Wet van 7 december 2006, houdende wijziging van enkele socialeverzekeringswetten betreffende de definitieve vaststelling van de uitkeringspositie van uitkeringsgerechtigden woonachtig in het buitenland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om voor uitkeringsgerechtigden die in een land wonen waarmee, ondanks vele inspanningen van de zijde van de Nederlandse regering, uiteindelijk geen verdrag in het kader van de Wet beperking export gesloten kon worden, het recht op uitkering te laten behouden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

Na Hoofdstuk VIII, paragraaf 2, van de Algemene Ouderdomswet wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3. Overige overgangsbepalingen

Artikel 62

De artikelen 8a en 9a zijn niet van toepassing op de pensioengerechtigde, die:

a) op 31 december 1999 recht heeft op een ouderdomspensioen en op die dag niet in Nederland woont, en

b) op 19 december 2005 dit recht op ouderdomspensioen uitsluitend nog heeft op grond van artikel 2 van de wet van 9 december 2004, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (Verdrag Nr. 118 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting; Trb. 1962, 122 en Trb. 1964, 23) (Stb. 2004, 715).

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

Artikel 68 van de Algemene nabestaandenwet komt te luiden:

Artikel 68

Hoofdstuk 3, afdeling I, paragraaf 9, is niet van toepassing op de persoon die:

a) op 31 december 1999 op grond van artikel 14, 22 dan wel 26, recht heeft op een nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering dan wel wezenuitkering en op die dag niet in Nederland woont, en

b) op 19 december 2005 dit recht op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering dan wel wezenuitkering uitsluitend nog heeft op grond van artikel 2 van de wet van 9 december 2004, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (Verdrag Nr. 118 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting; Trb. 1962, 122 en Trb. 1964, 23) (Stb. 2004, 715).

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

Voor artikel 91b van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 91a

De artikelen 20, 43b, en 47a, zijn niet van toepassing op de persoon die:

a) op 31 december 1999 op grond van artikel 18 recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en op die dag niet in Nederland woont, en

b) op 19 december 2005 dit recht op uitkering uitsluitend nog heeft op grond van artikel 2 van de wet van 9 december 2004, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (Verdrag Nr. 118 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting; Trb. 1962, 122 en Trb. 1964, 23) (Stb. 2004, 715).

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

Na artikel 101a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 101b. Overgangsrecht in verband met de Wet beperking export uitkeringen

De artikelen 7a, 19a, en 21a, zijn niet van toepassing op de persoon die:

a) op 31 december 1999 op grond van de artikelen 7 dan wel 22 recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en op die dag niet in Nederland woont, en

b) op 19 december 2005 dit recht op uitkering uitsluitend nog heeft op grond van artikel 2 van de wet van 9 december 2004, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (Verdrag Nr. 118 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting; Trb. 1962, 122 en Trb. 1964, 23) (Stb. 2004, 715).

ARTIKEL V. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 20 december 2005.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 7 december 2006

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 665

Naar boven