Vragen van het lid Bashir (SP) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over onduidelijkheid en onwetendheid bij gemeenten over de nieuwe Woningwet (ingezonden 14 maart 2016).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het onderzoek van BMC naar de stand van zaken van de implementatie van de nieuwe Woningwet bij gemeenten die op 1 juli 2015 in werking is getreden?1

Vraag 2

Kunt u uiteenzetten wat er concreet is verbeterd bij gemeenten in vergelijking met vorig jaar, toen uit een onderzoek van Binnenlands Bestuur en Companen bleek dat een grote meerderheid van de gemeenten niet klaar was voor de nieuwe Woningwet? Kunt u per verbetering aangeven hoe deze tot stand is gekomen?2

Vraag 3

In hoeverre hebben ambtenaren van gemeenten nu de noodzakelijke financiële en juridische kennis van woningcorporaties, aangezien er nog steeds een gebrek aan financiële en juridische kennis wordt gesignaleerd (hoewel hier zeven maanden gelden al Kamervragen over zijn gesteld)?3

Vraag 4

Hoe is het mogelijk dat een jaar na inwerkingtreding van de Woningwet ongeveer een derde van de gemeenteambtenaren aangeeft «het bod» (activiteitenoverzicht) van de woningcorporatie(s) niet goed te kunnen beoordelen? Hoe verklaart u dit grote aantal?

Vraag 5

Hoe verklaart u dat in december 2015 slechts 14% van de gemeenten aangaf duurzame participatie van huurders te organiseren, terwijl de Woningwet huurders een gelijkwaardige en sterkere positie heeft gegeven?

Vraag 6

Hoeveel procent van de gemeenten heeft inmiddels met huurdersorganisaties en woningcorporaties gesproken over de implementatie van de nieuwe Woningwet en hoeveel procent van de gemeenten heeft een woonvisie? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 7

Acht u de beschikbare informatie, handreikingen en workshops voor gemeenteambtenaren toereikend, aangezien er aanzienlijke kritiek is op de informatievoorziening vanuit de landelijke overheid en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)? Wat gaat u doen om de informatievoorziening en kennisuitwisseling tussen gemeenten te verbeteren, al dan niet in samenwerking met de VNG?

Vraag 8

Hoe gaat u ervoor zorgen, dat na jaren van het op afstand plaatsen van gemeenten bij het volkshuisvestelijk beleid, de gemeente weer de regie pakt en deze hernieuwde rol daadkrachtig vervult?

Vraag 9

Kunt u bij uw antwoord op vragen 7 en 8 tevens een tijdschema geven van wat u wanneer gaat doen?


X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2866.

Naar boven