36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 67 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 26 april 2022

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 24 maart 2022 overleg gevoerd met mevrouw Schreinemacher, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over:

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 18 maart 2022 inzake humanitaire inspanningen voor Oekraïne en buurlanden (Kamerstuk 36 045, nr. 44).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Wuite

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Kuiken

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Meijers

Voorzitter: Wuite

Griffier: Prenger

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Ceder, Hammelburg, Klink, Kuik, Van der Lee, Van der Plas, Stoffer, Thijssen en Wuite,

en mevrouw Schreinemacher, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Aanvang 18.31 uur.

De voorzitter:

Goedenavond aan eenieder en een speciaal welkom aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik heet ook de leden van de commissie welkom. Het is 18.30 uur. We zijn hier vanavond bijeen voor een commissiedebat over de humanitaire situatie in Oekraïne. Volgens de officiële benaming luidt het agendapunt «humanitaire inspanningen voor Oekraïne en buurlanden». We hebben een debat van drie uur en ik wil gelijk van wal steken. Dit is een belangrijk onderwerp. Ik stel voor dat we vier minuten spreektijd hanteren met drie interrupties in de eerste termijn en dat we vervolgens kijken of we kunnen komen tot een reactie van de Minister en een goede consultatie en dialoog met de Minister.

Wie kan ik als eerste het woord geven? De heer Hammelburg, gaat uw gang.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Toen Rusland op 24 februari Oekraïne binnenviel, liet het zien zich in het geheel niet gebonden te voelen aan het volkenrecht. Dat wisten we al. Poetin respecteerde de nationale soevereiniteit van Oekraïne niet, maar gedurende de oorlog merken we nu ook dat hij het humanitair recht niet respecteert. Sterker nog, hij maakt zich op grote schaal schuldig aan oorlogsmisdaden en – ik zeg dit prematuur, maar ik zeg het toch – daarmee kunnen we hem gewoon bestempelen als een «oorlogsmisdadiger». De grote vraag die hier vandaag voor ons speelt, is wat Nederland kan doen om zo veel mogelijk levens te sparen in de door Poetin en zijn vazallen gecreëerde inhumane situatie.

Voorzitter. Op ons in Nederland en op ons land Nederland rust de verplichting om een uiterste inspanning te plegen als hoeder van het internationale recht van vrede en veiligheid. Daarom begin ik vandaag ook bij het humanitair recht. Miljoenen mensen zijn op de vlucht geslagen en huis en haard verlaat je niet zomaar. Honderden mensen zijn omgekomen door Russische bommen, waaronder tientallen kinderen. En waarschijnlijk is dit nog een grove onderschatting van organisaties, het Rode Kruis en de Verenigde Naties. Daarom begin ik daar vandaag ook bij. Heeft het zin om het over humanitaire hulp te hebben als deze hulp niet terechtkomt bij de mensen die deze het allerhardst nodig hebben? Het gaat om burgers die in belegerde gebieden zitten en die gebieden willen verlaten, maar dat niet veilig kunnen doen. Het gaat om mensen die achterblijven zonder voedsel, medicatie en schoon water. We zien dat Rusland dagelijks het humanitair oorlogsrecht schendt. We zien het op het nieuws. We horen het. We krijgen hier dagelijks berichten van.

Voorzitter. Daarom zijn onderhandelingen met Rusland noodzakelijk, juist over de corridors, juist om ervoor te zorgen dat de noodhulp wel de mensen bereikt die bereikt moeten worden. Ik ben blij dat Nederland internationale organisaties en vooral de Verenigde Naties en het Rode Kruis hierin ondersteunt. Mijn vraag daarbij is alleen wel: doen we voldoende en kunnen we er niet nog een schep bovenop doen en alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat we zo veel mogelijk levens kunnen sparen? Ik begrijp dat bilaterale contacten met Rusland heel ingewikkeld zijn en deze Minister is natuurlijk ook niet de Minister van Buitenlandse zaken, maar ze gaat wel over noodhulp en daarmee ook over humanitair recht. Mijn vraag is toch: is er bilateraal nog wat mogelijk en steunen wij organisaties als het Rode Kruis wel voldoende? Hoe verhoudt onze bijdrage aan het Rode Kruis en andere internationale organisaties, basically de 35 miljoen, zich tot het bedrag waarvan internationaal is aangegeven dat het nodig is om deze mensen in nood hulp te bieden?

Voorzitter. Ik heb ook vragen over de negatieve impact van de sancties. Die zijn juist bedoeld om Rusland te dwingen zich aan het internationaal recht te houden, maar raken ook ngo's die werkzaam zijn in Oekraïne. Het Rode Kruis heeft aangegeven problemen te ondervinden bij het importeren van goederen. Het voorziet problemen met het leveren van medische goederen, specifiek in ziekenhuizen in Loehansk en Donetsk, de gebieden die onder Russische separatisten vallen. Het lijkt me dan ook dat we explicieter moeten gaan kijken naar de humanitaire uitzonderingen en gronden in het sanctieregime. Daarom vraag ik de Minister of zij ervoor kan zorgen dat ngo's niet onbedoeld worden geraakt door de sancties en wel hun werk kunnen doen, want dat werk is juist onder het internationaal recht echt noodzakelijk. In dit geval maakt het niet uit of dit werk nu aan de ene of de andere kant gebeurt. Kan de Minister zich inzetten voor het explicieter vermelden van humanitaire uitzonderingen in de sancties?

Voorzitter. Tot slot zijn er twee punten die ik in de brief van de Minister heb gemist. Het eerste betreft specifiek kwetsbare groepen. We weten allemaal dat specifiek in conflictgebieden en oorlogsgebieden bepaalde mensen dubbel of driedubbel kwetsbaar zijn. Denk aan vrouwen en meisjes, mensen met een handicap, lhbtiq+ en journalisten. We hebben de afgelopen weken allemaal de verhalen gehoord. Er zijn schriftelijke vragen gesteld, ook door mij, over specifieke groepen die echt in het gedrang komen. We steunen Nederlandse ngo's die hun werk in Oekraïne doen, maar ook internationale organisaties en nu blijkt hoe belangrijk die steun is. Dat deel ik met de Minister en ook met de vorige Minister. Toch is mijn vraag aan de Minister: geven wij genoeg aan dat er speciale programma's moeten zijn, speciale opvang, speciale whatever, om die kwetsbare groepen ondersteuning te bieden? Er zijn fantastische particuliere initiatieven – die zijn er echt – maar daar zou het toch niet vanaf moeten hangen? Er gebeurt soms echt te weinig voor die dubbel kwetsbare groepen.

Voorzitter. Mijn laatste oproep aan de Minister en aan het kabinet is: laten we die fantastische aandacht die we nu in Nederland voor Oekraïne hebben, volhouden en laten we ook niet vergeten dat er andere crises in de wereld gaande zijn waarvoor Nederland zich de afgelopen jaren heeft ingezet. Denk bijvoorbeeld aan Afghanistan, maar ook aan Myanmar en Ethiopië. Laten we ervoor zorgen dat die steun onverminderd doorgaat, want die is echt onontbeerlijk.

Daarmee sluit ik af. Laten wij ons als Nederland, ondanks dat het humanitair recht niet universeel wordt gerespecteerd, hard blijven maken en blijven uitspreken voor de naleving van het internationaal recht en voor de vervolging van oorlogsmisdadigers. Laten wij ons keihard inzetten en blijven inzetten voor menselijke waardigheid.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Hammelburg. Wij klokken vijf minuten. Het is goed en bemoedigend dat er nog een aantal leden bij is gekomen. Ik geef graag het woord aan de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We voeren in de Kamer veel debatten over Oekraïne en dat is terecht, maar ik wil ook vermijden dat ik er elke dag over spreek en dezelfde dingen ga zeggen. Veel van wat raakt aan de humanitaire situatie en vluchtelingen is al besproken met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Dit leidt bij mij wel gelijk tot de vraag hoe het precies zit met de coördinatie. Ik begreep volgens mij dat de Minister van JenV nu coördinerend is geworden, maar wat is dan de relatie met de Minister voor BuHa-OS? Ik vind het wel fijn als we daar opheldering over krijgen.

Alle aandacht is terecht. De extra stappen die worden gezet in de brief, maar inmiddels ook Europees, zijn heel goed. Er is ruim 10 miljard extra op tafel gelegd. Tegelijkertijd zien we de stroom maar groeien. Er zijn al 3,6 miljoen mensen Oekraïne ontvlucht, maar er zijn inmiddels ook naar schatting 2 miljoen Oekraïners in West-Oekraïne aanbeland. Die zitten daar ook in een moeilijke situatie. Kan daar ook wat over gezegd worden als daar feiten over bekend zijn? Hoe helpen we die Oekraïners? Wat ik in de brief echt mis, is de dekking. Ik breng het nu maar gelijk op. Ik vind het heel terecht dat we heel veel doen, maar als dit allemaal betaald wordt uit de middelen die beschikbaar zijn voor andere landen waarvan we nu weten dat die ook getroffen gaan worden ... Die landen zitten nog middenin de gevolgen van corona, maar zijn ook de eerste die de gevolgen zullen voelen van niet alleen de gestegen energieprijzen, maar vooral ook van de voedselprijzen en -tekorten. Ik hoop dus dat ik de toezegging krijg dat wij binnenkort een overzicht krijgen van de precieze dekking van deze uitgaven. Dat geldt ook voor de middelen die worden ingezet om de oorlogsvluchtelingen op te vangen. Dat is heel belangrijk, maar het zijn geen asielzoekers. Als het allemaal betaald wordt uit de middelen voor eerstejaars asielzoekers, dan zie ik dat hele beschikbare, toch al te kleine budget verder vervuild raken. Mijn partij wil dat echt voorkomen. Het is een uitzonderlijke oorlog, de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog. Dat betekent additionele middelen inzetten en voor de aanpak niet uit noodzakelijke budgetten putten die we echt nodig hebben voor andere dingen.

Ik wil ook specifiek inzoomen op journalisten. De heer Hammelburg zei daar ook al iets over. Ik heb het over journalisten in Oekraïne, maar ook in Rusland. We hebben gezien hoeveel invloed de greep op de media in Rusland heeft. Zijn er nog mogelijkheden – we hebben ngo's op dat terrein – om journalisten te helpen om hun publicaties in Rusland te verspreiden? Misschien kan dat niet in Rusland zelf, maar dan in hubs daaromheen. Welke inspanningen kunnen we leveren met Free Press Now, PEN en andere organisaties die al bestaan, om een programma op te zetten om de vrije media zo veel mogelijk te bevorderen, zowel in Oekraïne als in Rusland? Dat is nodig omdat dat zo'n grote invloed heeft en ook belangrijk is vanuit humanitair perspectief.

Ik ben het er verder heel erg mee eens dat we veel aandacht moeten hebben voor de allerkwetsbaarsten. Ik begrijp echt niet dat de Nederlandse regering niet bereid is om zelf mensen te gaan halen. Er wordt gezegd dat landen zoals Polen er niet om vragen, maar je kunt ook dingen aanbieden. We weten gewoon dat er groepen zijn die slachtoffer kunnen worden van mensenhandel. Denk aan jonge vrouwen, minderjarigen die alleen moeten reizen omdat ze in de oorlog hun ouders hebben verloren of onderweg zijn kwijtgeraakt. Dit is een zaak die ook al besproken is met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, maar ik hoop dat ook deze bewindspersoon zich daar vanuit humanitair perspectief bij aansluit en erop aandringt dat we hier extra ons best voor gaan doen. Daar komt bij dat de aantallen vooralsnog groter zullen worden. Rusland faalt militair gezien en gaat nu als alternatief burgerdoelen bombarderen, met een aaneenschakeling van oorlogsmisdaden. Gisteren werden er nog fosforbommen gebruikt; alle middelen worden ingezet. Dat betekent dat we nu de nood moeten lenigen, maar ook al moeten meedenken over hoe we Oekraïne straks, als er een staakt-het-vuren is bereikt, zo snel mogelijk kunnen helpen. We moeten nadenken over een marshallhulpachtig project om alle schade te herstellen en mensen weer enig perspectief te bieden.

De voorzitter:

Hartelijk dank aan de woordvoerder van GroenLinks. We gaan door naar de woordvoerder van de VVD, de heer Klink.

De heer Klink (VVD):

Dank u, voorzitter. De leden van de VVD-fractie kijken met afgrijzen naar de situatie in Oekraïne. Het is verschrikkelijk dat mensen worden gedwongen hun leven achter te laten als gevolg van oorlog en geweld. Het schenden van afspraken bij humanitaire corridors is niet te verteren. Burgers moeten veilig kunnen evacueren, maar het is net zo goed van levensbelang dat hulpverleners toegang krijgen tot alle plekken waar zij nodig zijn.

Voorzitter. Coördinatie en het zekerstellen van humanitaire toegang in Oekraïne is nu een grote uitdaging voor de internationale gemeenschap, zodat alle toegezegde hulp op een adequate en efficiënte wijze terechtkomt waar deze nodig is. De leden van de VVD-fractie willen graag weten hoe het kabinet hier concreet invulling aan gaat geven, zeker als in de toekomst het opschalen van de hulp mogelijk zal zijn. Er zijn ook vele particuliere initiatieven. Dat is uiteraard een heel mooi gebaar. De VVD-fractie wil van de Minister weten of bij de particuliere initiatieven de krachten meer gebundeld zouden moeten worden en of er een coördinerende rol van het kabinet is voorzien. Verder is het creëren en behouden van overzicht belangrijk. De vraag aan de Minister hierover is: wat kan Nederland hier zelf of in EU-verband aan doen, welke rol hebben de VN hierin en hoe kan deze rol worden versterkt? Overzicht is onder andere nodig voor het creëren van bewustzijn voor de gevaren van mensenhandel, zowel bij de vluchtelingen zelf als bij de hulpverleners en de vrijwilligers ter plaatse.

Voorzitter. De Minister geeft terecht aan dat er grote zorgen zijn over de voedselzekerheid. Het is voor de voedselzekerheid belangrijk om de komende weken te gaan zaaien en poten. Dat kan maar tot begin april, want daarna heeft het weinig nut meer. Het is hoopvol dat de Oekraïense president Zelensky onlangs de grote zaaicampagne heeft aangekondigd en het is positief dat de EU gisteren ondersteuning heeft toegezegd. Hoe beoordeelt de Minister dit plan en welke additionele stappen kunnen Nederland en de EU zetten om te helpen, eventueel samen met de FAO? Daarnaast is het zaak dat er, als er binnenkort hopelijk toch een staakt-het-vuren komt, per direct diesel en zaaigoed beschikbaar zijn. Een misoogst in Oekraïne kan zorgen voor voedseltekorten in de MENA-regio, met als gevolg hongersnoden, interne oproer en mogelijk nieuwe vluchtelingenstromen. Dit conflict is dan ook een teken aan de wand dat niet alleen Europa minder afhankelijk moet worden van Russische olie en gas, maar dat dit ook voor Afrika geldt. De voedselproductie in Afrika, zoals die van graan, zal echt verhoogd moeten worden om in de toekomst minder kwetsbaar te zijn voor externe schokken. Nederland kan hier een leidende rol in spelen door zijn kennis en kunde over landbouwtechnieken van bijvoorbeeld de Wageningen Universiteit hierop in te zetten. We moeten ons dan niet beperken tot pilots, maar massiever inzetten op schaalvergroting van de landbouw in Afrika door bijvoorbeeld te investeren via Invest International. Ik stel nog even mijn vraag en dan is dit blokje klaar. Hoe gaat de Minister zich hierop inzetten?

De voorzitter:

Ik kan me voorstellen dat u even uw zin en uw blokje wilde afmaken. Ik geloof dat de heer Hammelburg als eerste zijn hand opstak en daarna de heer Van der Lee. Gaat uw gang.

De heer Hammelburg (D66):

Het klinkt mij altijd als muziek in de oren als de heer Klink weer spreekt over een ander onderwerp dat ook belangrijk is. Het gaat dan altijd over ontwikkelingssamenwerkingsonderwerpen. Ik stel deze vraag tegenwoordig eigenlijk standaard aan de heer Klink, maar is hij dan wellicht bereid om nog meer te investeren in ontwikkelingssamenwerking?

De heer Klink (VVD):

Ik heb het ook over investeren. Ik benoem juist wat je samen met Invest International kan doen. Natuurlijk kan je dat ook via FMO doen, maar je kunt ook juist de EU-fondsen nog meer aanwenden. Daar hebben we het vandaag in de procedurevergadering over gehad en daar stuurt de Minister nog een brief over. Dat zijn bijvoorbeeld ook middelen die je zou kunnen inzetten om meer op OS-gebied te kunnen doen. De uiteindelijke ambitie is dat ook andere continenten, zoals het Afrikaanse, bij zo'n ellendige oorlog als we nu in Oekraïne hebben niet direct afhankelijk zijn. Als er niets gebeurt en er treedt een grote misoogst op die leidt tot een grote hongersnood op dat continent, dan is dat een heel verschrikkelijk vooruitzicht.

De voorzitter:

Vervolg, meneer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Het is een verschrikkelijk vooruitzicht. Nu het dichter bij ons komt, merken we hoe verschrikkelijk dat is. Maar het is in de Hoorn van Afrika in sommige gebieden al heel lang verschrikkelijk en ook wat er in Myanmar aan de hand is, is verschrikkelijk. Zeker met de toegenomen nood en de ketenreactie van alles wat er in Rusland en Oekraïne gebeurt en het effect daarvan op bijvoorbeeld, zoals de heer Klink zegt, de MENA-regio, lijkt de vraag om wellicht extra investeringen reëel. Is de heer Klink op z'n minst bereid om daarover na te denken?

De heer Klink (VVD):

Ja. Ik heb net al gezegd dat meer investeringen mij heel zinnig lijken, ook gepaard gaande met Nederlandse kennis en kunde. We moeten een beetje weggaan uit de pilots die we tot op heden hebben gehad. We moeten echt iets doen, zodat de mensen in Afrika meer en meer zelfvoorzienend worden en uiteindelijk dat continent ook welvarender wordt en in dit geval niet afhankelijk is van Rusland en Oekraïne voor bijvoorbeeld granen, maar net zo goed voor kunstmest.

De voorzitter:

Prima. Hartelijk dank. Dan gaan we door naar de heer Van der Lee, GroenLinks. Gaat uw gang.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Allereerst moet ik nog even zeggen dat ik net ook namens de fractie Volt sprak. Dat was ik even vergeten. Mijn vraag is aan de VVD. We hebben gisteren een debat gehad, of nee, twee dagen want het is nog niet afgerond, waarin we in no time 2,7 miljard euro inzetten om Nederlanders te compenseren voor hogere energieprijzen. Nu geven we ook heel veel geld uit aan humanitaire steun. Dan zou het toch niet zo moeten zijn dat dit betaald wordt uit het budget dat we met veel moeite hebben vrijgemaakt voor landen die al grote klappen hebben gehad – ik zei dat eerder al – door corona en die nu als eerste aan de lat staan als het gaat over de gevolgen van de graanoogst? We weten dat de helft van de grond niet is ingezaaid. Vindt de VVD dat de kosten die we nu maken voor de terechte humanitaire hulp aan gevluchte Oekraïners, niet ten koste mogen gaan van het ontwikkelingsbudget?

De heer Klink (VVD):

Ik ben zelf ook benieuwd hoe de extra kosten die nu worden gemaakt voor de humanitaire situatie in Oekraïne additioneel gefinancierd worden. Ik zou daarop eerst een antwoord van de Minister willen hebben. Dan kan de vraag van de heer Van der Lee ook beter beantwoord worden. Ik zou eerst meer duidelijkheid willen hebben over hoe dat precies zit.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Vragen mag altijd, maar als je al jarenlang de grootste partij van Nederland bent, heb je ook een positie, heb je invloed en kun je richting geven. U kunt hier gewoon zeggen: als we Nederlanders zo snel compenseren, moeten we ook mensen in ontwikkelingslanden op z'n minst helpen niet extra belast te worden doordat ze minder van ons krijgen omdat wij al die humanitaire hulp geven. Dat kunt u toch gewoon zeggen tegen de Minister? U kunt toch zeggen: ik vind als VVD-fractie dat dat niet ten koste mag gaan van de bestaande budgetten?

De heer Klink (VVD):

Ik kan nu niet goed genoeg beoordelen of dat direct het verstandigste is om te doen. Ik kan niet beoordelen welke gevolgen we verder nog zullen krijgen van de situatie in Oekraïne en wat er nog meer nodig is de komende tijd. Ik denk dat het een goede aanpak is dat de slimme mensen op het ministerie daarover overzicht behouden. Dat was net ook mijn pleidooi om te allen tijde het overzicht te behouden. Houd daaraan vast en dan kunnen we verder kijken hoe dat loopt. De heer Van der Lee weet ook dat er in het regeerakkoord een plus is opgenomen voor de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Die is onder andere bedoeld voor klimaatfinanciering en voor wereldwijde COVID-19-aanpak. Als coalitie is er ingezet op een plus op de begroting, maar we hadden deze ellende in Oekraïne natuurlijk niet voorzien. Ik vind het heel lastig om hier nu even een hapklaar antwoord op te geven. Als je iets zegt, moet het ook kunnen.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Van der Lee verder geen behoefte heeft en zijn mogelijkheden voor andere interrupties bewaart. Dan ga ik graag door. Ik geloof dat u al klaar was? Nee, u vervolgt uw verhaal.

De heer Klink (VVD):

Ja, ik was inderdaad nog niet klaar.

De voorzitter:

Ga door.

De heer Klink (VVD):

Ik ga door. Nederland heeft binnen en vanuit de Europese Unie gezorgd voor humanitaire uitzonderingsgronden in sanctiepakketten. Hiermee wordt voorkomen dat sancties onbedoeld het werk van humanitaire organisaties onmogelijk maken. Dat is een goede ontwikkeling. Maar welke neveneffecten hebben deze uitzonderingen in de sanctiepakketten voor Rusland? In de tussentijd gaat de bedrijvigheid, hoe goed en kwaad het ook gaat, in Oekraïne nog steeds door. Hoe faciliteren c.q. stimuleren we via internationale gremia het ondernemerschap in Oekraïne?

Tot slot. De VVD-fractie hoopt dat er snel licht aan het einde van deze duistere tunnel komt en is van mening dat samenwerking de humanitaire crisis in Oekraïne enigszins kan verzachten.

De voorzitter:

Keurig binnen de tijd, meneer Klink. Heel fijn. Dan vervolgen we met de inbreng van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter. We zullen nooit wennen aan de beelden die we nu allemaal zien. Ik zag een filmpje van een postbode die elke dag haar leven waagt in een stad die belegerd is. Zij is echt een baken voor mensen in schuilkelders. Zij is een baken voor mensen die een handicap hebben of die ouder zijn. Als je het filmpje ziet, houd je het niet droog. Het zijn indrukwekkende beelden. Oekraïners proberen massaal de oorlog te ontvluchten. Kortom, het zijn hartverscheurende taferelen. We hebben hier in Nederland onze voorbereiding getroffen voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. Ik vind dat heel belangrijk, want als je in deze commissie spreekt over opvang in de regio, hebben wij echt onze verantwoordelijkheid in Nederland te nemen want dit is onze regio. Maar landen om Oekraïne heen nemen veel meer mensen op. Daarom zij we blij dat we Moldavië ondersteunen en dat we 500 mensen naar Nederland halen om Moldavië daarmee enigszins te ontlasten. Er is natuurlijk wel meer nodig voor zo'n land.

Als we kijken naar een land als Polen dat zegt nog geen hulp nodig te hebben, maakt het CDA zich daar wel zorgen over. Uiteindelijk moet je kijken naar hoe de situatie voor de vluchtelingen is. Je ziet dat daar de grenzen worden bereikt aan hoe de humanitaire hulp geboden kan worden. Kan de Minister daarop ingaan? Op welke manier kunnen en moeten wij daar helpen? Hoe ziet de coördinatie er nu uit? We hebben een debat gehad met de Staatssecretaris. De Minister van Justitie is coördinator. Gisteren was de Europese top. Hoe ziet de coördinatie eruit en wordt het ook samengebracht?

Voorzitter. Miljoenen Oekraïners zijn op de vlucht, maar er zitten ook nog een heleboel mensen vast in steden. Daarover gaat mijn volgende punt. De vraag om oog te hebben voor juist de kwetsbaren, mensen met kinderen met een handicap, ouderen, mensen met weinig financiële middelen, die niet kunnen vluchten en in Oekraïne achterblijven. Wat kan de regering doen zodat deze groepen bij ngo's in beeld komen? Hoe kunnen we zorgen dat zij toch beschermd worden en zij via humanitaire corridors zorg, bescherming en medicatie krijgen? Graag daar een antwoord op.

We moeten ook een tweede ramp voorkomen. Er kunnen voedseltekorten ontstaan in andere landen. Veel landen zijn afhankelijk van de graanproductie van Oekraïne, die nu wegvalt. Kan de Minister ingaan op de vraag hoe Nederland kan bijdragen aan de ondersteuning van de voedselproductie in Oekraïne? Ik denk aan zaden, kunstmest en landbouwmachines. Kan de Minister bij het IMF en in de multilaterale context pleiten voor coulante regelingen, het aangaan van leningen en het kwijtschelden van schulden van lage-inkomenslanden, die door stijgende voedselprijzen en prijsinflatie verder in de problemen komen? Ook ligt er de vraag naar nauwkeurige monitoring. We moeten dat wel echt strategisch in de gaten houden.

Voorzitter. Op dit moment moeten alle inspanningen erop zijn gericht om de oorlog in Oekraïne te beëindigen. We weten niet hoe lang hij zal duren. Het CDA vindt dat we nu al moeten beginnen met het maken van een Europees marshallplan voor de wederopbouw en het herstel van Oekraïne vanaf het eerste moment dat de oorlog voorbij is. Het plan kan bestaan uit hulpgoederen, giften, leningen, kennis, kunde. Welke rol ziet de Minister daarin voor haarzelf?

Het CDA vindt de Verenigde Naties te stil over de oorlog in Oekraïne. De organisatie is opgericht om dergelijk menselijk leed te voorkomen, dan wel te verzachten. Het kan niet zo zijn dat de VN compleet worden lamgelegd door een veto van de Russen. In dit kader vraag ik het kabinet in hoeverre het mogelijk is de Verenigde Naties met het Rode Kruis een grotere betrokkenheid te laten nemen bij dit conflict. Kan het kabinet pleiten voor humanitaire corridors en luchtbruggen om voedsel en medicijnen te droppen?

De voorzitter:

Een vraag van de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Het is een toejuichende vraag, want ik signaleerde net ook dat het internationaal stil blijft. Ik zei het niet, maar dacht het wel. Mijn vraag aan de Minister was: kan Nederland nog meer doen in bilaterale contacten, hoe lastig dat ook is? Nou weten we dat landen als Zuid-Afrika echt afstand hebben genomen van de NAVO en daarin een soort derde positie innemen. Dat is niet het enige land. Er zijn meerdere landen, waar Nederland wel goede contacten mee heeft. Is mevrouw Kuik bereid om dat toe te voegen aan de vragen aan de Minister om te kijken hoe we onze bilaterale contacten met die landen kunnen inzetten om in ieder geval bij de Russen te pleiten voor de toegang van humanitaire noodhulp?

Mevrouw Kuik (CDA):

Ja. Een collega van mij is nu bij de interparlementaire commissie in Indonesië waar ze samen met die landen overlegt. Ook vanuit onze rol spreken we de landen bilateraal aan om hun steun uit te spreken. We hebben China gezien bij de VN die daarin met Rusland optrekt. China en Rusland hebben ook veel belangen in andere landen en in ontwikkelingslanden. Dat is al langere tijd een punt van zorg. Helemaal eens met de heer Hammelburg dat wij er alles aan moeten doen om die landen te betrekken zodat we daar voldoende positie hebben vanuit die kant.

De voorzitter:

Meneer Van der Lee, een interruptie.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Oekraïne zit ook in de kiesgroep van Nederland als het gaat om het IMF. Mede dankzij Nederlandse bemiddeling is er een noodkrediet van 1,3 miljard tot stand gekomen. Is het CDA met GroenLinks nieuwsgierig naar de vraag of Nederland ook voor Oekraïne ijvert om verdere schuldkwijtschelding bij het IMF gedaan te krijgen?

Mevrouw Kuik (CDA):

Dat is een hele goede vraag. Misschien is het een vraag die u wilde stellen, maar waar u niet aan toekwam. Zeker in zo'n crisis zijn dat punten die heel terecht zijn om aan te kaarten. Wat dat betreft is het een mooie aanvulling. Het houdt niet op bij alleen het vragen om kwijtschelding van lage-inkomenslanden die in nood komen vanwege hoge voedselprijzen. Ook het land zelf zou hiervoor natuurlijk in aanmerking moeten komen.

De voorzitter:

Dat is voldoende volgens de heer Van der Lee. Ik vraag mevrouw Kuik om tot een afronding te komen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dan tot slot het punt van de mensenhandel. Wat is de inzet van Nederland om mensenhandelaren daadwerkelijk actief op te pakken? We hebben gezien dat in Roemenië de eerste mensenhandelaren inmiddels zijn aangehouden. Het is heel belangrijk dat we vluchtelingen goed weten te beschermen.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Heel goed mevrouw Kuik, we klokken ook op vijf minuten. Dan ga ik door naar de heer Thijssen van de PvdA. Gaat uw gang.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Er is een ongekende humanitaire ramp aan de gang in Oekraïne, die we iedere dag op onze schermen zien. Er is ongeveer een tekort aan alles: aan water, voedsel, communicatieverbindingen, energie, warmte. Ziekenhuizen worden gebombardeerd, medische fabrieken zijn gebombardeerd, de voedselproductie is stilgelegd. Het is gewoonweg vreselijk. 4 miljoen mensen zijn al ontheemd door al dit geweld en naar schatting zullen 12 tot 18 miljoen mensen humanitaire hulp nodig hebben. We zien de waanzin en het enorme leed van Poetins oorlog. Het is echt vreselijk. Terecht stelt de Minister dat het onacceptabel is dat Rusland het humanitair oorlogsrecht niet respecteert. De burgers worden ingezet in een militair conflict en dat is vreselijk. De PvdA-fractie veroordeelt deze tactieken van Poetin zoals we heel Poetins oorlog veroordelen.

Het is een groot probleem om de humanitaire hulp bij de mensen te krijgen die het in Oekraïne nodig hebben. Het is niet veilig en het is goed dat het kabinet met de EU, de VN en hulporganisaties druk zet op Rusland om die toegang wel voor mekaar te krijgen. Ga daar vooral mee door! Behalve de veiligheid is het ook een probleem dat er door de Russen heel veel kapot is geschoten, zoals wegen en bruggen. Mijn vraag is of Nederland ook hierbij hulp kan bieden zodat, als de Russen ophouden met het blokkeren van humanitaire hulp, we ervoor kunnen zorgen dat de wegen weer begaanbaar worden of dat we de hulp op een andere manier daar kunnen krijgen waar die nodig is. Dan over die humanitaire hulp zelf. Ook wij horen dat er te weinig coördinatie is, dat de VN hierbij best wel afwezig is en dat de hulp aan de Oekraïners daardoor niet zo effectief is als die zou kunnen zijn. Herkent de Minister zich in deze signalen? Wat zou de Minister kunnen doen om dit te helpen oplossen? Nogmaals, wij denken dat de VN een sterkere rol zouden kunnen pakken. Hoe ziet de Minister dit?

Ik zei het al: 12 tot 18 miljoen mensen zullen humanitaire hulp nodig hebben. Dat is immens. Over hoeveel hulp hebben we het dan? Wat moet de inzet zijn van al die hulporganisaties? Wat voor budgetten horen erbij om die mogelijk te maken? Welke scenario's zijn voorstelbaar? Is de Minister bezig om dit soort scenario's op te stellen om een beeld te krijgen van wat er de komende maanden op ons afkomt en wat voor hulp er nodig is? Het lijkt bijna evident dat de huidige budgetten dan volstrekt onvoldoende zijn. Het lijkt erop dat het bijna niet mogelijk is te veel hulp te bieden als je ziet welke proporties deze ramp heeft. Hoe ziet de Minister dit? Is de Minister bezig om flink meer hulp en budget vrij te maken om hierbij te helpen?

Er is ook een concrete lijst van zaken die Oekraïne nodig heeft. Wij hebben die gekregen van de Oekraïense ambassadeur. Ik neem aan dat de Minister die ook heeft. Ik ben benieuwd of de Minister concreet kan helpen om in de zaken op deze lijst te voorzien.

Welke hulp hebben de buurlanden van Oekraïne nodig om de mensen goed op te vangen? Mijn collega Piri zei eerder al dat het armste land in Europa nu 250.000 mensen opvangt. Dit kost ongeveer een miljoen per dag. Met 533.000 euro helpen we ze ongeveer een halve dag om dat te doen. Ook hier is de vraag: gaan we solidair zijn met Moldavië en kunnen we fiks meer hulp bieden?

Ondertussen zien we inderdaad de tweede ramp op ons afkomen, de voedselcrisis die al eerder is benoemd. De VN hebben berekend dat 8 tot 13 miljoen mensen extra in de wereld honger kunnen krijgen als gevolg van deze oorlog en als gevolg van het feit dat er minder export zal zijn uit Oekraïne. Terecht stelt de Minister dat de EU hierin een rol kan spelen, omdat de EU een grote voedselproducent is. Het is goed dat Nederland in internationaal verband onderzoekt wat adequate actie is. Ik wil de Minister hiervoor een suggestie meegeven. Gisteren is uit een onderzoek gebleken dat als we de dieren in de industriële veehouderij 8% minder voer geven, we genoeg granen vrijspelen om deze voedselcrisis op te lossen. Is de Minister bereid om met collega Staghouwer de mogelijkheid te bespreken om minder voer naar de industriële veehouderij te laten gaan om op die manier voedsel vrij te spelen voor mensen? Dat moeten we immers sowieso al doen vanwege de klimaatcrisis, de stikstofcrisis en de wereldwijde ontbossing. Is dit niet een hele noodzakelijke, geen mooie, aanleiding om dit versneld in gang te zetten?

Dan nog een paar laatste vragen. Er zijn al vragen gesteld over onafhankelijke informatie uit Oekraïne. Kan de Minister dergelijke initiatieven steunen? Er is een vraag gesteld over mensenhandelaren. Kunnen wij er inderdaad voor zorgen dat dit niet in Nederland gaat gebeuren met vluchtelingen die naar Nederland komen? Het is goed dat Nederland heeft gepleit voor humanitaire uitzonderingen in sanctiepakketten, zoals in de brief is aangegeven, maar werken die ook? Wij krijgen signalen dat ze nog onvoldoende werken. Ik sluit me graag aan bij vragen over een marshallplan voor na de oorlog om Oekraïne er zo snel mogelijk weer bovenop te helpen.

Tot slot zijn er ook nog andere humanitaire noodsituaties in de wereld, zoals Jemen en Afghanistan. Er werden er al meerdere genoemd. Het is een groot risico dat nu alle aandacht, geld en middelen naar Oekraïne gaan terwijl deze plekken niet vergeten mogen worden. Graag hierop een reactie van de Minister.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Flexibel inderdaad. Dan gaan we door naar de woordvoerder van BBB. Mevrouw Van der Plas, gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik mijn complimenten maken aan al die mensen in Europa, met name in Nederland, die zo hard hun best doen om op welke manier dan ook hulp te bieden en mensen op te vangen. Daarmee wil ik van start gaan.

Afgelopen maandag kwam het nieuws dat Boris Romanchenko op 96-jarige leeftijd is overleden bij de beschietingen in Charkov. Hoe triest is het dat je op zo'n respectabele leeftijd zo aan je einde moet komen? Hoe wrang en vooral ontzettend wreed is het dat je door de beschietingen van een vijandig leger om het leven komt in wat de veiligheid van je eigen huis en haard had moeten zijn? Terwijl je decennia eerder de naziterreur hebt overleefd in de kampen Buchenwald, Peenemünde, Dora en Bergen-Belsen. Het is gewoon niet te bevatten. Dit is nog maar één voorbeeld van al het afschuwelijke leed dat zich daar afspeelt. De oorlog is vandaag precies een maand geleden gestart, op 24 februari. Die dag stonden hier Oekraïners buiten bij ons parlement. Ze stonden ons op te roepen om meer actie te ondernemen. Ze hadden toen nog contact met familie en vrienden in Kiev en Charkov. Hoe lang nog, vroegen ze ons toen. Nu kunnen we alleen maar hopen dat deze bezorgde mensen nog contact hebben met hun geliefden en dat die geliefden überhaupt nog veilig zijn. Luttele weken later is het land vele doden en nog veel meer gewonden verder. Honderdduizenden mensen proberen de ruïnes, beschietingen, bombardementen en constante dreiging voor het leven te ontvluchten. Als BBB zijn we positief over de brief van de Minister waarin vermeld staat dat er geld ter beschikking wordt gesteld voor humanitaire hulp en organisaties die deze hulp verlenen. De mensen daar hebben dat namelijk hard nodig. Wij zijn blij dat Nederland zijn bijdrage daaraan wil leveren.

Het klinkt misschien een beetje gek dat ik daar nu over begin, maar zijn we ook bezig met hoe we verder moeten gaan na deze humanitaire ramp? Kunnen we inschatten hoeveel mensen hier blijvend blijven? Hebben we daar onderdak voor? Werken de verschillende ministeries daarvoor al samen? De oorlog in Oekraïne heeft internationaal ook grote gevolgen. De graanschuur van de wereld is namelijk stuk. Het kostbare land voor de productie van tarwe en graan wordt vernietigd en dat wat er al was geoogst, kan het land niet meer uit. Opeens zien we een probleem ontstaan waarvan wij de dreiging al lang niet meer hebben ervaren. Een probleem in onze voedselzekerheid, een van de eerste levensbehoeften. De stijgende prijzen van ons voedsel, maar ook de stijgende gasprijzen, zullen het leven voor een hoop mensen heel moeilijk gaan maken. We moeten als overheid ook daar oog voor hebben. En dan zijn wij nog niet eens een land dat qua voedsel zwaar afhankelijk is van Oekraïne, tenminste niet zoals de landen in het Midden-Oosten en Afrika. Mensen die al geen goede toegang hebben tot voedsel, zullen het hierdoor alleen nog maar moeilijker krijgen. Er is de afgelopen jaren al een trend te zien waarin honger en ondervoeding toenemen. Met de oorlog die gaande is, zal dit probleem alleen maar groter gaan worden met alle gevolgen van dien.

Het is daarom van belang dat vanuit de regering meer werk wordt gestoken in de bescherming van de landen die op voedselgebied kwetsbaar zijn. Kleinschalige en lokale boeren in deze landen moeten meer ondersteuning krijgen in het produceren van voedsel zodat deze basisbehoefte beter beschermd is en de structurele voedselzekerheid van deze landen toeneemt. Daarnaast moeten de lokale markten en voedselketens versterkt worden, zodat de veerkracht, de lokale voedselzekerheid en de economische groei van landen toenemen, terwijl hun voedselafhankelijkheid van andere landen afneemt. We moeten voorkomen dat negatieve bijeffecten van inconsistent beleid de kwetsbare landen raken. Daarvoor is meer samenwerking nodig tussen BHOS en de andere beleidsgebieden. Hoe doet de Minister dit?

Tot slot heb ik nog een paar concrete vragen. Ik begrijp dat vanuit Moldavië het verzoek is gekomen om meer hulp te bieden en om meer mensen vanuit Moldavië op te vangen. Hoe staat het kabinet daarin? We zien verschrikkelijke beelden van baby'tjes van draagmoeders die in Oekraïne op nieuwe ouders zitten te wachten. Die kunnen geen kant op. Ik vind het verschrikkelijk om te bedenken dat in Oekraïne kinderen op bestelling worden gekocht. Even los daarvan trek ik me de situatie wel aan. Is er zicht op de situatie van die baby's die daar zonder ouders en zonder hulp liggen te wachten?

Twee vragen nog. Is het mogelijk dat er straks ook een stroom Russische vluchtelingen deze kant op komt? Hebben we al in beeld of dat gebeurt en zo ja, wat doen we daarmee? Wat is de laatste stand van zaken rond de vluchtelingen uit Marioepol? Kunnen zij nog weg en zo niet, hoe zorgen wij dan voor humanitaire hulp in Marioepol, zoals water, medicijnen en voedsel?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Ik probeerde om een signaal te geven dat er een vraag is van de Partij van de Arbeid aan uw linkerkant. Ik heb gevraagd om dat aan het einde te doen. Gaat uw gang, meneer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank aan de BBB voor die indrukwekkende bijdrage aan dit debat. Het is terecht dat BBB in dit debat en ook in andere debatten aandacht vraagt voor de primaire levensbehoefte voedsel. Ik ben benieuwd wat BBB vindt van de suggestie die gisteren door een aantal organisaties is gedaan om van die enorme productie van voedsel die we in de EU hebben wat minder aan de industriële veehouderij te geven, zodat op die manier voedsel vrijkomt voor humane consumptie waardoor we deze voedselcrisis in ieder geval kunnen dempen en misschien wel kunnen voorkomen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Bedankt voor deze vraag. Hier hebben we het al eerder over gehad. Er wordt gedaan alsof je veevoer in een dier stopt en het dier vervolgens in de prullenbak wordt gegooid. Dat is natuurlijk niet zo. Dieren zetten voor ons oneetbare gewassen om in melk, zuivel en eieren. Dit zijn hoogwaardige eiwitten waar veel mensen behoefte aan hebben, niet zozeer alleen omdat ze het lekker vinden, maar ook omdat het hoogwaardige eiwitten zijn die passen in een gebalanceerd dieet. Ik heb er moeite mee dat er wordt gezegd dat we die gewassen dan kunnen telen voor humane consumptie. Vlees, eieren en zuivel vallen ook onder humane consumptie, alleen via het dier. Ik kom daarmee terug in de discussie die ik met de heer Thijssen in een ander debat heb gehad. Dat dier levert niet alleen hoogwaardige eiwitten, maar ook allerlei bijproducten. In bijna alles wat wij aan producten gebruiken, zit wel iets van dierlijke resten. Daarnaast leveren ze ook mest voor gewassen. Ik wil af van dat frame dat als je het aan een dier geeft, het per se verspild is. Dat is het natuurlijk niet. Nog even los van het feit dat niet alle landbouwgrond en niet elk klimaat geschikt is voor baktarwe. Als wij een supergeschikt klimaat voor baktarwe zouden hebben, hadden we hier allang baktarwe geteeld. Dat is niet gebeurd en dat heeft een reden. Ik vind dat die discussie genuanceerder ligt dan de heer Thijssen doet voorkomen.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik zeg ook niet dat het veevoer verspild is. Er is industriële veehouderij en daarin worden vlees, melk, kaas en eieren geproduceerd. Het punt is dat het niet heel efficiënt is. Je hebt 8 kilo graan nodig om 1 kilo dierlijke eiwitten te maken, terwijl je die 8 kilo ook direct als humaan voedsel kunt verstrekken. Dat is de suggestie die nu door een aantal organisaties.

De voorzitter:

Meneer Thijssen, wilt u wat strakker bij het onderwerp van dit debat blijven?

De heer Thijssen (PvdA):

We hebben het over een voedselcrisis en de suggestie is dat als we minder veevoer naar industriële veehouderij laten gaan, we een groot deel van deze voedselcrisis kunnen voorkomen.

De voorzitter:

Is dit een vraag of een opmerking?

De heer Thijssen (PvdA):

Ik ontken niet dat dieren tot voedsel kunnen dienen, maar kunnen we het eens worden dat we op deze manier minder veevoer geven aan industriële veehouderij en op die manier de voedselcrisis helpen te dempen?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik zal daar nog kort op reageren. Ik zie dat genuanceerder. Het plaatje van «voedsel voor mensen» is groter dan hoe de heer Thijssen het schetst. Dieren eten ook heel veel resten uit de levensmiddelenindustrie.

De voorzitter:

Wilt u het kort uitleggen en binnen het kader van ons debat?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik zal het kort doen, maar er wordt hier een frame neergelegd dat ik wil nuanceren. Ook de levensmiddelenresten uit onze industrie – brood, de patatfabriek, noem maar op – worden aan dieren gegeven. Het is dus niet per definitie inefficiënt. Kortgezegd, om op de vraag terug te komen, vind ik niet dat we per se moeten stoppen met het telen van veevoer ten bate van de humane consumptie, want vlees, eieren en zuivel zijn ook voor humane consumptie.

De voorzitter:

Hartelijk dank, mevrouw Van der Plas. Dat is het antwoord, meneer Thijssen. Dan ga ik graag door naar de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Te midden van de verschrikkelijke gevolgen van de oorlog zoals we die nu zien, is het tegelijkertijd hartverwarmend om te zien hoe de hulp zo snel en massaal op gang is gekomen door gewone burgers, met name in de buurlanden van Oekraïne, maar ook door overheden, de Europese Unie en door mensen hier in Nederland. We zijn blij om in de brief van de Minister te lezen op welke manieren Nederland hieraan bijdraagt. We hechten er grote waarde aan dat Nederland in een situatie als deze een voortrekkersrol speelt en dat het helpen van mensen in nood een waarde op zichzelf is. We zouden zelf ook nog eens in zo'n situatie terecht kunnen komen, en dan is het van levensbelang dat er naasten zijn die helpen. Uit de brief van de Minister maak ik op dat veel van de hulp wordt betaald uit bestaande budgetten, hetzij van de EU-begroting, hetzij van onze eigen begroting, hetzij van bijdragen van internationale organisaties. Klopt het dat de eigenlijke extra bijdrage, de verhoging van het noodhulpbudget, 35 miljoen euro is? Kunnen wij een overzicht krijgen van de verschillende bijdragen die wij extra ontvangen bovenop de begroting? En welke mogelijke internationale potjes kunnen wij nog aanroepen om extra middelen ter beschikking te stellen? Ziet de Minister nog ruimte in het budget om meer te doen, bijvoorbeeld uit de bni-groei? Is zij het met mij eens dat de extra gelden voor Oekraïne niet ten koste mogen gaan van de ODA-uitgaven? Het Rode Kruis roept op tot opschaling van de hulp. Daar zullen extra middelen voor nodig zijn. Kan de Minister hier een bijdrage aan leveren?

Ik vind het belangrijk dat extra middelen voor de humanitaire noodsituatie in Oekraïne niet ten koste gaan van de al geplande uitgaven aan andere humanitaire crisissen. Kan de Minister toezeggen dat de kosten van bijvoorbeeld de eerstejaarsopvang van de Oekraïners niet ten laste komen van het ODA-budget en dat dat ook in de toekomst niet zou moeten gebeuren? Er zijn immers ook reguliere asielzoekers. Ze komen vooralsnog ook niet in de asielprocedure. Ik hoor graag het antwoord op deze vraag.

Voorzitter. Dan de humanitaire toegang in Oekraïne. Er zijn verschillende hulporganisaties actief. De Minister schrijft dat de grootste uitdaging nu is om de al toegezegde hulp op de plek te krijgen waar die nodig is. Gebeurt dat wel? Wat zijn de knelpunten vanwege het gevaar en de beschietingen die wij online te zien krijgen? Hebben die effect op de noodhulporganisaties en de hulp die Nederland zegt te willen bieden? Kan de humanitaire hulp de bevolking van Oekraïne nog bereiken? Kan het Oekraïense leger hulpverleners wel beschermen?

Hoe verlopen de onderhandelingen over humanitaire toegang? Met wie spreken de organisaties? Vallen er afspraken te maken over bijvoorbeeld humanitaire corridors? Ik ben benieuwd of de Minister iets kan zeggen over de resultaten van de inspanningen die zij in het kader van de motie van de heer Stoffer en mijzelf gedaan heeft ten aanzien van humanitaire corridors.

Voorzitter. Dan de sancties. De Minister schrijft dat Nederland binnen en vanuit de EU ervoor gezorgd heeft dat voorkomen wordt dat sancties onbedoeld het humanitaire werk onmogelijk maken. Volgens bijvoorbeeld het Rode Kruis belemmeren sancties momenteel hun werk echter op verschillende manieren. Ik zou de Minister willen vragen waar het verschil in beleving in zit. Is zij bereid om in gesprek te gaan met de organisaties, bijvoorbeeld met het Rode Kruis?

Dan de grens van de opvangcapaciteit. Die is in de directe buurlanden van Oekraïne bijna bereikt. Ook dat schrijft de Minister in haar brief. Wat betekent dit voor de andere lidstaten van de Unie? Wat betekent dit voor Nederland? Vindt op Europees niveau coördinatie plaats, zodat vluchtelingen beter over de lidstaten kunnen worden verdeeld? Zo niet, zou dat volgens de Minister dan moeten gebeuren?

Voorzitter. Tot slot de gevolgen voor de wereldwijde voedselvoorziening. Het is oorlog in de graanschuur van de wereld. Dat heeft grote gevolgen voor de wereldwijde voedselvoorziening. Kan de Minister ons actuele informatie geven over de vraag waar de problemen van stijgende voedselprijzen zich nu al het meest urgent laten voelen? Kunnen we dit in EU- en, als nodig, in VN-verband goed in kaart brengen? Welke acties kunnen we daar vervolgens op ondernemen? Op welke manier werkt de Minister op dit punt samen met bijvoorbeeld Minister Staghouwer van Landbouw? Waar zou dit volgens de Minister toe moeten leiden?

Ik zie uit naar de beantwoording. Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Keurig. We gaan door naar de laatste spreker: de heer Stoffer van de SGP. Gaat uw gang.

De heer Stoffer (SGP):

Dank, voorzitter. Wie vis wil eten, zal eerst te water moeten gaan. Dit Oekraïense gezegde houdt in dat als je iets wilt, je er moeite voor moet doen. Inmiddels heeft het volk van Oekraïne al een maandlang de grootste moeite om een brute invasie te overleven. Als wij als land en als internationale gemeenschap dit volk voor de ondergang willen behoeden, zullen ook wij ons daar forse moeite voor moeten getroosten.

Voorzitter. Uit de brief van deze Minister blijkt dat wij als Nederland onze portie zeker bijdragen. Zo wordt voor 2022 bijna 40 miljoen euro bijgedragen aan onder meer de VN, de Nederlandse Samenwerkende Hulporganisaties, de Dutch Relief Alliance en het Nederlandse Rode Kruis. De SGP juicht dat van harte toe. We zijn ook blij dat Nederland actief inzet op humanitaire toegang en ongehinderde hulpverlening. We zijn blij dat Nederland zich waar nodig inzet tegen honger als oorlogswapen en dat Nederland zich solidair toont met Polen, Roemenië en Moldavië. We zijn ook blij dat in lijn met de motie-Stoffer/Ceder – de heer Ceder refereerde daar zojuist ook aan – de noodzaak van actieve preventie van mensenhandel de aandacht van het kabinet en van deze Minister heeft. Mijn vraag aan de Minister is zoals de heer Ceder die eigenlijk ook stelde. Kan zij aangeven hoe die preventie er concreet uitziet? Is er bijvoorbeeld internationale coördinatie rond opvang en registratie van jonge of alleenstaande vrouwen en meisjes? Wordt er actief «gejaagd» op lieden rond grenzen of kampen die het op deze vrouwen of meisjes gemunt kunnen hebben?

Voorzitter. Voor de SGP zijn er nog een aantal andere punten van zorg. Hoe kunnen ngo's beter in staat gesteld worden om hun hulpverlening in en rond Oekraïne te organiseren nu noodwetgeving bijvoorbeeld registratie en het openen van bankrekeningen bemoeilijkt? Heeft Nederland expliciet oog voor ngo's die heel sterke banden hebben met lokale organisaties, zoals het DRA-lid Dorcas? Lokale zorg en opvang zijn hartverwarmend. Die moeten we zeker ondersteunen.

Ik ben ook benieuwd wat de inzet is voor chronisch zieken, gehandicapten, ouderen en andere kwetsbaren. Dat zijn groepen die we zeker niet over het hoofd mogen zien.

Voorzitter, tot slot. Hoe voorkomen we dat hulp aan Oekraïne, dat geen DAC-land is, een grote hap wegneemt uit het reguliere ontwikkelingsbudget? Dat blijft nodig in het licht van humanitaire crises elders. Ik denk alleen al aan het risico van honger in ontwikkelingslanden als gevolg van de fors hogere graanprijzen.

Voorzitter. Ons hart en onze gebeden blijven uitgaan naar de vele slachtoffers van het oorlogsgeweld. Onze wens is dan ook dat de vrede spoedig mag terugkeren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Stoffer. U was de laatste spreker. Daarmee hebben we de inbreng van alle sprekers en leden van de commissie gehad. De Minister heeft verzocht om vijftien minuten schorsing. Ik zou dus graag om 19.40 uur willen hervatten.

De vergadering wordt van 19.23 uur tot 19.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik wil graag het woord aan de Minister geven om te reageren op de inbreng van de leden, met het verzoek om maximaal drie interrupties te hanteren, in tweeën. Zo kunnen we goed bij de tijd blijven en ervoor zorgen dat we voor 21.30 uur eindigen. De Minister heeft natuurlijk een drukke agenda. De Minister.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan uw leden voor de inbrengen, de punten die gemaakt zijn en de vragen die gesteld zijn. In het eerdere plenaire debat is het al aan de orde gekomen: ook ik zit hier met een gevoel van ontzetting over wat we zien ten oosten van de Europese Unie, aan onze eigen grenzen. Ik denk dat we dat gevoel met z'n allen delen. Dat zie je ook aan de publieke acties en de initiatieven. Ik sluit me aan bij de complimenten van mevrouw Van der Plas voor wat mensen allemaal doen om de Oekraïners en de omringende landen te ondersteunen.

Ik ben ook ontzet door de grove schendingen van humanitair oorlogsrecht, door de ellende, de vele slachtoffers, de vernieling die daar nu plaatsvindt en de bereidheid van de Russische Federatie om zulke grote risico's te nemen met mensenrechten en mensenlevens. Ik denk dat het goed is dat we hier vanavond met elkaar over spreken. Het is ook goed om te horen dat we hier allemaal hetzelfde over denken.

Daarom is het ook belangrijk dat we als Nederland een voortrekkersrol spelen in het bieden van humanitaire hulp aan mensen die die nu zo hard nodig hebben. Ik heb geprobeerd dat in mijn brief duidelijk te maken. We hebben gezien dat binnen Nederland en daarbuiten de humanitaire samenwerking en de solidariteit vanaf de eerste dag heel groot zijn. De snelheid en de omvang van de humanitaire respons op de invasie zijn ontzettend groot. Het aantal cruciale humanitaire partners dat al aanwezig was in Oekraïne kon daarmee direct aan de slag. Mede doordat Nederland bijvoorbeeld vaste humanitaire partner is en zo meerjarige, voorspelbare financiering biedt, konden onze partners meteen opschalen en bijsturen. Zij konden dus meteen aan de slag met het Nederlandse geld. Dat staat nog even los van wat wij extra geven. Daar zal ik straks nog verder op ingaan. Jaarlijks geven wij natuurlijk ook al humanitaire noodhulp.

Nederland werkt daarnaast zeer nauw samen met de VN, het Rode Kruis en internationale en Nederlandse humanitaire ngo's. Zij konden meteen aan de slag. De omvang en de kracht van de crisis en de vluchtelingenstroom zijn enorm. Daarom heeft het kabinet vrijwel direct nadat de oorlog uitbrak 20 miljoen vrijgemaakt voor het Ukraine Humanitarian Fund van OCHA, in reactie op het VN-appeal in Oekraïne. Daarnaast hebben we 15 miljoen aan de Samenwerkende Hulporganisaties vrijgemaakt voor hun inspanningen in de regio, 1,5 miljoen aan de blokallocatie van het Nederlandse Rode Kruis en 2,5 miljoen aan de blokallocatie van de Dutch Relief Alliance.

Natuurlijk is het een uitdaging dat die hulp daadwerkelijk de hulpbehoevenden bereikt. Daar spraken verschillende van uw leden over. Dat is inderdaad een grote uitdaging. De coördinatie en de taakverdeling in lijn met ieders mandaat en de primaire verantwoordelijkheden zijn van groot belang. Bij de een is dat nu een grotere uitdaging dan bij de ander. Binnen de EU staan de lidstaten en de EU-instanties aan de lat, met steun van het Rode Kruis en de VN-organisaties. In Moldavië en zeker in Oekraïne liggen coördinatie en vormgeving van de humanitaire respons bij de VN en het Rode Kruis. Bij inspanningen door en vanuit Nederland zien wij erop toe dat geleverde steun, zoals goederen, fondsen, diplomatieke en politieke inspanningen, de effectiviteit en de efficiëntie van het systeem dienen en versterken. In lijn met de motie-Ceder/Mulder die uw Kamer aannam, voeren we overleg met de Dutch Relief Alliance, het Nederlandse Rode Kruis en de Samenwerkende Hulporganisaties over de noden en de respons in de getroffen regio.

Er zijn voortdurend schendingen van het humanitair oorlogsrecht door de Russische Federatie, op veel verschillende punten. Dat is een onderwerp dat mij, met velen van u, echt aan het hart gaat. Het gaat dan om de belemmering van humanitaire toegang en de belemmering van veilige doorgang voor burgers. Nederland veroordeelt ten zeerste alle schendingen van het internationaal recht en het humanitair oorlogsrecht. Veel van de Russische oorlogshandelingen die we nu in Oekraïne zien, hebben als direct gevolg dat mensen geen voedsel en drinkwater krijgen. Dat is weerzinwekkend. Dat zijn we allemaal met elkaar eens. Uw leden hebben die opmerking ook gemaakt. Nederland adresseert dit met een coalitie van gelijkgezinden, waaronder een aantal Noord-Europese landen. Het bieden van humanitaire toegang is een plicht, en niet een gunst die de agressor de andere partij kan onthouden als onderdeel van de strijd of van de voortgang in politieke onderhandelingen over het beëindigen van de oorlog.

Bij het onderhandelen over de humanitaire toegang is de VN op dit moment in de lead, in nauw overleg met de Oekraïense autoriteit. UNOCHA heeft inmiddels een Hoge Vertegenwoordiger in Moskou die daar onderhandelt met de Russische autoriteiten. Nederland biedt politieke en diplomatieke steun wanneer en waar dat maar mogelijk is om de VN-inspanningen te ondersteunen, net als die van het Rode Kruis. Volgende week ben ik zelf in Genève. Dan spreek ik onder meer met het Internationale Rode Kruis en een aantal VN-instellingen om te hoe kijken hoe wij hun inspanningen om toegang te krijgen kunnen steunen en die nog extra kracht bij kunnen zetten.

Dan honger als oorlogswapen. Nederland maakt gebruik van de in 2018 in de VN-Veiligheidsraad aangenomen resolutie over het verbod op inzet van honger als oorlogswapen. Dat was een Nederlands initiatief. We kijken nu of en hoe we op basis van deze resolutie actie kunnen ondernemen, waarbij we Rusland ook willen aanspreken op honger elders in de wereld. Dat is het «tweedeorde-effect» waar uw leden het ook over hadden. Zoals we weten, blijft het niet bij Oekraïne. De invasie heeft ook gevolgen voor de voedselzekerheid wereldwijd. Ik kom er straks nog op terug hoe wij bijdragen om dat tegen te gaan. De cijfers met betrekking tot de honger in de wereld zijn sinds 2014 al zorgwekkend. Het stapelende effect van COVID-19 en de huidige ongekende stijging van voedselprijzen doen daar nog een flinke schep bovenop. Landen die al kampen met voedseltekorten, zoals Jemen, Afghanistan en Zuid-Sudan, zullen de impact van de crisis direct voelen. Maar de gevolgen kunnen nog verder strekken, vooral voor landen met een kwetsbare stabiliteit. De combinatie van hoge energie-, kunstmest- en voedselprijzen kan daar tot grote maatschappelijke onvrede leiden. Ook het brede scala aan secundaire gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne is een belangrijk thema voor mijn bezoek volgende week aan Genève. Daar spreek ik met partners waarmee ik samenwerk over het aanpakken van de gevolgen van de crisis wereldwijd.

De heer Hammelburg vroeg onder andere hoe wij ons inzetten voor de naleving van het humanitair oorlogsrecht in Oekraïne. Nederland en het overgrote deel van de wereld zijn zeer bezorgd over de ernstige schendingen door Rusland van het internationaal recht en het humanitair oorlogsrecht. De Algemene Vergadering van de VN en de Mensenrechtenraad namen veroordelende resoluties aan. Ik vorm een coalitie met gelijkgezinde landen om samen op te trekken en zo effectief mogelijk het humanitair oorlogsrecht af te dwingen. Nederland zet zich in om straffeloosheid tegen te gaan. Nu al wordt er bewijs verzameld van mogelijke schendingen van het humanitair oorlogsrecht. De eerste stappen zijn gezet. Het Internationaal Strafhof is begonnen met onderzoek en de VN-Mensenrechtenraad heeft een commission of inquiry opgericht. Ook heeft Nederland heeft 1 miljoen euro bijgedragen aan de VN-Mensenrechtenorganisatie, de Office of the UN High Commissioner for Human Rights, voor bewijsvergaring.

De heer Hammelburg vroeg ook wat Nederland bilateraal doet ten aanzien van de neutrale landen. Ook wij doen samen met de gelijkgezinden en in EU-verband een outreach naar die landen, zoals ook vandaag bij de stemming in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties rond de humanitaire resolutie over Oekraïne.

De voorzitter:

Minister, er zijn inderdaad vragen. Ik weet niet zeker of u ook in blokken werkt. Dat is een beetje de gewoonte, maar ...

Minister Schreinemacher:

Ja, maar ik heb een aantal kleine blokken. Ik kan ze wel allemaal opnoemen, maar ik weet niet of dat helpt.

De voorzitter:

Laten we in ieder geval tot de norm maken dat we proberen per blokje vragen te stellen. Daartoe geef ik dan als eerste de heer Hammelburg de gelegenheid.

De heer Hammelburg (D66):

Mijn vraag ging inderdaad over die outreach, natuurlijk in Genève en natuurlijk in New-York, maar ook bilateraal naar landen als Zuid-Afrika en al die andere landen die zich nogal fiks hebben uitgesproken tegen Europa, tegen het Westen en tegen de NAVO, terwijl zij toch belangrijke voorvechters leken en lijken te zijn van het internationaal recht. Dus daar ging mijn vraag ook specifiek over.

De Minister noemt het vergaren van bewijs van oorlogsmisdaden. Daar hoort natuurlijk ook vervolging bij. Mijn collega's Sjoerdsma en Sneller hebben natuurlijk al vragen gesteld aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie en Veiligheid over financiering van het Internationaal Strafhof. Mijn vraag aan de Minister is dan ook hoe het daarmee zit. Als we zeggen dat we er 1 miljoen bij doen voor het vergaren van de data, van de feiten van die oorlogsdaden, hoort er ook geld bij voor de vervolging. En daar zit nu net het probleem bij het ICC op dit moment. Daar zit echt een groot knelpunt.

Minister Schreinemacher:

Ja. Dat ben ik met u eens. Maar de verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij mijn collega, Minister Hoekstra. Uw collega's hebben die vragen ook aan hem gesteld. Tijdens het recente plenaire debat over Oekraïne heeft hij de Nederlandse inspanningen benoemd. Volgens mij is dat ook de plek of in ieder geval is hij de aangewezen bewindspersoon om daarover mee in gesprek te gaan.

De voorzitter:

Er is ook een vraag van de heer Klink.

De heer Klink (VVD):

Ik hoorde de Minister een paar keer iets noemen over de gelijkgezinde landen. Ook voor het gesprek volgende week in Genève met de VN-instellingen wordt met de gelijkgezinde landen gesproken. Mijn vraag daarover is of er dan ook gesproken wordt met de FAO over voedselzekerheid. Of misschien komt dat blokje straks nog apart aan bod; dat zou zo kunnen zijn. Wat ik ook wil weten, is hoe groot die groep van gelijkgezinde landen is en of daar een verschil van ambitie in zit. Een van de dingen was dat we ongekend snel gereageerd hebben door die eensgezindheid. Je zou toch eigenlijk hopen dat heel de Europese Unie, alle lidstaten, en meer landen gelijkgezind zijn. Ik proef nu een beetje dat het vooral Noordwest-Europa is.

Minister Schreinemacher:

Ik kom daar zo bij voedselzekerheid op, als het goed is. Ik kan wel even de onderwerpen opnoemen zodat we dat weten. Inderdaad, wij zijn de trekkers met een aantal Noord-Europese landen, maar over het algemeen zijn we natuurlijk wel gelijkgestemd als het gaat om de voedselzekerheid. Iedereen ziet in de grote crisissen ook de gevolgcrisissen op ons afkomen.

De voorzitter:

Misschien is het goed als de Minister inderdaad eventjes het aantal blokken en de thema's aangeeft, want iedereen heeft maximaal drie interrupties. Dan kan iedereen daar heel slim mee omgaan.

Minister Schreinemacher:

Ja.

De voorzitter:

Dit ook in verband met de tijd.

Minister Schreinemacher:

Ik ben nu bezig met het blokje naleving internationaal recht en humanitaire toegang. Daarna komen de blokjes macro-economische steun, kwetsbare groepen, sancties, coördinatie particuliere initiatieven, voedselzekerheid, financiën, Moldavië en de regio, en dan uiteindelijk nog nieuwsbronnen. Dit zouden de blokjes zijn.

De voorzitter:

Ik ben de tel bijna kwijt. Het is fors. Dus denk goed na of het een goede en belangrijke vraag is. De Minister vervolgt haar verhaal. Gaat uw gang.

Minister Schreinemacher:

Over de stand van zaken met betrekking tot de humanitaire corridors heb ik net ook al wat gezegd. De VN en het Rode Kruis zijn in the lead voor de onderhandelingen over de humanitaire toegang. Naleving van het humanitair oorlogsrecht mag nooit wisselgeld zijn of worden in politieke en militaire onderhandelingen. Politieke veiligheidsorganisaties zoals de OVSE kunnen geen toezicht houden op de naleving van humanitaire afspraken. Dat vindt dus meer plaats door de VN en het Rode Kruis.

De heer Stoffer vroeg: u zegt dat u het gebruik van honger als oorlogswapen afkeurt, maar hoe zet u dat kracht bij? Zoals ik al zei, is dat een schending van het humanitair oorlogsrecht. De aangenomen resolutie, waarvan Nederland trekker was in 2018, gebruiken we als basis om dit punt aan te kaarten. Aan de hand van deze resolutie zet het kabinet in breed internationaal verband in om het Russische optreden in Oekraïne op dit vlak ondubbelzinnig te verwerpen en de strafbaarheid van de schending van het humanitair oorlogsrecht te onderstrepen. Het gaat erom dat er een breed Europees en internationaal draagvlak is, maar dat zien we wel als haalbaar. Nederland overweegt om met gelijkgezinden op basis van de resolutie de SGVN te vragen om een whitepaper over de verslechterende voedselsituatie als gevolg van deze crisis. Nederland richt zich daarbij dus niet alleen op Oekraïne zelf, maar ook op de wereldwijde gevolgen.

Dan ga ik naar het blokje macro-economische steun. Mevrouw Kuik vroeg onder andere hoe wij Oekraïne op macro-economisch vlak ondersteunen. Nederland heeft een garantie van 100 miljoen gegeven aan de Wereldbank, waardoor de Wereldbank extra begrotingssteun aan Oekraïne kon geven. Nederland steunt Oekraïne actief in de relatie met de internationale financiële instellingen. Oekraïne ontvangt ook aanzienlijke steun van multilaterale en internationale organisaties op macro-economisch gebied.

Afgelopen week zijn er diverse steunpakketten voor Oekraïne aangenomen. De Europese Commissie heeft 1,2 miljard aan macro-economische steun beschikbaar gesteld. Het IMF heeft 1,2 miljard aan noodsteun voor Oekraïne aangenomen. De Europese Investeringsbank heeft besloten tot een steunpakket van 2 miljard euro, waarvan bijna 700 miljoen op korte termijn beschikbaar wordt gesteld. Het pakket richt zich daarbij ook op het ondersteunen van de omringende getroffen landen. De Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling heeft een steunpakket van 1,9 miljard bekendgemaakt, ook voor omringende landen.

Mevrouw Kuik, de heer Van der Lee en de heer Van Thijssen vroegen naar het marshallplan. Wordt er al nagedacht hoe wij, Nederland, bilateraal of multilateraal de wederopbouw van Oekraïne kunnen steunen? Wat is het handelsperspectief vanuit OS? De langetermijngevolgen van een aanhoudende oorlog in Oekraïne worden steeds duidelijker. Achttien jaar aan sociaaleconomische vooruitgang dreigt teniet te gaan. Volgens de schatting dreigt een derde van de Oekraïense bevolking, hopelijk tijdelijk, onder de armoedegrens terecht te komen. Terwijl de focus op dit moment ligt op het verlenen van humanitaire hulp, is het ook van belang om na te denken over de wederopbouw van Oekraïne, zoals uw leden ook aangaven. Dit hangt natuurlijk ook af van de uitkomst van de oorlog en is, gezien de grootschaligheid van de noden, allereerst een zaak voor de EU en de ontwikkelingsbanken. Nederland denkt natuurlijk graag mee en is van harte bereid de wederopbouw te steunen, maar het is wel belangrijk dat we dat in multilateraal verband doen.

De heer Klink vroeg hoe we Oekraïense bedrijven gaan helpen. Zoals premier Rutte al aangaf tijdens zijn bezoek aan Oekraïne, zet Nederland zich in om de economische betrekkingen met Oekraïne te bevorderen. Er zijn tientallen vouchers afgegeven voor Nederlandse bedrijven met belangstelling om op handelsmissie te gaan. Zodra het kan, gaat die missie gebeuren, maar op dit moment is een en ander natuurlijk nog heel ongewis. Ook een deel van de steun vanuit de internationale financiële instellingen komt ten goede aan het bedrijfsleven.

Ten aanzien van de kwetsbare groepen vroeg de heer Hammelburg onder andere hoe de vrouwen en kinderen extra ondersteund en beschermd worden. De humanitaire partners, waaronder de IFRC, UNICEF, UNFPA, UNHCR en Save the Children, zijn in de getroffen gebieden actief om humanitaire steun te bieden aan vrouwen en kinderen. Op dit moment behoren natuurlijk eigenlijk bijna alle vluchtelingen tot de kwetsbare groepen. Bijna alleen vrouwen en kinderen vluchten op dit moment uit Oekraïne, omdat alle of in ieder geval de meeste mannen die kunnen vechten, in Oekraïne blijven. In Oekraïne wordt door deze organisaties ook hulp geboden, bijvoorbeeld door programma's voor families met jonge kinderen, om deze extra kwetsbare groep zo goed mogelijk te steunen, bijvoorbeeld via UNICEF, het draaiende houden van kraamklinieken en de ondersteuning van families op de vlucht door Save the Children.

In de omringende landen wordt hulp geboden door een aantal speciale maatregelen: de inzet van speciale teams voor bescherming van kinderen door UNICEF, het monitoren van binnenkomst van onbegeleide kinderen door UNHCR en hun bescherming door Save the Children, het opzetten van een systeem ter bescherming van kinderen en families, en maatregelen ter voorkoming van gendergerelateerd geweld en seksueel geweld ten aanzien van vrouwen en jonge kinderen. Dus er zijn veel programma's actief in Oekraïne, maar ook in de omringende landen, om die groepen te beschermen.

De voorzitter:

Als dit het einde van het blokje is, zie ik een vraag van de heer Hammelburg. Is dit het einde van het blokje?

Minister Schreinemacher:

Ik heb nog één punt hierover, namelijk het tegengaan van mensenhandel.

De voorzitter:

Gaat uw gang maar, meneer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Ja, dank u, want anders wordt het weer een ander onderwerp. Ik ben bekend met deze organisaties. Die doen fantastisch werk. Tegelijkertijd zijn deze organisaties, en eigenlijk geen enkele andere organisatie, niet specifiek bezig met transvrouwen die nu in de problemen komen. Ik heb hier eerder schriftelijke vragen over gesteld. Mensen met een handicap zitten vast en kunnen echt niet vluchten. Journalisten zitten echt ook in het geniep. Daar zijn ook nog geen speciale programma's voor. Is de Minister bereid om te kijken hoe er nog een schepje bovenop kan worden gedaan om dat uit te zoeken? Is ze bereid om te zorgen dat ook deze dubbel en driedubbel kwetsbare groepen steun kunnen krijgen, ook al is die kleinschalig, want dat is het vaak? Volgens mij is die steun er nu gewoon nog niet.

Minister Schreinemacher:

Wat ik begrijp, is dat ook transvrouwen wel in die programma's zitten en dat daar wel speciale aandacht voor is. Maar ik begrijp de vraag van de heer Hammelburg goed en ik ben bereid om ernaar te kijken hoe we die beter kunnen ondersteunen.

De voorzitter:

Er is een vervolgvraag van mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

Even ter check. Heeft de Minister het nu ook over de kwetsbare groepen zoals mensen met een handicap en ouderen die niet aan hun medicijnen kunnen komen? Of komt dat nog?

Minister Schreinemacher:

Ook die zitten in de programma's waaraan ik refereerde. Ik heb het even te kort aangestipt, maar ook mensen met een handicap en mensen zonder medicijnen zitten in die groepen. Ja.

De voorzitter:

Komt er nog een vervolgvraag van mevrouw Kuik?

Mevrouw Kuik (CDA):

Ja, voorzitter. We hebben natuurlijk ook van een aantal ngo's knelpunten aangereikt gekregen, namelijk dat het heel lastig voor hen is om de kwetsbare groepen in beeld te krijgen en bijvoorbeeld medicijnen en zorg te kunnen verlenen. Maar als ik het goed begrijp, hoort het in de programma's dat er ook echt naar die knelpunten wordt gekeken.

Minister Schreinemacher:

Ja. Het antwoord aan mevrouw Kuik is ja.

De voorzitter:

Dat is helder; kort en krachtig. Dan kan de Minister haar verhaal en inzet verder vervolgen.

Minister Schreinemacher:

Een aantal van uw leden vroeg naar mensenhandel. De signalen van mensenhandelaren zijn ons bekend, ook de signalen met betrekking tot mensensmokkelaars die misbruik kunnen maken van de kwetsbare personen die uit Oekraïne vluchten. Het is natuurlijk eigenlijk schandalig dat mensen misbruik maken van de kwetsbare positie van vluchtelingen. Dit moeten we echt te allen tijde proberen te voorkomen. We houden die situatie ook nauwlettend in de gaten. Zo stelt het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel een terugkerend Europees tactisch intelligencebeeld op over signalen van mensenhandel en mensensmokkel omtrent de situatie in Oekraïne en Rusland, zodat opsporingsinstanties daar adequaat op kunnen reageren. Het ophalen van mensen is niet aan de orde. We streven nu naar een meer gecoördineerde aanpak in internationaal en Europees verband. Hulporganisaties kunnen een belangrijke rol spelen in het herkennen en het melden van signalen van mensenhandel. Ook in mijn contacten blijf ik daar aandacht voor vragen. Zoals de heer Van der Lee ook al zei, is hierover door uw Kamer met de Staatssecretaris van JenV van gedachten gewisseld. Zijn departement is ook betrokken bij de Europese netwerken die deze fenomenen in de gaten houden en zo goed mogelijk proberen tegen te gaan. Dit vindt dus ook plaats in samenwerking met alle betrokken Europese instanties.

De voorzitter:

Er is een vraag van meneer Klink.

De heer Klink (VVD):

Ja, over dit punt wil ik toch iets zeggen. Hier hebben de VN geen rol in.

Minister Schreinemacher:

De VN hebben vooral een rol in het signaleren, juist omdat ze daar organisaties op de grond en mensen ter plekke hebben. Vanuit JenV wordt het volgens mij nu vooral in Europees verband tegengegaan.

De voorzitter:

Is dat helder? De Minister vervolgt haar beantwoording.

Minister Schreinemacher:

Ik ben aangekomen bij de sancties en vooral de uitzondering voor humanitaire hulp. Dat is inderdaad een punt van aandacht. Voor de humanitaire uitzonderingsgronden binnen de sanctieregimes heb ik een aantal weken geleden in de RBZ/OS aandacht gevraagd, vooral met betrekking tot dat eerste pakket waar de heer Hammelburg ook aan refereerde. Daar wordt nu aan gewerkt. De EDEO, de buitenlandse dienst van de EU, heeft aangekondigd opties te onderzoeken om die humanitaire uitzondering ook onder dat pakket te brengen. In andere pakketten is dat al wel opgenomen, maar dat eerste pakket is inderdaad nog een punt van aandacht. We houden een vinger aan de pols voor snelle opvolging daarvan, want dat is inderdaad een probleem dat we zo snel mogelijk moeten tegengaan. Komende maandag spreek ik met de president van het Internationale Rode Kruis over dit onderwerp om dit nog een keer een extra zet te geven.

Als daar nog vragen over zijn, kunnen die misschien aan het einde van mijn termijn nog gesteld worden.

De voorzitter:

De heer Hammelburg gaat heel kritisch om met zijn laatste interruptie en terecht. Er zijn nogal wat blokjes te gaan.

Minister Schreinemacher:

Ja. Dit gaat vooral over de coördinatie van de verschillende initiatieven die genomen worden. Het is echt bewonderenswaardig hoe particulieren allemaal goederen aan het inzamelen zijn waar dringend behoefte aan is. We hebben op dit moment op de website van de rijksoverheid informatie geplaatst over hoe particulieren het beste kunnen helpen. Het is natuurlijk zonde als er allemaal mensen naar een plek rijden en het heel onduidelijk is waar de spullen naartoe kunnen. Op de website staat al het een en ander, maar het gaat erom dat de organisaties Vluchtelingenwerk, het Rode Kruis en het Leger des Heils er op dit moment voor zorgen dat de spullen op de juiste plek komen. De zorg is wel dat het verzamelen, sorteren en versturen van hulp in natura echt arbeidsintensief is. Het is dus goed als particuliere organisaties initiatieven zelf coördineren, zo veel mogelijk bundelen en aansluiten bij de organisaties die al mensen op de grond en een netwerk hebben en weten waar de grootste behoefte is aan die spullen.

De heer Klink had nog een vraag over de coördinatie van de humanitaire hulp aan Oekraïne. Nederland ondersteunt het door het OCHA gecoördineerde Ukraine Humanitarian Fund. Dit fonds bundelt eigenlijk de bijdragen in een enkel niet-geoormerkt fonds, zodat humanitaire partners tijdig en gecoördineerd hulp kunnen verlenen. Nederland verleent steun in natura via het EU-mechanisme voor civiele bescherming. Hierdoor worden vraag en aanbod op EU-niveau effectief aan elkaar gekoppeld. Nederland staat daarbij ook nog in nauw contact met het Nederlandse Rode Kruis, de partners van de Dutch Relief Alliance en de Samenwerkende Hulporganisaties over de aanpak en de coördinatie.

Veel van uw leden hebben een vraag gesteld over de voedselzekerheid en ik denk dat dat terecht is. Ik denk dat dat ook een zorg is die veel mensen hebben, binnen Nederland maar ook wereldwijd en binnen Europa. Met de Europese collega's spreek ik daar natuurlijk over. Ik heb daar vanmiddag ook nog een gesprek over gehad met de directeur van het World Food Programme, de heer Beasley. We hebben besproken hoe hij het ziet en op welke manieren wij hier volgens hem met de internationale gemeenschap op moeten inzetten. De impact van energie- en voedselprijzen is ook iets dat we VN-breed, in internationaal verband moeten aanpakken. Dat moeten we doen om de impact op andere crises te beperken en om erger te voorkomen. Een aantal van uw leden zei het al: het gaat niet alleen om wat er nu in Oekraïne gebeurt, maar ook om het effect dat dat heeft op vooral Afrika. Daar zal het vooral een grote rol spelen. Ik zal daar zelf volgende week bij de UNHCR en het Rode Kruis verder aandacht voor vragen. Het kabinet vindt dat de internationale respons op stijgende voedselprijzen in gezamenlijkheid moet worden vormgegeven. Ik ben daar natuurlijk samen met mijn collega Staghouwer mee bezig. We moeten dat met name in EU-verband doen en in nauwe samenwerking met de VN. Zoals ik net al zei, ben ik daar binnen het kabinet met collega Staghouwer mee bezig. Vooral de MENA-regio vergt daarbij extra veel aandacht, maar ook andere import- of noodhulpafhankelijke regio's.

De sg van de Verenigde Naties heeft rondom de stijgende voedsel- en energieprijzen de Global Crisis Response Group opgericht, die maatregelen gaat formuleren waarmee ontwikkelingslanden ondersteund kunnen worden. Nederland volgt dat op de voet. De Wereldbank werkt ook aan een global response program, naar voorbeeld van het Global Food Crisis Response Program dat de bank tijdens de voedselprijzencrisis in 2007 en 2008 heeft opgezet. Dat stelde de bank destijds in staat om snel en flexibel middelen in te zetten, onder meer voor beleidsadvies en opschaling van leningen ten behoeve van de landbouw en social protection. De Wereldbank onderzoekt ook in hoeverre de Global Concessional Financing Facility kan worden ingezet en er liggen al steunverzoeken van Libanon, Jordanië, Egypte en Tunesië. Nederland is een grote donor van deze faciliteit. Ook bevordert Nederland, samen met onder andere Zweden, de samenwerking op dit gebied tussen de Wereldbank en andere VN-organisaties.

Ik heb maandag ook nog een gesprek met de FAO. Daar werd ook naar gevraagd. Het kabinet investeert jaarlijks structureel rond de 325 miljoen in wereldwijde voedselzekerheid. Met die inzet worden miljoenen ondervoede mensen bereikt en ook de arme boeren waar vragen over werden gesteld. Met die inzet wordt ook de lokale voedsellandbouw in de MENA-regio ondersteund, bijvoorbeeld in Egypte in samenwerking met het World Food Programme, in Jordanië met het IFAD en in Tunesië met de Wereldbank. LNV investeert in de MENA-regio in betere zaden en bijvoorbeeld zouttolerante teelten. Ten slotte is het van belang om voedselmarkten zo veel mogelijk open te houden en ook hierop werken verschillende collega's in dit kabinet nauw samen. Besluiten over eventuele extra investeringen in voedselnoodhulp en voedselzekerheid wil ik nemen tegen de achtergrond van een heldere internationale aanpak. Ik kom hier graag op terug tijdens het debat over het BHOS-beleid op 30 maart. Daar komen we dan natuurlijk nog nader over te spreken.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Thijssen. Dat was het einde van het blokje, dus u heeft gelegenheid om uw vraag te stellen.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank aan de Minister voor alle antwoorden. Ik denk dat het goed is dat landen in staat worden gesteld om meer middelen te hebben om voedsel in te kopen, maar het probleem is natuurlijk ook dat die voedselprijzen zo hoog zijn. Als er wordt gepraat over een actieplan voor de voedselzekerheid, waar denkt de Minister dan aan om die voedselprijzen ook wat naar beneden te krijgen? Of gaan we het daar volgende week over hebben?

Minister Schreinemacher:

Dat is inderdaad iets dat wij volgens mij in internationaal verband moeten aanpakken. We kunnen niet als Nederland iets alleen doen om die voedselprijzen omlaag te krijgen. Dat is dus iets waar ik volgende week ook onder andere bij het World Food Programme over ga spreken. We hebben onze inzetten voor het World Food Programme dit jaar verhoogd met 8 miljoen. Dat komt dus nog bij de inzetten die we al hadden. Dat had ik ook aangekondigd in mijn brief. Het bedrag had ik er volgens mij nog niet bij gezet, maar dat is dus 8 miljoen. We hebben dat verhoogd omdat we weten dat de voedselprijzen gewoon stijgen. De heer Beasley gaf ook aan dat het grote zorgen wekt dat die voedselprijzen zo stijgen. Hoe we dat kunnen aanpakken is iets waar ik nu niet een-twee-drie een antwoord op heb, omdat dat van heel veel factoren afhankelijk is. Hoe gaat het de komende weken in Oekraïne? Wat gaat daar gebeuren? Er is een deel gezaaid en van een ander deel hopen we dat dit in de komende weken nog kan gebeuren, al wordt dat lastiger. Maar er moet ook geoogst worden en daar moeten ook mensen en transport voor zijn. Dit is dus afhankelijk van heel veel factoren waar we nu nog geen zicht op hebben.

De voorzitter:

Er komt een treintje aan vragen aan. Ik heb niet goed gezien wie er als eerste ging, dus ik begin bij de heer Klink en dan gaan we het rijtje af via de heer Van der Lee en meneer Hammelburg als u daarmee akkoord gaat.

De heer Klink (VVD):

Ja. We kunnen daar een discussie over voeren, maar uiteindelijk komt iedereen aan de beurt. Het is heel goed dat die internationale aanpak rond voedselzekerheid er komt en dat we daar richting het commissiedebat op 30 maart verder over geïnformeerd worden. Ik neem aan dat we daar dan toch nog een soort overzicht of brief over krijgen. Dat is wel handig voor het debat zelf. Het is ook goed dat er meer middelen voor zijn, maar zoals ik ook in mijn inbreng aangaf, hebben we in Nederland natuurlijk behoorlijk wat kennis en kunde op dit domein. Denk aan de Wageningen Universiteit, maar ook aan het agrobedrijfsleven. Het is ook goed om die erbij te betrekken. Staat de Minister er dus voor open om dat ook steeds aan te stippen in de gesprekken, zeker met de FAO, maar ook met het World Food Programme? Daar liggen natuurlijk ook gewoon kansen, zowel om daar de productie te verhogen, als voor het Nederlandse bedrijfsleven.

De voorzitter:

Ik begrijp dat de Minister een vraag heeft over in hoeverre er een brief voor 30 maart komt.

Minister Schreinemacher:

Ik heb van mijn kant toch nog een duidelijke vraag: wat zou er precies in die brief moeten staan?

De heer Klink (VVD):

Ik hoorde de Minister zeggen dat er een heldere internationale aanpak komt als het gaat om voedselzekerheid en voedselvoorziening. Ik meende dat ik dat gehoord had en dat we het daar in het hoofdlijnendebat over zouden kunnen hebben. Als we het er in het hoofdlijnendebat over gaan hebben, lijkt het mij logisch als we dat kunnen baseren op een stuk tekst.

Minister Schreinemacher:

Ik heb me dan misschien niet goed uitgedrukt. Het leek mij meer een onderwerp van debat over de nota. Het gaat er natuurlijk om hoe wij als Nederland onze OS-hulp willen inzetten. Eén manier is om dingen waar we goed in zijn, zoals landbouw, daarin op te nemen. Dat zou in ieder geval mijn voorstel zijn. Daarover wil ik dan graag met u van gedachten wisselen, maar er ligt nu niet een internationaal plan klaar dat ik in een brief zou kunnen opnemen. Ik ben het absoluut eens met het betrekken van het bedrijfsleven en dat doet het World Food Programme nu al, ook met Nederlandse bedrijven. Volgens mij is dat dus een weg die we verder kunnen bewandelen om te kijken hoe we daar met de bedrijven nog succesvoller in kunnen zijn.

De voorzitter:

Dat was meteen ook de laatste interruptie van de heer Klink, als er geen verhelderend vervolg is, want het gaat in tweeën. Het was in elk geval de derde interruptie. Dan ga ik door naar de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

De vijf grootste traders in voedsel zijn bedrijven in gelijkgezinde landen: Cargill, Bunge, ADM. Die groep traders handelen in maïs, graan, soja. Zij beheersen 70% van de wereldmarkt. Daar gaan de windfall profits straks vallen als de prijzen gaan stijgen. Ik wil het kabinet uitnodigen om in samenwerking met de FAO heel snel in gesprek te gaan met de grote traders. Als het gaat om de fossiele brandstoffen gaat dat wat moeizaam, maar hier ligt gewoon een hele belangrijke taak. We moeten voorkomen dat zij te grote marges gaan maken, te grote winsten gaan maken. Hier moet toch een vorm van regulering op komen. Het is toch gek dat wij leningen gaan geven aan arme landen zodat ze meer moeten gaan betalen voor hun voedsel, terwijl we degenen die dat allemaal opstrijken, met rust laten? Mijn oproep zou zijn om daar aandacht aan te geven en in het debat op 30 maart terug te komen op wat Nederland daar concreet aan gaat doen.

Minister Schreinemacher:

Ik begrijp dat punt en volgens mij is dat ook iets wat we in internationaal verband met de FAO moeten gaan bespreken. Er zijn al verschillende manieren om voedselhulp betaalbaar te houden. We doen dat al via verschillende internationale organisaties, maar het is inderdaad een punt dat we bij de FAO nog verder kunnen adresseren.

De voorzitter:

Dan is er nog een derde en ook laatste interruptie van de heer Hammelburg, als ik correct ben.

De heer Hammelburg (D66):

Lang leve de tweede termijn, voorzitter, en de griffier knikt ja. De heer Van der Lee heeft natuurlijk helemaal gelijk, net als de heer Klink, met de uitspraak dat we mogelijk op een voedselzekerheidscrisis afstevenen. Dan klinkt een bedrag van bijvoorbeeld 8 miljoen, zoals de Minister zegt, niet als heel erg groot als er geen strategie achter zit. De heer Klink haalt niet voor niets Egypte aan als een van de mogelijke bronnen van onrust. Egypte heeft uit mijn hoofd 88 miljoen inwoners, dus dan kunt u zelf uitrekenen wat 8 miljoen op alleen de Egyptische bevolking zou betekenen. Nou weet ik dat het niet zo werkt, maar het gaat niet over bedragen. Het gaat over de strategie die erachter zit. Zo zijn er nog enkele thema's die de collega's en ik hier vanavond hebben benoemd. Volgende week hebben we een hoofdlijnendebat en daar zal dit onderwerp ook terugkomen. Als de Minister zegt «we kunnen het erover hebben», maar er is geen brief, vind ik dat toch wel ingewikkeld. Moeten we het hoofdlijnendebat wel gaan voeren zonder de brief? Of moeten we een brief afwachten en dan het hoofdlijnendebat gaan voeren zodat we iets meer informatie hebben over dit soort belangrijke onderwerpen?

Minister Schreinemacher:

Ik ga een BHOS-nota opstellen met nieuw beleid. Ik had graag die nota eerst willen presenteren en daarna met uw Kamer in debat gegaan. Nou heeft uw Kamer verzocht om daarover van tevoren een debat te houden om met mij in gesprek te gaan over suggesties voor die nota. Als u nog weer specifieke brieven vraagt voorafgaand aan dat debat, vind ik het wel belangrijk om te weten naar welke informatie u precies op zoek bent. We zijn die nota nog aan het uitwerken. Dat is het idee qua volgordelijkheid.

De heer Hammelburg (D66):

Ja, dat snap ik, zeg ik dan tegen de Minister. Zoals bij andere commissies ook gebruikelijk is en wat hier is gebeurd, is dat we op basis van een eerste hoofdlijnenbrief een hoofdlijnendebat voeren. In die hoofdlijnenbrief zijn de contouren richting de nota dan al omschreven. Die leidt dan tot de input en vervolgens werkt u toe naar de nota en die bespreken we dan weer in de commissie. Ik vind het wat lastig – de heer Klink maakt een valide punt – als we het dan hebben over zoiets belangrijks als voedselzekerheid, zeker nu gezien de crisis die een maand en een dag geleden nog niet bekend was. Ik heb er vol begrip voor dat dat allemaal nog moet komen. Kunnen we dat debat dan wel goed voeren of moeten we dat debat uitstellen en wachten op een hoofdlijnenbrief die dan weer toewerkt naar een nota? Dat is dan even mijn vraag, want zonder informatie en zonder de contouren van uw prioriteiten, zeg ik via de voorzitter, wordt het erg lastig om te debatteren over de onderwerpen die voor ons belangrijk zijn.

De voorzitter:

Ik wil het to the point houden, maar vind het wel belangrijk om hierop een reactie van de Minister te krijgen. Dan kan het vervolgens apart na dit debat aan de orde komen. Een reactie van de Minister.

Minister Schreinemacher:

Wat ik lastig vind aan een hoofdlijnenbrief is dat ik nu ook publiekconsultaties houd. Ik wil met u graag volgende week een debat voeren om te horen wat u belangrijk vindt en wat u belangrijke thema's vindt. Als ik nu al een hoofdlijnenbrief moet sturen, ben ik bang dat ik op de zaken vooruitloop voordat ze echt hun beslag krijgen in die nota. Ik ben er geen voorstander van, moet ik u eerlijk zeggen.

De voorzitter:

Bedoelt u dat u er geen voorstander bent om het uit te stellen of om het verder schriftelijk vooraf in te vullen?

Minister Schreinemacher:

Dat tweede. Ik zou geen voorstander zijn van een hoofdlijnenbrief.

De voorzitter:

Er is ook een vraag gesteld of het dan beter zou zijn om het uit te stellen. Ik geloof dat de heer Hammelburg daarop nog wel een reactie wil. Misschien een hele korte reactie en anders gaat de commissie daar verder over, wat ik ook al aangaf. Misschien is het voldoende beantwoord. Dan hebben we alle vragen gehad en vraag ik de Minister om haar verhaal voort te zetten.

Minister Schreinemacher:

Ik ben nu aangekomen bij het kopje financiën en de gevolgen van de crisis voor het ODA-budget. Het ODA-budget is vanwege de crisis in Oekraïne niet gewijzigd. Het OESO-DAC heeft opgeroepen om uitgaven vanwege de oorlog in Oekraïne additioneel te doen aan de reguliere inzet voor ontwikkelingssamenwerking. Dit om de andere OS-inzet niet te verdringen. Met de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne door Nederland is een zeer substantieel bedrag gemoeid. Het kabinet zal hierover later besluiten in de voorjaarsbesluitvorming. Ik kan daar nu nog niet zoveel over zeggen. Het is wel zo dat ook mijn collega's als het gaat om onderwijs of gezondheidszorg, veel extra kosten maken, juist om vluchtelingen uit Oekraïne te ondersteunen, zo ook bij de opvang vanuit JenV. De Minister van Financiën zal dat dus integraal bekijken en dan zullen we binnen het kabinet besluiten nemen over de financiering. Ik kan daar nu helaas niet op vooruitlopen.

De voorzitter:

Als dit het einde van het blokje is, is het woord aan de heer Van der Lee met z'n tweede interruptie.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik begrijp dat procedurele antwoord wel. Ik zie dat er heel veel financiële claims op tafel liggen, nog los van alles wat samenhangt met Oekraïne, zoals het arrest over box 3 qua reparatie in de vermogenssfeer en de AOW-wensen die er leven. Mijn vraag is wat uw inzet is. Gaat u zo hard mogelijk vechten om te voorkomen dat de extra uitgaven ten laste komen van het toch al schaarse budget voor OS-landen? Is dat uw inzet? Over de uitkomsten spreken we met u als er uitkomsten zijn, maar vandaag gaat het over uw inzet.

Minister Schreinemacher:

Ik begrijp die vraag ook heel goed. Uw Kamer kan zich misschien voorstellen dat mij er ook veel aan gelegen is om veel ruimte te houden voor de plannen die wij met het OS-budget hebben. Wat dat betreft denk ik dat het goed is dat we dat integraal bekijken. Moet dat uit het OS-budget of uit de generale middelen? Ik heb daar mijn ideeën over en volgens mij ben ik daar nu duidelijk genoeg over, maar ik moet daar wel met mijn collega's uitkomen. Zoals de heer Van der Lee aangeeft, hebben andere collega's ook claims, zowel over Oekraïne maar ook los daarvan. Wij zullen dat met elkaar moeten bespreken.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Is dit nu mijn derde interruptie?

De voorzitter:

Het is in tweeën, dus dit is nog steeds uw tweede interruptie.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Goed, dan begrijp ik het, want ik wil straks nog een andere maken. U zegt dat u duidelijk genoeg bent. Gaat u dan ook echt met uw vuist op tafel slaan? Natuurlijk zijn er «integrale afwegingen» en «heeft iedereen claims», maar op zo'n moment gaat het er ook om wie de beste case of pitch maakt en wie het beste duidelijk maakt dat het echt een schande is en we ook na de coronacrisis nog niet voldoende hebben gedaan. Ik noem nog even de fair share, hoewel dat een andere discussie is. We kunnen het ons toch niet veroorloven dat zij wederom de pineut zijn? Ik zou graag zien dat u met heel veel kracht, energie en een vuist deze inzet gaat waarmaken.

De voorzitter:

Er wordt gevraagd naar spierballen.

Minister Schreinemacher:

Ik heb de heer Van der Lee goed gehoord. Volgens mij heb ik echt wel een goede case, maar ik breng die graag binnen het kabinet naar voren. Daarna hoort u van ons hoe we daarover hebben besloten.

De voorzitter:

Ik dacht dat ik eerder een zwaaiende arm zag, maar dat heb ik dan verkeerd begrepen. Dan terug naar de Minister voor het vervolg.

Minister Schreinemacher:

Dan in antwoord op de vragen van de heer Hammelburg en de heer Ceder of het kabinet nog meer humanitaire financiering beschikbaar kan stellen. Op dit moment heeft de internationale gemeenschap veel middelen beschikbaar gesteld als reactie op de initiële humanitaire verzoeken. Op dit moment is geld niet het probleem. De uitdagingen liggen nu vooral bij de coördinatie en logistiek, het zeker stellen van humanitaire toegang en het naleven van humanitair oorlogsrecht. Humanitaire organisaties zijn hard aan het werk om hulp op te schalen en op plekken te krijgen waar die nodig is. De VN hadden sinds de derde dag een humanitair coördinator in Oekraïne – ik had het daar al eerder over – en hebben inmiddels meer dan twintig humanitaire hubs ingericht. Nederland biedt nu allereerst politieke en diplomatieke steun om coördinatie te bevorderen en de VN en het Rode Kruis bij te staan in hun pogingen om humanitaire toegang en bescherming van burgers zeker te stellen. Uiteraard houdt het kabinet ondertussen de noden in en rond Oekraïne nauwgezet in de gaten. Daarnaast is het van belang om ook oog te houden voor de gevolgen van deze crisis elders in de wereld en op de langere termijn. Nederlands humanitair en OS-beleid is erop gericht om noden voor te zijn en waar mogelijk te voorkomen. Het is van groot belang dat ik daarvoor armslag heb en houd.

De voorzitter:

Als dit het einde is van dit blokje, is er een vraag van de heer Thijssen en van mevrouw Van der Plas.

De heer Thijssen (PvdA):

Mijn vraag gaat over die coördinatie. Ik hoor dat dat een uitdaging is die er nu is. Vervolgens beschrijft de Minister wat er al vanuit de VN gebeurt. Ik hoor ook van contacten dat er een uitdaging is met die coördinatie, met name vanuit de VN, want daar zou het toch vandaan moeten komen. Herkent de Minister dat? Wat kan de Minister doen, misschien volgende week of in andere contacten, om die coördinatie beter op orde te krijgen en daarmee die humanitaire hulp beter op de plek te krijgen waar die moet zijn?

Minister Schreinemacher:

Dank aan de heer Thijssen voor deze vraag. Dit is dus een zorg die wij ook hebben. Wij horen vanuit de VN dat uiteindelijk wel de mensen worden bereikt die de hulp nodig hebben. Dit is dus een van de onderwerpen die ik volgende week in Genève aan de orde zal stellen. Ik zal nog meer aandringen om dit beter te doen en vragen of er alles aan wordt gedaan om dit te doen.

De voorzitter:

Een vervolgvraag?

De heer Thijssen (PvdA):

Ik ben wel heel benieuwd wat daaruit komt en weet niet of we snel daarna een brief kunnen krijgen of kunnen horen hoe die bijeenkomst is gegaan en hoe het verder zal gaan.

Minister Schreinemacher:

Ja. Ik kan wel een brief schrijven over wat uit die gesprekken volgende week is gekomen ten aanzien van Oekraïne.

De voorzitter:

U heeft een toezegging. Geweldig. Mevrouw Van der Plas

Mevrouw Van der Plas (BBB):

We hebben die Giro555-actie gehad met een opbrengst van 106 miljoen euro. We weten dat bij de ramp in Haïti er nog wat controverse was over de besteding van het geld. Wordt er goed gecontroleerd dat dat geld echt terechtkomt daar waar het terecht moet komen? Hoe gebeurt dat eigenlijk? Daar was ik even benieuwd naar.

Minister Schreinemacher:

De hulporganisaties die meedoen aan Giro555 zijn organisaties waar wij al lange tijd mee samenwerken, onder andere het Rode Kruis, UNICEF et cetera. De controle of het geld goed besteed is en op de juiste plek terechtkomt, gaat dus op de manier zoals wij dat altijd doen. We hebben daar al kanalen voor.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat begrijp ik. Ik wil graag weten hoe die controle plaatsvindt. De Minister zegt dat er goede controle plaatsvindt, maar kunnen we straks tegen de mensen in Nederland die gedoneerd hebben, zeggen «dit en dit en dit is er precies met uw geld gebeurd», «het is daar en daar terechtgekomen» en «dat en dat en dat bedrag was nodig voor overhead», want iedereen snapt wel dat er kosten voor overhead worden gemaakt. Daar ben ik benieuwd naar. Ik hoef niet nu direct een antwoord zoals «zo gaat het precies» en «hier en daar is elke cent terechtgekomen». Ik wil het uiteindelijk wel graag weten.

Minister Schreinemacher:

Ja. De Samenwerkende Hulporganisaties monitoren zelf waar dat geld precies terechtkomt. Over het algemeen kunnen we zeggen dat humanitaire hulp een van de best gemonitorde vormen van hulp is die we hebben. Wat dat betreft hebben wij daar veel ervaring mee met onze OS-partners.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dit antwoord stelt me niet heel erg gerust. De Minister kan ook zeggen: eigenlijk weten we dat niet precies, dat ga ik voor u uitzoeken. Ik proef in het antwoord een beetje dat het wel wordt gemonitord, want het is de best gemonitorde hulp die er is, maar in het verleden is weleens gebleken ...

De voorzitter:

Uw vraag?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

In het verleden is gebleken dat dat geld niet was uitgegeven. Mensen in Limburg, heel dichtbij huis, zitten nog steeds te wachten op geld van Giro555.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik zeg niet dat ik ze niet vertrouw, maar ik vind het wel fijn om te weten, ook namens mensen in Nederland, of dat geld daar waar het nodig is, is terechtgekomen. Dat lijkt me best van belang.

De voorzitter:

Misschien kunt u uw vraag nog wat specificeren, mevrouw Van der Plas?

Minister Schreinemacher:

Mag ik er anders in tweede termijn op terugkomen?

De voorzitter:

Dat is ook een fijne reactie. Dan komt u er op die manier op terug. Prima. De Minister vervolgt haar betoog.

Minister Schreinemacher:

Moldavië heeft verzocht om meer hulp en hervestiging. Daar zijn vragen over gesteld. Nederland ziet en waardeert de grote inspanning die Moldavië levert bij de opvang van de Oekraïense vluchtelingen. De toenemende noden in Moldavië staan hoog op de Europese agenda en de internationale partners en de EU werken aan substantiële steunpakketten voor Moldavië, zowel op microfinancieel vlak als op humanitair vlak. Moldavië maakt deel uit van de Nederlandse kiesgroep bij de Wereldbank en het IMF. Uw Kamer wisselde daar al eerder over. Nederland ondersteunt Moldavië bij het aanvragen van financiële steun bij deze instellingen. Moldavië heeft inmiddels een verhoging van het lopende IMF-programma aangevraagd en de gesprekken hierover zijn aan de gang. De Wereldbank onderzoekt op dit moment de impact van de oorlog op de omliggende regio en beziet hoe onder andere Moldavië ondersteund kan worden. Over opname van meer vluchtelingen uit Moldavië is al met mijn collega van JenV van gedachten gewisseld. Ik zou daarnaar willen verwijzen.

Dan nog een laatste vraag van de heer Van der Lee en de heer Thijssen over onafhankelijke journalisten in Oekraïne, Wit-Rusland en Rusland zodat er betrouwbare nieuwsbronnen beschikbaar blijven. De vrijheid van meningsuiting en de veiligheid van journalisten zijn twee van de prioriteiten in het mensenrechtenbeleid en voor het Mensenrechtenfonds. Via onze posten en door Nederland gefinancierde organisaties als Free Press Unlimited en Justice & Peace proberen wij journalisten en mensenrechtenverdedigers te steunen. Ook zijn wij in gesprek met verschillende mediaplatforms om de nieuwsvoorziening te garanderen. Zo draagt Nederland 2 miljoen euro bij aan een programma gericht op de bescherming van journalisten in nood. En via verschillende internationale coalities, zoals de Media Freedom Coalition en de Freedom Online Coalition, is Rusland opgeroepen om een einde te maken aan het brute optreden tegen onafhankelijke media en tevens de rechten van journalisten en mediamedewerkers te respecteren. We proberen journalisten zo goed mogelijk bij te staan, ook door maatwerk te leveren per geval.

Tot zover mijn beantwoording in eerste termijn.

De voorzitter:

Ik zie geen behoefte aan laatste vragen over het laatste blokje of in z'n algemeenheid. Er zijn nog een aantal interrupties over. Het gaat hartstikke goed met de tijd, dus wie weet ronden we zelfs nog voor 21.30 uur af. Ik wil de Minister bedanken voor haar antwoorden op de vragen in eerste termijn. Ik denk dat we gelijk kunnen doorgaan naar de tweede termijn. Of is er behoefte aan vijf minuten schorsing? Nee? We gaan gelijk door met de opmerking dat we het een beetje kort houden: anderhalve minuut voor de tweede termijn. Gaat uw gang, meneer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Dan probeer ik m'n eigen aantekeningen wel te begrijpen. Ik heb nog een aantal korte vragen aan de Minister, zonder toeters en bellen. Misschien kan de Minister samen met de Minister van Buitenlandse Zaken een brief sturen over hoe de bilaterale inzet precies in z'n werk gaat, niet alleen bij de VN maar ook bij die landen die zich hebben uitgesproken. Ik zie nu alleen inzet bij de Verenigde Naties, die overigens heel belangrijk is, laat ik dat ook zeggen.

Ik zou ook graag een terugkoppeling willen hebben over het eerste pakket sancties. Wat zijn daar de uitkomsten van? Dat mag een kort briefje zijn, maar het is goed om te weten of dat goed is gegaan, ook na overleg met het Rode Kruis. Laat ik nogmaals zeggen dat ik me, gezien de Oekraïnecrisis, zorgen maak over de beschikbaarheid van middelen voor al onze OS-pakketten. Laat ik het voorbeeld van de journalisten eruit pakken, het laatste voorbeeld van de Minister. Ja, er gaat geld naar journalisten in nood. Dat zijn fantastische programma's en die moeten door blijven gaan. Nu zijn er specifiek journalisten in Oekraïne in nood. We hebben wel vaker journalisten ondersteund, al was het alleen al met middelen om zichzelf te beschermen, VPN en weet ik veel wat. Dat zou nu ook een mogelijkheid zijn. Mijn vraag is nogmaals aan de Minister om daar nog eens goed naar te kijken, speciaal ook naar de kwetsbare groepen, waar we niet alleen lhbtiq+ onder verstaan, maar ook juist die journalisten en mensen met een handicap. Het gaat over die drie groepen waar ik het specifiek over had. Daar laat ik het even bij.

Dank u wel, voorzitter, en dank u wel, Minister.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Hammelburg. Dan de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank aan de Minister voor de beantwoording. Volgens mij is het helder hoe ik denk over de dekking van alle noodzakelijke uitgaven. Dat debat gaan we vast later dit voorjaar met elkaar voeren. Ik wil wel vast de opmerking maken dat ik op geen enkele manier wil dat de Nederlandse overheid gaat toezien op de besteding van particuliere donaties aan het maatschappelijk middenveld. Dat is precies wat je niet moet doen. Het maatschappelijk middenveld is zelf-georganiseerd, geeft jaarverslagen uit, heeft een relatie tot donateurs en daar moeten we niet als overheid tussen gaan zitten. Dat wil ik even duidelijk gezegd hebben.

Over steun aan media wil ik toch nog even inzoomen op Russische media, of op journalisten die vaak niet eens meer in Rusland zelf zijn, maar proberen een ander perspectief te bieden aan de Russische bevolking. Ik denk dat het heel belangrijk is om in samenwerking met andere landen daarin snel extra stappen te zetten en niet alleen op basis van bestaande programma's door te draaien, maar een extra inspanning te leveren. Ik zou graag zien dat de Minister daarop initiatieven neemt en op korte termijn aan de Kamer rapporteert welke mogelijkheden daarvoor zijn, met eventueel extra middelen, dat horen we dan wel. Het zou fijn zijn als dat op heel korte termijn concreet kan worden ingevuld.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan is het woord aan woordvoerder Klink.

De heer Klink (VVD):

Dank, Minister, voor de beantwoording. Het is verschrikkelijk wat er gebeurt in Oekraïne. Ik ben er zelf verschillende keren geweest en het is verschrikkelijk dat zo'n land zo kapot wordt gemaakt. Goed om van de Minister te horen dat Nederland vaak kalm de coördinerende rol pakt. Ik vind het goed dat gesprekken worden gevoerd met de FAO en met het World Food Programme over het stukje voedselzekerheid. Nogmaals benadruk ik om niet alleen te kijken naar de middelen, maar zeker ook naar de kennis en kunde die wij in Nederland als landbouwnatie hebben, waarmee we onder andere de voedselproductie op het Afrikaanse continent beter kunnen maken, maar waarmee we ook echt nog iets kunnen doen voor wat nu in Oekraïne speelt, met zaaigoed en diesel. Zorg dat dat in die gesprekken benoemd gaat worden. Verder hebben we het daarover in het hoofdlijnendebat volgende week, met onder andere de uitkomsten van die gesprekken.

Over de Oekraïense bedrijven hoor ik de Minister vooral zeggen dat er een handelsmissie komt als de situatie dat weer toelaat. Voor de rest zijn er vouchers. Maar goed, de Oekraïense bedrijven hebben nu zelf ook wat nodig. Misschien kunt u in tweede termijn nog iets zeggen over wat we daaraan in internationaal verband kunnen doen, zodat die bedrijven niet ook nog eens omvallen en er nog ernstiger onder lijden.

Tot slot, en dan stop ik, had ik een vraag over de neveneffecten van Rusland door de humanitaire uitzonderingsgronden op de sanctiepakketten. Ik heb daar geen antwoord op gehoord, positief noch negatief. Misschien heeft u er iets over gezegd, maar ik kan het niet meer navertellen. Misschien wilt u daar nog iets over zeggen in tweede termijn.

Tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Klink. Dan door naar het CDA, mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank aan de Minister voor de beantwoording. Er zijn nog een tweetal punten die ik nog iets scherper zou willen krijgen. We hebben het gehad over oog hebben voor kwetsbare groepen en zorgen dat er humanitaire corridors zijn waar mensen die een handicap hebben, ouder zijn of zonder medicatie zitten, worden geholpen. In hoeverre kunnen we inzicht krijgen in de mate waarin mensen met een beperking worden bereikt? Hebben we op een bepaald moment een update? Hoe moet ik dat zien?

Over het debat van volgende week gaf de Minister aan dat echt wordt ingezet om een tweede humanitaire crisis te voorkomen als het gaat om de voedselzekerheid en hoe afhankelijk andere landen zijn. In hoeverre worden wij daarin meegenomen? Is er monitoring? Hoe kunnen we daar als Kamer inzicht in krijgen? Hebben we daar dan volgende week informatie over of komt die later? Dat heb ik niet helemaal scherp.

Dank.

De voorzitter:

Hartelijk dank. De heer Thijssen, PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank voor alle antwoorden van de Minister. Het is goed dat de Minister naar Genève gaat en verder gaat praten met de Verenigde Naties en andere partijen over hoe we nou zo goed mogelijk kunnen helpen om al die humanitaire noden te lenigen en daarbij te helpen. Ik ben heel benieuwd naar de update die gaat komen over die gesprekken over het helpen bij het voorkomen van die voedselcrisis of het zo veel mogelijk dempen daarvan. Ik ben ook benieuwd hoe de VN betere coördinatie kunnen bieden.

In mijn eerste bijdrage had ik naar scenario's gevraagd om in scenario's te kijken naar wat er nou op ons afkomt. De Minister zegt terecht: het ligt er ook aan of het zaaien en het oogsten lukken. Kunnen we dan een aantal scenario's maken waarin we een worst case, een best case en een middle case hebben zodat we weten wat er op ons afkomt en ook weten wat dat dan voor Nederland zou betekenen? Zodat u, als u straks met spierballen een vuist op tafel gaat slaan, zoals de heer Van der Lee dat wenst, een idee heeft van wat u nodig heeft, ook in een worstcasescenario.

Mijn laatste vraag gaat over Moldavië. Dat ging wel even heel erg snel. De situatie in Moldavië is heel uitdagend. We hebben bilateraal voor een halve dag steun gegeven. Ik denk dat Moldavië een stuk meer kan gebruiken. Is de Minister bereid om ook hiervoor te knokken in het kabinet en ervoor te zorgen dat er meer hulp naar Moldavië gaat?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Hartelijk dank. BBB, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nog even in aansluiting op wat de heer Van der Lee zei over de media. Op 10 maart is een motie van mij en de heer Kuzu aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht om in overleg met de bondgenoten te bezien hoe we initiatieven kunnen ondersteunen om Russen te bereiken en ze te voorzien van informatie vanuit een ander perspectief dan dat van het Kremlin. Misschien kan de Minister daar alvast wat over zeggen. Hoe wordt daar uitvoering aan gegeven? Is daar al iets van bekend?

Het antwoord op de vraag over Moldavië is misschien al gegeven, maar dan is het mij ontgaan want, zoals de heer Thijssen al zei, dat ging een beetje snel. Ik sluit aan op de vraag van de heer Thijssen. Mijn specifieke vraag was of Nederland bereid is om Moldavië te helpen door ook meer mensen uit Moldavië op te nemen.

Voor de rest heb ik nog een vraag over wat we doen met eventuele Russische vluchtelingen. Je weet namelijk nooit hoe gek Poetin is. De kans bestaat dat er ook vanuit Rusland een vluchtelingenstroom zal komen. Dat zijn er misschien minder, maar het zullen mensen zijn die daar in hun bestaan bedreigd worden door deze rare knakker, zeg ik nog maar even zacht uitgedrukt. Hebben we dat al in beeld? Is daar al iets over bekend? Daar wilde ik graag nog antwoord op.

De voorzitter:

Hartelijk dank. De ChristenUnie, de heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Een aantal vragen die ik nog open had staan, zijn net ook gesteld. Nog even over de uitgaven: de Minister gaf aan dat zij is opgeroepen om de uitgaven die nu gedaan worden niet ten koste te laten gaan van de meest kwetsbaren in de rest van de wereld. Ik heb van de Minister gehoord dat zij hierover in overleg gaat treden met de Ministers. Ik snap dat het crisistijd is. Ik vraag me wel even af in hoeverre het valt te rijmen dat er nu uitgaven worden gedaan en dat de Kamer pas over een paar maanden een voorstel krijgt over hoe die vergoed worden. Daarom vroeg ik in mijn eerste termijn om een overzicht van de kosten en waar ze uit betaald worden. Ik hoop toch echt dat de afspraken die gemaakt zijn, worden nageleefd. Ik snap dat het crisistijd is, maar ik zou van de Minister willen horen hoe zij dit voor zich ziet en of wij wat eerder duidelijkheid of een richting kunnen horen, omdat er elke dag meer aan deze crisis wordt uitgegeven. Ik snap dat. Tegelijkertijd kunnen we niet nog een tijdlang wachten, om dan pas de verantwoording vanuit het kabinet te krijgen. Zoals ik het nu hoor en ervaar, is nog volledig blanco waar dit vandaan zou moeten komen. Ik denk dat we als Kamer toch iets van een denkrichting nodig hebben om onze controlerende taak te kunnen uitvoeren. Ik zou de Minister willen vragen om daarop te reageren.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Ceder. De SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter, dank. Ik dank ook de Minister voor haar poging om de vragen zo veel mogelijk te beantwoorden. Het valt denk ik niet mee om in deze omstandigheden, waarin alles elk uur verandert, heel stabiel antwoord te geven. Dank voor al hetgeen u ons heeft gebracht.

Vele vragen die nog leven zijn door collega's al naar voren gebracht. Ik zou nog één ding willen toevoegen. Dat gaat over alles wat we nu uitgeven, ook in relatie tot wat er straks misschien overblijft voor ontwikkelingssamenwerking. Ik zou zeggen: sla niet met de vuist op tafel, maar heb een warm hart voor én de mensen in ons land die het heel moeilijk hebben, ook naar aanleiding van alles wat er speelt rond de crisis, én de mensen daar. Als het hele kabinet met een warm hart kijkt naar de problematiek in zowel dit land als in Oekraïne en in andere delen van de wereld, komen we met elkaar veel verder dan door maar met vuisten op tafel te slaan. Met vuisten bereik je niet zoveel. Dat zien we nu ook tussen Oekraïne en Rusland. Volgens mij moeten we meer naar vrede streven dan elkaar met de vuist tegemoet treden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van alle reacties en statements in de tweede termijn. De Minister vraagt een schorsing van vijf minuten.

De vergadering wordt van 20.53 uur tot 20.58 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering over de humanitaire inspanningen voor Oekraïne en zijn buurlanden voor de reactie van de Minister in de tweede termijn. Ik geef graag het woord aan de Minister. Ik word er goed aan herinnerd door de griffier: maximaal twee interrupties, zodat we binnen de tijd kunnen afronden. De Minister.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik nog even terugkomen op de vraag over de Samenwerkende Hulporganisaties, Giro555 en hoe we de monitoring doen. De organisaties hebben hun eigen monitoring en hun eigen financiële verantwoording, met daarin auditvereisten. Dat staat los van de regeringsbijdrage. Over de regeringsbijdrage wordt door de Samenwerkende Hulporganisaties aan mij verantwoording afgelegd. Dat staat los van de jaarverslagen die de Samenwerkende Hulporganisaties geconsolideerd op de website publiceren. Dat over Giro555.

De voorzitter:

Er is een vraag hierover van mevrouw Van der Plas. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb hierover inderdaad één aanvullende vraag. Als de Samenwerkende Hulporganisaties verantwoording afleggen over het bedrag dat wij hebben gedoneerd, ga ik ervan uit dat dat ook gedeeld wordt met de Kamer.

Minister Schreinemacher:

Ja. Dat is publieke informatie. Wij kunnen die ook nog los aan u sturen, maar die is ook vrijelijk beschikbaar.

De heer Hammelburg stelde ook nog een vraag. Ik zal nog een brief sturen over mijn gesprekken van volgende week, en over in hoeverre de uitzondering kan worden opgenomen in het eerste sanctiepakket.

Daarnaast vroeg een aantal van uw leden naar de extra steun aan journalisten en in hoeverre daar nog vrije nieuwsgaring kan plaatsvinden. Dat valt eigenlijk onder de mensenrechtenprogramma's van mijn collega Hoekstra. Hij is daarmee bezig. Het is goed om te weten dat we niet heel nadrukkelijk kunnen communiceren wie we precies op welke manier steunen, omdat dat gevolgen heeft voor de veiligheid van de mensen en de journalisten daar. Ik zou de heer Hoekstra graag met u laten delen in hoeverre dat mogelijk is. Dat zullen we aan hem doorgeleiden.

De heer Thijssen vroeg om scenario's als het gaat om de impact en de voedselzekerheid. Aan scenario's wordt nu gewerkt in de FAO, met de Wereldbank en andere ontwikkelingsbanken. Dat staat ook op de agenda voor volgende week. Dan zal ik het daar nog verder over hebben. We zullen het hier ook nadrukkelijk over hebben tijdens de voorjaarsvergadering van de Wereldbank. Die is over een paar weken. Daar zal dit aan de orde komen.

De voorzitter:

De Minister heeft een vraag van de heer Van der Lee. Gaat uw gang.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Toch nog even een vraag hierover. Ik heb al eerder aangegeven dat ik het heel belangrijk vind dat ook wordt gekeken naar traders. In reactie op de energieprijzen besluit Europa nu om gezamenlijk gas in te kopen. Dat doe je om te voorkomen dat je op de markt tegen elkaar gaat opbieden. Hetzelfde fenomeen kan zich in de voedselmarkt gaan voordoen. Ik zou het goed vinden als het kabinet daarnaar kijkt. In welke samenwerkingsverbanden, ook met arme landen, zou je misschien gezamenlijk voedsel moeten inkopen om te voorkomen dat de prijzen de pan uitrijzen?

De voorzitter:

Dat is een opmerking, maar misschien heeft de Minister een reactie?

Minister Schreinemacher:

Dat doen we dus met het World Food Programme. Dat is een heel goede suggestie, maar dat doen we op dit moment al.

De voorzitter:

Er is ook nog een vraag van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik wil even iets checken. Het is goed om in scenario's te denken voor de voedselcrisis, maar mijn vraag was eigenlijk financieel. Welke scenario's zijn er allemaal voor humanitaire hulp die nodig is en welke financiën horen daarbij? Daarmee kunnen we als Nederland kijken wat onze fair share is. Dan kunt u daar vredelievend voor knokken in het kabinet.

De voorzitter:

Dus uw vraag is?

De heer Thijssen (PvdA):

Of er ook scenario's zijn voor de hoeveelheid humanitaire hulp die nodig is en de financiële middelen die daarvoor nodig zijn.

Minister Schreinemacher:

Dat hangt natuurlijk heel erg af van hoe het zich gaat ontwikkelen in Oekraïne, en of vooral humanitaire noodhulp nodig zal zijn of dat het meer gaat over ontwikkelingssamenwerking en wederopbouw. Dat hangt er natuurlijk ook van af hoe lang de crisis duurt, in hoeverre er bijvoorbeeld nog oogsten zullen zijn uit Oekraïne en hoe dat invloed heeft op voedseltekorten. We kunnen daar nu scenario's voor schetsen, maar dat zou een oneindige hoeveelheid scenario's zijn. Natuurlijk wordt daar in internationale organisaties wel over nagedacht. Dat doen wij als Nederland niet in splendid isolation. Dat doen we via die organisaties.

De voorzitter:

De Minister vervolgt.

Minister Schreinemacher:

De heer Thijssen en mevrouw Van der Plas vroegen nog naar hulp aan Moldavië. Er komt op 4 april een Moldavië-donorconferentie. Nederland zet zich in voor meer hulp, niet alleen humanitair, maar ook met budgetsteun.

Als het gaat om meer opname van vluchtelingen vanuit Moldavië: Nederland neemt 500 mensen op. Dat is al met uw Kamer gedeeld. Wat er nog meer aan vluchtelingen zal worden opgenomen, is iets waar de Staatssecretaris van JenV nu mee bezig is. Daar kan ik hier nu niet op vooruitlopen. Hetzelfde geldt voor Russische vluchtelingen. Uiteindelijk kan iedereen die in de basis recht heeft op asiel ook asiel aanvragen.

Dan een vraag van de heer Klink over het Nederlandse bedrijfsleven. Een deel van de steun van de internationale financiële instellingen komt ten goede aan het bedrijfsleven, onder andere steun van de Europese Ontwikkelingsbank en de Europese Investeringsbank. Een deel van die steun gaat daarnaartoe. Daar wordt op dit moment al aan tegemoetgekomen.

De heer Ceder vroeg naar de dekking, en dan met name of uw Kamer een overzicht kan krijgen van de humanitaire hulp en de extra uitgaven. Uitgangspunt en kabinetsbrede inzet zijn dat de extra uitgaven aan de humanitaire hulp niet ten koste gaan van andere crises. Als ik me niet vergis, krijgt u nog een overzicht van de stand van zaken voorafgaand aan het debat over humanitaire noodhulp over drie of vier weken. Dat overzicht ziet uw Kamer dus nog tegemoet.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik ben blij met het antwoord van de Minister. Een deel van haar antwoord ging over de eerstelijnsopvang, ook omdat het standpunt is dat de Oekraïners die er nu zijn geen asielzoekers zijn in de betekenis die wij met elkaar hebben vastgesteld. Zou ik daarop een toezegging van de Minister kunnen krijgen?

Minister Schreinemacher:

Daar kan ik nu geen toezegging op geven, ook omdat dat in het domein ligt van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zoals ik al zei, is dat iets waar we in de voorjaarsbesluitvorming wel naar gaan kijken. Dat zou inderdaad een heel groot beslag leggen op het OS-budget. Of we het nou met een warm hart of met de vuist op tafel doen, in mijn rol als Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking maak ik mij natuurlijk hard voor het budget dat ik aan ontwikkelingssamenwerking te besteden heb. Daar zult u over geïnformeerd worden bij de voorjaarsbesluitvorming en in de voorjaarsbrief waarin we uw Kamer over de budgetten informeren.

De voorzitter:

Een vraag van D66.

De heer Hammelburg (D66):

In vervolg op de heer Ceder: ik zou dat ferm kracht willen bijzetten, met of zonder vuist. Dat maakt mij niet uit, heren. We hebben net Kamerbreed gezegd, met in ieder geval alle partijen die hier aanwezig zijn: door de Oekraïnecrisis, de gevolgen daarvan en de ketenreactie daarop, bijvoorbeeld wat betreft de voedselzekerheid in de regio, zijn meer budget en meer middelen noodzakelijk. Als de eerstejaarsopvang betekent dat we minder middelen te besteden hebben, hebben we een gigantisch probleem. Dan trekken we ons als Nederland terug achter de dijken, terwijl de problemen heel groot zijn. Ik versterk dus de oproep van de heer Ceder en roep de Minister op om daar ferm voor te staan.

Minister Schreinemacher:

Ik heb uw Kamer goed gehoord. Dank.

De voorzitter:

Dat is heel helder. U vervolgt.

Minister Schreinemacher:

Als ik me niet vergis, kom ik nu bij de laatste vraag. Die is van mevrouw Kuik, over mensen met een beperking. De VN rapporteren niet over specifieke doelgroepen, maar ouderen, vrouwen, kinderen en gehandicapten zijn samen één specifieke doelgroep. Ik ga volgende week voor deze gehele groep aandacht vragen. Ik doe daarvan verslag in de brief die ik heb toegezegd.

De voorzitter:

Heel erg fijn. Daarmee rondt de Minister haar reactie en antwoorden af. Dat betekent dat we het eigenlijk heel keurig binnen de tijd hebben gedaan. We komen aan het einde van het commissiedebat. Natuurlijk zal ik dan ook nog de toezeggingen even voorlezen en samenvatten. We kijken dan of ik niks vergeet. Dus leden, nog even bij de les blijven.

  • De Minister zegt toe de Kamer een brief te zullen sturen met een verslag van de uitkomst van de gesprekken die zij volgende week in Genève zal voeren over de humanitaire situatie in Oekraïne en de omringende landen, en zal daarbij onder andere ingaan op de uitkomsten van haar eerste sanctiepakket en voedselzekerheid;

  • De Minister zegt toe in overleg te zullen treden met de Minister van Buitenlandse Zaken over de vraag of een overzicht kan worden gedeeld van de inspanningen op het terrein van onafhankelijke journalistiek in Rusland en Oekraïne en de Kamer daar ook over te informeren;

  • De Minister zegt toe de Kamer een overzicht te zullen doen toekomen van de dekking van de humanitaire hulp aan Oekraïne, voorafgaand aan het commissiedebat over noodhulp.

Ik kijk even rond om te zien of ik alles heb gedekt. De heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Volgens mij was er ook nog een toezegging van de Minister over de kwetsbare groepen waar we het over hadden, maar ik kan me daarin hebben vergist.

Minister Schreinemacher:

Dat valt onder de eerste brief die werd genoemd, met daarin eigenlijk een terugkoppeling van het gesprek van volgende week. Zo zag ik het in ieder geval voor me.

De voorzitter:

Dank voor die verheldering. Dat bevestig ik. Daarmee rond ik af. We komen aan het einde van dit commissiedebat, met de expliciete dank aan de Minister, haar team van staf en adviseurs. Ook dank aan de griffier en het technische team zo laat op de avond. Fijn dat alle leden zijn gebleven en dat zij aan dit belangrijke debat hebben deelgenomen. Ik hoop dat dat een aanmoediging voor aanwezigheid is bij het debat over de hoofdlijnen. Als we dat zouden moeten verplaatsen, wil ik de leden vragen zich te richten tot de griffier. Dan kunnen we dat tijdig helder maken. Ik wens iedereen een heel prettige avond en wel thuis.

Sluiting 21.12 uur.

Naar boven