35 570 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2021

Bij de stemming over de moties die zijn ingediend tijdens het Tweeminutendebat MIRT van 24 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 93, Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT)) zijn twee moties aangenomen over het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel. Met deze brief informeer ik u over de afhandeling van deze moties.

Motie Alkaya en Van der Plas

Uw Kamer heeft bij motie van de leden Alkaya en Van der Plas (Kamerstuk 35 570 A, nr. 67) verzocht de tolheffing zo spoedig mogelijk te beëindigen en de dekking hiervoor bijvoorbeeld te zoeken in de onderuitputting of annulering van infrastructurele projecten waarvoor geen of gering draagvlak bestaat.

Het vervroegd tolvrij maken van de Westerscheldetunnel leidt tot gederfde tolopbrengsten ter grootte van in totaal € 340 miljoen. Op dit moment is hier geen ruimte voor op de Rijksbegroting. In het MIRT-debat van 16 juni 2021 heb ik aangegeven dat er een groot tekort is aan budget voor infrastructurele projecten, zowel voor aanleg als voor beheer en onderhoud. Er is geen sprake van vrijvallende middelen door onderuitputting bij andere projecten.

Daarmee ontbeert deze motie een deugdelijke dekking.

Het demissionair kabinet zal geen projecten, waarover reeds afspraken zijn gemaakt, schrappen om het tolvrij maken de Westerscheldetunnel te kunnen bekostigen.

Motie Stoffer c.s.

Uw Kamer heeft bij motie van het lid Stoffer c.s. (Kamerstuk 35 570 A, nr. 64) verzocht om met de provincie Zeeland in gesprek te gaan over de uitkomsten van de onderzoeken over het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel en te bezien of er nog verdere voorbereidingen kunnen worden getroffen ten behoeve van besluitvorming over een mogelijke dekking door een nieuw kabinet. In diezelfde motie heeft uw Kamer uitgesproken dat een mogelijke dekking voor het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel liefst niet ten laste van het Mobiliteitsfonds dient te komen.

Ter uitvoering van het verzoek van deze motie heb ik het overleg met de provincie opgestart. Hierbij is afgesproken dat IenW en de provincie gezamenlijk de komende periode in kaart brengen welke stappen gezet moeten worden, indien in de formatie wordt besloten tot het eerder tolvrij maken van de tunnel. Dit zal resulteren in een draaiboek voor de noodzakelijke activiteiten, zoals het maken van afspraken over het beheer van de tunnel en een wetswijziging van de Tunnelwet Westerscheldetunnel.

In het najaar wil ik samen met de provincie dit draaiboek vaststellen, waarmee het nieuwe kabinet voortvarend aan de slag kan, indien het tot het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel besluit.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven