A. TITEL
Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt
gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en
de Staat Israël, anderzijds, met bijlagen, protocollen en verklaringen,
en Slotakte;
Brussel, 20 november 1995
B. TEKST
De Nederlandse tekst van Overeenkomst, bijlagen, protocollen, verklaringen
en Slotakte is geplaatst in Trb. 1996, 92.
D. PARLEMENT
Artikel 1 van de Wet van 5 juli 1997 (Stb. 312) luidt als volgt:
„De op 20 november 1995 te Brussel tot stand gekomen Euro-Mediterrane
Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese
Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds,
waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 1996, 92 wordt goedgekeurd
voor Nederland."
Deze Wet is gecontrasigneerd door de Minister van Buitenlandse Zaken H.
A. F. M. O. VAN MIERLO en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken M. PATIJN.
Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie: kamerstukken II 1996/97,
25 036; Hand. II 1996/97, blz. 4304–4319; 4602–4605; 4730–4731;
kamerstukken I 1996/97, nrs. 255 en 255a; Hand. I 1996/97, zie vergadering
d.d. 1 juli 1997.
E. BEKRACHTIGING
De volgende staten en de volgende Europese Gemeenschappen hebben een kennisgeving
gedaan als bedoeld in artikel 85 van de Overeenkomst:
Israël | 1 april 1996 |
Oostenrijk | 26 september 1996 |
Zweden | 22 oktober 1996 |
Finland | 4 maart 1997 |
Spanje | 19 maart 1997 |
Denemarken | 24 maart 1997 |
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland | 22 april 1997 |
Italië | 6 mei 1997 |
Ierland | 15 mei 1997 |
Luxemburg | 5 juni 1997 |
Portugal | 9 juni 1997 |
Griekenland | 30 juni 1997 |
het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland) | 28 juli 1997 |
Duitsland | 25 augustus 1997 |
Frankrijk | 22 maart 2000 |
België | 31 maart 2000 |
de Europese Gemeenschap | 17 april 2000 |
de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal | 19 april 2000
|
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van de Overeenkomst, cum annexis, zijn ingevolge artikel
85, tweede lid, juncto artikel 80 op 1 juni 2000 in werking getreden.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de Overeenkomst
alleen voor Nederland.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1996, 92.
De laatste vermelding inzake de op 26 oktober 1961 tot stand gekomen Internationale
Overeenkomst ter bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van
fonogrammen en radio- en omroeporganisaties op blz. 218 van bovengenoemdTractatenblad dient ten rechte te luiden: zie ook Trb. 1996, 16.
De laatste vermelding inzake de op 29 oktober 1971 te Genève tot
stand gekomen Overeenkomst ter bescherming van producenten van fonogrammen
tegen het ongeoorloofd kopiëren van hun fonogrammen dient ten rechte
te luiden: zie ook Trb. 1996, 17.
De laatste vermelding inzake het op 10 juli 1975 te Brussel tot stand
gekomen Verdrag houdende wijziging van een aantal bepalingen van het Protocol
betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank (blz. 219/220) dient
ten rechte te luiden: zie ook Trb. 1977, 159.
Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest van
de Verenigde Naties zie ook Trb. 1998, 145.
Voor de op 27 december 1945 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst
betreffende het Internationale Monetair Fonds zie ook, laatstelijk, Trb. 1998,
72.
Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap, zie ook, laatstelijk, Trb. 1998, 13.
Voor de op 13 mei 1977 te Genève tot stand gekomen Herziene Overeenkomst
van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van
de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken zie ook Trb. 1996,
313.
Voor het op 14 juli 1967 te Stockholm tot stand gekomen Herzien Internationaal
Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot bescherming van de industriële
eigendom zie ook Trb. 1996, 308.
Voor de op 14 juli 1967 te Stockholm tot stand gekomen Herziene Schikking
van Madrid van 14 april 1891 betreffende de internationale inschrijving van
merken zie ook Trb. 1996, 126.
Voor het op 19 juni 1970 te Washington tot stand gekomen Verdrag tot samenwerking
inzake octrooien, zie ook, laatstelijk, Trb. 2000, 42.
Voor de op 24 juli 1971 te Parijs tot stand gekomen Herziene Berner Conventie
van 9 september 1886 voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst
zie ook Trb. 1996, 312. Voor de vermelding in Trb. 1996, 92: zie ook, laatstelijk, Trb. 1985,
15 dient te worden gelezen: zie ook, laatstelijk, Trb. 1985, 151.
Voor de op 11 mei 1975 tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Lid-Staten
van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en de Staat Israël,
anderzijds, zie ook Trb. 2000, 58.
Voor het op 28 april 1977 tot stand gekomen Verdrag van Boedapest inzake
de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste
van de octrooiverlening zie ook Trb. 1996, 314.
Voor het op 27 juni 1989 te Madrid tot stand gekomen Protocol bij de Schikking
van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken zie ook Trb. 1998,
43.
Voor het op 19 maart 1991 te Genève tot stand gekomen Internationaal
Verdrag tot bescherming van kweekprodukten van 2 december 1961, zoals herzien
te Genève op 10 november 1972, 23 oktober 1978 en 19 maart 1991, zie
ook Trb. 1998, 116.
Voor de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Overeenkomst tot
oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zie ook Trb. 1996, 325.
Voor de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Overeenkomst inzake
overheidsopdrachten zie ook Trb. 1996, 325.
De in Trb. 1996, 91, op blz. 218, tweede regel, opgenomen vermelding inzake Trb. 1995,
261 dient te worden geschrapt.