Besluit van 28 september 2022 tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met de verstrekking door UWV aan pensioenuitvoerders en verzekeraars van gegevens over het recht op een WIA-uitkering en een voorschot op die uitkering

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juli 2022, nr. 2022-0000142104;

Gelet op artikel 73, vijfde lid, en artikel 73a, eerste en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 augustus 2022, nr. W12.22.00096/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 september 2022, 2022-0000188392:

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit SUWI wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel e, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. gegevens over uitkeringen, waaronder datum eerste dag van arbeidsongeschiktheid, code SZ product, ingangsdatum uitkering, datum einde uitkering, code sector OSV, datum-tijd registratie, registratienummer, bedrag restverdiencapaciteit, code soort recht, code soort uitkering, percentage maatregel, indicatie indexeringsmutatie, code dagloon uitkeringsrecht, bedrag grondslag, code arbeidsongeschiktheidsklasse, bedrag dagloon gemaximeerd en ongemaximeerd, bedrag eigen verdiensten, bedrag verdiensten WW, code kenmerk percentage uitkering grondslag betaling, code reden wijziging arbeidsongeschiktheidsuitkering, percentage uitkering grondslag betaling, percentage uitkering gerelateerd aan mate arbeidsongeschiktheid, datum omslag loongerelateerde uitkering.

2. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het UWV is bevoegd aan instanties als bedoeld in artikel 73, eerste lid, onderdelen a en c, van de Wet SUWI gegevens te verstrekken over voorschotten op uitkeringen op grond van de Wet WIA, met vermelding van aanvangsdatum en einddatum.

3. In het vierde lid (nieuw) vervalt de tweede zin.

B

Artikel 5.13, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. Kosteloos te verstrekken gegevens als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, en f, en derde lid, in verband met de uitvoering van de overeenkomsten met werkgevers tot verzekering van het risico van het betalen van premie voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering op grond van de Wfsv en van de betalingen als gevolg van het eigenrisicodragen, bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel b, van de Wfsv;

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 september 2022

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de dertigste september 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Deze wijziging van het Besluit SUWI regelt dat UWV bij het verstrekken van gegevens aan derden een onderscheid kan maken tussen de WIA-uitkering en een voorschot op die uitkering. Daarnaast regelt dit besluit dat de gegevens die UWV thans deelt via diverse leveringen, waaronder via het gegevensverstrekkingsproduct SUAG (Status Uitkering Arbeidsgeschiktheid) van een grondslag in artikel 5.12 wordt voorzien.

Hieronder wordt toegelicht waarom dat noodzakelijk is. Vervolgens wordt ingegaan op de regeldruk en de financiële gevolgen. Ten slotte wordt ingegaan op de verkregen inbreng door consultatie van een concept van deze regeling.

Noodzaak van aanpassing van het Besluit SUWI

Door de mismatch tussen vraag en aanbod voor de sociaal-medische beoordelingen en omdat UWV-kantoren door de Corona-maatregelen zijn gesloten, kan het UWV minder vaak tijdig de claimbeoordeling op de WIA-uitkering uitvoeren.1 In die gevallen wordt – als de langdurig zieke werknemer dat wil – in de periode tussen het einde van de wachttijd en de verlate claimbeoordeling, een voorschot op de uitkering verleend.

Dit gegeven is niet alleen van belang voor werknemers en werkgevers. UWV kan gegevens verstrekken aan onder andere pensioenuitvoerders, beroepspensioenfondsen en verzekeraars, als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van desbetreffende organisaties.2 Deze organisaties bieden onder andere arbeidsongeschiktheidspensioen en aanvullingen op de WIA-uitkering aan (WIA-excedentuitkeringen). Ook kan het recht op premievrijstelling voor de pensioenopbouw worden vastgesteld. Voor al deze producten is noodzakelijk te weten of er recht bestaat op een WIA-uitkering; het verkrijgen van een voorschot daarop is daarvoor onvoldoende.

Op grond van artikel 5.12 van het Besluit SUWI mag het UWV een limitatieve lijst van gegevens leveren aan deze organisaties. Dat doet het UWV via diverse leveringen. Het UWV verstrekt aan pensioenuitvoerders op grond van artikel 3.1 van de Regeling SUWI gegevens omtrent de aanvraag voor een WIA-, WAZ- of WAO-uitkering.3 Uit deze limitatieve omschrijving volgde dat er tot nu geen onderscheid mocht worden gemaakt tussen een uitkering en een voorschot op die uitkering.

De situatie tot nu kon ertoe leiden dat een aanbieder van arbeidsongeschiktheidspensioen ten tijde van uitbetaling van het voorschot ervan uitging dat er recht is op een WIA-uitkering en overging tot het verstrekken van arbeidsongeschiktheidspensioen. Op het moment dat UWV vaststelt dat er recht op een WIA-uitkering is ontstaan vanaf het einde van de wachttijd, leidt dit niet tot problematiek. In circa 30% van de gevallen ontstaat er echter bij de WIA-claimbeoordeling geen recht op een uitkering. In die gevallen heeft, als de aanbieder van het arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf het uitkeren van het voorschot op de WIA-uitkering het arbeidsongeschiktheidspensioen heeft uitgekeerd, de pensioenuitvoerder onverschuldigd betaald. De pensioenuitvoerder staat dan voor de keuze om terug te vorderen of niet. Terugvorderen kan leiden tot schrijnende situaties. Daar staat tegenover dat bij niet terugvorderen de betreffende pensioenuitkeringen ten laste van het collectief komen.4

Deze wijziging van het Besluit SUWI regelt dat UWV een onderscheid mag maken tussen een voorschot op de WIA-uitkering en de uitkering zelf. Daardoor kunnen aanbieders zelf de overweging maken of zij het arbeidsongeschiktheidspensioen of aanvulling op de WIA tot uitkering laten komen en of daar (extra) voorwaarden aan worden verbonden. Dit kan er ook aan bijdragen dat betrokkenen die een voorschot hebben gekregen waarna geen recht op een WIA-uitkering is ontstaan, niet worden geconfronteerd met een onvoorziene terugvordering van de aanvulling of van het arbeidsongeschiktheidspensioen.

Voor de hand ligt de grondslag van de uitgebreidere gegevenslevering en de mogelijkheid om een onderscheid te maken in WIA-uitkering en een voorschot op die uitkering, in artikel 5.12 van het Besluit SUWI op te nemen. Dat artikel regelde voorheen met name de gegevens die UWV verkreeg van de Belastingdienst. Een gedeelte van deze noodzakelijke gegevens, zoals het burgerservicenummer en geboortedatum van de uitkeringsgerechtigde, zijn reeds in dit artikel genoemd.5

Daarnaast kan UWV met de aanvulling van de gegevens in artikel 5.12, eerste lid, aan instanties, genoemd in artikel 73, eerste en tweede lid, en 73a, tweede lid, van de Wet SUWI, gegevens en inlichtingen verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van door hen aangeboden producten. Deze gegevens worden sinds 2012 aan deze instanties verstrekt en nu van een (scherpere) juridische grondslag voorzien, nu artikel 5.15 van het Besluit SUWI daar geen afdoende grondslag voor biedt. De juridische grondslag bevat geen verbetering of verslechtering in de informatiepositie van de instanties. De set uit te wisselen gegevens wordt niet kleiner (met het risico dat pensioenuitvoerders en verzekeraars hun producten niet meer zouden kunnen uitvoeren) en wordt alleen uitgebreid met het apart inzichtelijk maken van voorschotten op de WIA-uitkering.

Hierbij wordt opgemerkt dat een instantie de noodzaak richting UWV zal moeten aantonen waarom zij de in artikel 5.12 genoemde gegevens nodig heeft.

Met deze wijziging is in één artikel geregeld welke gegevens in dit kader verstrekt kunnen worden.

Regeldruk en financiële gevolgen

Verzekeraars en pensioenuitvoerders kunnen een abonnement afsluiten om daarmee toegang tot leveringsproducten van UWV te krijgen. Deze partijen krijgen alleen de gegevens waarvoor een afnemersindicatie is geplaatst. De uitvoerders leveren een uitvraagbestand (dat wil zeggen een bestand met de deelnemers in het pensioenfonds of waarvoor een verzekering is afgesloten) en UWV matcht de uitvraag met het WIA/WAZ/WAO-bestand (dat wil zeggen: UWV geeft aan of er sprake van een WIA-uitkering bij één van de deelnemers, en zo ja, de gegevens omtrent die uitkering). Na de initiële uitvraag levert UWV alleen mutaties omtrent de WIA-uitkering (data-minimalisatie). Dit is staande uitvoeringspraktijk.

Bij de levering van gegevens zal UWV een onderscheid maken tussen het voorschot op de uitkering en de WIA-uitkering zelf. Daarbij geeft UWV tevens aan de begindatum van het voorschot en datum einde voorschot.

Voor de bepaling van de administratieve lasten van dit besluit is van belang dat voor verzekeraars en pensioenuitvoerders geldt dat zij ten behoeve van de uitvoering van hun producten kennis moeten kunnen nemen van het onderscheid. Voor de regeldruk geldt dat dit een eenvoudige handeling is van een administratief medewerker. Deze medewerker moet ten eerste vaststellen of sprake is van een voorschot. Dat aantal verschilt over de jaren heen, maar in 2021 betrof het ongeveer 18.000 voorschotten. Als er sprake is van een voorschot, is het aan de verzekeraar of pensioenuitvoerder om wel of geen maatwerk te leveren op grond van die informatie. Voor deze twee acties gezamenlijk kan de regeldruk/administratieve lastendruk via de Handleiding Regeldruk worden berekend door een uurtarief van € 39 te delen door 20 (ervan uitgaande dat deze acties gemiddeld genomen drie minuten kosten. € 39 gedeeld door 60 is € 1,95 per kennisneming. De totale regeldruk is afhankelijk van het aantal verstrekt voorschotten. De prognose voor 2021 is dat er 18.000 voorschotten worden verstrekt, dus 18.000 x € 1,95 = € 35.100 per jaar.

Er zijn geen directe financiële gevolgen voor werkgevers, pensioenuitvoerders, verzekeraars of (arbeidsongeschikte) werknemers. Wel kunnen besluiten van pensioenuitvoerders en verzekeraars nu anders uitvallen, wat (tijdelijk) financiële gevolgen kan hebben voor hen en (arbeidsongeschikte) werknemers.

Inbreng derden

UWV

UWV heeft in haar uitvoeringstoets aangegeven dat deze wijziging uitvoerbaar is. De wetgevingstechnische opmerkingen zijn in dit besluit verwerkt.

Autoriteit Persoonsgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft een aantal opmerkingen bij het conceptbesluit dat is voorgelegd en adviseert daarmee rekening te houden.

De AP adviseert om de gegevensomschrijvingen in artikel 5.12, eerste lid, onderdeel f, van een begrijpelijke toelichting te voorzien. In dit besluit is in de artikelsgewijze toelichting een aantal van de minder evidente gegevens expliciet uiteengezet. Nu het gegevens betreft die reeds worden uitgewisseld tussen UWV en private partijen, wordt in de artikelsgewijze toelichting tevens verwezen naar de productomschrijving die UWV heeft opgesteld voor het gegevensverstrekkingsproduct SUAG.

Als tweede opmerking adviseert de AP om toe te lichten waarom de verwijzing naar de rijksbelastingdienst niet wederom is opgenomen in het opnieuw vastgestelde artikel 5.13, tweede lid, onderdeel a. Aan dit advies is gehoor gegeven in de artikelsgewijze toelichting.

ATR

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk toereikend in beeld zijn gebracht.

Internetconsultatie

Het conceptbesluit heeft van 5 mei 2022 tot 2 juni 2022 open gestaan voor internetconsultatie. Op die consultatie zijn 4 reacties binnengekomen.

Het Verbond van Verzekeraars geeft aan dat het toevoegen van de code «voorschot» aan de periodieke gegevenslevering inkomensverzekeraars meer inzicht geeft en meer grip op de huidige ontwikkelingen. Het Verbond wijst hierbij op de problematiek die ontstaat door de achterstanden bij de (her)beoordelingen en geeft daarbij aan dat het van belang is dat UWV structurele oplossingen ontwikkelt om haar taken tijdig uit te kunnen voeren, maar dat deze maatregel voor de tussenliggende periode een voorname stap biedt.

De Pensioenfederatie geeft aan positief tegenover de wijzigingen te staan. Daarbij heeft de Pensioenfederatie verzocht om de voorschotten over de periode voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit besluit inzichtelijk te maken aan pensioenuitvoerders. Daarnaast verzoekt de Pensioenfederatie om ook gegevens over terugvordering door UWV op te nemen in de gegevensset. Aan het eerste verzoek is gehoor gegeven. Aan het tweede verzoek is geen gehoor gegeven, nu dit het implementatietraject van deze wijziging zou vertragen.

In de internetconsultatie is gevraagd om meer inzicht te geven hoeveel burgers in de problemen komen door voorschotverstrekking en hoe ondersteuning bij voorschotverstrekking kan worden verstrekt om schrijnende situaties te voorkomen.

Bij brief van 30 augustus 2021 is een beeld gegeven over de voorschotproblematiek.6 Daarin is ook aangegeven dat over het terugvorderingsbeleid in de zomer van 2022 wordt geïnformeerd. Daarbij zal tevens een actueel beeld worden gegeven van dit beleid.

Ten slotte is in de internetconsultatie aangegeven dat een voorschotverstrekking die – volgens de reactie – nergens op gebaseerd is, niet de basis mag zijn voor een besluit van een pensioenfonds of verzekeraar.

Juist door in de gegevensdeling aan te geven dat UWV enkel een voorschot op de WIA-uitkering verschaft, en geen daadwerkelijke WIA-uitkering (zoals voorheen), kan een pensioenuitvoerder of verzekeraar de belangen afwegen om wel of niet het private product tot uitkering te laten komen of daaraan voorwaarden te verbinden.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 5.12 Besluit SUWI)

Met dit wijzigingsbesluit wordt aan artikel 5.12, eerste lid, een nieuw onderdeel toegevoegd. De lijst van artikel 5.12 omvatte deels gegevens die in de polisadministratie zijn verwerkt (artikel 5.12, onderdeel a tot en met d) en deels werkgeversgegevens (onderdeel e). De gegevens, genoemd in het nieuwe onderdeel f, zijn noodzakelijk voor het vaststellen van het recht op en de hoogte van het private product. Een aantal van de in de opsomming genoemde gegevens zijn zichtbaar van belang voor de private uitvoerder. Zo is de begindatum van de WIA-uitkering van belang voor het vaststellen van de begindatum van het recht op het private product. Bij sommige gegevens is op het eerste gezicht minder evident waar de gegevens voor worden gebruikt, en daarom worden er drie daarvan hierna toegelicht. UWV heeft reeds een productomschrijving gepubliceerd, met een nadere toelichting bij elk gegeven. Deze toelichting is te vinden via de site van het UWV.7

Het arbeidsongeschiktheidspercentage is een gegeven dat van belang is voor:

  • a. het vaststellen van het recht op een WGA-hiaat-verzekering;

  • b. de mate van premievrije voorzetting van pensioenopbouw;

  • c. het vaststellen van een eventueel recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen; en

  • d. de uitvoering van de zogeheten WIA-bodemverzekering ingeval het percentage minder dan 35% bedraagt.

Het gegeven «Bedrag verdiensten WW» is van belang omdat:

  • a. de arbeidsongeschiktheidspensioenuitvoerende organisatie moet vaststellen welk bedrag in aanvulling op de WIA-uitkering moet worden verstrekt;

  • b. een en ander op basis van rekenregels van deze organisaties (eigen reglement);

  • c. een en ander aan de hand van (uitkeringspercentage x dagloon) – verdiensten – verdiensten WW.

Het gegeven geboortedatum wordt als controlemechanisme aangeleverd.

Artikel 5.12, eerste lid, onderdeel f, regelt dat de limitatieve lijst van gegevens die UWV verstrekt aan bovengenoemde instanties is uitgebreid met de gegevens uit de eigen administratie van UWV over het recht op en de hoogte van de WIA-uitkering.

In het nieuwe derde lid is geregeld dat UWV bij gegevensverstrekking aan instanties als bedoeld in artikel 73, eerste en tweede lid, van de Wet SUWI ook kan aangeven of het gaat om een voorschot op de WIA-uitkering of de uitkering zelf. De instanties als bedoeld in artikel 73, eerste lid, onderdelen a en c, van de Wet SUWI zijn pensioenuitvoerders en beroepspensioenfondsen en financiële ondernemingen die ingevolgde de Wet op financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mogen uitoefenen. UWV levert gegevens over voorschotten die ontstonden of liepen vanaf 1 januari 2020.

In het vierde lid (nieuw) vervalt de tweede zin. Die zin bepaalde dat bij ministeriële regeling nadere regels werden gesteld over het in rekening brengen van kosten, waarvoor de eerste zin de grondslag is. Het is niet nodig gebleken een nadere regeling te treffen, waardoor kan worden volstaan met de eerste zin.

Artikel I, onderdeel B (artikel 5.13 Besluit SUWI)

Artikel 5.13, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit SUWI heeft betrekking op het verstrekken van gegevens door het UWV aan financiële ondernemingen die als levens of schadeverzekeraar met werkgevers een overeenkomst hebben gesloten voor het risico dat werkgevers kunnen dragen voor de arbeidsongeschiktheidslasten. De gegevensset die noodzakelijk is voor de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst, en die door het UWV aan de private verzekeraar van de werkgever mag worden verstrekt, is opgenomen in het tweede lid van artikel 5.13. Als een eigenrisicodragende werkgever voor zijn werknemers WGA-lasten declareert bij de verzekeraar, kan de verzekeraar op grond van dit artikellid controleren of deze declaratie correct is.

Met de verwijzing in artikel 5.13, tweede lid, onderdeel a, naar artikel 5.12, eerste lid, onderdeel f (nieuw) en derde lid (nieuw), wordt geregeld dat UWV ook aan de financiële ondernemingen, genoemd in artikel 73, derde lid, onderdeel b, van de Wet SUWI gegevens over voorschotten op uitkeringen op grond van de WIA kan verstrekken en de gegevens die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het recht en de hoogte op het private product. UWV verstrekt op grond van deze bepaling gegevens over voorschotten die zijn ontstaan na 1 januari 2020.

Omdat er volledige overlap bestaat tussen artikel 5.12, eerste lid, onderdeel f (nieuw), en de voorheen in 5.13, tweede lid, onderdeel a, genoemde gegevens («gegevens van de werknemer, die een WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen ontvangt, omtrent het dagloon dat aan de uitkering ten grondslag ligt, de mate van arbeidsongeschiktheid uitgedrukt in het arbeidsongeschiktheidspercentage, en de duur van uitkering in verband ...»), is het uitschrijven van de genoemde gegevens niet meer nodig.

Hiervoor geldt dat dit alleen wordt gedaan indien daarvoor de noodzaak bestaat voor de uitvoering van de private producten.

In het opnieuw vastgestelde artikel 5.13, tweede lid, onderdeel a, is de zinsnede «afkomstig van de rijksbelastingdienst» niet meer opgenomen. Door de verwijzing naar artikel 5.12, eerste lid, onderdeel f, en derde lid, zijn niet alle gegevens meer afkomstig van die organisatie.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminwerkingtredingstermijn voor de wetgeving. Deze afwijking is ten eerste gerechtvaardigd omdat het inzichtelijk maken van voorschotten op de WIA-uitkering voordelen heeft voor betrokkenen, zowel (ex)werknemers, verzekeraars als pensioenuitvoerders. Ten tweede betreft deze wijziging grotendeels reparatieregelgeving, namelijk het bieden van een concretere juridische grondslag voor gegevensdeling (de wijziging in artikel I, onderdeel A, onder 1, en onderdeel B) en ervoor zorgen dat UWV correcte informatie verstrekt over tegemoetkomingen (artikel I, onderdeel A, onder 2).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Zie uitgebreider: Kamerstukken II 2020/21, 32 716, nr. 44.

X Noot
2

Op grond van artikel 73 van de Wet SUWI.

X Noot
3

Dit doet UWV via de zogeheten Melding AOG.

X Noot
4

Hetzelfde voorbeeld kan worden gebruikt voor aanbieders van WIA-excedentuitkeringen.

X Noot
5

Zie het eerste lid, onderdeel a.

X Noot
6

Kamerstukken II 2020/21, 32 716, nr. 44.

Naar boven