratie verwijderd indien het besluit bij een onherroepelijke beslissing op bezwaar is herroepen of bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is vernietigd.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 september 2022

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Uitgegeven de derde oktober 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit voorziet in een drietal wijzigingen van het Kaderbesluit BZK-subsidies (hierna: het Kaderbesluit). De wijzigingen betreffen de wijze van vaststellen van de rangschikking van aanvragen die zijn ontvangen op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, de benaming van de titel van hoofdstuk 13 van het Kaderbesluit en een aanpassing en verduidelijking van de bepaling omtrent registratie ter voorkoming van misbruik (artikel 25 van het Kaderbesluit).

Dit besluit strekt er toe de mogelijkheden waarop een subsidieplafond kan worden verdeeld zoals bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het Kaderbesluit BZK-subsidies (hierna Kaderbesluit) uit te breiden door een extra delegatiegrondslag op te nemen. Wanneer gekozen wordt voor een verdeling op volgorde van binnenkomst van de aanvragen (artikel 8, tweede lid, onder a), moet in combinatie met artikel 9, tweede lid, de onderlinge rangschikking bij het ontvangen van meer dan één aanvraag op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt worden vastgesteld door middel van loting. Gebleken is, dat het wenselijk kan zijn het vaststellen van de onderlinge rangschikking van die aanvragen op een andere manier vorm te kunnen geven. Bijvoorbeeld wanneer uitsluitend via de digitale weg aanvragen kunnen worden ingediend, is het niet altijd nodig om bij het bereiken van het subsidieplafond te loten, omdat de volgorde van binnenkomst gedurende dezelfde dag ook objectief in het digitale systeem kan worden vastgesteld. Verder worden enkele verbeteringen in hoofdstuk 13 (artikel 25) van het Kaderbesluit doorgevoerd.

Rangschikking aanvragen

Subsidieregelingen bevatten altijd een subsidieplafond. Voorts wordt in de subsidieregelingen vastgesteld hoe het beschikbare budget wordt verdeeld. Indien het beschikbare budget wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, kan het zijn dat op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meerdere aanvragen binnenkomen. Op grond van artikel 9, tweede lid, van het Kaderbesluit wordt in dat geval de onderlinge rangschikking bij loting bepaald.

Veelal worden subsidieaanvragen langs elektronische weg ingediend; in die gevallen is het mogelijk om objectief een volgorde van ontvangst vast te stellen voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ingediend. Loting is die gevallen dus niet nodig, maar wel dwingend voorgeschreven door het Kaderbesluit.

De toevoeging aan artikel 9, tweede lid, van het Kaderbesluit (artikel I, onderdeel A) biedt de mogelijkheid om desgewenst in de subsidieregeling te bepalen dat aanvragen die op dezelfde dag worden ingediend, worden behandeld in volgorde van (elektronische) binnenkomst. Omdat wellicht ook een andere objectieve maatstaf gehanteerd kan worden, is de toevoeging aan artikel 9, tweede lid, van het Kaderbesluit algemeen geformuleerd.

Misbruikregistratie

Hoofstuk 13 van het Kaderbesluit omvat artikel 25 van dat besluit, dat ziet op een departementale registratie van ernstige onregelmatigheden bij subsidies. Omdat het in de context van de registratie van persoonsgegevens op grond van artikel 25 van het Kaderbesluit alleen gaat om geconstateerd misbruik kan beter worden gesproken van «misbruik» dan van «misbruik en oneigenlijk gebruik». De titel van hoofdstuk 13 en de aanhef van artikel 25, eerste lid, van het Kaderbesluit wordt daarom aangepast (artikel I, onderdelen B, en C, onder 1).

Daarnaast wordt artikel 25, derde lid, van het Kaderbesluit opnieuw vastgesteld (artikel I, onderdeel C, onder 2).

De tijdsduur voor de registratie van gegevens in artikel 25, derde lid, van het Kaderbesluit wordt veranderd van «vijf jaar» naar «drie jaar» (artikel I, onderdeel C, onder 2. Deze termijn volgt uit het ter uitwerking van Aanwijzing 20 van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking vastgestelde

«Protocol departementale registratie van ernstige onregelmatigheden bij subsidies (M&O-register)». Eerder is per abuis vijf jaar in het Kaderbesluit opgenomen.

Voorts is in artikel 25, derde lid, van het Kaderbesluit geëxpliciteerd wanneer de termijn aanvangt, namelijk op de datum waarop een besluit als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdelen a of b, is genomen.

Tot slot is geëxpliciteerd wanneer gegevens uit de registratie dienen te worden verwijderd. Indien bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld tegen het besluit en het besluit wordt binnen de registratietermijn van drie jaren herroepen of vernietigd, worden gegevens eveneens uit de registratie verwijderd. De aanleiding voor registratie is dan immers vervallen. De aanleiding voor deze expliciteringen is een advies van de Autoriteit Persoonsgegevens, dat is opgesteld over het concept Kaderbesluit overige JenV-subsidies.1 Dat ontwerpbesluit kent een vergelijkbare bepaling als het onderhavige artikel in het kaderbesluit BZK-subsidies. Er is in het onderhavige besluit geen sprake van een nieuwe grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens. Het gaat om een verduidelijking van de bestaande grondslag.

Regeldrukeffecten en handhaving

De wijzigingen in dit besluit hebben geen regeldrukeffecten voor burgers of bedrijven of effecten voor de handhaving. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Inwerkingtreding

Dit besluit bevat enkele reparaties van het Kaderbesluit BZK-subsidies en daarom wordt voor de inwerkingtredingsdatum afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijnen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven