Besluit van 23 juni 2011 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 18 januari 1971, Stb. 27

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 9 juni 2011, Directie Wetgeving 5698106/11/6, gedaan mede namens Onze Minister van Financiën;

Gelet op artikel 120, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 juni 2011, nr. W03.11.0206/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 17 juni 2011, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1 van het Koninklijk Besluit van 18 januari 1971, Stb. 27, wordt het woord «drie» vervangen door: vier.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 23 juni 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit verhoogt de wettelijke rente per 1 juli 2011 van 3% naar 4%. Het betreft de wettelijke rente als bedoeld in artikel 119 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. De vorige wijziging vond plaats per 1 januari 2010 (Besluit van 23 december 2009, Stb. 618, tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 18 januari 1971, Stb. 27).

In de nota van toelichting bij het Besluit van 15 januari 2004, Stb. 13, is het systeem voor de bepaling van de hoogte van de wettelijke rente uiteengezet. Aanpassing van het percentage van de wettelijke rente geschiedt, voor zover nodig, halfjaarlijks per 1 januari en per 1 juli door bij de basisherfinancieringsrente (peildatum ultimo oktober respectievelijk ultimo april) van de Europese Centrale Bank (hierna: ECB) 2,25 procentpunt op te tellen. Door deze basisherfinancieringsrente te verhogen maakt de ECB het de banken moeilijker nieuwe kredieten te verstrekken aan bedrijven, gezinnen en overheden. Daardoor zal de groei van de geldhoeveeldheid worden afgeremd. De geldhoeveelheid is voor de ECB het instrument om de inflatie te beteugelen. Om al te grote veranderingen in het wettelijke rentepercentage te vermijden wordt een verlaging of verhoging beperkt tot maximaal 2 procentpunten. Er vindt een afronding plaats van halven of meer naar boven en overigen naar beneden.

Per ultimo april bedroeg de herfinancieringsrente van de ECB 1,25%. In overeenstemming met de gehanteerde vaststellingssystematiek is de wettelijke rente bepaald op 4%.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven