Regeling van de Minister van Economische zaken van 20 juli 2010, nr. WJZ/10097177, tot wijziging van Subsidieregeling sterktes in innovatie en de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2010 (subsidie TTI Food & Nutrition)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 4 en 16 van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 10d.2 van de Subsidieregeling sterktes in innovatie wordt na ‘een strategisch onderzoeksprogramma uitvoert’ ingevoegd: op het gebied van Food & Nutrition, dat past binnen bijlage 5.1.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2010 wordt achter punt 3.28 in kolom 4 ingevoegd ‘Food & Nutrition’, in kolom 5 ingevoegd ‘16-08 t/m 15-09’ en in kolom 6 ingevoegd: 39.900.000.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 juli 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Met deze regeling worden hoofdstuk 10d van de Subsidieregeling sterktes in innovatie en de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2010 gewijzigd ten behoeve van subsidieverstrekking aan een Technologisch Topinstituut (TTI) voor het strategisch onderzoeksprogramma op het gebied van Food & Nutrition.

Vanaf 1 januari 2010 is de subsidie aan Technologische Topinstituten (TTI) onder de werking van het Kaderbesluit EZ-subsidies gebracht. Daarbij is de aanvraagprocedure ingericht als een tender. De doelstelling is om het onderzoeksprogramma te laten uitvoeren door een samenwerkingsverband van bedrijven en kennisinstellingen dat onder andere aantoont dat het internationaal excellent is en een samenhangend onderzoeksprogramma met voldoende focus en meerwaarde voor de Nederlandse economie kan uitvoeren. Die excellentie en meerwaarde voor de Nederlandse economie kan alleen bereikt worden als zoveel mogelijk partijen hun krachten bundelen, waaronder in ieder geval de toonaangevende partijen. Om die reden is het ook vereist dat een TTI een open structuur heeft waar partijen kunnen toe- en uittreden.

In het onderhavige geval zal het onderzoeksprogramma beoordeeld worden in het kader van het kabinetbesluit van 18 december 2009 waarbij is besloten ten behoeve van de uitvoering van het onderzoeksprogramma op het gebied van Food & Nutrition € 39,9 miljoen budget vrij te maken vanuit de Wet fonds economische structuurversterking (FES) voor een subsidie aan een Top Institute Food and Nutrition (Kamerstukken II 2009/10, 27 406, nr. 166).

Met de wijziging van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2010 wordt de aanvraagperiode en het budget voor het onderzoeksprogramma op het gebied van Food & Nutrition vastgesteld. Totaal is een budget van € 39,9 miljoen beschikbaar.

2. Staatssteun

De subsidiëring op grond van de TTI-regeling valt binnen de grenzen van het Europese steunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (2006/C 323/01) (O&O&I-steunkader). Deze regeling hoeft niet vooraf gemeld te worden, aangezien de reikwijdte blijft binnen de grenzen van de zogenoemde Omnibusmelding die door de Europese Commissie is goedgekeurd bij beschikkingen van 22 mei 2007 (N56/2007) en van 12 december 2008 (N312/2008).

Het staatssteunkader schrijft voor dat subsidies die een bepaald steunbedrag overschrijden ook in het geval van een goedkeuring nader beoordeeld moeten worden door de Europese Commissie. Indien de steun een project betreft dat overwegend fundamenteel onderzoek inhoudt, is deze waarde 20 miljoen euro, in het geval van industrieel onderzoek 10 miljoen euro en in overige gevallen 7,5 miljoen euro. Deze drempelwaarden gelden per onderneming en per project. De bedoeling van de in het O&O&I-steunkader vastgestelde drempelwaarden voor afzonderlijke aanmeldingen is dat de Commissie alleen projecten tegen het licht hoeft te houden waarin een individuele onderneming een bedrag aan steun krijgt dat daarboven uitstijgt.

In dit kader is van belang dat de subsidie aan een TTI wordt verstrekt ten behoeve van de uitvoering van een strategisch onderzoeksprogramma dat bestaat uit meerdere O&O&I-projecten. De staatssteundrempels moeten worden aangehouden op het niveau van de projecten en niet op het niveau van het gehele strategische onderzoeksprogramma. Het strategische onderzoeksprogramma is immers in de zin van de staatssteunkaders een reeks van projecten. Indien blijkt dat voor één of meerdere projecten een drempelwaarde wordt overschreden, zal er een individuele melding bij de Europese Commissie worden gedaan.

3. Vaste Verandermomenten

De inwerkingtredingsbepaling wijkt af van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Er wordt afgeweken op grond van uitzonderingsgrond 1: voordeel voor overheid en ontvangers. De doelgroep van deze tender is gebaat bij een spoedige inwerkingtreding, omdat de uitvoering van een strategisch onderzoeksprogramma de nodige voorbereiding vergt en er door spoedige inwerkingtreding sneller gestart kan worden met die voorbereiding. Verder is deze tender in het kader van de besluitvorming van het kabinet in het kader van de FES-procedure voorafgaand aan de publicatie al uitgebreid afgestemd met de doelgroep. Voor de overheid is het van belang om nog in 2010 subsidie te kunnen verstrekken, omdat het budget reeds is opgenomen op de begroting voor 2010.

4. Administratieve lasten

Bij het subsidie-instrument voor TTI’s gaat het om 1 tot 2 aanvragers per TTI met complexe plannen zoals is toegelicht onder punt 6 van de toelichting van de wijziging van de Subsidieregeling sterktes in innovatie waarmee de subsidies aan TTI’s onder de werking van het Kaderbesluit EZ-subsidies zijn gebracht (Stcrt. 2009, 20073). De administratieve lasten met betrekking tot een TTI zijn in de genoemde toelichting ingeschat op € 295.890. Bij een budget van € 39.900.000 geeft dit een administratief lastenpercentage van 0,74%.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven