Wet van 25 november 2010 tot wijziging van de Winkeltijdenwet met het oog op inkadering van de bevoegdheid om vrijstelling te verlenen of een ontheffingsbevoegdheid toe te kennen in verband met de toeristische aantrekkingskracht van een gemeente

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Winkeltijdenwet te wijzigen met het oog op inkadering van de bevoegdheid om vrijstelling te verlenen of een ontheffingsbevoegdheid toe te kennen in verband met de toeristische aantrekkingskracht van een gemeente;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Winkeltijdenwet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel a van het derde lid komt te luiden:

  • a. op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme met een substantiële omvang, mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de bevoegdheid om ontheffing te verlenen mogelijk worden gemaakt;.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 6. De gemeenteraad betrekt bij een besluit op grond van het derde lid, onder a, tot de verlening van een vrijstelling onderscheidenlijk de toekenning van een bevoegdheid om ontheffing te verlenen in ieder geval de volgende belangen:

    • a. werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel,

    • b. de zondagsrust in de gemeente,

    • c. de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente.

  • 7. Een besluit als bedoeld in het derde lid, onder a, gaat vergezeld van een toelichting. Onverminderd de artikelen 3:46 en 3:47, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevat de toelichting ten minste een motivering dat wordt voldaan aan de voorwaarden die in het derde lid, onder a, worden gesteld aan de toepassing van de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling onderscheidenlijk het toekennen van een ontheffingsbevoegdheid. De toelichting beschrijft tevens de belangen, waaronder in ieder geval de in het zesde lid genoemde, die in de besluitvorming zijn betrokken, alsmede een motivering op welke wijze die belangen in de besluitvorming zijn betrokken.

  • 8. Het zesde en zevende lid, derde volzin, zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit van burgemeester en wethouders tot verlening van een ontheffing op grond van een hen op grond van het derde lid, onder a, toegekende bevoegdheid om ontheffing te verlenen.

B

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht is het eerste lid voorts van toepassing op een besluit inzake verlening van vrijstelling op grond van artikel 3, derde lid, onder a, voor zover dat besluit aangemerkt wordt als algemeen verbindend voorschrift.

ARTIKEL II

  • 1. Een besluit van een gemeenteraad op grond van artikel 3, derde lid, onder a, van de Winkeltijdenwet dat vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, van kracht is, en dat niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel I, onderdeel A, blijft van kracht tot ten hoogste één jaar na dat tijdstip.

  • 2. Op een besluit van een gemeenteraad op grond van artikel 3, derde lid, onder a, van de Winkeltijdenwet dat vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, is genomen, is artikel I, onderdeel B, niet van toepassing.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 25 november 2010

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de zevende december 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 728

Naar boven