Besluit van 11 december 2014, houdende wijziging van het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten en van het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 14 november 2014, kenmerk 670249-126634-WJZ;

Gelet op de artikelen 7 en 10 van de Tabakswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 december 2014, No. W13.14.0421/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 december 2014, kenmerk 699856-130883-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 vervalt.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 11a, eerste lid» vervangen door: artikel 10, eerste lid.

2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. In een ruimte als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, verricht een werknemer geen werkzaamheden tijdens het gebruik van deze ruimte voor het roken van tabaksproducten.

C

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

Artikel 3

Degene die – anders dan in een hoedanigheid als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen a of b van de Tabakswet – het beheer heeft over een van de volgende gebouwen of ruimten, is verplicht daarin een rookverbod in te stellen, aan te duiden en te handhaven:

  • overdekt winkelcentrum;

  • evenementenhal;

  • congrescentrum;

  • luchthaven;

  • besloten ruimte bestemd voor passagiers die gebruik maken van middelen voor personenvervoer.

D

Artikel 5 komt als volgt te luiden:

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rookverbod.

II

Het besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid en de aanduiding «3.» vervallen.

2. In de resterende bepaling wordt «, genoemd in het eerste lid, onder b, h, of i» vervangen door: : wachtruimten, kantines, recreatie- of soortgelijke ruimten.

B

De artikelen 3 en 3a vervallen.

C

Artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

Als categorieën van inrichtingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Tabakswet worden aangewezen:

  • a. instellingen waarin zorg wordt verleend als bedoeld in de Kwaliteitswet zorginstellingen;

  • b. inrichtingen waarin voorzieningen worden aangeboden op het terrein van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • c. inrichtingen op het terrein van de sport;

  • d. gebouwen en inrichtingen van gecertificeerde instellingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, gebouwen en inrichtingen van jeugdhulpaanbieders als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, alsmede gebouwen van justitiële jeugdinrichtingen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen die niet door de Staat of openbare lichamen worden beheerd;

  • e. openbare en bijzondere onderwijsinstellingen als bedoeld in:

    • 1°. de Wet op het primair onderwijs;

    • 2°. de Wet op de expertisecentra;

    • 3°. de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • 4°. de Wet educatie en beroepsonderwijs;

    • 5°. de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

    • 6°. de Experimentenwet onderwijs,

met uitzondering van verpleeghuizen, revalidatiecentra, psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen, gezinsvervangende tehuizen voor gehandicapten en verzorgingshuizen.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet tot wijziging van de Tabakswet ter verduidelijking van de rookverboden in de Tabakswet, met inbegrip van een algemeen rookverbod in de horeca in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 11 december 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Met deze wijziging van het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten en van het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten worden beide besluiten aangepast aan de Tabakswet zoals die luidt na inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Tabakswet ter verduidelijking van de rookverboden in de Tabakswet, met inbegrip van een algemeen rookverbod in de horeca. Met de aanpassing van dit besluit wordt tevens gevolg gegeven aan het arrest van de Hoge Raad van 10 oktober 2014 in de zaak Staat/Nederlandse Nietrokersvereniging CAN (Club Actieve Nietrokers), (ECLI:NL:HR:2014:2928).

Het ontwerpbesluit is op grond van artikel 12 van de Tabakswet voorgehangen bij de Eerste en Tweede Kamer (Kamerstukken II 2013/2014, 32 011, nr. 30 en Kamerstukken I 2013/14, 32 011, A). Zowel de Tweede als de Eerste Kamer hebben naar aanleiding van de voorlegging geen inhoudelijke opmerkingen gemaakt over het ontwerpbesluit.

Het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten bevatte de uitzondering op het rookverbod voor zelfstandigen zonder personeel die een kleine horecagelegenheid exploiteren. Deze uitzondering komt met de bovengenoemde wijziging van de Tabakswet te vervallen. In verband daarmee en gelet op het arrest van de Hoge Raad vervalt artikel 1 en wordt artikel 3 aangepast. De citeertitel van het besluit wordt gewijzigd in Besluit rookverbod omdat die titel beter aansluit bij de inhoud van het gewijzigde besluit.

Het vervallen van de uitzondering op het rookverbod heeft geringe gevolgen voor exploitanten van kleine cafés doordat zij het rookverbod moeten gaan instellen, aanduiden en handhaven. De voorgeschreven aanduiding van het rookverbod is snel en goedkoop aan te brengen, meestal in de vorm van stickers of borden. De kosten hiervan bedragen gemiddeld € 10. Uitgaande van ongeveer 2.000 horecagelegenheden waarvoor het rookverbod gaat gelden, betekent dit een eenmalige toename van de nalevingskosten van ongeveer € 20.000. Uitgaande van een jaarlijks aantal van 100 nieuwe horecagelegenheden brengt het algemene rookverbod in de horeca daarnaast € 1.000 aan structurele nalevingskosten met zich mee.

Het vervallen van de uitzondering op het rookverbod heeft daarnaast consequenties voor het toezicht op de naleving van het rookverbod. De NVWA zal namelijk ongeveer 2.000 extra horecagelegenheden moeten gaan controleren. Hiervoor is reeds een voorziening getroffen in de vorm van een tabaksteam dat sinds 1 januari 2014 actief is en bestaat uit relatief jonge toezichthouders. Het team heeft een totale omvang van 17 fte en wordt zowel ingezet voor het toezicht op de naleving van de leeftijdsgrens die geldt voor de verkoop van tabaksproducten als voor het toezicht op de naleving van het rookverbod. Overigens zij opgemerkt dat het toezicht op de naleving van het rookverbod uiteindelijk eenvoudiger wordt doordat het rookverbod voor de gehele horeca gaat gelden. Dit maakt dat de NVWA niet meer hoeft te controleren of aan de voorwaarden van de uitzondering is voldaan. Dat heeft tot gevolg dat de controle sneller en efficiënter kan worden uitgevoerd.

Voorts is artikel 2, tweede lid, aangepast aan de gewijzigde Tabakswet. Op grond van het nieuwe tweede lid geldt dat tijdens het gebruik van een specifiek voor het roken aangewezen ruimte als rookruimte, daarin door een werknemer geen werkzaamheden verricht mogen worden. Noodzakelijke werkzaamheden kunnen in de aangewezen rookruimte slechts worden verricht wanneer de ruimte niet als zodanig in gebruik is en nadat deze ruimte gelucht is, zodat de werkzaamheden kunnen worden verricht zonder dat degene die de werkzaamheden verricht aan tabaksrook wordt blootgesteld.

In een rookruimte kan tijdens het roken iets genuttigd worden, mits de gasten of de gebruikers van de ruimte hun drankjes en etenswaar zelf van buiten de rookruimten hebben gehaald. In een dergelijke ruimte mogen geen dranken en etenswaren worden verstrekt en mogen geen werkzaamheden worden verricht zoals het ophalen van glazen en serviesgoed, terwijl de ruimte als rookruimte wordt gebruikt.

In artikel 3 worden op grond van het bepaalde in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, van de Tabakswet gebouwen aangewezen waar naast de in wet genoemde gevallen een rookverbod geldt. Het betreft de gebouwen die tot de wijziging van het besluit werden genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van het besluit: een overdekt winkelcentrum, een evenementenhal, een congrescentrum en een luchthaven. Aan deze bestaande opsomming is een besloten ruimte bestemd voor passagiers die gebruik maken van middelen voor personenvervoer, toegevoegd. Hierbij kan gedacht worden aan stations en besloten wachtruimten bestemd voor passagiers van personenvervoer. Deze toevoeging is nodig omdat door de wijziging van de Tabakswet voor deze ruimten geen rookverbod meer geldt op basis van die wet.

In het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten vervallen de eerste twee leden van artikel 2. Het eerste lid kan vervallen omdat de daarin genoemde rookverboden na de wijziging van de Tabakswet rechtstreeks uit de Tabakswet volgen. Het tweede lid vervalt omdat reeds uit de Tabakswet volgt dat het rookverbod moet worden aangeduid. Dit moet op een duidelijke wijze worden aangeduid, waarbij wel een zekere vrijheid bestaat in de wijze van aanduiding van het rookverbod. Uit de aanduiding moet evenwel duidelijk blijken dat het roken in de betreffende ruimte verboden is. Het derde lid wordt aangepast aan het vervallen van de eerste twee leden.

Voorts vervalt artikel 3 omdat de daarin opgenomen rookverboden nu in de Tabakswet zijn opgenomen. In dit artikel was geregeld in welke inrichtingen het rookverbod moet worden ingesteld, aangeduid en gehandhaafd. Dat wordt nu onderdeel van artikel 10 van de Tabakswet, zij het dat de in de Tabakswet opgenomen rookverboden een wat verdergaande werking hebben dan de in artikel 3 van het besluit opgenomen verboden.

Vanwege het vervallen van artikel 3 is het noodzakelijk in artikel 4 de inrichtingen waar het verkoopverbod geldt uit te schrijven. Daarbij zijn de instellingen aangewezen waarvoor het verkoopverbod voor de wijziging van het besluit ook al gold.

Dit besluit treedt tegelijkertijd in werking met de wet tot wijziging van de Tabakswet ter verduidelijking van de rookverboden in de Tabakswet, met inbegrip van een algemeen rookverbod in de horeca.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven