Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 maart 2021, kenmerk 1812448-217084-WJZ, tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met verlenging van de voorwaarden voor fysiek onderwijs in reeds heropende onderwijsinstellingen en het verlengen van de verzwaarde maatregelen voor het hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang

De Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 58q, eerste lid, en 58r, eerste en tweede lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

In artikel 6.11 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt ‘14 maart 2021’ vervangen door ‘28 maart 2021’.

ARTIKEL II

In artikel II, tweede lid, van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) wordt ‘14 maart 2021’ vervangen door ‘29 maart 2021’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze ministeriële regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm) en de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909). De huidige maatregelen voor instellingen voor voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs vervallen van rechtswege op zondag 14 maart 2021. De voorwaarden waaronder het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs fysiek onderwijs mogen geven, worden verlengd. Ten aanzien van het hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang blijven de verzwaarde maatregelen gelden. Dit betekent dat de buitenschoolse opvang gesloten moet blijven en instellingen voor hoger onderwijs geen fysiek onderwijs aan mogen bieden, op enkele uitzonderingen na.

2. Redenen voor de maatregelen

Het Outbreak Management Team (OMT) beschrijft in zijn 103e advies het verloop van de epidemie. Hieruit blijkt dat een verdere openstelling van het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en de openstelling van het hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang nog niet mogelijk is. Uit de beschrijving van de epidemiologische situatie blijkt dat de epidemiologische situatie nog steeds zeer zorgelijk is en zijn de prognoses met onzekerheden omgeven. Iedere aanpassing van de maatregelen in de huidige context zal leiden tot een toename van het aantal contacten en daarmee ook besmettingen, en als gevolg hiervan, van de ziekenhuisopnames en de druk op de zorg.Daarnaast signaleert het OMT dat het ingrijpen en eventueel terugdraaien van versoepelingen waarschijnlijk te laat komt om een stijging van de besmettingen als gevolg van het mogelijk opheffen van de avondklok of bezoekbeperking in combinatie met de huidige versoepelingen, op te vangen; dit komt ook vanwege het nog hoge aantal besmettelijke personen (rond de 100.000, waardoor een kleine verandering van het reproductiegetal direct tot een absoluut gezien groot aantal extra nieuwe besmettingen leidt). Derhalve adviseert het OMT om nu geen ingrijpende beleidswijzigingen door te voeren. Dit advies neemt het kabinet over.

3. Noodzaak en evenredigheid

De beperkte afname en stabilisatie van het aantal besmettingen en de komst van en de toename van het aantal besmettingen met de nieuwe varianten van het virus, maken dat het nodig blijft het aantal contacten buiten huis zoveel als mogelijk te beperken tot alleen cruciale contacten. Zoals de beschrijving van het epidemiologisch beeld laat zien, is de druk op de zorg nog onverminderd hoog en neemt de instroom op de Intensive Care toe. Het OMT benadrukt dat de epidemiologische situatie nog steeds zeer zorgelijk is en de prognoses met onzekerheden omgeven. Iedere aanpassing van de maatregelen in de huidige context zal leiden tot een toename van het aantal contacten en daarmee ook besmettingen, en als gevolg hiervan, van de ziekenhuisopnames en de druk op de zorg. De huidige maatregelen blijven daarom noodzakelijk.

Ondanks dat het onderwijs digitaal doorgang vindt, en leerlingen in het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs deels weer fysiek onderwijs krijgen, brengt de fysieke sluiting van onderwijsinstellingen de vrijheid om onderwijs te (doen) geven in beeld (zie in dit verband de memorie van toelichting bij de Tijdelijke wet maatregelen covid-19). De grondslag hiervoor is gegeven in de artikelen, genoemd in de considerans bij deze regeling. Gelet op de ontwikkeling van het epidemiologische beeld, de onzekerheid rondom de nieuwe Britse variant van het virus en de onzekerheid over het (tijdige) effect van vaccinatie, zijn ruimere aanpassingen van de maatregelen op dit moment niet mogelijk. Dit rechtvaardigt de verlenging van de maatregelen en maakt het voortzetten van de inperking noodzakelijk en evenredig.

4. Regeldruk

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het beperkt gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven heeft.

5. Spoedprocedure

De procedure van artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) zou tot gevolg hebben dat de maatregelen op hun vroegst op dinsdag 16 maart 2021 in werking kunnen treden. De huidige maatregelen voor instellingen voor voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs vervallen echter van rechtswege op zondag 14 maart 2021. Onderwijsinstellingen zouden in dat geval maandag 15 maart zonder aanvullende maatregelen weer open kunnen gaan, hetgeen niet mogelijk moet zijn. Naar ons oordeel kan daarom de uitgestelde inwerkingtreding van ten minste een week – die uitgangspunt dient te zijn bij de vaststelling van maatregelen op basis van hoofdstuk Va Wpg – in deze zeer dringende omstandigheden niet worden afgewacht. Daarom is toepassing gegeven aan de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wpg.

6. Inwerkingtreding

De maatregelen gaan in uiterlijk op zondag 14 maart 2021. Naar verwachting zal rond 23 maart 2021 heroverweging plaatsvinden over het gehele maatregelenpakket, op basis van de situatie van dat moment.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I regelt dat de sluiting van de buitenschoolse opvang voor 4- tot en met 12-jarigen wordt verlengd met twee weken. De belangrijkste reden voor het gesloten houden van de buitenschoolse opvang is dat op een locatie voor buitenschoolse opvang in veel gevallen kinderen van verschillende scholen worden opgevangen, hetgeen het risico op verspreiding van het virus vergroot. Daarnaast blijft de buitenschoolse opvang gesloten vanwege de secundaire effecten op druk op het werk. De buitenschoolse opvang blijft wel open voor noodopvang voor kinderen van minimaal één ouder in een cruciaal beroep en kinderen in een kwetsbare positie.

Artikel II

De tijdelijke werkingsduur van enkele maatregelen is in de desbetreffende bepalingen zelf vastgelegd. Artikel II van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) zorgt ervoor dat de tijdelijk werkende bepalingen nadat zij zijn uitgewerkt uit de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 verdwijnen. Gelet op de verlenging van deze werkingsduur, moet de vervaldatum in artikel II, tweede lid, van die regeling aangepast worden. Hiertoe strekt artikel II.

Artikel III

Vanwege de vereiste spoed wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden. De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven