34 950 Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

Nr. 2 BIJLAGEN BIJ HET FINANCIEEL JAARVERSLAG VAN HET RIJK 2017

Inhoudsopgave

1.

Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten

2

2.

Saldibalans van het Rijk

11

3.

De Nationale Verklaring 2018

15

4.

De belasting- en premieontvangsten in 2017

21

5.

Uitgaven en niet-belastingontvangsten

25

6.

EMU-saldo en EMU-schuld

34

7.

Fiscale regelingen

38

8.

Verticale Toelichting Financieel Jaarverslag Rijk 2017

41

9.

Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota

159

10.

Risicoregelingen van het Rijk 2017

166

11.

Monitor financiële interventies

171

12.

Normeringsystematiek Gemeentefonds en Provinciefonds

181

13.

Agentschappen in beeld

185

14.

Verloopstaat verplichtingen

202

Bijlage 1: Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten

Op grond van artikel 2.35, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 20161 neemt de Minister van Financiën in het Financieel Jaarverslag van het Rijk de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk op. Deze rekening, de Rijksrekening genoemd, is het overzicht op het totaalniveau van de rijksbegroting van alle uitgaven en ontvangsten van de rijksdienst in een jaar die binnen begrotingsverband zijn gerealiseerd. Voor de departementale en niet-departementale begrotingen zijn in tabellen 1.1, 1.2 en 1.3 de verplichtingen, kasuitgaven en kasontvangsten opgenomen. In aanvulling op de gegevens onder de begroting voor Nationale schuld vermelden de tabellen 1.4 en 1.5 de voor 2017 onder de begroting van Nationale schuld oorspronkelijk geraamde en de gerealiseerde rentekosten onderscheidenlijk rentebaten. Deze gegevens zijn opgesteld in overeenstemming met het hier toepasselijke transactiestelsel. De tabellen 1.6 t/m 1.9 hebben betrekking op baten-lastenagentschappen die zoals het woord aangeeft het batenlastenstelsel als begrotingsstelsel hanteren. Tabel 1.10 blijft leeg vanwege het in 2017 niet voorkomen van verplichtingen-kasagentschappen.

In de onderstaande tabellen worden de verschillen in de verschillenkolom niet toegelicht. Voor die toelichtingen wordt verwezen naar de betrokken jaarverslagen. Let op! Door afrondingen kunnen er verschillen ontstaan met de cijfers op de rijkssaldibalans.

Tabel 1.1 Verplichtingen 2017 van de departementale en niet departementale begrotingen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

I

Koning

41.421

42.037

616

IIA

Staten-Generaal

144.180

154.424

10.244

IIB

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

115.016

109.918

– 5.098

III

Algemene Zaken

63.471

61.570

– 1.901

IV

Koninkrijksrelaties

104.881

185.717

80.836

V

Buitenlandse Zaken

8.709.279

8.142.066

– 567.213

VI

Veiligheid en Justitie

12.647.856

12.997.869

350.013

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

742.246

825.189

82.943

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

37.423.049

38.846.849

1.423.800

IXA

Nationale Schuld1

41.541.787

48.921.592

7.379.805

IXB

Financiën

17.957.733

18.970.849

1.013.116

X

Defensie

9.944.575

9.313.170

– 631.405

XII

Infrastructuur en Milieu

7.909.599

7.141.530

– 768.069

XIII

Economische Zaken

18.156.357

12.760.098

– 5.396.259

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

33.991.682

31.761.946

– 2.229.736

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

7.620.932

15.387.823

7.766.891

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

1.299.926

2.295.293

995.367

XVIII

Wonen en Rijksdienst

4.359.144

4.385.358

26.214

A

Infrastructuurfonds

7.564.958

8.133.188

568.230

B

Gemeentefonds

27.193.169

27.871.247

678.078

C

Provinciefonds

2.199.585

2.569.565

369.980

F

Diergezondheidsfonds

32.550

38.600

6.050

H

BES-fonds

32.650

42.552

9.902

J

Deltafonds

1.178.868

822.776

– 356.092

         
 

Totalen

240.974.914

251.781.226

10.806.312

X Noot
1

Van de Nationale schuld zijn in dit overzicht de verplichtingen opgenomen, exclusief de renteverplichtingen. Voor de rente-uitgaven, die op transactiebasis worden verantwoord, zie tabel 1.4

Tabel 1.2 Kasuitgaven 2017 van de departementale en niet departementale begrotingen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

I

Koning

41.421

42.037

616

IIA

Staten-Generaal

144.180

150.826

6.646

IIB

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

115.016

113.074

– 1.942

III

Algemene Zaken

63.471

61.570

– 1.901

IV

Koninkrijksrelaties

291.862

359.001

67.139

V

Buitenlandse Zaken

8.882.036

8.363.833

– 518.203

VI

Veiligheid en Justitie

12.650.261

13.053.113

402.852

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

742.246

874.660

132.414

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

37.187.537

38.053.289

865.752

IXA

Nationale Schuld1

41.541.787

48.921.592

7.379.805

IXB

Financiën

6.568.021

6.724.381

156.360

X

Defensie

8.694.242

8.538.885

– 155.357

XII

Infrastructuur en Milieu

7.994.424

7.244.986

– 749.438

XIII

Economische Zaken

4.943.574

5.067.388

123.814

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

33.601.940

31.816.567

– 1.785.373

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

14.338.198

14.992.798

654.600

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.246.057

2.821.716

575.659

XVIII

Wonen en Rijksdienst

4.312.154

4.272.173

– 39.981

A

Infrastructuurfonds

5.878.321

5.636.082

– 242.239

B

Gemeentefonds

27.193.169

27.906.247

713.078

C

Provinciefonds

2.199.585

2.569.563

369.978

F

Diergezondheidsfonds

32.550

38.600

6.050

H

BES-fonds

32.650

40.985

8.335

J

Deltafonds

904.656

950.324

45.668

         
 

Totalen

220.599.358

228.613.690

8.014.332

X Noot
1

Van de Nationale schuld zijn in dit overzicht de kasuitgaven opgenomen, exclusief de rente-uitgaven. Voor de rente-uitgaven, die op transactiebasis worden verantwoord, zie tabel 1.4.

Tabel 1.3 Kasontvangsten 2017 van de departementale en niet departementale begrotingen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

I

Koning

0

64

64

IIA

Staten-Generaal

4.215

3.863

– 352

IIB

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

5.695

6.317

622

III

Algemene Zaken

6.755

6.200

– 555

IV

Koninkrijksrelaties

36.475

59.059

22.584

V

Buitenlandse Zaken

705.755

3.865.613

3.159.858

VI

Veiligheid en Justitie

2.045.990

1.953.589

– 92.401

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

69.929

150.086

80.157

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.341.582

1.339.184

– 2.398

IXA

Nationale Schuld1

47.435.278

40.002.196

– 7.433.082

IXB

Financiën

133.079.000

148.037.648

14.958.648

X

Defensie

400.493

377.589

– 22.904

XII

Infrastructuur en Milieu

246.825

243.161

– 3.664

XIII

Economische Zaken

3.770.862

3.682.386

– 88.476

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1.768.281

1.855.848

87.567

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

89.537

867.420

777.883

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

100.208

106.700

6.492

XVIII

Wonen en Rijksdienst

563.825

782.688

218.863

A

Infrastructuurfonds

5.878.321

5.164.008

– 714.313

B

Gemeentefonds

27.193.169

27.906.247

713.078

C

Provinciefonds

2.199.585

2.569.563

369.978

F

Diergezondheidsfonds

32.550

45.957

6.050

H

BES-fonds

32.650

40.985

8.335

J

Deltafonds

904.656

851.437

53.219

         
 

Totalen

227.911.636

239.917.808

12.006.172

X Noot
1

Van de Nationale schuld zijn in dit overzicht de kasontvangsten opgenomen, exclusief de renteontvangsten. Voor de renteontvangsten, die op transactiebasis worden verantwoord, zie tabel 1.5.

Het gerealiseerde saldo van de kasuitgaven en de kasontvangsten over 2017, zoals dat uit de tabellen 1.2 en 1.3 blijkt – het verschil tussen € 228,6 miljard en € 239,9 miljard, zijnde een positief verschil (overschot) van € 11,3 miljard – heeft geen directe relatie met het gerealiseerde EMU-saldo 2017 van het Rijk. De saldoberekeningen van beide opstellingen verschillen daartoe teveel van elkaar. Een belangrijk verschil vormen de uitgaven en ontvangsten van Nationale Schuld (IXA) die betrekking hebben op de financieringstransacties (de aflossingen en de aangetrokken leningen in verband met de tekortfinanciering en de herfinanciering). Deze zijn wel in de tabellen 1.2. en 1.3. meegenomen, maar tellen niet mee in de berekening van het EMU-saldo. Ook wordt het EMU-saldo opgesteld op transactiebasis, terwijl de hier gepresenteerde opstelling op kasbasis is. Het Europese Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010 schrijft voor welke uitgaven en ontvangsten als relevant voor het EMU-saldo worden aangemerkt.

Tabel 1.4 Rentekosten 2017 (op transactiebasis) van de begroting Nationale Schuld (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

IXA

Nationale Schuld

6.901.897

6.905.815

3.918

         
 

Totalen

6.901.897

6.905.815

3.918

Tabel 1.5 Rentebaten 2017 (op transactiebasis) van de begroting Nationale schuld (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

IXA

Nationale Schuld

1.692.199

1.588.969

– 103.230

         
 

Totalen

1.692.199

1.588.969

– 103.230

Tabel 1.6 Lasten 2017 van de baten-lastenagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

AZ

Dienst Publiek en Communicatie

86.798

83.745

– 3.053

BZK

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

163.739

156.247

– 7.492

DEF

Defensie Telematica Organisatie

273.740

278.374

4.634

DEF

Paresto

59.900

61.124

1.224

EZ

Agentschap Telecom

40.251

45.218

4.967

EZ

Dienst ICT Uitvoering

230.000

278.933

48.933

EZ

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

335.399

338.111

2.712

EZ

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

441.950

554.259

112.309

I&M

Nederlandse Emissieautoriteit

7.108

6.819

– 289

I&M

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

70.277

79.940

9.663

I&M

Rijkswaterstaat

2.372.830

2.408.615

35.785

I&M

Inspectie Leefomgeving en Transport

145.740

156.006

10.266

OCW

Dienst Uitvoering Onderwijs

245.981

325.686

79.705

OCW

Nationaal Archief

47.333

38.852

– 8.481

SZW

Agentschap SZW

16.800

17.082

282

V&J

Dienst Justis

35.073

33.714

– 1.359

V&J

Immigratie- en naturalisatiedienst

397.137

383.706

– 13.431

V&J

Centraal Justitieel Incassobureau

131.053

127.657

– 3.396

V&J

Nederlandse Forensisch Instituut

68.960

78.661

9.701

V&J

Dienst Justitiële Inrichtingen

2.096.348

2.128.061

31.713

VWS

Agentschap College ter Beoordeling Geneesmiddelen

42.500

49.123

6.623

VWS

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

350.400

360.845

10.445

VWS

CIBG

47.532

74.101

26.569

W&R

SSC-ICT Haaglanden

234.397

288.350

53.953

W&R

Logius

189.325

178.327

– 10.998

W&R

Uitvoeringsorganistie Bedrijfsvoering Rijk

188.700

201.584

12.884

W&R

P-Direkt

87.355

85.703

– 1.652

W&R

FM Haaglanden

107.674

119.923

12.249

W&R

Dienst Huurcommissie

13.236

15.065

1.829

W&R

Rijksvastgoedbedrijf

1.285.538

1.143.502

– 142.036

         
 

Totalen

9.813.074

10.097.333

284.259

Tabel 1.7 Baten 2017 van de baten-lastenagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

AZ

Dienst Publiek en Communicatie

86.798

83.897

– 2.901

BZK

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

163.739

162.987

– 752

DEF

Defensie Telematica Organisatie

273.740

291.323

17.583

DEF

Paresto

59.900

60.432

532

EZ

Agentschap Telecom

39.256

42.809

3.553

EZ

Dienst ICT Uitvoering

230.000

283.343

53.343

EZ

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

335.399

344.157

8.758

EZ

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

441.950

554.598

112.648

I&M

Nederlandse Emissieautoriteit

7.108

7.412

304

I&M

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

70.277

77.756

7.479

I&M

Rijkswaterstaat

2.381.830

2.436.499

54.669

I&M

Inspectie Leefomgeving en Transport

145.740

151.137

5.397

OCW

Dienst Uitvoering Onderwijs

245.981

320.931

74.950

OCW

Nationaal Archief

47.333

39.087

– 8.246

SZW

Agentschap SZW

16.800

16.511

– 289

V&J

Dienst Justis

35.073

34.925

– 148

V&J

Immigratie- en naturalisatiedienst

397.137

414.084

16.947

V&J

Centraal Justitieel Incassobureau

131.053

132.505

1.452

V&J

Nederlandse Forensisch Instituut

68.960

77.026

8.066

V&J

Dienst Justitiële Inrichtingen

2.096.348

2.142.037

45.689

VWS

Agentschap College ter Beoordeling Geneesmiddelen

42.500

49.529

7.029

VWS

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

350.400

355.093

4.693

VWS

CIBG

47.532

58.570

11.038

W&R

SSC-ICT Haaglanden

234.397

250.646

16.249

W&R

Logius

189.325

180.150

– 9.175

W&R

Uitvoeringsorganistie Bedrijfsvoering Rijk

188.700

198.657

9.957

W&R

P-Direkt

85.093

88.969

3.876

W&R

FM Haaglanden

107.674

121.367

13.693

W&R

Dienst Huurcommissie

13.236

15.183

1.947

W&R

Rijksvastgoedbedrijf

1.285.538

1.197.644

– 87.894

         
 

Totalen

9.818.817

10.189.264

370.447

Tabel 1.8 Kapitaaluitgaven 2017 van de baten-lastenagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

AZ

Dienst Publiek en Communicatie

0

0

0

BZK

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

– 13.500

– 7.401

6.099

DEF

Defensie Telematica Organisatie

40.900

44.137

3.237

DEF

Paresto

2.865

803

– 2.062

EZ

Agentschap Telecom

5.622

3.749

– 1.873

EZ

Dienst ICT Uitvoering

41.900

38.953

– 2.947

EZ

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

40.605

31.428

– 9.177

EZ

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

13.700

11.826

– 1.874

I&M

Nederlandse Emissieautoriteit

1.090

1.110

20

I&M

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

4.293

6.143

1.850

I&M

Rijkswaterstaat

63.400

82.526

19.126

I&M

Inspectie Leefomgeving en Transport

200

4.885

4.685

OCW

Dienst Uitvoering Onderwijs

– 7.000

– 27.407

– 20.407

OCW

Nationaal Archief

– 467

– 2.844

– 2.377

SZW

Agentschap SZW

1.150

2.620

1.470

V&J

Dienst Justis

0

5.030

5.030

V&J

Immigratie- en naturalisatiedienst

30.910

27.891

– 3.019

V&J

Centraal Justitieel Incassobureau

7.876

22.993

15.117

V&J

Nederlandse Forensisch Instituut

8.350

5.407

– 2.943

V&J

Dienst Justitiële Inrichtingen

23.025

156.479

133.454

VWS

Agentschap College ter Beoordeling Geneesmiddelen

1.500

6.425

4.925

VWS

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

3.600

6.152

2.552

VWS

CIBG

6.600

9.707

3.107

W&R

SSC-ICT Haaglanden

77.161

– 123.701

– 200.862

W&R

Logius

– 1.400

– 1.624

– 224

W&R

Uitvoeringsorganistie Bedrijfsvoering Rijk

– 1.384

– 2.169

– 785

W&R

P-Direkt

– 14.551

– 12.224

2.327

W&R

FM Haaglanden

– 7.288

– 15.257

– 7.969

W&R

Dienst Huurcommissie

– 988

– 1.064

– 76

W&R

Rijksvastgoedbedrijf

– 795.683

– 700.157

95.526

         
 

Totalen

– 467.514

– 425.584

41.930

Tabel 1.9 Kapitaalontvangsten 2017 van de baten-lastenagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

AZ

Dienst Publiek en Communicatie

0

0

0

BZK

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

3.000

0

– 3.000

DEF

Defensie Telematica Organisatie

26.000

47

– 25.953

DEF

Paresto

2.425

0

– 2.425

EZ

Agentschap Telecom

4.800

4.870

70

EZ

Dienst ICT Uitvoering

25.000

27.087

2.087

EZ

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

26.609

16.855

– 9.754

EZ

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

10.000

25.654

15.654

I&M

Nederlandse Emissieautoriteit

507

2.332

1.825

I&M

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

3.927

4.835

908

I&M

Rijkswaterstaat

47.200

21.890

– 25.310

I&M

Inspectie Leefomgeving en Transport

0

25

25

OCW

Dienst Uitvoering Onderwijs

0

7.582

7.582

OCW

Nationaal Archief

0

243

243

SZW

Agentschap SZW

0

0

0

V&J

Dienst Justis

0

– 5.030

– 5.030

V&J

Immigratie- en naturalisatiedienst

13.410

2.562

– 10.848

V&J

Centraal Justitieel Incassobureau

2.600

16.156

13.556

V&J

Nederlandse Forensisch Instituut

4.500

143

– 4.357

V&J

Dienst Justitiële Inrichtingen

10.000

54.913

44.913

VWS

Agentschap College ter Beoordeling Geneesmiddelen

0

0

0

VWS

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

0

0

0

VWS

CIBG

4.000

4.000

0

W&R

SSC-ICT Haaglanden

42.514

108.590

66.076

W&R

Logius

0

0

0

W&R

Uitvoeringsorganistie Bedrijfsvoering Rijk

0

7.462

7.462

W&R

P-Direkt

5.562

2.416

– 3.146

W&R

FM Haaglanden

1.600

2.273

673

W&R

Dienst Huurcommissie

998

0

– 998

W&R

Rijksvastgoedbedrijf

575.775

427.743

– 148.032

         
 

Totalen

810.427

732.648

– 77.779

Tabel 1.10 Verplichtingen, kasuitgaven en kasontvangsten 2017 van de verplichtingen-kasagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

 

In 2017 waren er geen verplichtingen-kasagentschappen.

     

Bijlage 2: Saldibalans van het Rijk

Saldibalans van het Rijk per 31 december 2017 (bedragen in miljoenen euro)

DEBET

31-12-2017

31-12-2016

 

CREDIT

31-12-2017

31-12-2016

OMSCHRIJVING

     

OMSCHRIJVING

   

1

Uitgaven ten laste van de begroting

235.519

231.086

 

12

Ontvangsten ten gunste van de begroting

242.185

233.411

                 

2

Vorderingen buiten begrotingsverband

(intra-comptabele vorderingen)

15.294

14.878

 

13

Schulden buiten

begrotingsverband

(intra-comptabele

schulden)

29.646

34.829

                 

3

Liquide Middelen

2.644

1.307

 

14

Saldi uitgaven/middelen voorgaande dienstjaren

12

13

                 

4

Saldo geldelijk beheer van het Rijk

21.548

24.037

 

15

Saldi begrotingsreserves

3.162

3.055

                 
 

Totaal intra-comptabele posten

275.005

271.308

   

Totaal intra-comptabele posten

275.005

271.308

                 

5

Openstaande rechten

21.072

20.790

 

16

Tegenrekening openstaande rechten

21.072

20.790

                 

6

Vorderingen

55.042

53.853

 

17

Tegenrekening vorderingen

55.042

53.853

                 

7

Tegenrekening extra-comptabele schulden

335.853

346.664

 

18

Schulden

335.853

346.664

                 

8

Voorschotten

127.027

131.783

 

19

Tegenrekening voorschotten

127.027

131.783

                 

9

Tegenrekening andere verplichtingen

124.384

113.821

 

20

Andere verplichtingen

124.384

113.821

                 

10

Deelnemingen

42.315

47.496

 

21

Tegenrekening deelnemingen

42.315

47.496

                 

11

Tegenrekening garanties

183.358

172.239

 

22

Garanties

183.358

172.239

                 
 

Totaal extra-comptabele posten

889.050

886.646

   

Totaal extra-comptabele posten

889.050

886.646

                 
 

TOTAAL-GENERAAL

1.164.055

1.157.954

   

TOTAAL-GENERAAL

1.164.055

1.157.954

Toelichting op de saldibalans van het Rijk.

De saldibalans van het Rijk is een optelling van de goedgekeurde saldibalansen van de afzonderlijke begrotingshoofdstukken, die geconsolideerd wordt met de saldibalans van de centrale administratie van ’s Rijks Schatkist. Door het optellen van de afzonderlijke saldibalansen komen ook onderlinge schuldverhoudingen tussen begrotingshoofdstukken tot uiting in de saldibalans van het Rijk. Voor een nadere toelichting op de cijfers wordt verwezen naar de jaarverslagen van de ministeries of de begrotingsfondsen. Let op! Door afrondingsverschillen kunnen de sommen van bepaalde onderdelen afwijken van andere tabellen.

Ad 1) Uitgaven ten laste van de begroting

Onder de post uitgaven ten laste van de begroting worden de gerealiseerde uitgaven van het betreffende begrotingsjaar opgenomen van alle ministeries en begrotingsfondsen. Ook hierin meegenomen zijn de rentekosten zoals opgenomen in tabel 1.4 van de Rijksrekening.

Ad 2) Vorderingen buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

Onder vorderingen buiten begrotingsverband worden de uitgaven geboekt die in een later jaar met een ander onderdeel van het Rijk dan wel met een derde worden verrekend. Onder deze post staan alleen de vorderingen waarvan wordt verwacht dat binnen een afzienbare termijn verrekening zal plaatsvinden.

Ad 3) Liquide middelen

De totaalstand van de liquide middelen bestaat uit het saldo bij de banken en de contante gelden.

Ad 4) Saldo geldelijk beheer van het Rijk

De post saldo geldelijk beheer van het Rijk bevat de door Financiën overgenomen uitgaven en ontvangsten binnen begrotingsverband van afgesloten begrotingsjaren. De definitieve afsluiting van een begrotingsjaar vindt plaats nadat de Staten-Generaal de Slotwetten hebben aangenomen. Nadat de Staten-Generaal de Slotwetten hebben aangenomen worden de eindbedragen voor de uitgaven en ontvangsten die betrekking hebben op het afgesloten begrotingsjaar overgeboekt op de post saldo geldelijk beheer van het Rijk. Het saldo geldelijk beheer is hiermee een meerjarige optelling van alle door het parlement goedgekeurde uitgaven en ontvangsten van het Rijk tot en met het laatst afgesloten boekjaar.

Ad 5 en 16) Openstaande rechten

Onder openstaande rechten wordt verstaan: vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar op andere wijze ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat conform wettelijke regelingen vastgestelde aanslagen aan derden worden opgelegd (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden) of op grond van doorberekening van de kosten van verleende diensten of geleverde goederen. Rechten zijn een voorfase van de ontvangsten.

Ad 6 en 17) Vorderingen (extra-comptabel)

Vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting. Het gaat dan om reeds verrichte uitgaven welke binnen begrotingsverband zijn geboekt en waarvoor op termijn nog een verrekening met derden dan wel met een ander onderdeel van het Rijk zal plaatsvinden. Tevens zijn hierin begrepen uitgaven die in eerste instantie op derdenrekeningen zijn geboekt, maar waarvan de verrekening met derden dan wel een ander onderdeel van het Rijk niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, terwijl verrekening wel mogelijk is.

Ad 7 en 18) Schulden

Schulden die zijn voortgevloeid uit ontvangsten ten gunste van de begroting. Net als bij extra-comptabele vorderingen gaat het om reeds ontvangen bedragen welke geboekt zijn binnen begrotingsverband en waarvoor nog op termijn een verrekening plaats zal vinden. Ook uitgegeven leningen worden onder de post schulden opgenomen.

Ad 8 en 19) Voorschotten

Onder de post voorschotten worden de bedragen opgenomen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op een later definitief vast te stellen c.q. af te rekenen bedrag.

Ad 9 en 20) Andere verplichtingen

De post andere verplichtingen vormt een saldo van aangegane verplichtingen en hierop verrichte betalingen. Het saldo heeft zowel betrekking op de binnen als buiten begrotingsverband geboekte verplichtingen.

Ad 10 en 21) Deelnemingen

Onder de post deelnemingen worden alle deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen opgenomen. De waardering van de deelnemingen geschiedt op basis van de oorspronkelijke aankoopprijs. In enkele gevallen geschiedt de waardering tegen de nominale waarde van het aandeel in het gestort en opgevraagd kapitaal.

Ad 11 en 22) Garantieverplichtingen

Onder de post garanties worden de bedragen opgenomen die de hoofdsommen vormen van de garanties. Een afgegeven garantie wordt gezien als een verplichting en moet ook op dezelfde manier in de administratie worden verwerkt. Er is dus geen verschil in de registratie van garantieverplichtingen en andersoortige verplichtingen. Een verschil tussen een garantie en een andere verplichting is wel dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling zal leiden.

Ad 12) Ontvangsten ten gunste van de begroting

Onder de post ontvangsten ten gunste van de begroting worden de gerealiseerde ontvangsten van het betreffende begrotingsjaar opgenomen van alle ministeries en begrotingsfondsen, de Renteontvangsten zoals opgenomen in tabel 1.5 van de Rijksrekening en de voordelige saldo’s 2016 van het Deltafonds (127 miljoen) en Infrastructuurfonds (551 miljoen).

Ad 13) Schulden buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Onder schulden buiten begrotingsverband worden de ontvangsten geboekt die in een later jaar met een ander onderdeel van het Rijk dan wel met een derde worden verrekend.

Ad 14) Saldi uitgaven/middelen voorgaande dienstjaren

Onder saldo uitgaven/middelen voorgaande dienstjaren wordt het saldo van voorgaande begrotingsjaren opgenomen. Het betreft hier alleen het saldo van het Diergezondheidsfonds.

Ad 15) Saldi begrotingsreserve

Onder de saldi begrotingsreserve worden de interne reserves van de ministeries opgenomen. Het gaat hier om de volgende reserves:

  • Museaal Aankoopfonds en Risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen (OCW);

  • O&S Landbouw, O&S Visserij, Borgstellingsfonds, Groeifaciliteit, ECN verstrekte leningen, MKB-faciliteit, Apurement, Garantieregeling Geothermie, BMKB, Duurzame energie, Groen onderwijs, Scheepsbouwgarantie en Garantie ondernemingsfinanciering (EZ);

  • Export kredietverzekeringen, SENO faciliteit, garantie Tennet en DGS BES eilanden (Financiën);

  • Nationale Hypotheekgarantie en Woningcorporaties (Wonen en Rijksdienst);

  • Asiel (V&J);

  • Fonds opkomende markten (FOM) (Buitenlandse Zaken);

  • DGGF, DRIVE en DTIF (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking);

  • WFZ (VWS)

Bijlage 3: Nationale Verklaring 2018

Op grond van het besluit van de ministerraad van 16 maart 2018, vanuit mijn positie en verantwoordelijkheid als Minister van Financiën inzake het financieel beheer van middelen voor de hierna genoemde fondsen in gedeeld beheer en op basis van de tot mij ter beschikking staande informatie, verklaar ik hierbij namens het Nederlandse kabinet, dat:

Betreffende: functioneren van de beheers- en controlesystemen2

Het functioneren van de door Nederland opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden inzake:

  • de landbouwfondsen: het ELGF en het ELFPO;

  • de structuur- en investeringsfondsen: ESF, EFMB;

  • de migratie- en veiligheidsfondsen: het AMIF en ISF;

naar mijn beste weten een redelijke mate van zekerheid bieden voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende transacties alsmede voor de subsidiabiliteit van de desbetreffende subsidieaanvragen.

Het functioneren van de opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden voor de structuur- en investeringsfondsen EFMZV en EFRO, naar behoren hebben gefunctioneerd. Bij deze fondsen heeft er nog geen systeemaudit plaatsgevonden naar het functioneren van de Certificerings Autoriteit.

Wat betreft het EFMZV en het EFRO waren er in het verslagjaar van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 door de Management Autoriteiten nog geen uitgaven gedeclareerd bij de Europese Commissie (EC). De Audit Autoriteit heeft wel een audit afgerond op de operationele activiteiten tot het moment van declareren.

Betreffende: getrouwheid rekeningen en rechtmatigheid uitgaven

De in de bijlagen opgenomen en bij de EC ingediende rekeningen van de landbouwfondsen, de structuur- en investeringsfondsen en de migratie- en veiligheidsfondsen een getrouw beeld geven en de in de rekeningen opgenomen uitgaven die ter vergoeding bij de EC zijn ingediend, per saldo (netto) uitgaven van € 906.375.092, naar mijn beste weten wettig en regelmatig zijn, tot op het niveau van eindbegunstigden.

De mij bekende lopende onderzoeken3 of correctievoorstellen in verband met de goedkeuring van de ingediende rekeningen door de Europese Commissie, zijn verantwoord in de bijgevoegde toelichting. De bevestigingen en eventuele punten van voorbehoud in deze verklaring zijn beperkt tot zaken van materieel belang en vloeien direct voort uit audits en laten onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Toelichting bij de Nationale Verklaring 2018

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de systeemoordelen en de foutpercentages per fonds in de Nationale Verklaring weer.

Fonds

Systeemoordeel1

Foutpercentage

Totale Subsidiabele kosten (€)

Periode

ELGF en ELFPO

Functioneert

<2%

€ 873.506.678

16 oktober 2016 tot en met 15 oktober 2017

ESF

Functioneert

<2%

€ 23.655.011

1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017

EFMB

Functioneert

<2%

€ 97.601

1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017

EFRO

Functioneert

Nvt

€ 0

1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017

EFMZV

Functioneert

Nvt

€ 0

1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017

Migratie- en veiligheidsfondsen

Functioneert

<2%

€ 9.115.802

16 oktober 2016 tot en met 15 oktober 2017

Totaal fondsen

   

€ 906.375.092

 
X Noot
1

voor wat betreft de onderzochte key requirements (noodzakelijke vereisten aan het systeem)

Weging en verantwoordingstolerantie

Voor de weging van de te rapporteren aandachtspunten in de verklaring gelden de volgende criteria:

  • Kwantitatief: wanneer het percentage onrechtmatigheden in de rekeningen betreffende de uitgaven van de fondsen in gedeeld beheer groter is dan 2%. Hierbij geldt tevens dat het effect niet kon worden tenietgedaan door corrigerende maatregelen. Een afwijking van materieel belang is per definitie aanwezig wanneer het oordeel van de Auditdienst Rijk (ADR) bij de rekeningen betreffende de uitgaven niet goedkeurend is.

  • Kwalitatief: informatie is van materieel belang als het weglaten of onjuist weergeven daarvan de beslissingen die gebruikers op basis van de Nationale Verklaring nemen zou kunnen beïnvloeden. De materialiteit van de post of de fout is afhankelijk van de omvang daarvan, beoordeeld onder de bijzondere omstandigheden waaronder het weglaten of onjuist weergeven plaatsvindt. Hierbij wordt rekening gehouden met de bevindingen van de Auditdienst Rijk inzake de controle op de fondsen in gedeeld beheer. Niet goedkeurende oordelen van de Auditdienst vormen per definitie aanleiding om de relevante aandachtspunten op te nemen in de Nationale Verklaring en de toelichting hierop.

Goedkeuring Europese Commissie

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. Daardoor is er, zolang de Europese Commissie de rekeningen nog niet formeel heeft vastgesteld, een voorbehoud over aard en omvang van financiële correcties die de EC kan opleggen.

Meldingen antifraude bureau OLAF Europese Commissie

Het antifraude bureau van de Europese Commissie, Office Européen de la Lutte Antifraude (OLAF), kan onderzoeken starten naar onregelmatigheden, waaronder vermoedens van fraude met EU-subsidies. In deze Nationale Verklaring worden per fonds (eventuele) bijzonderheden genoemd.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB): het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

Verklaring betaalorgaan

Het betaalorgaan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) heeft bij de Europese Commissie (EC) ingediende rekeningen verklaard dat deze een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven en dat de beheers- en controlesystemen een redelijke zekerheid bieden dat de onderliggende transacties wettig en regelmatig zijn.

Bij zowel de administratieve controles door het betaalorgaan, als de controles ter plaatse bij eindbegunstigden door de technische diensten zijn fouten (door de begunstigden ten onrechte gedeclareerde bedragen) geconstateerd. Dit geldt zowel voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) als het Europees Landbouwfonds voor de Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

Op grond van de door het Betaalorgaan ingediende controlestatistieken is het resterende foutpercentage voor ELGF 0,4% en voor ELFPO 1,5%. Voor de uitgaven en ontvangsten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid als geheel, ELFPO en ELGF samen, blijven de fouten daarmee onder de toegestane verantwoordingstolerantie van 2%.

Rapportage Certificerende Instantie

De Auditdienst Rijk (ADR) heeft, in de functie van Certificerende Instantie (Cl), geoordeeld dat;

  • de bij de Commissie in te dienen rekeningen voor het begrotingsjaar 2017 in elk materieel opzicht een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven van de aan het ELFPO en het ELGF in rekening gebrachte totale netto- uitgaven,

  • uit de vaststelling of het betaalorgaan aan de accreditatiecriteria voldoet, blijkt dat de interne controleprocedures van het betaalorgaan naar behoren hebben gefunctioneerd,

  • de uitgaven die ter vergoeding bij de Commissie zijn ingediend in het kader van het ELFPO en het ELGF, in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

De ADR heeft in haar auditrapporten geen belangrijke aanbevelingen opgenomen.

Lopende ondersoeken (OLAF, ERK, EC)

Bij ELGF en ELFPO zijn er geen lopende OLAF onderzoeken.

Met betrekking tot de volgende lopende onderzoeken door de EC is (nog) geen correctievoorstel ontvangen4:

  • ELGF 2015 en 2016: dit betreft de controle naar de betalingsrechten in het kader van de rechtstreekse betalingen aan agrariërs.

  • ELGF: ERK-audit naar doelmatigheid vergroeningspremie BBR.

  • ELFPO 2007–2013: dit betreft een correctievoorstel in verband met de boekhoudkundige controle bij de afsluiting van het programma.

  • ELGF: ERK DAS audit BBR.

  • ELGF: audit 5 marktmaatregelen.

  • ELGF / ELFPO enkel voor ANLB: van 4 tot 8 september 2017 heeft in Nederland een audit plaatsgevonden van de Europese Commissie (EC, DG Agri) op de grondgebonden regelingen en de graasdierpremie.

Europese Structuur- en Investeringsfondsen: Europees Sociaal Fonds (ESF), Europees Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB), Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)

Oordeel Certificerings Autoriteit en Audit Autoriteit

De Certificerings Autoriteit (CA) heeft overeenkomstig het bij de Europese Commissie ingediend certificaat verklaard, dat de jaarrekeningen volledig, nauwkeurig en waarachtig zijn, dat de in de jaarrekeningen opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en zijn gedaan voor concrete acties die zijn geselecteerd aan de hand van de voor het operationeel programma geldende criteria voor financiering, die in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht, dat de bepalingen van de fondsspecifieke verordeningen met betrekking tot de beschikbaarheid van documenten in acht zijn genomen. Aangezien er voor het EFMZV en het EFRO nog geen uitgaven zijn gedeclareerd, bevat de jaarrekening 2016/2017 uitsluitend nihil bedragen.

De Audit Autoriteit (AA) oordeelt dat het toegepaste beheers- en controlesystemen van de Management Autoriteit ESF, EFMB, EFRO en het EFMZV5 naar behoren functioneren. De beweringen in de beheersverklaring worden door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken. De jaarrekeningen geven een getrouw beeld en de uitgaven in de jaarrekeningen zijn wettig en regelmatig.

In verband met de voortgang van de operationele programma’s en het feit dat er nog geen uitgaven bij de Europese Commissie gedeclareerd zijn in het verslagjaar 2016/2017 voor het EFRO en het EFMZV, is over deze verslagperiode uitsluitend een systeemaudit bij de beheersautoriteit uitgevoerd. In de verklaring wordt hierdoor geen uitspraak gedaan over de wettigheid en regelmatigheid van de gedeclareerde uitgaven en de getrouwheid van de jaarrekening. Tevens heeft hierdoor nog geen systeemaudit plaatsgevonden naar het functioneren van de Certificerings Autoriteit.

Beheersverklaring Management Autoriteit EFRO, EFMZV, ESF, EFMB.

De Management Autoriteiten EFRO, EMFZV en Uitvoering van Beleid (voorheen het Agentschap SZW) verklaren dat de informatie in de jaarrekeningen 2016/2017 naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat overeenkomstig de vigerende verordeningen, de uitgaven die in de jaarrekeningen zijn opgenomen, zijn gebruikt voor het beoogde doel, zoals gedefinieerd in vigerende verordeningen en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het operationele programma is opgezet, de nodige garanties biedt met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Bekende lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

Er is bij het ESF, het EFMB, en het EFRO geen sprake van lopende onderzoeken of correctievoorstellen. Bij het EFMZV is er sprake van een Early Preventive System Audit door de EC, DG MARE. Het eerste deel hiervan is afgerond. Het tweede deel wordt in maart 2018 uitgevoerd.

Europese Migratie- en Veiligheidsfondsen: Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) 2014–2020, en het Fonds voor de Interne Veiligheid (ISF)

AMIF en ISF

De Audit Autoriteit (AA) oordeelt dat de toegepaste beheers- en controlesystemen van het AMIF en het ISF van de Verantwoordelijke Autoriteit naar behoren functioneren. De beweringen in de beheersverklaringen van AMIF en ISF worden door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.

Het oordeel van de Audit Autoriteit heeft nog geen betrekking op alle onderdelen van de beheers- en controlesystemen AMIF en ISF. De beoordeling van financiële (eind)controles ter plaatse zal voor het eerst in boekjaar 2018 worden uitgevoerd.

Beheersverklaringen Verantwoordelijke Autoriteit

Het hoofd bureau Verantwoordelijke Autoriteit verklaart dat de informatie in de jaarrekeningen AMIF en ISF naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat overeenkomstig de vigerende regelgeving, de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit op 15 februari 2018 conform de regelgeving ook voorschotten gedeclareerd in Brussel voor een bedrag van € 14.282.429 voor het AMIF en voor een bedrag van € € 9.778.521 voor het ISF.

Bekende lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

Inzake de programma’s AMIF en ISF 2014–2020 is in november 2016 een systeemaudit uitgevoerd door de Europese Commissie, waarvan het definitieve rapport nog niet is ontvangen. Verder is er geen sprake van lopende onderzoeken of correctievoorstellen.

Bijlage 4: De belasting- en premieontvangsten in 2017

De belasting- en premieontvangsten in 2017 op EMU-basis (in miljoenen euro's)
 

Ontwerpbegroting Miljoenennota 2017

Realisatie

FJR 2017

Verschil

1. Kostprijsverhogende belastingen

80.705

83.364

2.659

Invoerrechten

3.177

3.099

– 78

Omzetbelasting

47.831

49.814

1.984

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.567

2.000

433

Accijnzen

11.589

11.688

100

 

– waarvan Accijns van lichte olie

4.166

4.293

127

 

– waarvan Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.782

3.875

93

 

– waarvan Tabaksaccijns

2.500

2.397

– 103

 

– waarvan Alcoholaccijns

321

331

9

 

– waarvan Bieraccijns

449

447

– 2

 

– waarvan Wijnaccijns

370

346

– 25

Belastingen van rechtsverkeer

5.082

5.213

130

 

– waarvan Overdrachtsbelasting

2.658

2.727

68

 

– waarvan Assurantiebelasting

2.424

2.486

62

Motorrijtuigenbelasting

4.008

4.070

62

Belastingen op een milieugrondslag

4.871

4.946

75

 

– waarvan Afvalstoffenbelasting

89

89

0

 

– waarvan Energiebelasting

4.510

4.576

66

 

– waarvan Waterbelasting

273

280

7

 

– waarvan Brandstoffenheffingen

0

2

2

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten

260

265

5

Belasting op zware motorrijtuigen

156

172

16

Verhuurderheffing

1.686

1.617

– 69

Bankbelasting

478

478

0

         

2. Belastingen op inkomen, winst en vermogen

79.994

87.031

7.037

Inkomstenbelasting

– 3.648

– 1.183

2.465

Loonbelasting

59.699

61.187

1.488

Dividendbelasting

3.224

3.660

435

Kansspelbelasting

491

470

– 21

Vennootschapsbelasting

18.475

21.456

2.981

Schenk- en erfbelasting

1.752

1.441

– 312

         

3. Overige belastingontvangsten

209

278

69

 

– waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

145

153

8

         

4. (=1+2+3) Totaal belastingen

160.908

170.673

9.765

5. Premies volksverzekeringen

40.960

40.463

– 497

6. Premies werknemersverzekeringen

58.669

60.142

1.473

 

– waarvan zorgpremies

37.191

38.422

1.232

         

7. Totaal belastingen en premies op EMU-basis

260.537

271.278

10.741

De belasting- en premieontvangsten in 2017 op kasbasis (in miljoenen euro’s)
 

Ontwerpbegroting Miljoenennota 2017

Realisatie

FJR 2017

Verschil

Kostprijsverhogende belastingen op kasbasis

80.283

83.428

3.145

Invoerrechten

3.166

3.103

– 63

Omzetbelasting

47.413

49.749

2.336

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.628

2.039

411

Accijnzen

11.582

11.789

207

 

– waarvan Accijns van lichte olie

4.165

4.310

145

 

– waarvan Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.780

3.906

126

 

– waarvan Tabaksaccijns

2.497

2.450

– 47

 

– waarvan Alcoholaccijns

322

330

8

 

– waarvan Bieraccijns

449

445

– 4

 

– waarvan Wijnaccijns

370

349

– 21

Belastingen van rechtsverkeer

5.057

5.190

132

 

– waarvan Overdrachtsbelasting

2.639

2.715

75

 

– waarvan Assurantiebelasting

2.418

2.475

57

Motorrijtuigenbelasting

4.003

4.060

57

Belastingen op een milieugrondslag

4.856

4.968

113

 

– waarvan Afvalstoffenbelasting

88

91

2

 

– waarvan Energiebelasting

4.495

4.597

102

 

– waarvan Waterbelasting

273

279

7

 

– waarvan Brandstoffenheffingen

0

2

2

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten

260

261

1

Belasting op zware motorrijtuigen

155

173

18

Verhuurderheffing

1.686

1.618

– 68

Bankbelasting

478

478

0

         

Belastingen op inkomen, winst en vermogen op kasbasis

79.487

86.118

6.631

Inkomstenbelasting kas

– 3.648

– 1.183

2.465

Loonbelasting kas

59.196

60.274

1.078

Dividendbelasting

3.224

3.660

435

Kansspelbelasting

487

470

– 17

Vennootschapsbelasting

18.475

21.456

2.981

Schenk- en erfbelasting

1.752

1.441

– 312

         

Niet nader toe te rekenen belastingontvangsten

209

289

80

 

– Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

145

153

8

         

Belastingen op kasbasis

159.979

169.835

9.856

KTV Belastingen (aansluiting naar EMU-basis)

929

838

– 91

         

Premies volksverzekeringen op kasbasis

41.015

40.256

– 759

KTV premies vvz (aansluiting naar EMU-basis)

– 55

207

261

         

Premies werknemersverzekeringen op EMU-basis

58.669

60.142

1.473

 

– waarvan zorgpremies

37.191

38.422

1.232

         

Totaal belastingen en premies op EMU-basis

260.537

271.278

10.741

Bijlage 5: Uitgaven en niet-belastingontvangsten

Deze bijlage biedt een overzicht van de verschillende manieren waarop de uitgaven en de niet-belastingontvangsten van de overheid worden weergegeven. De overheidsuitgaven kunnen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. In het eerste geval worden transacties geboekt in de periode waarin betaling plaatsvindt, in het tweede geval de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Op de departementale begrotingen worden de uitgaven op kasbasis geregistreerd: welke bedragen worden van de bankrekeningen van het Rijk afgeschreven. Bij het saldo van de overheid (EMU-saldo) wordt niet uitgegaan van de uitgaven op kasbasis, maar op transactiebasis: de uitgaven worden geboekt in de periode waarin rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Bij de tabellen hieronder worden de gebruikte begrippen verder toegelicht.

Tabel 5.1 Netto-uitgaven naar type en kader

(in miljoenen euro)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

bron

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

       

kader RBG-eng

109.232

106.690

– 2.542

Tabel 5.5

kader SZA

21.218

20.835

– 383

Tabel 5.6

kader BKZ

7.066

7.277

211

Tabel 5.7

Netto-uitgaven buiten het uitgavenkader

22.658

14.306

– 8.352

Tabel 5.8

Totaal begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

160.174

149.108

– 11.066

Tabel 5.4

Premiegefinancierde netto-uitgaven

       

kader SZA

56.675

56.307

– 368

Tabel 5.6

kader BKZ

61.478

60.710

– 768

Tabel 5.7

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

118.153

117.017

– 1.136

 

Totaal netto-uitgaven

278.327

266.125

– 12.202

 
         

kader RBG-eng

109.232

106.690

– 2.542

Tabel 5.5

kader SZA

77.893

77.142

– 750

Tabel 5.6

kader BKZ

68.544

67.986

– 557

Tabel 5.7

Totaal netto-uitgaven onder het uitgavenkader

255.669

251.819

– 3.850

 

Netto-uitgaven buiten het uitgavenkader

22.658

14.306

– 8.352

Tabel 5.8

Totaal netto-uitgaven

278.327

266.125

– 12.202

 

Tabel 5.1 bevat alle netto-uitgaven van de rijksoverheid: de optelsom van de uitgaven minus de niet-belastingontvangsten. Om de uitgaven te beheersen is er een uitgavenkader. Dit maximum mag niet worden overschreden. Het uitgavenkader is op zijn beurt gesplitst in drie verschillende deelkaders: het kader Rijksbegroting in enge zin, het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid en het Budgettair Kader Zorg. De meeste netto-uitgaven vallen onder een van de drie kaders. Er zijn echter ook uitgaven en ontvangsten die niet onder een kader vallen, deze worden de niet-kaderrelevante uitgaven genoemd.

In het bovenste deel van de tabel zijn de uitgaven uitgesplitst in de begrotingsgefinancierde en de premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden betaald uit belastingen en zijn de optelling van alle uitgaven en niet-belastingontvangsten op de departementale begrotingen. Dit zijn de uitgaven waarvoor het parlement autorisatie verleent door de begrotingen aan te nemen. Naast de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn er ook premiegefinancierde uitgaven. De uitgaven aan zorg en sociale zekerheid worden voornamelijk gefinancierd uit de sociale premies. In het onderste deel van de tabel zijn de begrotings- en premiegefinancierde uitgaven per kader opgeteld.

Tabel 5.2 Uitgaven begrotingen (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

1

De Koning

41

42

1

2A

Staten-Generaal

144

151

7

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

115

113

– 2

3

Algemene Zaken

63

62

– 2

4

Koninkrijksrelaties

292

359

67

5

Buitenlandse Zaken

8.880

8.364

– 516

6

Veiligheid en Justitie

12.581

13.053

472

7

Binnenlandse Zaken

742

875

132

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

37.163

38.053

891

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

8.453

8.542

89

9B

Financiën

6.568

6.724

156

10

Defensie

8.686

8.539

– 147

12

Infrastructuur en Milieu

7.994

7.245

– 749

13

Economische Zaken

4.944

5.067

124

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

33.602

31.817

– 1.785

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

14.371

14.993

622

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.246

2.822

576

18

Wonen en Rijksdienst

4.312

4.272

– 40

50

Gemeentefonds

27.143

27.906

763

51

Provinciefonds

2.200

2.570

370

55

Infrastructuurfonds

5.878

5.636

– 242

58

Diergezondheidsfonds

33

39

6

64

BES-fonds

33

41

8

65

Deltafonds

905

950

46

AP

Aanvullende Posten

1.698

0

– 1.698

90

Consolidatie1

– 6.168

– 5.260

908

HGIS

Internationale Samenwerking2

(4.131)

(4.620)

(489)

 

Totaal

182.918

182.974

56

X Noot
1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

X Noot
2

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.2 geeft alle uitgaven zoals die vermeld zijn in de individuele begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. In die hoofdstukken zelf zijn de uitgaven verdeeld over verschillende beleids- en niet-beleidsartikelen, maar in de tabel wordt alleen het totaal per begrotingshoofdstuk weergegeven. Deze uitgaven worden daarom ook wel de begrotingsgefinancierde uitgaven genoemd. Het betreft hier de kasuitgaven van de begrotingshoofdstukken. Alleen voor het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld zijn de bedragen op transactiebasis.

Tabel 5.3 Niet-belastingontvangsten begrotingen (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

1

De Koning

0

0

0

2A

Staten-Generaal

4

4

0

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

6

6

1

3

Algemene Zaken

7

6

– 1

4

Koninkrijksrelaties

36

59

23

5

Buitenlandse Zaken

706

3.866

3.160

6

Veiligheid en Justitie

2.046

1.954

– 92

7

Binnenlandse Zaken

70

150

80

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.342

1.339

– 2

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

8.413

9.057

643

9B

Financiën

2.525

8.720

6.195

10

Defensie

400

378

– 23

12

Infrastructuur en Milieu

247

243

– 4

13

Economische Zaken

3.771

3.682

– 88

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1.768

1.856

88

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

90

867

778

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

100

107

6

18

Wonen en Rijksdienst

564

783

219

50

Gemeentefonds

0

0

0

51

Provinciefonds

0

0

0

55

Infrastructuurfonds

5.878

5.164

– 714

58

Diergezondheidsfonds

33

34

2

65

Deltafonds

905

851

– 53

AP

Aanvullende Posten

2

0

– 2

90

Consolidatie1

– 6.168

– 5.260

908

HGIS

Internationale Samenwerking2

(0)

(213)

(213)

 

Totaal

22.744

33.866

11.122

X Noot
1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

X Noot
2

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.3 bevat alle niet-belastingontvangsten op de verschillende begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. Dit betreft alle ontvangsten die geen belasting- of premie-ontvangst zijn. Denk bijvoorbeeld aan het dividend dat uitgekeerd wordt door staatsdeelnemingen, het terugbetalen van studieschulden of de opbrengst van boetes en schikkingen. Ook hier geldt dat alle bedragen op kasbasis zijn, behalve de begroting van Nationale Schuld, die deels op transactiebasis is opgesteld. Omdat inzicht wordt gegeven in de niet-belastingontvangsten en verderop in bijlage 6 het saldo van de overheid, worden de ontvangsten vanuit het uitgeven van nieuwe staatschuld niet meegeteld.

Tabel 5.4 Netto-uitgaven begrotingen (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

1

De Koning

41

42

1

2A

Staten-Generaal

140

147

7

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

109

107

– 3

3

Algemene Zaken

57

55

– 1

4

Koninkrijksrelaties

255

300

45

5

Buitenlandse Zaken

8.174

4.498

– 3.676

6

Veiligheid en Justitie

10.535

11.100

565

7

Binnenlandse Zaken

672

725

52

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

35.821

36.714

893

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

39

– 515

– 554

9B

Financiën

4.043

– 1.995

– 6.039

10

Defensie

8.286

8.161

– 124

12

Infrastructuur en Milieu

7.748

7.002

– 746

13

Economische Zaken

1.173

1.385

212

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

31.834

29.961

– 1.873

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

14.282

14.125

– 156

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.146

2.715

569

18

Wonen en Rijksdienst

3.748

3.489

– 259

50

Gemeentefonds

27.143

27.906

763

51

Provinciefonds

2.200

2.570

370

55

Infrastructuurfonds

0

472

472

58

Diergezondheidsfonds

0

4

4

64

BES-fonds

33

41

8

65

Deltafonds

0

99

99

AP

Aanvullende Posten

1.696

0

– 1.696

90

Consolidatie1

0

0

0

HGIS

Internationale Samenwerking2

(4.132)

(4.407)

(– 275)

 

Totaal

160.174

149.108

– 11.066

X Noot
1

Dit betreft een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het «bruto-boeken» van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het gaat voornamelijk om bijdragen via de begroting van Infrastructuur en Milieu aan het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

X Noot
2

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.4 geeft per begrotingshoofdstuk de netto-uitgaven weer, oftewel de uitgaven (tabel 5.2) minus de niet-belastingontvangsten (tabel 5.3).

De volgende tabellen (5.5 tot en met 5.7) geven per deelkader aan welke uitgaven er onder vallen, op welk begrotingshoofdstuk deze staan, en of de uitgaven begrotings- of premiegefinancierd zijn.

Tabel 5.5 Netto-uitgaven kader Rijksbegroting in enge zin (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

1

De Koning

41

42

1

2A

Staten-Generaal

140

147

7

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

109

107

– 3

3

Algemene Zaken

57

55

– 1

4

Koninkrijksrelaties

88

98

10

5

Buitenlandse Zaken

8.174

4.498

– 3.676

6

Veiligheid en Justitie

10.535

11.100

565

7

Binnenlandse Zaken

672

725

52

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

33.830

34.872

1.042

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

19

13

– 7

9B

Financiën

4.320

4.506

186

10

Defensie

8.181

8.058

– 123

12

Infrastructuur en Milieu

7.972

7.193

– 779

13

Economische Zaken

4.453

4.476

23

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

566

492

– 74

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2.458

2.411

– 47

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.164

2.733

569

18

Wonen en Rijksdienst

3.748

3.489

– 259

50

Gemeentefonds

18.033

18.494

461

51

Provinciefonds

2.200

2.570

370

55

Infrastructuurfonds

0

472

472

58

Diergezondheidsfonds

0

0

0

60

Accres Gemeentefonds

213

0

– 213

61

Accres Provinciefonds

30

0

– 30

64

BES-fonds

33

41

8

65

Deltafonds

0

99

99

80

Prijsbijstelling

180

0

– 180

81

Arbeidsvoorwaarden

870

0

– 870

86

Algemeen

146

0

– 146

HGIS

Internationale Samenwerking1

(3.948)

(4.372)

(424)

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

109.232

106.690

– 2.542

         
 

Totaal netto-uitgaven kader Rijksbegroting in enge zin

109.232

106.690

– 2.542

X Noot
1

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.6 Netto-uitgaven kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

18.401

18.199

– 202

50

Gemeentefonds

2.574

2.636

62

AP

Aanvullende Posten

243

0

– 243

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

21.218

20.835

– 383

40

Sociale Verzekeringen

56.675

56.307

– 368

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

56.675

56.307

– 368

         
 

Totaal netto-uitgaven kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid

77.893

77.142

– 750

Tabel 5.7 Netto-uitgaven Budgettair Kader Zorg (in miljoenen euro)
   

MN 2017

FJR 2017

Verschil

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

524

500

– 24

50

Gemeentefonds

6.536

6.777

241

AP

Aanvullende Posten

6

0

– 6

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

7.066

7.277

211

41

Zorg

61.478

60.710

– 768

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

61.478

60.710

– 768

 

Totaal netto uitgaven kader Budgettair Kader Zorg

68.544

67.986

– 557

Tabel 5.8 geeft per begrotingshoofdstuk de uitgaven weer die buiten het uitgavenkader vallen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om uitgaven die niet meetellen in het begrotingstekort (het EMU-saldo), zoals het verstrekken van leningen (waaronder studieleningen), de bijdrage van het Rijk aan de sociale fondsen of de opbrengst van het verkopen van staatsdeelnemingen. Daarnaast zijn er uitgaven die wel EMU-saldorelevant zijn, maar buiten het uitgavenkader zijn geplaatst, zoals de rente op de staatsschuld, de ontvangsten uit aardgaswinning of de uitgaven aan de zorgtoeslag.

Evenals bij tabellen 5.2 tot en met 5.4 geldt dat de genoemde bedragen in tabel 5.8 op kasbasis zijn, behalve het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld dat deels op transactiebasis wordt opgesteld. De uitgaven aan het aflossen van en de ontvangsten uit het uitgeven van de staatsschuld zijn niet in deze tabel opgenomen.

Tabel 5.8 Netto-uitgaven buiten het uitgavenkader
 

(in miljoenen euro)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

4

Koninkrijksrelaties

168

202

34

7

Binnenlandse Zaken

0

0

0

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.991

1.842

– 149

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

20

– 528

– 548

9B

Financiën

– 277

– 6.501

– 6.224

10

Defensie

105

103

– 2

12

Infrastructuur en Milieu

– 224

– 191

33

13

Economische Zaken

– 3.281

– 3.091

189

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

12.866

11.269

– 1.597

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

11.300

11.215

– 86

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

– 18

– 18

0

58

Diergezondheidsfonds

0

4

4

AP

Aanvullende posten

9

0

– 9

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven buiten het kader

22.658

14.306

– 8.352

         
 

Totaal netto-uitgaven

22.658

14.306

– 8.352

In de tabellen 5.9 tot en met 5.12 worden de uitgaven onder de verschillende deelkaders getoetst aan de hoogte van de deelkaders, zoals het kabinet die aan het begin van de kabinetsperiode heeft vastgesteld.

Tijdens de kabinetsperiode worden de deelkaders geïndexeerd met de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen (NB-deflator). Om de actuele hoogte van elk kader te bepalen wordt het vastgestelde kader daarom eerst teruggerekend tot een uitgavenniveau in reële prijzen. Dit uitgavenniveau wordt vervolgens aangepast aan de huidige raming van de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen. Daarnaast wordt gecorrigeerd voor overboekingen die hebben plaatsgevonden tussen de verschillende deelkaders. Ook worden de kaders soms aangepast voor statistische correcties.

Vervolgens wordt weergegeven hoe de actuele raming van de uitgaven zich verhoudt tot het uitgavenkader in lopende prijzen. Als de daadwerkelijk geraamde uitgaven hoger zijn dan het uitgavenkader dan is er sprake van een overschrijding (+); vice versa van een onderschrijding van het uitgavenkader (–).

Tabel 5.9 Uitgaventoetsing kader Rijksbegroting in enge zin (in miljoenen euro; – is onderschrijding)
 

MN2017

FJR 2017

Verschil

1. Raming uitgaven bij Begrotingsafspraken 2014

109.610

109.610

 

2. pNB ten tijde van MLT 2013–2017/Begrotingsafspraken 2014

1,0811

1,0811

 

3. Reëel plafond

101.385

101.385

 

4. NB-deflator

1,0460

1,0550

0,0090

5. Overboekingen

252

401

149

6. Statistisch

1.818

– 1.266

– 3.085

7. Uitgavenkader RBG-eng in lopende prijzen

108.117

106.101

– 2.016

8. Actuele ramingen uitgaven

109.232

106.690

– 2.542

9. Over/onderschrijding kader RBG-eng (9=8–7)

1.115

590

– 526

Tabel 5.10 Uitgaventoetsing kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid (in miljoenen euro; – is onderschrijding)
   

MN2017

FJR 2017

Verschil

1. Raming uitgaven bij Begrotingsafspraken 2014

84.737

84.737

 

2. pNB ten tijde van MLT 2013–2017/Begrotingsafspraken 2014

1,0811

1,0811

 

3. Reëel plafond

78.379

78.379

 

4. NB-deflator

1,0460

1,0550

0,0090

5. Overboekingen

– 53

– 147

– 93

6. Statistisch

– 4.364

– 4.251

113

7. Uitgavenkader SZA in lopende prijzen

77.566

78.296

730

8. Actuele ramingen uitgaven

77.893

77.142

– 750

 

wv begrotingsgefinancierd

21.218

20.835

– 383

 

wv premiegefinancierd

56.675

56.307

– 368

9. Over/onderschrijding plafond SZA (9=8–7)

327

– 1.153

– 1.480

Tabel 5.11 Uitgaventoetsing Budgettair Kader Zorg (in miljoenen euro; – is onderschrijding)
   

MN2017

FJR 2017

Verschil

1. Raming uitgaven bij Begrotingsafspraken 2014

72.029

72.029

 

2. pNB ten tijde van MLT 2013–2017/Begrotingsafspraken 2014

1,0811

1,0811

 

3. Reëel plafond

66.624

66.624

 

4. NB-deflator

1,0460

1,0550

0,0090

5. Overboekingen

– 198

– 254

– 55

6. Statistisch

462

512

50

7. Uitgavenkader BKZ in lopende prijzen

69.951

70.550

599

8. Actuele ramingen uitgaven

68.544

67.986

– 557

 

wv begrotingsgefinancierd

7.066

7.277

211

 

wv premiegefinancierd

61.478

60.710

– 768

9. Over/onderschrijding plafond BKZ (9=8–7)

– 1.407

– 2.563

– 1.156

Tabel 5.12 Uitgaventoetsing totaalkader (in miljoenen euro; – is onderschrijding)
 

MN2017

FJR 2017

Verschil

1. Reëel plafond

246.389

246.389

0

2. NB-deflator

1,0460

1,0550

0,0090

3. Overboekingen

0

0

0

4. Statistisch

– 2.084

– 5.006

– 2.922

5. Uitgavenkader in lopende prijzen

255.633

254.946

– 688

6. Actuele ramingen uitgaven

255.669

251.819

– 3.850

7. Over/onderschrijding (7=6–5)

35

– 3.127

– 3.162

Tabel 5.13 geeft de aardgasbaten weer. De aardgasbaten worden met name beïnvloed door de productie van aardgas, de hoogte van de olieprijs, de prijs van gas en de euro/dollarkoers. De olieprijs is van belang, omdat de prijs van aardgas mede is gerelateerd aan de prijs van olie in dollars. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aardgasbaten. De tabel laat zien dat de aardgasbaten niet alleen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. Dit wordt gedaan omdat het EMU-saldo – volgens Europese methodiek – wordt berekend op transactiebasis, terwijl de rijksbegroting op kasbasis wordt opgesteld.

Tabel 5.13 Aardgasbaten (in miljoenen euro)
 

MN 2017

FJR 2017

Verschil

Olieprijs (in dollars)

51

54

3

Beursprijs TTF-gas (in eurocent per kubieke meter)

17

17

0

Euro/dollarkoers (in dollars)

1,11

1,13

0,02

Productie (x miljard kubieke meter)

44

42

– 2

       

Niet-belastingontvangsten

2.550

2.374

– 176

Vennootschapsbelasting

300

200

– 100

Totaal kasbasis

2.850

2.574

– 276

       

Niet-belastingontvangsten

100

– 204

– 304

Vennootschapsbelasting

0

– 50

– 50

Totaal kas-transverschil (ktv)

100

– 254

– 354

       

Niet-belastingontvangsten

2.450

2.578

128

Vennootschapsbelasting

300

250

– 50

Totaal transactiebasis

2.750

2.828

78

Bijlage 6: EMU-saldo en EMU-schuld

Tabel 6.1 EMU-saldo
 

(in miljoenen euro, + is overschot)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

1

Belasting- en premieontvangsten

260.537

271.278

10.741

2

Totale netto-uitgaven

278.327

266.125

– 12.202

3

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

– 16.881

– 8.678

8.203

4

Bij: Kas-transverschillen en overige posten

– 422

– 4.756

– 4.334

5

Bij: EMU-saldo decentrale overheden

– 1.919

– 1.061

858

6

EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5)

– 3.250

8.014

11.264

Tabel 6.1 geeft het EMU-saldo van de hele collectieve sector weer. Dit EMU-saldo (ook wel het overheidssaldo genoemd) is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in bijlage 4 en bijlage 5. Om tot het EMU-saldo te komen moeten hier nog een paar correcties op worden toegepast: sommige uitgaven tellen niet mee voor het EMU-saldo (zie tabel 6.2) en voor sommige posten telt een ander bedrag mee voor het EMU-saldo dan in de Rijksbegroting (op kasbasis) is opgenomen (zie tabel 6.3).

Tabel 6.2 Uitgaven niet-relevant voor het EMU-saldo

(in miljoenen euro, + is uitgave)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

Rente-ontvangsten swaps

– 1.483

– 1.210

– 273

Opbrengst beëindigen renteswaps

0

– 1.547

1.547

Studieleningen

1.991

1.842

149

Netto-verkoop staatsbezit

150

– 5.727

5.877

Diverse leningen

290

317

– 27

Rijksbijdragen aan de sociale fondsen

20.822

19.333

1.489

Rente sociale fondsen

– 14

0

– 14

Kasbeheer

– 4.874

– 4.393

– 481

Overig

0

63

– 63

Totaal

16.881

8.678

8.203

De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan, maar die niet meetellen voor het EMU-saldo staan vermeld in tabel 6.2. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door Eurostat in het Manual on Government Deficit and Debt.

Tabel 6.3 Kas-transverschillen en overige posten

(in miljoenen euro, + is EMU-saldoverbeterend)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

KTV gasbaten

– 100

204

304

KTV EU-afdrachten

0

– 2.630

– 2.630

KTV LIV/LKV

– 493

– 493

0

KTV OV-jaarkaart

– 747

– 747

0

KTV Defensie

0

– 12

– 12

Overige kas-transverschillen

– 137

– 789

– 652

Mutatie begrotingsreserves

– 334

107

442

EMU-saldo agentschappen en rest centrale overheid

0

– 15

– 15

Overig

0

67

67

Subtotaal Rijk

– 1.811

– 4.307

– 2.496

Eigen risico dragers WGA/ZW

413

365

– 48

Zorgbemiddelingskosten

976

– 764

– 1.740

Overig

0

– 49

– 49

Subtotaal sociale fondsen

1.389

– 449

– 1.838

Totaal

– 422

– 4.756

– 4.334

Tabel 6.3 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting op kasbasis wordt opgesteld. Om tot het EMU-saldo te komen moet daarom bovenop de uitgave of ontvangst op kasbasis ook nog een kas-transverschil worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan, zoals bijvoorbeeld het positieve of negatieve saldo van agentschappen, en de kosten van zorgverzekeraars.

Tabel 6.4 Opbouw EMU-saldo collectieve sector

(in miljoenen euro, – is tekort)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

EMU-saldo Rijk

– 5.004

6.603

11.607

EMU-saldo sociale fondsen

3.673

2.472

– 1.201

EMU-saldo decentrale overheden

– 1.919

– 1.061

858

EMU-saldo collectieve sector

– 3.250

8.014

11.264

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

– 0,5

1,1

1,6

Tabel 6.4 geeft de verdeling van het EMU-saldo over de verschillende onderdelen van de collectieve sector. In tabel 6.5 wordt het EMU-saldo van het Rijk verder uitgesplitst.

Tabel 6.5 EMU-saldo Rijk

(in miljoenen euro, – is uitgave / tekort)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

Belastingontvangsten

160.908

170.673

9.765

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

– 160.174

– 149.108

11.066

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

16.881

8.678

– 8.203

Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen

– 20.808

– 19.333

1.475

Kas-transverschillen en overige posten Rijk

– 1.811

– 4.307

– 2.496

EMU-saldo Rijk (centrale overheid)

– 5.004

6.603

11.607

Tabel 6.6 Financieringssaldo rijksoverheid

(in miljoenen euro, – is uitgave / tekort)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

Belastinginkomsten (kasbasis)

159.979

169.835

9.856

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

– 160.174

– 149.108

11.066

Af: kas-transverschil rentelasten

– 194

– 1.173

– 979

Mutatie begrotingsreserves

– 334

107

442

Mutaties derdenrekeningen

0

– 1.972

– 1.972

Financieringssaldo Rijksoverheid

– 723

17.690

18.413

Tabel 6.6 geeft het financieringstekort van het Rijk. Het financieringstekort is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt, of over heeft. Het financieringstekort is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo een begrip op transactiebasis is, is het financieringstekort dus op kasbasis. Dat betekent dat naast de belastingontvangsten en de uitgaven op de begrotingen er nog een aantal correcties moet worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen zoals die meetellen voor het EMU-saldo berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen moet het kas-transverschil hier dus vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld: deze staan in de rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringstekort alleen de kasuitgaven meetellen. Daarnaast wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld niet daadwerkelijk de schatkist verlaat of binnenkomt.

Tabel 6.7 Opbouw EMU-schuld collectieve sector

(in miljoenen euro, – is uitgave / tekort)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

EMU-schuld begin jaar

438.721

434.205

– 4.516

Financieringssaldo rijksoverheid

723

– 17.690

– 18.413

EMU-saldo decentrale overheden

1.919

1.061

– 858

EMU-saldo rest centrale overheid

0

– 72

– 72

Schatkistbankieren decentrale overheden

– 900

– 402

498

Overig

0

– 1.035

– 1.035

EMU-schuld einde jaar

440.463

416.067

– 24.396

EMU-schuldquote (in procenten bbp)

62,1%

56,7%

– 5,4%

Het financieringssaldo werkt een op een door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 6.7 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer. De EMU-schuld betreft de hele collectieve sector, dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen heeft invloed op de EMU-schuld.

Tabel 6.8 Opbouw EMU-schuldquote

(in procenten bbp)

MN 2017

FJR 2017

Verschil

EMU-schuldquote begin jaar

63,4

61,8

– 1,6

Noemereffect bbp

– 1,6

– 2,6

– 1,0

Financieringssaldo Rijksoverheid

0,1

– 2,4

– 2,5

EMU-saldo decentrale overheden

0,3

0,1

– 0,1

EMU-saldo rest centrale overheid

0,0

0,0

0,0

Schatkistbankieren decentrale overheden

– 0,1

– 0,1

0,1

Overig

0,0

– 0,1

– 0,1

EMU-schuldquote einde jaar

62,1

56,7

– 5,4

Tabel 6.8 bevat de ontwikkeling van de EMU-schuldquote (de EMU-schuld in verhouding tot het bbp). Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote, dit is weergegeven als het noemereffect.

Tabel 6.9 Historisch overzicht EMU-saldo (in miljarden euro, – is tekort)
 

2008

2009

2010

2011

2012

EMU-saldo

1,4

– 33,5

– 31,5

– 27,6

– 25,1

bbp

639

618

632

643

645

EMU-saldo (in procenten bbp)

0,2%

– 5,4%

– 5,0%

– 4,3%

– 3,9%

           
 

2013

2014

2015

2016

2017

EMU-saldo

– 15,5

– 15,0

– 14,0

2,6

8,0

bbp

653

663

683

703

733

EMU-saldo (in procenten bbp)

– 2,4%

– 2,3%

– 2,1%

0,4%

1,1%

Tabel 6.10 Historisch overzicht EMU-schuld (in miljarden euro)
 

2008

2009

2010

2011

2012

EMU-schuld

349,9

350,7

374,3

395,7

427,8

bbp

639

618

632

643

645

EMU-schuld (in procenten bbp)

54,7%

56,8%

59,3%

61,6%

66,3%

           
 

2013

2014

2015

2016

2017

EMU-schuld

442,5

450,6

441,4

434,2

416,1

bbp

653

663

683

703

733

EMU-schuld (in procenten bbp)

67,8%

68,0%

64,6%

61,8%

56,7%

Bijlage 7: Fiscale regelingen

Sinds 2002 wordt budgettaire informatie over fiscale regelingen opgenomen in de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. In de Miljoenennota worden ook onder andere het beleidsverantwoordelijk departement en de afgeronde en geplande evaluaties vermeld. Meer beleidsmatige informatie over fiscale regelingen wordt opgenomen in de begrotingen en jaarverslagen van de verschillende vakdepartementen.

In het Financieel Jaarverslag wordt alleen het budgettaire belang gegeven van de fiscale regelingen waarvan op dat moment voorlopige realisatiegegevens over 2017 beschikbaar zijn. Dit betreft de afdrachtverminderingen in de loonbelasting voor zeevaart en speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en de investeringsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting waarvoor een aanmeldingsverplichting geldt, namelijk de energie-investeringsaftrek (EIA), milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). De voorlopige realisaties van deze regelingen worden hier vermeld. Definitieve realisaties worden pas in de loop van 2018 bekend en worden opgenomen in Miljoenennota 2019. Voor de overige fiscale regelingen zal in Miljoenennota 2019 een geactualiseerde raming voor 2017 worden opgenomen, op basis van de meest recente gegevens op dat moment.

De investeringsregelingen en de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk zijn gebudgetteerde regelingen met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie.

7.1 Afdrachtverminderingen in de loonbelasting

Tabel 7.1.1 laat de voorlopige (geschatte) realisaties van de betreffende afdrachtverminderingen over 2017 zien. De realisaties zijn gebaseerd op geaggregeerde informatie vanuit de loonaangiften.

Tabel 7.1.1 Gegevens afdrachtverminderingen over 2017 (stand april 2018 in miljoenen euro)

Afdrachtvermindering

Raming 2017 (MN 2018)

Voorlopige realisatie 2017

Speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)

1.205

1.186

Zeevaart

111

107

Het totale beschikbare budget voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk voor het jaar 2017 bedroeg € 1.205 miljoen. De voorlopige, geschatte realisatie is € 1.186 miljoen. Met deze realisatie is er een lichte onderuitputting van € 19 miljoen, die conform de geldende systematiek in 2019 aan het budget wordt toegevoegd. Deze onderuitputting is mede het gevolg van een lichte afname van het aantal ondernemers dat gebruik heeft gemaakt van de WBSO in 2017 en een lichte afname van de uitgaven die via de WBSO worden ondersteund.

De afdrachtvermindering zeevaart is geen gebudgetteerde regeling. De voorlopige realisatie voor 2017 ligt niet ver af van de raming in Miljoenennota 2018.

7.2 Investeringsfaciliteiten

Tabel 7.2.1 bevat voorlopige realisatiegegevens over het jaar 2017 voor de investeringsfaciliteiten waarvoor een aanmeldingsverplichting geldt.

Tabel 7.2.1 Gegevens investeringsfaciliteiten over 2017 (stand april 2018 in miljoenen euro)

Regeling

Budget 2017 (MN 2018)

Voorlopige realisatie 2017

Energie-investeringsaftrek (EIA)

164

135

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

97

114

Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil)

40

27

In 2017 was er volgens de voorlopige cijfers sprake van overschrijding van de MIA en onderuitputting bij de EIA en de Vamil.

Wat betreft de EIA blijkt uit de voorlopige realisatiecijfers dat van het beschikbare budget van € 164 miljoen circa € 135 miljoen is benut. Het budget van de EIA is in 2017 per saldo geïntensiveerd met € 3 miljoen, door enerzijds een verruiming van de besparingsnormen (een budgettaire derving van € 15 miljoen) en anderzijds een verlaging van het aftrekpercentage van 58% naar 55% (een budgettaire opbrengst van € 12 miljoen). Ondanks deze intensivering is bij het vaststellen van het budget en de energielijst al gerekend op een lichte onderuitputting. Het feit dat de realisatie nog lager ligt dan verwacht, heeft te maken met het beperkte aantal meldingen van met name de industrie in 2017. Uit een analyse van de projecten die in het kader van het Addendum MEE zijn beoordeeld, volgt dat er voor de komende tijd extra EIA-meldingen van de industrie kunnen worden verwacht.

Het gerealiseerde budgettaire belang van de MIA is volgens de huidige stand € 17 miljoen hoger dan het budget. Bij de MIA was in 2017 een toename te zien van het aantal meldingen voor schone transportmiddelen, grote gebouwen en grote industriële projecten. Het tekort ten opzichte van het budget kan worden opgevangen door de budgetreserve uit eerdere jaren.

Van het beschikbare budget voor de Vamil van € 40 miljoen is volgens de voorlopige cijfers € 27 miljoen benut. Net als in 2016 is er sprake van een aanzienlijke onderuitputting, die samenhangt met het feit dat er geen Vamil meer wordt verleend bij investeringen in duurzame gebouwen en elektrische auto’s. Een nadere beschouwing op de verdeling van de budgetten wordt gegeven in de kabinetsreactie op de evaluatie van de MIA en de Vamil die dit jaar aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Achtergrond

Op basis van de Vamil mag willekeurig worden afgeschreven op aangewezen milieu-investeringen. Deze regeling leidt in principe, evenals de andere regelingen voor vervroegde afschrijving, tot een liquiditeits- en rentevoordeel voor de belastingplichtige. Het budgettaire belang wordt berekend met de netto contante waarde-methode gebaseerd op het gemelde investeringsbedrag.

Het budgettaire belang van de EIA en MIA wordt gebaseerd op gemelde investeringsbedragen, in principe volgens de volgende formule: budgettair belang = (investeringsbedrag –/– correctiepercentage) * aftrekpercentage faciliteit * gemiddeld marginaal belastingtarief.

Bijlage 8: Verticale Toelichting Financieel Jaarverslag Rijk 2017

De Verticale Toelichting geeft voor alle begrotingen een overzicht van- en een toelichting op de belangrijkste mutaties. Voor een meer gedetailleerde toelichting wordt verwezen naar de suppletoire begrotingswetten.

Leeswijzer

De mutaties zijn gesplitst in drie categorieën:

  • 1) Mee- en tegenvallers;

  • 2) Beleidsmatige mutaties;

  • 3) Technische mutaties.

De laatste categorie omvat alle overboekingen, desalderingen, statistische correcties en mutaties die niet onder een uitgavenplafond vallen. Mutaties worden toegelicht indien ze een bepaalde ondergrens overschrijden. De ondergrens is afhankelijk van de omvang van de begroting en verschilt voor de verschillende categorieën mutaties. De post diversen bevat de mutaties die onder de ondergrens vallen en wordt in principe alleen toegelicht indien zich bijzonderheden voordoen.

De totalen per begroting worden in eerste instantie gepresenteerd exclusief de bedragen die onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) vallen. Door middel van een aansluitregel wordt het deel van de begroting dat onder de HGIS valt zichtbaar gemaakt. De laatste regel geeft per begroting de totaalstand inclusief HGIS aan. De mutaties die optreden binnen het HGIS-deel van de begroting worden gepresenteerd en toegelicht in de Verticale Toelichting van alle HGIS uitgaven.

De bedragen in de tabellen zijn in miljoenen euro’s. Door afrondingen kan het totaal afwijken van de som der onderdelen.

Samenvattend overzicht mutaties sinds Miljoenennota 2017

Bedragen in miljoenen euro’s

Mutaties uitgaven

Mutaties ontvangsten

Departementale begrotingen

I

De Koning

0,6

0,1

IIA

Staten Generaal

6,6

– 0,4

IIB

Hoge Colleges van Staat

– 1,9

0,6

III

Algemene Zaken

– 1,9

– 0,6

IV

Koninkrijksrelaties

67,1

22,6

V

Buitenlandse Zaken

– 550,1

3.131,1

VI

Veiligheid en Justitie

490,9

– 92,4

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

130,7

80,2

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

889,7

– 2,4

IXA

Nationale Schuld

89,2

643,4

IXB

Financiën

137,7

6.191,0

X

Defensie

– 22,8

– 9,7

XII

Infrastructuur en Milieu

– 745,4

– 7,6

XIII

Economische Zaken

121,8

– 88,6

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

– 1.785,4

87,6

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

618,9

777,9

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

0,0

0,0

XVIII

Wonen en Rijksdienst

– 40,0

218,9

Overige

 

Sociale Zekerheid

– 745,0

3,5

 

Zorg

– 539,4

17,9

 

Gemeentefonds

763,1

0,0

 

Provinciefonds

370,0

0,0

 

Infrastructuurfonds

– 242,2

– 163,5

 

Diergezondheidsfonds

25,4

25,4

 

Accres Gemeentefonds

– 212,9

0,0

 

Accres Provinciefonds

– 29,8

0,0

 

BES-fonds

8,3

0,0

 

Deltafonds

45,7

73,8

 

Prijsbijstelling

– 190,7

0,0

 

Arbeidsvoorwaarden

– 925,0

0,0

 

Koppeling Uitkeringen

– 193,9

– 1,9

 

Aanvullende Post

– 145,9

0,0

 

Consolidatie

908,5

908,5

 

Homogene Groep Internationale Samenwerking

489,0

30,0

De Koning

I DE KONING: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

41,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,1

     

– 0,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,2

     

0,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,6

     

0,6

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

42,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

42,0

I DE KONING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,1

     

0,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,1

Staten-Generaal

IIA STATEN-GENERAAL: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

144,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

2,2

     

2,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

1,2

     

1,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

3,2

     

3,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

6,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

150,8

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

150,8

IIA STATEN-GENERAAL: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

4,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,4

     

– 0,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 0,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

3,9

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

3,9

Diversen (mee- en tegenvallers: uitgaven)

De uitslag van de verkiezingen voor de Tweede Kamer heeft geleid tot extra uitgaven voor de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer. Daarnaast leidde de eindheffing Werkkostenregeling 2016 (die in 2017 is betaald) tot hogere uitgaven. Hier staan onder andere lagere uitgaven op het apparaat van de Eerste Kamer en Tweede Kamer en lagere uitgaven voor onderzoeken bij de Tweede Kamer tegenover.

Diversen (beleidsmatige mutaties: uitgaven)

Het resultaat uit 2016 is aan de begroting toegevoegd. Daarnaast vond in 2016 een kasschuif plaats naar 2017, omdat wijzigingen in de projectuitvoering voor Dienst Automatisering ervoor zorgden dat activiteiten pas in 2017 hun vervolg kregen. Ook heeft als gevolg van een vertraging in de projectuitvoering bij de Tweede Kamer een kasschuif plaatsgevonden naar 2018.

Diversen (technische mutaties: uitgaven)

De loon- en prijsbijstellingtranche 2017 valt onder deze post. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daar bovenop ontvingen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2017.

Overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten en de Kiesraad

IIB OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT, KABINETTEN EN DE KIESRAAD: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

115,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 1,8

     

– 1,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 3,3

     

– 3,3

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

3,2

     

3,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 1,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

113,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

113,1

IIB OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT, KABINETTEN EN DE KIESRAAD: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

5,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,2

     

0,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,4

     

0,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

6,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

6,3

Diversen (beleidsmatige mutaties: uitgaven)

De post diversen bestaat hoofdzakelijk uit een neerwaartse bijstelling voor het Hoger Beroep Vreemdelingen. De lagere instroomraming heeft geleid tot een verlaging van de uitgavenraming van de Raad van State voor 2017 en verdere jaren. Ook zijn de ramingen van de uitkeringen bij de Nationale ombudsman op basis van de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA) in lijn gebracht met de hogere prognoses van uitkeringen aan oud-ambtsdragers. Daarnaast heeft de Nationale ombudsman kosten gemaakt om de organisatie te verbeteren en nieuwe taken in te passen. De Algemene Rekenkamer heeft een reorganisatie doorgevoerd waarvan een deel van de kosten doorloopt in 2018. Tot slot lopen de ICT-projecten KEI, Lint en de ICT-kalender uit, waarbij de budgetten zijn doorgeschoven naar 2018 met een kasschuif.

Diversen (technische mutaties: uitgaven)

Hieronder valt onder meer de uitkering van de loon- en prijsbijstellingtranche 2017. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daar bovenop ontvingen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2017.

Algemene Zaken

III ALGEMENE ZAKEN: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

63,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 1,9

     

– 1,9

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,8

     

0,8

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,8

     

– 0,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 1,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

61,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

61,6

III ALGEMENE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

6,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,7

     

– 0,7

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,1

     

0,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 0,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

6,2

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

6,2

Diversen (mee- en tegenvallers, beleidsmatige- en technische mutaties – uitgaven en ontvangsten)

Door meevallers en vertragingen bij projecten bij de Rijksvoorlichtingsdienst, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de directie Bedrijfsvoering zijn er in 2017 minder uitgaven gedaan. Daarnaast zijn er in 2017 minder ontvangsten gerealiseerd met name omdat de ontvangsten uit hoofde van detachering lager zijn uitgevallen.

Koninkrijksrelaties

IV KONINKRIJKSRELATIES: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

291,9

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijdrage aan nationale politie

– 10,1

   

Diversen

– 5,1

     

– 15,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Kasschuif wisselkoersreserve

6,5

   

Liquiditeitssteun sxm 2017

– 41,0

   

Noodhulp

55,0

   

Noodhulpsaldo naar 2018

– 33,5

   

Wisselreserve naar 2018

– 6,4

   

Diversen

2,3

     

– 17,1

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Liquiditeitssteun sint maarten

41,0

   

Diversen

19,7

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Lopende inschrijving curacao

28,4

   

Lopende inschrijving sxm

10,3

   

Diversen

0,0

     

99,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

67,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

359,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

359,0

IV KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

36,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 3,2

     

– 3,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

2,5

     

2,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

19,0

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

4,3

     

23,3

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

22,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

59,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

59,1

Bijdrage aan Nationale Politie

De bijdrage aan de Nationale Politie bestaat uit de vergoeding voor Nederlandse deelname aan het Recherche Samenwerkingsteam. Een aantal facturen van de Nationale Politie uit 2017 is pas begin 2018 betaald. Dit heeft geleid tot onderuitputting op het budget van 2017. Ook heeft het Team Bestrijding Ondermijning in de opbouwfase minder besteed dan geraamd.

Diversen

Deze post bestaat uit verschillende mutaties, waaronder de niet tot betaling gekomen verplichting (€ 1,9 mln.) van Nederland als gevolg van de onderlinge regeling rechtsopvolging en boedelscheiding van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen (APNA).

Kasschuif wisselkoersreserve

Het restant van de wisselkoersreserve in 2016 (11,9 mln.) werd op basis van toen geldende inzichten in de wisselkoerseffecten verdeeld over 2017 en 2018 met een kasschuif.

Liquiditeitssteun Sint Maarten (beleidsmatige en technische mutaties)

Nederland heeft bij Najaarsnota 41 mln. gereserveerd voor eventuele liquiditeitssteun aan Sint Maarten in 2017. Dit bedrag werd overgeheveld naar BZK vanuit de geserveerde 550 mln. op de aanvullende post bij financiën voor de wederopbouw van Sint Maarten. Er is in 2017 geen liquiditeitssteun aan Sint Maarten verleend.

Noodhulp

De orkanen Irma en Maria hebben grote schade aangericht op de bovenwindse eilanden. Vanuit Nederland is noodhulp geboden. Het kabinet heeft bij Najaarsnota 55 mln. vrijgemaakt voor deze noodhulp.

Noodhulpsaldo naar 2018

De 55 mln. die is vrijgemaakt voor noodhulp is niet volledig besteed. Een deel van de betalingen vindt in 2018 plaats. De middelen worden buiten de eindejaarsmarge om meegenomen naar 2018.

Wisselkoersreserve naar 2018

De wisselkoersreserve wordt gebruikt om schommelingen in de dollarkoers op te vangen. Er is 6,3 mln. over van deze reserve, die volledig wordt meegenomen naar het volgende begrotingsjaar.

Diversen (beleidsmatige mutaties: uitgaven)

De middelen voor het Team Bestrijding Ondermijning (TBO) in het kader van de rechtshandhaving Sint Maarten zijn met een kasschuif (3 mln.) naar voren gehaald, zodat de inzet in 2017 gecontinueerd kon worden.

Diversen (technische mutaties: uitgaven en niet-belastingontvangsten)

Deze post bestaat uit verschillende mutaties, waaronder de ontvangen restmiddelen van de eindafrekening van 4,4 mln. van het ontwikkelingsfonds Fondo Desaroyo Aruba (FDA). Deze middelen zijn teruggevloeid naar de begroting en ingezet voor herstel van beschadigde infrastructuur door noodweer op Aruba. Ook viel een bedrag van 4,0 mln. vrij als gevolg van de opheffing van de Nederlandse Participatiemaatschappij voor de Nederlandse Antillen N.V. (NPMNA) en is de laatste afrekening van 1,9 mln. voor Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen SONA ontvangen. Deze middelen zijn binnen de begroting ingezet, onder andere voor de niet tot betaling gekomen bijdrage aan Pensioenfonds Caribisch Nederland voor compensatie verplichte pensioenpremies en een bijdrage aan Sint Eustatius en Saba voor Wederopbouw. Verder bestaan deze mutaties uit de verwerking van de wisselkoerseffecten op de ontvangsten (8,5 mln.).

Lopende inschrijving Curaçao

Curaçao heeft eind november 2017 een lening ontvangen voor infrastructurele investeringen en een ICT-systeem voor de Belastingdienst.

Lopende inschrijving Sint Maarten

Sint Maarten heeft in augustus 2017 een lening van 10,3 mln. ontvangen via de lopende inschrijving. Deze lening kan worden ingezet voor kapitaaluitgaven aan diverse projecten, waaronder de gevangenis en de belastingdienst.

Diversen (technische mutaties niet tot een ijklijn behorend: uitgaven)

Dit betreft de aflossing van een lening door Curaçao.

Diversen (Mee- en tegenvallers: niet-belastingontvangsten)

De bijdragen van Curaçao en Sint Maarten voor de Kustwacht zijn in 2017 niet ontvangen (3,9 mln.). Sint Maarten beroept zich op de nasleep van orkaan Irma, voor Curaçao is het betalingsverzoek door administratieve redenen blijven liggen. Beide landen worden gerappelleerd om hun bijdrage in 2018 alsnog te voldoen. Daarnaast zijn er niet geraamde ontvangsten op apparaat.

Diversen (beleidsmatige mutaties: niet-belastingontvangsten)

Betreft extra renteontvangsten op eerder uitgegeven leningen.

Buitenlandse Zaken

V BUITENLANDSE ZAKEN: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

7.541,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

15. realisatie 2017

– 21,1

     

– 21,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

01. begrotingsakkoord 2017: bni effect overige inkomsten

– 57,3

   

02. begrotingsakkoord 2017: meerjarig beeld acor

– 21,5

   

05. tweede aanvullende begroting 2016: teruggave surplus

– 300,8

   

13. spring forecast 2017

– 88,6

   

14. correctie spring forecast 2017

– 64,5

   

Diversen

3,8

     

– 528,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 550,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

6.991,0

Totaal Internationale samenwerking

1.372,9

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

8.363,8

V BUITENLANDSE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

640,9

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

7,8

     

7,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

03. vierde aanvullende begroting 2016:vertraging cohesiebeleid

360,8

   

04. vierde aanvullende begroting 2016: spring forecast en rebate vk

– 93,8

   

11. nacalculatie 2016

124,1

   

13. spring forecast 2017

– 30,6

   

Diversen

– 1,5

     

359,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

10.vijfde aanvullende begroting 2016 verschuiven nederlandse korting

2.764,4

     

2.764,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

3.131,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

3.771,9

Totaal Internationale samenwerking

93,7

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

3.865,6

Algemeen

De omvang van de Nederlandse afdrachten wordt bepaald door de omvang van de Europese begroting en door de relatieve omvang van de Nederlandse economie (uitgedrukt in BNI) ten opzichte van de overige lidstaten. De EU ontvangt haar inkomsten uit de afzonderlijke afdrachten van de lidstaten. Dit zijn de invoerrechten, BTW-afdrachten en BNI-afdrachten (uitgaven voor Nederland). Deze EU-inkomsten worden ook wel de «eigen middelen» van de EU genoemd. Nederland ontvangt op de EU-afdrachten een jaarlijkse korting. Deze korting is opgebouwd uit een lager tarief voor BTW-afdrachten en een vaste korting (lumpsum) op de BNI-afdrachten.

Hieronder vindt u verschillende mutaties op de raming van het Nederlandse deel van de EU-afdrachten, die in begrotingsjaar 2017 hebben plaatsgevonden. De mutaties komen voort uit het Begrotingsakkoord 2017, de nacalculatie over 2016, verschillende aanvullende begrotingen over 2016 en de begroting 2018. Een aantal mutaties die bij Miljoenennota zijn toegelicht komen in dit overzicht niet terug omdat ze geen effect hebben op begrotingsjaar 2017 (nummers 6 t/m 9).

Begrotingsakkoord 2017

Eind 2016 hebben de Europese Raad en het Europees Parlement ingestemd met de Europese begroting voor 2017.6

1. Begrotingsakkoord 2017: bni effect overige inkomsten (uitgaven)

In de begroting 2017 heeft de Europese Commissie (EC) de raming voor de overige ontvangsten van de EU (ontvangsten die niet onder de eigen middelen vallen) opwaarts bijgesteld van 1,7 naar 2,8 mld., vooral door hogere verwachte inkomsten uit (mededings-)boetes en rente. Omdat de BNI-afdrachten van de lidstaten het sluitstuk vormen van de Europese begroting, betekenen hogere verwachte inkomsten voor de Europese begroting uit andere bronnen dan de BNI-afdrachten, automatisch dat de BNI-afdracht van de lidstaten daalt. Voor Nederland betekent dit ca. 57 mln. lagere afdrachten in 2017.

2. Begrotingsakkoord 2017: meerjarig beeld ACOR (uitgaven)

In de Europese begroting voor 2017 heeft de EC ook de reguliere aanpassingen in de grondslagen voor de BNI-, BTW- en Invoerrechtenramingen verwerkt op basis van nieuwe economische cijfers (ACOR cijfers). Deze werken meerjarig door in de afdrachten van de lidstaten. In 2017 leidden deze aanpassingen bij BNI-, BTW- en invoerrechtenramingen tot per saldo 22 mln. lagere afdrachten voor Nederland.

Vierde en vijfde aanvullende begroting 2016

Eind 2016 heeft het Europees Parlement goedkeuring gegeven aan de vierde en vijfde aanvullende begroting voor 2016. Deze aanvullende begrotingen zijn te laat in het jaar aangenomen om nog door de Commissie te worden verwerkt in de afdrachten over 2016. De budgettaire verwerking viel daarom in 2017 en is zodoende verwerkt als bijstelling van de niet-belastingontvangsten.

3. Vierde aanvullende begroting 2016: vertraging cohesiebeleid (niet-belastingontvangsten)

In de vierde aanvullende begroting van 2016 heeft de EC de geraamde EU-betalingen voor 2016 verlaagd met 7,3 mld., voornamelijk vanwege vertragingen bij de implementatie van het cohesiebeleid.7 De vertraging wordt op een later moment binnen het huidige MFK ingelopen en leidt tot een verschuiving van per saldo 360 mln. in de Nederlandse afdrachten van 2017 naar de jaren 2018, 2019 en 2020.

4. Vierde aanvullende begroting 2016: effecten spring forecast en rebate vk (niet-belastingontvangsten)

Met de aanname van de vierde aanvullende begroting, zijn ook de effecten van de Spring Forecast van 2016 verwerkt in de afdrachten van lidstaten. Dit leidt tot ca 80 mln. hogere afdracht die in 2017 verwerkt is als lagere niet-belastingontvangst. Daarnaast zijn hierbij ook de BTW- en BNI-grondslagen van lidstaten geactualiseerd. Dit leidt tot een herberekening van de korting van het Verenigd Koninkrijk, omdat die mede is gebaseerd op de BTW-grondslag.

10. Vijfde aanvullende begroting 2016: verschuiven Nederlandse korting (niet-belastingontvangsten)

Eind 2016 is ook de vijfde aanvullende begroting goedgekeurd. Hiermee is de ratificatie van het Eigen Middelenbesluit in 2016 in de afdrachten verwerkt en zijn de kortingen op de nationale afdrachten geëffectueerd. Nederland ontvangt de bedongen korting op de afdrachten over 2014–2016 met terugwerkende kracht in 2017 in de kas. Het betreft een technische mutatie omdat het kabinet besloten heeft om het kader te corrigeren voor deze ontvangst.8 De korting voor 2017 (en latere jaren) wordt verrekend met de EU-afdrachten.

Nacalculatie 2016

11. Nacalculatie 2016 (niet-belastingontvangsten)

De Europese Commissie heeft op 24 januari 2017 cijfers voor de nacalculatie van de Europese afdrachten voor 2016 gepresenteerd aan de lidstaten. Voor de Nederlandse begroting betekent deze nacalculatie een verlaging van de EU-afdrachten van netto 124 mln. euro die als een eenmalige ontvangst op de begroting is verwerkt.9

Tweede aanvullende begroting 2017

5. Tweede aanvullende begroting 2017: teruggave surplus (uitgaven)

Op 12 april 2017 presenteerde de Europese Commissie de tweede aanvullende begroting van 2017. Met deze aanvullende begroting wordt zoals gebruikelijk het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van de Europese begroting over 2016 (het surplus) in de begroting voor 2017 verwerkt. In 2016 was er sprake van een grote onderuitputting bij de uitvoering van het cohesiebeleid en was er daarnaast sprake van hogere inkomsten bij de EU (m.n. door boetes). Het surplus bedroeg hierdoor 6,4 mld. en is in de tweede aanvullende begroting voor 2017 verwerkt. Het Nederlandse aandeel in dit surplus bedraagt 0,3 mld. en leidde in 2017 tot een lagere afdracht. De onderuitputting die veroorzaakt wordt door vertraging binnen het cohesiebeleid, wordt in de jaren 2018, 2019 en 2020 ingehaald.10

Zesde aanvullende begroting 2017

13. Spring forecast 2017 en 14. correctie spring forecast (uitgaven en niet-belasting ontvangsten)

Met de voorjaarsraming van 2017 is de raming van de BNI-, douane- en BTW-heffingen in de EU-lidstaten geactualiseerd. Voor Nederland leidt dit tot een per saldo lagere EU-afdracht in 2017 en een hogere afdracht in 2018–2021. Bij Miljoenennota 2018 zijn deze effecten verwerkt vanuit de verwachting dat de aanvullende begroting ook in 2017 zou worden aangenomen en verrekend. Bij Najaarsnota bleek echter dat de aanname van deze aanvullende begroting niet op tijd in 2017 zou worden afgerond, waardoor de effecten van de Voorjaarsraming voor de BNI-afdracht en de BTW-afdracht van ca 65 mln. weer moesten worden tegengeboekt. De effecten op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding zijn ongemoeid gebleven omdat ze niet afhankelijk zijn van het al dan niet aannemen van een (aanvullende) begroting door de EU. In 2018 krijgt het opwaartse effect van ca 65 mln. alsnog zijn beslag.

Realisatie 2017 (uitgaven en niet-belastingontvangsten)

15. Realisatie 2017

De Nederlandse afdrachten komen per saldo 29 mln. lager uit dan geraamd bij 2e suppletoire begroting. De realisaties hebben betrekking op alle afzonderlijke afdrachten: de BTW-afdrachten, de BNI-afdrachten en de invoerrechten.

Veiligheid en Justitie

VI VEILIGHEID EN JUSTITIE: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

12.531,6

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Opdrachten

– 17,2

   

Diversen

– 65,4

     

– 82,6

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Asiel

106,2

   

Asiel: oda-toerekening

– 184,8

   

Asiel: vrijval gva en bbb

– 82,0

   

Besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering

– 43,8

   

Bijdrage beleids-dg's

– 18,5

   

Eindejaarsmarge

91,0

   

Intensiveringsmiddelen aanvullende post

– 69,5

   

Lagere ontvangsten relocatie

18,5

   

Negatieve eindejaarsmarge

– 91,0

   

Overige mee- en tegenvallers

80,3

   

Pensioenregeling politie

347,0

   

Diversen

66,6

     

220,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering

47,0

   

Compensatie abp-pensioenpremiestijging

59,2

   

Intensiveringsmiddelen aanvullende post

69,5

   

Loonbijstelling 2017–2022

168,5

   

Diversen

9,2

     

353,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

490,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

13.022,4

Totaal Internationale samenwerking

30,7

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

13.053,1

VI VEILIGHEID EN JUSTITIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

2.046,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Boeten en transacties, grote bedragen

70,8

   

Diversen

9,4

     

80,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Beperken eigen vermogen agentschappen

123,5

   

Besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering

– 43,8

   

Prognosemodel justitiele ketens

– 29,3

   

Ramingsbijstelling afpakken crimineel vermogen.

– 90,0

   

Ramingsbijstelling boeten & transacties

– 130,0

   

Tegenvaller lagere ontvangsten griffierechten

– 22,0

   

Diversen

18,3

     

– 173,3

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,6

     

0,6

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 92,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

1.953,6

Totaal Internationale samenwerking

 

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

1.953,6

Opdrachten

In 2017 zijn minder middelen besteed aan opdrachten (inkoop goederen en diensten) dan verwacht. Dit leidt tot een meevaller van 18 mln. Er is o.a. een lager bedrag aan vergoedingen voor onrechtmatige detentie vastgesteld door de rechter (3,7 mln.), er zijn minder middelen aan de Koninklijke Marechaussee (KMar) uitgekeerd voor het versterken grenstoezicht (3,3 mln.) en er is minder beroep gedaan op taptolken door de politie (3 mln.).

Diversen (Uitgaven – Mee- en tegenvallers)

Deze post bestaat uit verschillende mee- en tegenvallers, waaronder een meevaller bij de Raad voor rechtsbijstand van 14,6 mln. Deze meevaller is veroorzaakt door lagere kosten voor tolk- en vertaalwerkzaamheden door een lager dan verwachte asielinstroom. Daarnaast is er een meevaller van ca. 10 mln. door vertraging in de implementatie van C2000, het landelijke communicatiesysteem voor hulpverleningsdiensten in Nederland, een meevaller van 6,5 mln. door een terugbetaling van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en een meevaller van 11,6 mln. op de apparaatsuitgaven van het kerndepartement.

Asiel

De instroomraming voor 2017 voor de organisaties in de asielketen is op basis van de jaarlijkse Meerjaren productieprognose (MPP) voor de asielketen bijgesteld van 42.000 naar 41.000. Daarnaast past VenJ kosten voor krimp bij COA in, net als enkele kleinere mee- en tegenvallers. Doordat uitgaven voor vastgoed in de tijd naar voren worden gehaald, kost krimp bij COA aanvankelijk geld maar treden later besparingen op.

Asiel: oda-toerekening

Kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers worden volgens afspraken binnen OESO-DAC toegerekend aan ODA (Official Development Assistance) op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Door verwerking van de realisatie 2016 en reguliere herijking van de asielinstroomraming, kostprijs en verblijfsduur 2017 is de ODA-toerekening naar beneden bijgesteld. VenJ heeft het verschil teruggeboekt naar de begroting van BHOS.

Asiel: vrijval gva en bbb

De budgetten voor het Gemeentelijk versnellingsarrangement (GVA) en de Bed, bad, broodregeling zijn niet volledig besteed en worden ingezet als dekking voor uitgaven aan met name COA, IND en Nidos.

Besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering

Doordat het wetsvoorstel «Eigen bijdrage veroordeelden kosten strafvordering en slachtofferzorg» nog in behandeling was bij de Eerste Kamer is er een besparingsverlies opgetreden11. Voor dit besparingsverlies zijn middelen gereserveerd op de Aanvullende post. Die zijn bij de Voorjaarsnota 2017 deels toegevoegd aan de VenJ-begroting en ingezet ter dekking van het besparingsverlies. De dekking van het besparingsverlies via de gereserveerde middelen leidt tot drie mutaties. Allereerst heeft Financiën de middelen overgeboekt van de Aanvullende post naar de VenJ-begroting (zie Uitgaven – Technische mutaties). Ten tweede is de dekking zichtbaar als een verlaging van de uitgavenruimte (deze mutatie, Uitgaven – Beleidsmatige mutaties). Ten derde is het besparingsverlies zichtbaar als een verlaging van de ontvangsten (zie Ontvangsten – Beleidsmatige mutaties). Het overgeboekte bedrag in 2017 verschilt van het besparingsverlies aan de ontvangstenkant doordat het resterende deel van het besparingsverlies en de dekking daarvoor aan de uitgavenkant is geboekt.

Bijdrage beleids-dg’s

Na het verwerken van verschillende mee- en tegenvallers resteert problematiek op de VenJ-begroting. Daarvan passen de verschillende beleids-dg’s 18,5 mln. in.

Eindejaarsmarge

VenJ heeft de negatieve eindejaarsmarge 2016 à 91 mln. ingepast in 2017 (zie ook: Uitgaven – Beleidsmatige mutaties: Negatieve eindejaarsmarge).

Intensiveringsmiddelen aanvullende post

Bij Miljoenennota 2017 is 450 mln. extra beschikbaar gesteld voor de VenJ-begroting. Het deel van de middelen bestemd voor intensiveringen was in afwachting van bestedingsplannen gereserveerd op de Aanvullende post. Deze zijn bij nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2017 overgeheveld naar de VenJ-begroting (zie ook Uitgaven – Technische mutaties). Het gaat onder andere om middelen voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit, cyberveiligheid en grensbewaking.

Lagere ontvangsten relocatie

Nederland ontvangt een Europese vergoeding voor de relocatie van vluchtelingen uit Griekenland en Italië die wordt gedeeld door VenJ en BHOS. De ontvangstenraming is op de begroting van VenJ opgenomen. Het aantal relocanten blijft achter bij de oorspronkelijke verwachting. BHOS boekt het aandeel in de lager dan verwachte ontvangsten terug naar VenJ.

Negatieve eindejaarsmarge

In 2016 kende de VenJ-begroting een tekort van 91 mln., die als negatieve eindejaarsmarge is meegenomen naar 2017 (zie ook Uitgaven – Beleidsmatige mutaties: Eindejaarsmarge).

Overige mee- en tegenvallers

Deze post bestaat uit verschillende mee- en tegenvallers, zoals een tegenvaller op huisvesting Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van 15 mln. Ook extra kosten die voortvloeien uit de implementatie van enkele EU-richtlijnen vallen onder deze post, onder meer de richtlijn individuele beoordeling slachtofferbeleid (8 mln.). Daarnaast zijn in deze post meevallers door vertraagde wetgeving opgenomen, zoals het intrekken van het wetsvoorstel Hoogste bestuursrechtspraak (een meevaller van 1 mln. in 2017 en een meevaller van 10 mln. structureel).

Pensioenregeling politie

VenJ dekt de uitgaven voor de vroegpensioenregeling Inkoop Max, die in 2022 afloopt, met middelen uit het zogenaamde politie-accres. Om het kasritme in overeenstemming te brengen met de uitgaven vindt een kasschuif plaats.

Diversen (Uitgaven – Beleidsmatige mutaties)

Hieronder valt een aantal mee- en tegenvallers die zich hebben voorgedaan gedurende het jaar. Het betreft o.a. een tegenvaller van 8 mln. op de loonkosten van het personeel. Ook is er sprake van een tegenvaller bij de Autoriteit Persoonsgegevens van 1,5 mln. door implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Deze tegenvaller bestaat vooral uit ICT- en voorlichtingskosten.

Besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering

Het Ministerie van Financiën heeft middelen die op de Aanvullende post gereserveerd zijn voor het besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering deels overgeboekt naar de VenJ-begroting (zie ook Uitgaven – Beleidsmatige mutaties en Ontvangsten – Beleidsmatige mutaties).

Compensatie abp-pensioenpremiestijging

Per 1 januari 2017 heeft het ABP de pensioenpremie verhoogd. Ter compensatie van de pensioenpremiestijging is rijksbreed 342 mln. aan de loonruimte 2017 toegevoegd. Deze middelen zijn vanuit de Aanvullende post overgemaakt naar de departementale begrotingen. Voor VenJ is dit een bedrag van 59,2 mln.

Intensiveringsmiddelen aanvullende post

De op de Aanvullende post gereserveerde middelen zijn overgeboekt naar de VenJ-begroting. (zie ook Uitgaven – Beleidsmatige mutaties).

Loonbijstelling 2017–2022

Dit betreft de toevoeging van de loonbijstelling tranche 2017 aan de VenJ-begroting. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor de contractloonontwikkeling en de ontwikkeling in sociale werkgeverslasten.

Diversen (Uitgaven – Technische mutaties)

Onder diverse technische mutaties vallen met name overboekingen met andere departementen, zoals de uitkering van het surplus op het eigen vermogen van het RVB (27,5 mln.) en financiering van tijdelijke capaciteit van KMar op luchthavens (10 mln.)

Boeten en transacties, grote bedragen

Bij de begrotingsbrief van november 201512 zijn afspraken gemaakt over de verdeling van grote schikkingen tussen VenJ en Financiën. In 2017 is er generaal 70,8 mln. meer ontvangen dan geraamd.

Diversen

Hier vallen een aantal mee- en tegenvallers onder waaronder lagere griffieontvangsten door een lagere instroom aan zaken waarbij griffierecht wordt geheven. Deze vallen 4,5 mln. lager uit dan bij Najaarsnota werd geraamd.

Beperken eigen vermogen agentschappen

VenJ heeft in 2017 het eigen vermogen van agentschappen tot een niveau van 2,5% van de omzet beperkt. De eenmalige beperking geeft budgettaire ruimte om tegenvallers in met name 2017 te dekken.

Besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering

Het besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering is hier zichtbaar als een verlaging van de ontvangsten (zie ook Uitgaven – Beleidsmatige mutaties en Uitgaven – Technische mutaties).

Prognosemodel justitiële ketens

Volgend uit het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) doet VenJ ramingsbijstellingen voor de uitgaven en ontvangsten van verschillende organisaties in de justitiële keten. Hier gaat het om de ontvangsten voor griffierechten en administratiekosten bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).

Ramingsbijstelling afpakken crimineel vermogen

Omdat op het ontvangstenbudget afpakken crimineel vermogen een tekort verwacht werd, is de ontvangstenraming bij augustusbrief eenmalig met 90 mln. neerwaarts bijgesteld.

Ramingsbijstelling boeten & transacties

Op basis van de realisatiecijfers 2016 bij de verkeersboetes heeft het kabinet Rutte-II de ontvangstenraming voor B&T structureel met 130 mln. verlaagd. Mee- en tegenvallers op dit dossier komen per 1 januari 2017 ten laste van het generale beeld.

Tegenvaller lagere griffieontvangsten

Voor griffierechten zijn de ontvangsten 2017 lager dan geraamd door lagere instroom aan zaken waarbij griffierecht wordt geheven. Bij Najaarsnota 2017 is de raming met 22 mln. neerwaarts bijgesteld.

Diversen (Ontvangsten – Beleidsmatige mutaties)

Dit betreft o.a. een tegenvaller op de ontvangsten uit administratiekosten bij verkeersboetes bij het CJIB van 1,2 mln. door een lager aantal geïnde verkeersboetes en een meevaller door de uitbreiding Cross Border Enforcement-richtlijn van 3,7 mln. Deze richtlijn maakt gegevensuitwisseling van de nationale kentekenregistratie tussen EU-lidstaten mogelijk.

Diversen (Ontvangsten – Technische mutaties)

Dit betreft een neerwaartse bijstelling van het ontvangstenkader op het artikel van de Raad voor de Kinderbescherming (1,5 mln.) en overboeking van het Ministerie van Financiën van ontvangsten van in beslag genomen goederen, die vanaf 2017 door VenJ worden verantwoord (1,8 mln.).

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

VII BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

742,1

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 19,0

     

– 19,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Brp

21,3

   

Ejm h18

64,6

   

Ejm h7

23,7

   

Gdi-doorbelasting

– 15,0

   

Diversen

– 2,7

     

91,9

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Dienstverleningsafspraken 2017

30,1

   

Diversen

27,8

     

57,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

130,7

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

872,8

Totaal Internationale samenwerking

1,9

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

874,7

VII BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

69,9

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 4,1

     

– 4,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Gdi-doorbelasting

– 15,0

   

Overlopende inkomsten 2016

17,4

   

Diversen

25,0

     

27,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Dienstverleningsafspraken 2017

30,1

   

Diversen

26,8

     

56,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

80,2

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

150,1

Totaal Internationale samenwerking

 

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

150,1

Diversen (mee- en tegenvallers: uitgaven en niet-belastingontvangsten)

Er was sprake van onderuitputting op het centraal apparaat, onder andere door lagere uitgaven aan externe inhuur. De grootste onderuitputting doet zich voor bij Doc-Direkt vanwege een niet noodzakelijke opgenomen desaldering. De bijdragen van de ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn met een overboeking ontvangen. Hierdoor zijn de ontvangsten voor 6 mln. ook niet gerealiseerd. Daar tegenover staan meerontvangsten (€ 2 mln.) uit Veiligheidsonderzoeken uitgevoerd door de AIVD.

Basisregistratie Personen (BRP)

In voorjaar 2017 zijn middelen vrijgemaakt in verband met hogere kosten voor vernieuwing BRP. In de zomer is, naar aanleiding van een rapport van Bureau BIT, politiek besloten om de operatie BRP stop te zetten. De voorgenomen doorbelasting aan de afnemers is teruggedraaid (technische mutaties: uitgaven). Aan de beëindiging van deze operatie zijn kosten verbonden, zoals het extra afschrijven op investeringen en het opzeggen van lopende contracten.

Eindejaarsmarge H7

Dit is de toevoeging aan de begroting van de eindejaarsmarge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK, VII) 2016. De eindejaarsmarge van BZK werd ingezet binnen de begroting.

Eindejaarsmarge H18

Dit is de eindejaarsmarge van Wonen en Rijksdienst (WenR, XVIII) 2016. De eindejaarsmarge werd ontvangen op de begroting van Binnenlandse Zaken en vervolgens deels doorverdeeld naar WenR, omdat WenR geen eigen nominaal en onvoorzien-artikel heeft.

GDI-Doorbelasting

In 2015 is onder regie van de Digicommissaris besloten tot interdepartementale bijdrage voor de tekorten op de bestaande voorzieningen binnen de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Onderdeel van het voorstel was een doorbelastingsopgave, waarbij o.a. uitvoeringsorganisaties betalen naar gebruik. In afwachting hiervan zijn de te realiseren ontvangsten vanaf 2015 voorlopig geboekt op de begroting van BZK. De doorbelastingsopgave 2015 voor de jaren 2017 en 2018 is alternatief ingevuld door departementen die de GDI-voorzieningen gebruiken.

Diversen (beleidsmatige mutaties: uitgaven en niet-belastingontvangsten)

De grootste post onder diversen is een kasschuif voor de GDI-doorbelasting. De betrokken departementen hebben in 2016 hun aandeel in de doorbelastingsopgave 2015 overgeboekt naar de begroting van BZK. Deze middelen werden met een kasschuif in het juiste ritme gezet. Daarnaast is bij miljoenennota een bijdrage ontvangen ten behoeve van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Vanwege een gefaseerde invoering zijn de middelen doorgeschoven naar latere jaren met een kasschuif.

Dienstverleningsafspraken 2017/overlopende inkomsten 2016

De dienstverlening tussen de baten-lastenagentschappen van BZK onderling verloopt via het kerndepartement. Dit leidt jaarlijks tot meer ontvangsten en uitgaven voor het kerndepartement. Een deel van de ontvangsten van de dienstverleningsafspraken uit 2016 is begin 2017 ontvangen.

Diversen (technische mutaties: uitgaven)

Doc-Direkt heeft gedurende 2017 middelen ontvangen van overige departementen en derden (notariaat) voor de dekking van personele en materiële uitgaven. Ter compensatie van de pensioenpremiestijging van het ABP is 342 mln. aan de loonruimte 2017 toegevoegd. Deze middelen zijn vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de departementale begrotingen. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling (LPO) verwerkt en waren er ontvangsten voortvloeiend uit het resultaat op berichtenvoorziening en ontvangsten uit het resultaat op reisdocumenten. Overige posten zijn de doorverdeling van de ontvangen eindejaarsmarge op de begroting van BZK (VII) naar de begroting van WenR (XVIII) voor de middelen uit het Fonds Duurzaam Funderingsherstel, de Subsidie Energievoorziening Eigen Huis en de Tijdelijke Subsidieregeling Huisvesting Vergunninghouders.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

37.105,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Referentieraming 2017

117,2

   

Diversen

– 31,3

     

85,9

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Eindejaarsmarge 2016–2017

127,5

   

Invulling ramingsbijstelling 2017

150,0

   

Inzet eindejaarsmarge

– 121,3

   

Wijziging pvs boekingsgang

147,0

   

Diversen

– 70,6

     

232,6

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Compensatie abp pensioenpremiestijging

198,4

   

Loonbijstelling tranche 2017

447,5

   

Monumentenaftrek – aanhouden wetsvoorstel

– 57,0

   

Prijsbijstelling tranche 2017

130,4

   

Diversen

19,0

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Autonome raming studiefinanciering nr

– 78,2

   

Referentieraming 2017 nr

52,4

   

Wijziging pvs boekingsgang

– 147,0

   

Diversen

5,7

     

571,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

889,7

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

37.995,4

Totaal Internationale samenwerking

57,9

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

38.053,3

VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

1.341,6

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 11,5

     

– 11,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

27,3

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

– 18,2

     

9,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 2,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

1.339,2

Totaal Internationale samenwerking

 

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

1.339,2

Referentieraming 2017

De referentieraming is de jaarlijkse raming van het verloop van leerlingen- en studentenaantallen. Uit de referentieraming 2017 bleek dat het verwachte aantal leerlingen en studenten hoger was dan de in de OCW-begroting 2017 verwerkte aantallen. Hierachter gingen verschillende bewegingen schuil, zoals een stijging van het aantal mbo-studenten in de beroepsbegeleidende leerweg en een toename van het aantal studenten in het wetenschappelijk onderwijs (o.a. door toenemende aantallen studenten uit landen die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte).

Diversen (mee- en tegenvallers)

Deze diversenpost is het saldo van een reeks mee- en tegenvallers over 2017. Voorbeelden hiervan zijn een vertraging in het project Programma Vernieuwing Studiefinanciering bij DUO (12,8 mln.) en een opwaartse bijstelling van de autonome uitgaven aan de studiefinanciering (29,1 mln.). Daarnaast zijn er meevallers op de lerarenbeurs (– 12,9 mln.) door minder en onterecht aangevraagde beurzen en op het resultaatafhankelijk budget in het mbo (– 17,3 mln.) doordat er instellingen waren die niet aan de norm voor voortijdig schoolverlaten konden voldoen.

Eindejaarsmarge 2016–2017

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2016 aan de begroting van OCW.

Invulling ramingsbijstelling 2017

De betreffende ramingsbijstelling stond nog taakstellend op het artikel Nominaal en onvoorzien, en diende om de begroting van OCW sluitend te maken en om een bijdrage te leveren aan eerdere ruilvoetproblematiek. OCW heeft in 2017 de ramingsbijstelling van invulling voorzien, onder meer door de inzet van de eindejaarsmarge

Inzet eindejaarsmarge

Dit deel van de eindejaarsmarge is ingezet om de ramingsbijstelling in 2017 gedeeltelijk in te vullen.

Wijziging PVS boekingsgang (beleidsmatige en technische mutaties)

De ontwikkeling van het nieuwe ICT-systeem van DUO (Programma Vernieuwing Studiefinanciering) heeft geleid tot een correctie van de boekingen voor de reisvoorziening en diploma-omzetting. Een ov-studentenkaart wordt nu bijvoorbeeld niet meer als lening gezien als de student deze niet heeft geactiveerd. De schuldenopbouw van studenten kan zo transparanter en inzichtelijker worden gemaakt. Bij de voorjaarsnota is er een correctie gedaan van 147 mln. in 2017, omdat vorderingen verschoven van niet-relevant naar relevant voor het uitgavenplafond. Bij de najaarsnota is dit met 17 mln. verlaagd, omdat het deel aangaande de diploma-omzetting is vertraagd naar 2018 (deze mutatie valt onder «diversen (beleidsmatige mutaties)».

Diversen (beleidsmatige mutaties)

Onder deze post vallen voornamelijk kasschuiven en verplichtingen die niet meer in 2017 tot uitgaven hebben geleid, maar dat wel zullen doen in 2018 (per saldo komt dit uit op – 61,3 mln. over 2017). Voorbeelden van kasschuiven zijn: een kasschuif binnen het budget van het Regionaal Investeringsfonds (mbo) om het beter te laten aansluiten bij het verwachte betalingsritme en een kasschuif noodzakelijk door een vertraging bij bouwprojecten in Caribisch Nederland. In 2017 zijn subsidies aangevraagd in het kader van gelijke kansen; deze verplichting zal in 2018 tot betaling leiden. Ook is er in 2017 een besparingswinst van 20,2 mln. in het mbo gerealiseerd. Deze besparingswinst is het resultaat van de afwikkeling van de kenniscentra en de samenvoeging hiervan tot de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Deze middelen zijn ingezet als gedeeltelijke invulling van de ramingsbijstelling (zie toelichting bij «ramingsbijstelling 2017»). Daartegenover staan compensaties voor de koersstijgingen van de dollar (Caribisch Nederland) en de Zwiterse frank (CERN). Onder verschillende artikelen heeft dit per saldo voor 15,2 mln. extra uitgaven gezorgd.

Compensatie ABP pensioenpremiestijging

Per 1 januari 2017 heeft het ABP de pensioenpremie verhoogd. Ter compensatie van de pensioenpremiestijging is 342 mln. aan de loonruimte 2017 toegevoegd. OCW heeft hiervan 198,4 mln. ontvangen. Deze middelen zijn vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Loonbijstelling tranche 2017

De loonbijstelling tranche 2017 is overgemaakt naar de departementale begrotingen. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor de contractloonontwikkeling en de ontwikkeling in sociale werkgeverslasten.

Monumentenaftrek – aanhouden wetsvoorstel

In de begroting 2017 stond het plan om de fiscale monumentenaftrek om te vormen naar een meer gerichte uitgavenregeling op de OCW-begroting per 1 januari 2017. Het totale budgettaire beslag van deze fiscale aftrek is 57 mln. Het wetsvoorstel is aangehouden, waardoor omvorming per 2017 niet meer mogelijk was en de fiscale aftrek is blijven bestaan. Het reeds toegevoegde budget aan de OCW-begroting is met deze mutatie weer afgeboekt.

Prijsbijstelling tranche 2017

De prijsbijstelling tranche 2017 is overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Diversen (technische, relevante mutaties)

Onder deze diversenpost vallen voornamelijk overboekingen met andere departementen en desalderingen. Een voorbeeld van een desaldering is een terugstorting in het Participatiefonds van 13,1 mln. Uit het Participatiefonds worden wachtgeldkosten betaald in het primair onderwijs. Onterechte declaraties worden teruggevorderd en weer in het fonds gestort. Voorbeelden van overboekingen zijn: een teruggave van WenR van het surplus van het Rijksvastgoedbedrijf aan de opdrachtgevende departementen (OCW heeft hiervan 7,3 mln. ontvangen), uitkeringen van tweemaal 4 mln. in het Provinciefonds voor de restauraties van de Domtoren en de Eusebiuskerk, en een terugbetaling aan DJI van 8,8 mln. omdat er minder jongeren in jeugdinrichtingen geplaatst worden, waardoor er daar dalende kosten voor onderwijs zijn.

Autonome raming studiefinanciering NR

Op verschillende niet-relevante delen van het artikel Studiefinanciering zijn gedurende het jaar bijstellingen gedaan op basis van autonome ontwikkelingen. Dit komt vooral omdat binnen de basisbeurs, aanvullende beurs en reisvoorziening meer is omgezet naar een gift dan eerder geraamd. Bij de omzettingen van de beurzen van een lening in een gift (dit gebeurt na afstuderen van de student) schuiven de uitgaven van niet-relevant naar relevant voor het uitgavenplafond. De niet-relevante posten in de begroting nemen dan dus af. Daarnaast zijn er minder toekenningen van deze beurzen geweest dan geraamd. Tenslotte is er minder geleend door studenten dan waar eerder rekening mee werd gehouden.

Referentieraming 2017 NR

De referentieraming 2017 werkt ook door op de niet-relevante budgetten onder het artikel Studiefinanciering. Door de hogere raming van de aantallen studenten in het wetenschappelijk onderwijs t.o.v. de referentieraming van 2016, is de raming van studieleningen van deze studenten naar boven bijgesteld.

Diversen (technische, niet-relevante mutaties)

Deze post bevat onder andere de toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2017 op de niet-relevante uitgaven op de OCW-begroting (15,7 mln.).

Diversen (mee- en tegenvallers niet-belastingontvangsten)

Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers aan de kant van de niet-belastingontvangsten. De ontvangen rente op de uitstaande studieleningen heeft een tegenvaller laten zien van 20,1 mln.

Diversen (technische, relevante mutaties niet-belastingontvangsten)

Deze technische mutaties zijn de tegenhangers van de desalderingen die ook zijn genoemd in de toelichting bij «diversen (technische, relevante mutaties)».

Diversen (technische, niet-relevante mutaties niet-belastingontvangsten)

De ontvangsten op de hoofdsom van de studielening waren 18,2 mln. lager dan waarmee in de begroting 2017 rekening werd gehouden.

Nationale Schuld (Transactiebasis)

IXA NATIONALE SCHULD (TRANSACTIEBASIS): UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

8.452,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,6

     

– 0,6

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 4,0

     

– 4,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 1,9

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Rente vaste schuld

74,3

   

Diversen

21,4

     

93,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

89,2

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

8.541,9

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

8.541,9

IXA NATIONALE SCHULD (TRANSACTIEBASIS): NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

8.413,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Technische mutaties

 
 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Aflossingen op leningen

511,5

   

Mutatie in rekening-courant en deposito

– 979,8

   

Rente derivaten

– 272,9

   

Rente vlottende schuld

– 150,6

   

Voortijdige beëindiging derivaten

1.547,2

   

Diversen

– 11,9

     

643,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

643,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

9.056,9

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

9.056,9

Rente vaste schuld

In 2017 is voor totaal € 4,4 mld. aan leningen met een korte resterende looptijd voortijdig afgelost. Het voortijdig aflossen brengt kosten met zich mee. In 2017 bedroegen deze kosten € 100,1 mln. Daar staat tegenover dat de rentelasten in 2017 en 2018 lager zullen zijn omdat over afgeloste leningen geen rente meer betaald hoeft te worden.

Daarnaast zijn de rentelasten op de vaste schuld € 25,8 mln. lager uitgevallen. Ondanks dat de rentepercentages voor nieuwe langlopende leningen in 2017 hoger waren dan de rentepercentages die gebruikt zijn bij het opstellen van de begroting, waren de rentelasten lager doordat de totale omvang van de vaste schuld lager was dan geraamd.

Aflossingen op leningen

In 2017 zijn meer leningen afgelost dan in de begroting werd geraamd. Dit komt doordat deelnemers de mogelijkheid hebben om hun leningen (deels) vervroegd af te lossen, bijvoorbeeld bij de verkoop van de activa waarvoor was geleend. In 2017 is met name door de agentschappen veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om leningen vervroegd af te lossen.

Mutatie in rekening-courant en deposito

Alle deelnemers hebben één of meerdere rekeningen-courant waarop zij tegoeden aanhouden. De sociale fondsen hebben de mogelijkheid om rood te staan op hun rekening-courant. Een daling van het saldo van de rekening-courant en deposito’s betekent een uitstroom van geld en is daarom een uitgave. Een stijging van het saldo leidt tot een ontvangst. In 2017 zijn de rekening-courantstanden en deposito’s van de deelnemers per saldo € 980 mln. minder toegenomen dan in de begroting werd geraamd. Dit komt voornamelijk door de sociale fondsen en de decentrale overheden. Voor de sociale fondsen werd ten tijde van het opstellen van de begroting in september 2016 nog verwacht dat de gezamenlijke roodstand van de rekeningen-courant met € 3,9 mld. zou afnemen. De roodstand is echter met € 2,8 mld. afgenomen, € 1,1 mld. minder dan begroot. De verbetering van het saldo van de sociale fondsen is hiermee minder dan verwacht. De mutaties in rekening-courant en deposito van de decentrale overheden zijn per saldo € 687 mln. lager uitgevallen dan in de begroting werd geraamd. Voor de agentschappen en de RWT’s zijn de mutaties van de rekening-courant en deposito’s per saldo € 852 mln. hoger uitgevallen dan geraamd.

Rente derivaten

De rentebaten op de langlopende rentederivaten zijn in 2017 lager uitgevallen met name als gevolg van het voortijdig beëindigen van langlopende receiverswaps.

Rente vlottende schuld

De rentebaten op de vlottende schuld zijn € 151 mln. lager uitgevallen. Dit komt doordat de rente op de geldmarkt minder negatief was dan geraamd en doordat als gevolg van het kasoverschot de omvang van de geldmarkt lager was dan geraamd.

Voortijdige beëindiging derivaten

Er zijn rentederivaten voortijdig beëindigd. Bij het beëindigen van een rentederivaat wordt de actuele marktwaarde van het derivaat tussen beide partijen verrekend. De in 2017 beëindigde rentederivaten hadden per saldo een positieve marktwaarde voor de Staat, waardoor er sprake is van eenmalige ontvangsten. Daar staat tegenover dat op een beëindigd rentederivaat meerjarig geen rente meer wordt ontvangen.

Financiën

IXB FINANCIEN: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

6.544,6

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afdrachten staatsloterij

100,3

   

Belasting- en invorderingsrente

24,1

   

Eigen personeel belastingdienst

– 15,0

   

Inhuur externen belastingdienst

– 20,7

   

Vertraging investeringsagenda

– 25,0

   

Diversen

– 100,1

     

– 36,4

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijdrage aan agentschap (programma)

15,0

   

Bijstelling bcf

71,6

   

Eigen personeel belastingdienst

– 59,6

   

Inzet eindejaarsmarge

35,0

   

Materieel ict

20,8

   

Schade-uitkering ekv

– 17,4

   

Storting begrotingsreserve ekv

24,5

   

Diversen

22,5

     

112,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Investeringsagenda

81,7

   

Loonbijstelling apparaat

38,4

   

Diversen

39,7

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Deelname aiib

– 37,9

   

Winsten smp griekenland

– 51,0

   

Diversen

– 9,3

     

61,6

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

137,7

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

6.682,3

Totaal Internationale samenwerking

42,1

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

6.724,4

IXB FINANCIEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

2.525,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afdrachten staatsloterij

100,3

   

Belasting- en invorderingsrente

24,1

   

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen

– 21,5

   

Schade-restituties ekv

– 22,2

   

Toename munten in circulatie

15,6

   

Diversen

24,2

     

120,5

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Boetes en schikkingen

– 45,0

   

Winstafdracht dnb

– 28,0

   

Diversen

6,8

     

– 66,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 24,0

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Dividend financiele instellingen

281,4

   

Ontvangst vordering srh

161,0

   

Opbrengst verkoop vermogenstitels

5.715,7

   

Diversen

2,7

     

6.136,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

6.191,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

8.716,0

Totaal Internationale samenwerking

3,8

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

8.719,9

Afdrachten staatsloterij (uitgaven en ontvangsten)

Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met De Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat. De verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten. De ontvangst na verrekening is opgenomen onder de post dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen.

Belasting- en invorderingsrente (uitgaven en ontvangsten)

Zowel bij de rente-uitgaven als bij de renteontvangsten zijn de realisaties hoger uitgevallen omdat in december, bij het vaststellen van de verdeelsleutels met de sociale fondsen (m.b.t. de gecombineerde heffing van belastingen en premies), een hoger dan geraamd aandeel aan het Rijk is toebedeeld. Daarnaast leidde bij de uitgaven de afwikkeling van een aantal oude belastingzaken tot incidenteel hoge rente-uitgaven.

Eigen personeel belastingdienst (mee- en tegenvallers)

Op 11 april (Kamerstukken II 2016/2017, 31 066, nr. 354) bent u geïnformeerd over de werving van 1.024 nieuwe werknemers in 2017. Een deel van de nieuwe werknemers stroomt pas in 2018 in. Daarnaast stromen de medewerkers gemiddeld later in 2017 in dan vooraf is begroot. Beide ontwikkelingen zorgen voor een incidentele meevaller.

Inhuur externen belastingdienst

In 2017 is er minder gebruik gemaakt van uitzendkrachten en van overige inhuur van specialisten dan aan het begin van het jaar werd verwacht.

Vertraging investeringsagenda

De realisatie op Investeringsagendaprojecten loopt vertraging op. Op 19 september (Kamerstukken II 2017/2018, 31 066, nr. 378) bent u geïnformeerd over de stand van zaken over de Investeringsagenda.

Diversen (mee- en tegenvallers)

Dit betreft een som van mutaties van o.a. minder uitgaven op apparaat en materieel bij de Belastingdienst en minder uitgaven op de schade-uitkering EKV.

Bijdrage aan agentschap (programma)

Een aantal uitgaven aan Logius wordt al gedaan in 2017 in plaats van 2018.

Bijstelling bcf

De bijdrage aan gemeenten en provincies uit het Btw-compensatiefonds (BCF) is hoger uitgevallen. De overschrijding komt conform de bestaande afspraak ten laste van het gemeente- en provinciefonds.

Eigen personeel belastingdienst (beleidsmatige mutaties)

Bij een aantal dienstonderdelen is in 2017, vooruitlopend op het dalende budget in 2018, besloten vacatureruimte niet op te vullen.

Inzet eindejaarsmarge

Dit betreft de inzet van de eindejaarsmarge van Financiën.

Materieel ict

De extra uitgaven worden met name verklaard doordat de Belastingdienst extra soft- en hardware licenties (digitale werkpakketten) heeft aangeschaft.

Schade-uitkering ekv

Dit betreft een bijstelling van schade-uitkeringen op de exportkredietverzekeringen.

Storting begrotingsreserve ekv

De niet uitgegeven middelen aan de schade-uitkering exportkredietverzekeringen worden gestort in de begrotingsreserve die getroffen is voor uitstaande risico’s.

Diversen (beleidsmatige mutaties uitgaven)

Dit betreft een som van mutaties van o.a. loon- en prijsbijstelling en rationalisatiemiddelen voor ICT projecten.

Investeringsagenda

Vanuit de Aanvullende Post zijn middelen vrijgegeven voor verschillende ICT-projecten en het aannemen van nieuw personeel in het kader van de Investeringsagenda van de Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 236).

Loonbijstelling apparaat

De loonbijstelling tranche 2017 is overgemaakt naar de departementale begrotingen. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor de contractloonontwikkeling en de ontwikkeling in sociale werkgeverslasten.

Diversen (technische mutaties)

Dit betreft een som van mutaties van o.a. de compensatie voor de stijging van ABP premies voor ambtenaren en overboekingen naar het BTW-compensatiefonds.

Deelname aiib

Als gevolg van een besluit van de OESO-DAC is het mogelijk om 83% van de kapitaalinleg voor de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) te rapporteren als ODA (official development assistance). Gezien ook het internationale karakter van de kapitaalstorting aan de AIIB worden de middelen per 2017 toegevoegd aan de HGIS-begroting. De omvang van de storting valt lager uit als gevolg van een appreciatie van de euro ten opzichte van de dollar.

Winsten smp Griekenland

Onderdeel van het tweede leningenprogramma voor Griekenland was dat de inkomsten van nationale centrale banken uit Griekse staatsobligaties (Securities Markets Programme, afgekort SMP en de Agreement on Net Financial Assets, afgekort ANFA), die niet zijn meegenomen in de obligatieomruil van februari 2012, kunnen worden doorgegeven aan Griekenland. Door het aflopen van het tweede leningenprogramma zijn deze betalingen opgeschort. De uitkering van SMP- en ANFA-winsten die in de ontwerpbegroting gepland stonden voor 2017 zullen eventueel pas in 2018 plaatsvinden. Een mogelijk besluit hiertoe wordt aan het einde van het Griekse leningenprogramma in 2018 genomen.

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen (mee- en tegenvallers)

De raming van de staatsdeelnemingen is in het voorjaar per saldo naar beneden bijgesteld op basis van de laatste inzichten over de winstprognoses. Tegenvallers doen zich onder meer voor bij de Gasunie.

Schade-restituties ekv

De EKV recuperaties vallen lager uit dan verwacht.

Toename munten in circulatie

Er zijn per saldo meer munten in omloop gebracht dan dat er uit omloop terugkwamen. Deze toename leidt tot meer netto ontvangsten, gelijk aan de nominale waarde van de munten.

Diversen (mee- en tegenvallers ontvangsten)

Dit betreft een som van mutaties van o.a. hogere opbrengsten door kosten vervolging, hogere ontvangsten bij de Belastingdienst door werkzaamheden voor derden en hogere terugbetalingen van leningen door de EIB (European Investment Bank) en de Wereldbank.

Boetes en schikkingen

Op 7 juni 2016 heeft het Hof geoordeeld dat er een wanverhouding bestaat tussen het niet tijdig betalen van de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de opgelegde verzuimboete. Als gevolg van deze uitspraak zijn de boeteontvangsten op de begroting van de Belastingdienst (60 mln.) naar beneden bijgesteld. Voor een deel wordt deze tegenvaller gedekt met een structurele meevaller bij de boetes en schikkingen (15 mln.).

Winstafdracht dnb

De winstraming vertoont een dalende trend. Hoofdzakelijk wordt dit veroorzaakt door de gedaalde marktrentes die tot lagere rendementen leiden op zowel de eigen beleggingen als op de aankopen onder het EAPP (Expanded Asset Purchase Programme). Tevens lopen de opkoopprogramma’s met een hoogrendement af (SMP, Covered Bond Purchase Programme (CPP) 1&2). Deze zaken zorgen voor een fiks tegenvallende winst voor DNB in de komende jaren. Daarbij komt dat er in 2016 afspraken zijn gemaakt dat DNB een buffer opbouwt als gevolg van de risico’s van QE (Quantitative Easing). De verplichtingen aan deze buffer, gecombineerd met de tegenvallende winsten, zorgen ervoor dat het in de komende jaren nog de vraag is of er winst kan worden uitgekeerd.

Diversen (technische mutaties ontvangsten)

Dit betreft een budgetneutrale desaldering in verband met de lagere raming van de ontvangsten voor kosten vervolging bij de Voorjaarsnota.

Dividend financiële instellingen

Het ontvangen dividend van financiële instellingen is in 2017 hoger uitgevallen, met name vanwege het in september ontvangen interimdividend van ABN Amro.

Ontvangst vordering srh

In mei 2017 wordt SRH (holding waar SNS was ondergebracht) verhangen van NLFI (NL Financial Investments) naar de Staat. Bij deze transactie wordt 161 mln. aan eigen vermogen van SRH overgemaakt aan de Staat en omgezet in een vordering.

Opbrengst verkoop vermogenstitels

De verkoop van aandelen ABN Amro (€ 3,0 mld.) en a.s.r. (€ 2,7 mld.) in 2017 heeft geleid tot een totaalopbrengst van € 5,7 mld.

Defensie

X DEFENSIE: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

8.347,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Realisatie centraal apparaat

– 16,4

   

Realisatie investeringen

– 123,2

   

Diversen

– 15,0

     

– 154,6

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Abvw akkoord 1% eenmalige uitkering

25,4

   

Abvw akkoord 2,5% loonsverhoging

86,3

   

Biv trekkingsrechten defensie

56,4

   

Brigade speciale beveiligingsopdrachten

20,8

   

Dekking abvw akkoord

– 111,8

   

Eindejaarsmarge 2016

166,2

   

Hogere uitgaven voor instandhouding

25,0

   

Kasschuif investeringen

– 125,0

   

Onderrealisatie investeringen

– 180,0

   

Diversen

11,2

     

– 25,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Compensatie abp pensioenpremiestijging

32,9

   

Loonbijstelling

71,7

   

Prijsbijstelling

49,5

   

Diversen

4,7

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

– 1,7

     

157,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 22,8

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

8.324,2

Totaal Internationale samenwerking

214,7

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

8.538,9

X DEFENSIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

366,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

20,1

     

20,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijstellen ontvangsten

– 35,3

   

Diversen

5,5

     

– 29,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 9,7

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

357,0

Totaal Internationale samenwerking

20,6

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

377,6

Realisatie Centraal Apparaat

Dit is het saldo van realisatiemutaties bij Artikel 10 Centraal Apparaat die zijn verwerkt bij Slotwet 2017. De oorzaken zijn lagere uitgaven aan formatie bij de bestuurstaf door ondervulling, lagere uitgaven aan pensioenen dan voorzien en lagere uitgaven aan materieel voor de MIVD.

Realisatie investeringen

Dit is voor het overgrote deel (113 mln.) onderrealisatie bij materieel projecten. Oorzaak is vertraging, waarbij de belangrijkste projecten de Apache-upgrade, de vervanging en modernisering van de Chinook en de F-35 zijn.

Diversen (Mee- en tegenvallers)

Hieronder valt de onderuitputting bij het Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht. Daarnaast heeft ondervulling bij de Krijgsmachtonderdelen lagere uitgaven aan formatie en aan instandhouding en gereedstelling tot gevolg gehad.

Abvw akkoord 1% eenmalige uitkering, Abvw akkoord 2,5% loonsverhoging, Dekking abvw akkoord

Defensie en de centrales van overheidspersoneel hebben eind 2017 een akkoord gesloten over nieuwe arbeidsvoorwaarden voor het defensiepersoneel. Het hiervoor benodigde budget is overgeheveld naar de Defensieonderdelen vanaf artikel 12 Nominaal en Onvoorzien.

BIV trekkingsrechten Defensie

Dit is de overheveling van middelen uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) naar de begroting van Defensie. Defensie bekostigt met de trekkingsrechten activiteiten die samenhangen met de missies. Het totale trekkingsrecht van Defensie bedraagt 59,5 mln. (zie ook de Verticale Toelichting van Homogene Groep Internationale Samenwerking). Van de 59,5 mln. blijft 3,1 mln. binnen de HGIS (voor attachés en voor Vessel Protection Detachments). De overige 56,4 mln. wordt ingezet binnen diverse onderdelen van de Defensiebegroting voor bijvoorbeeld de nazorg van uitgezonden militairen.

Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten

Defensie verzorgt op verzoek van Buitenlandse Zaken de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is. Dit wordt bekostigd uit de BIV trekkingsrechten van Buitenlandse Zaken (zie ook de Verticale Toelichting van Homogene Groep Internationale Samenwerking).

Eindejaarsmarge 2016

Dit is de toevoeging van de eindejaarsmarge 2016 aan de begroting van Defensie.

Hogere uitgaven voor instandhouding

Dit betreft hogere uitgaven voor instandhouding bij het Commando Landstrijdkrachten en het Commando Luchtstrijdkrachten. Bij de Landmacht zijn het hogere uitgaven voor de instandhouding van materieel zoals wielvoertuigen, vrachtauto’s met wissellaadsysteem en klein kaliber wapens. De achterstallige voorraden konden eerder dan verwacht gevuld worden. Bij de Luchtmacht kon een levering (en de bijbehorende betaling) vervroegd worden.

Kasschuif investeringen

In het Defensie Investeringsplan (DIP) staat budget gereserveerd voor infrastructuur en IT-projecten. Beide budgetten voor 2017 bleken te groot in vergelijking met de behoeftes. Er worden met deze schuif geen materieelprojecten verschoven.

Onderrealisatie investeringen

Binnen het project F-35 en het project Chinook is er sprake van latere betalingen dan verwacht. De projecten zelf zijn niet vertraagd. Het project Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS) heeft wel vertraging opgelopen door late levering van een leverancier. Daarnaast is een aantal projecten niet meer in 2017 in uitvoering genomen, zoals de studie naar de vervanging van M-fregatten en de midlife update van de Fuchspantservoertuigen. Ook zijn verschillende IT projecten vertraagd. Als laatste is de reserve voor valutaschommelingen van 40 mln. binnen het investeringsartikel in 2017 niet ingezet.

Diversen (Beleidsmatige mutaties)

Dit is het saldo van verschillende mutaties zoals valuta-effecten van exploitatie-uitgaven, hogere energie-uitgaven en de extra middelen die aan de MIVD zijn toegekend ten behoeve van de aanpassing van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Compensatie ABP pensioenpremiestijging

Per 1 januari 2017 heeft het ABP de pensioenpremie verhoogd. Ter compensatie van de pensioenpremiestijging is rijksbreed 342 mln. aan de loonruimte 2017 toegevoegd. Deze middelen zijn vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Loonbijstelling

De loonbijstelling tranche 2017 is overgemaakt naar de departementale begrotingen. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor de contractloonontwikkeling en de ontwikkeling in sociale werkgeverslasten.

Prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2017 is overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Diversen (Technische mutaties – Rijksbegroting in enge zin)

Dit is het saldo van verschillende mutaties zoals bijdragen van andere departementen voor het Maritiem Operatiecentrum van de Kustwacht, bijdrage van JenV voor de Koninklijke Marechaussee ten behoeve van de Grensbewaking, een bijdrage aan JenV voor het communicatiesysteem C2000 en de overheveling van budget van de begroting van VWS voor compensatie AOW-gat.

Diversen (Technische mutaties – Niet tot een ijklijn behorend)

De staat is in 1998 met het ABP een lening overeengekomen om de kapitaaldekking van de militaire ouderdomspensioenen te financieren. Deze lening met het ABP voor 2017 is aangepast op basis van realisatiecijfers. Daarnaast is er in 2017 loonbijstelling uitgekeerd over een loongevoelig niet-kaderrelevant begrotingsartikelonderdeel.

Diversen (Niet-belastingontvangsten – Mee- en tegenvallers)

Dit is het saldo van verschillende mutaties zoals ontvangsten van andere landen voor brandstofverstrekkingen, hogere verkoopopbrengsten van materieel en hogere bijdragen voor medegebruik van militaire vliegvelden.

Bijstellen ontvangsten

Dit is het saldo van het bijstellen van diverse ontvangstenposten op de Defensiebegroting. Ten eerste zijn ontvangsten met betrekking tot de Eigen Huishouding naar beneden bijgesteld. Werknemers die een vergoeding ontvangen voor Eigen Huishouding hoeven geen vergoeding meer te betalen voor het slapen op de kazerne. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten van vastgoed van Defensie hoger dan verwacht door de aantrekkende vastgoedmarkt. Bovendien waren er vertraagde betalingen uit Jordanië en Griekenland voor verkocht strategisch grootmaterieel. Tot slot is de raming van de ontvangsten van de Defensie Materieel Organisatie herijkt en naar beneden bijgesteld.

Diversen (Niet-belastingontvangsten – Technische mutaties

Dit betreft voornamelijk de winstafdracht van de agentschappen van Defensie (Paresto en Defensie Telematica Organisatie (DTO)).

Infrastructuur en Milieu

XII INFRASTRUCTUUR EN MILIEU: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

7.971,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Thermphos

– 27,7

   

Diversen

– 28,0

     

– 55,7

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Eindejaarsmarge 2016

17,8

   

Kasschuif deltafonds

– 50,0

   

Kasschuif infrastructuurfonds

– 250,0

   

Regeringsvliegtuig

57,0

   

Thermphos

27,7

   

Diversen

3,1

     

– 194,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Beter benutten

– 46,9

   

Dbfm projecten

– 270,7

   

Loon- en prijsbijstelling 2017

110,6

   

Regiospecifiek pakket zuiderzeelijn

– 191,9

   

Diversen

– 96,4

     

– 495,3

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 745,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

7.226,0

Totaal Internationale samenwerking

19,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

7.245,0

XII INFRASTRUCTUUR EN MILIEU: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

244,3

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 4,2

     

– 4,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,3

     

0,3

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

29,7

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Ets-veilingopbrengsten

– 33,3

     

– 3,6

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 7,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

236,7

Totaal Internationale samenwerking

6,4

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

243,2

Thermphos (Mee- en tegenvallers uitgaven en beleidsmatige mutaties)

Het Rijk heeft 27,7 mln. gereserveerd voor de complexe sanering van het industrieterrein Thermphos in Zeeland, naar aanleiding van het advies van de Commissie onderzoek sanering Thermphos (TK 29 826 nr. 90). Een bijdrage is voorwaardelijk aan het bereiken van een totaalakkoord met de provincie Zeeland en het havenbedrijf, waarbij zij eenzelfde financiële bijdrage zullen leveren. Deze middelen zijn in 2017 niet tot uitputting gekomen omdat de benodigde juridische documenten nog niet waren afgerond. Uw Kamer is in de jaarlijkse Decemberbrief hierover geïnformeerd (Kamerstukken II, 34 775-XII, nr. 64).

Deze post bestaat uit verschillende onderdelen, waarvan de grootste zijn:

  • 1) Er is – 14,0 mln. minder uitgegeven op artikel 98 Apparaatsuitgaven dan vooraf voorzien. Ondermeer door lagere inhuur van externen, minder afgesloten contracten voor interne dienstverlening en deels door facturen die pas in 2018 tot betaling komen voor de verhuizing van IenM naar de Rijnstraat.

  • 2) Er is – 3,2 mln. minder uitgegeven dan verwacht op het artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor (OVS). Er zijn in 2017 minder (nieuwe) opdracht verstrekt dan verwacht. Daarnaast is er minder gebruik gemaakt van de subsidieregeling Derde Spoor Duitsland (waarbij vervoerders compensatie mogen aanvragen bij ProRail als ze vanwege werkzaamheden aan het Derde spoor in Duitsland omgeleid moeten worden via andere grensovergangen) als gevolg van minder werkzaamheden dan voorzien.

  • 3) Er is – 3,5 mln. minder uitgegeven dan verwacht op artikel 17 Luchtvaart ondermeer door vertraging bij de uitvoering van een aantal onderzoeksopdrachten, onder meer bij opdrachten die door het Knowledge Development Centre worden uitgevoerd.

Eindejaarsmarge 2016

De eindejaarsmarge van 2016 is toegevoegd aan de begroting van IenM.

Kasschuif Deltafonds

Er heeft een kasschuif plaatsgevonden bij de eerste suppletoire begroting binnen het Deltafonds van 2017 naar 2019. De middelen zijn later nodig vanwege autonome vertraging in de programmering, voornamelijk bij het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2).

Kasschuif Infrastructuurfonds

Er heeft een kasschuif plaatsgevonden bij de eerste suppletoire begroting binnen het Infrastructuurfonds van 2017 naar de jaren 2018 en 2019. Dit om de budgetten in lijn te brengen met de programmering.

Regeringsvliegtuig

Voor de vervanging van het regeringsvliegtuig is op de IenM-begroting een reservering van in totaal 90 mln. getroffen, zoals gemeld bij Voorjaarsnota 2017 (TK 34 730 nr. 1). Het koopcontract voor de levering van het nieuwe regeringsvliegtuig is getekend en het oude regeringsvliegtuig is verkocht. Een deel van de betaling volgt in 2018. Deze middelen schuiven door naar volgend jaar.

Beter Benutten

Diverse provincies hebben een bijdrage van IenM ontvangen voor projecten binnen het programma Beter Benutten. De middelen zijn afkomstig van het Infrastructuurfonds en zijn via de begroting van IenM overgeboekt naar het Provinciefonds, Gemeentefonds en BTW-Compensatiefonds.

DBFM-projecten

Kenmerk van Design, Build, Finance en Maintain-contract (DBFM) is een langjarig en vlak betalingsritme. Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is het exacte betalingsritme bekend. Het kasritme op het Infrastructuurfonds wordt in die gevallen aangepast aan het betaalritme van het DBFM-contract. Met deze mutaties zijn de projectbudgetten voor de DBFM-projecten A1/A27 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, N18 Varsseveld-Enschede en de A6 Schiphol-Amsterdam-Almere en de capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde omgezet in begrotingsreeksen voor betaling van de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding.

Loon- en prijsbijstelling 2017

De loon- en prijsbijstelling tranche 2017 is toegevoegd aan de begrotingen van IenM.

Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn

In het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn ontvingen de provincies Drenthe, Flevoland, Friesland en Groningen een bijdrage bij Miljoenennota (146,9 mln.) en Najaarsnota (45 mln.). Deze middelen zijn vanuit het Infrastructuurfonds toegevoegd aan het Provinciefonds.

Diversen – Technische mutaties uitgaven

Deze post bestaat uit diverse overboekingen (– 126,1 mln.) en desalderingen (+29,7 mln.).

  • 1) De overboekingen zijn diverse interdepartementale overboekingen (+12,4 mln.) en veel overboekingen naar het Provinciefonds, Gemeentefonds en Btw-compensatiefonds (– 138,6 mln.). Deze laatste post bevat ondermeer een bijdrage (– 22,1 mln.) voor diverse saneringsopgaven, een bijdrage (– 21,2 mln.) aan de provincie Limburg ten behoeve van het project Logistiek Multimodaal Knooppunt Venlo, een bijdrage (– 11,1 mln.) voor de provincie Zuid-Holland voor het weginfrastructuurproject Rotterdamse Baan, een bijdrage (– 10,2 mln.) voor hydrologische maatregelen en een bijdrage (– 9,1 mln.) aan projecten Beter Benutten.

  • 2) De diverse desalderingen (+29,7 mln.); deze post bestaat hoofdzakelijk uit de opbrengsten uit grondverkopen die worden ingezet ten behoeve van hydrologische maatregelen door provincies (8,0 mln.), het afgeroomde surplus aan eigen vermogen van de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Nederlandse Emissieautoriteit (5,4 mln.) en de bijdrage van agentschappen aan centraal betaalde apparaatsuitgaven zoals huisvesting, ICT en facilitaire dienstverlening (5,9 mln.).

Diversen – Technische mutaties niet-belasting ontvangsten

Deze post bestaat hoofdzakelijk uit de opbrengsten uit grondverkopen die worden ingezet ten behoeve van hydrologische maatregelen door provincies (8,0 mln.), het afgeroomde surplus aan eigen vermogen van de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Nederlandse Emissieautoriteit (5,4 mln.) en de bijdrage van agentschappen aan centraal betaalde apparaatsuitgaven zoals huisvesting, ICT en facilitaire dienstverlening (5,9 mln.).

ETS-veilingopbrengsten

De veilingopbrengsten emissiehandel (ETS) zijn per saldo lager uitgevallen dan geraamd, omdat de gemiddelde veilingprijs per emissierecht lager is uitgevallen. Bij Najaarsnota 2017 werd uitgegaan van 5 euro in plaats van 7 euro. Over 2017 blijkt de daadwerkelijke gemiddelde prijs 5,75 euro te zijn. De veilingopbrengsten zijn dus minder laag uitgevallen dan verwacht bij Najaarsnota 2017.

Economische Zaken

XIII ECONOMISCHE ZAKEN: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

4.894,1

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Fund to fund

– 22,5

   

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek

– 19,7

   

Isde-regeling

– 26,9

   

Mep subsidies

– 33,9

   

Risicokapitaal seed

– 33,3

   

Sde+ subsidies

– 229,3

   

Sde subsidies

– 68,3

   

Storting begrotingsreserve duurzame energie

377,8

   

Topsectoren energie

– 22,6

   

Diversen

– 54,0

     

– 132,7

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Eindejaarsmarge 2016

18,1

   

Ez-brede mee- en tegenvallers

32,7

   

Invest-nl

15,0

   

Kasschuif toekomstfonds

58,6

   

Regionale projecten

20,0

   

Diversen

59,0

     

203,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Loonbijstelling tranche 2017

31,9

   

Diversen

35,0

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

– 15,7

     

51,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

121,8

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

5.015,9

Totaal Internationale samenwerking

51,5

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

5.067,4

XIII ECONOMISCHE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

3.770,9

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Meevaller acm-boete

39,9

   

Diversen

13,7

     

53,6

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

14,0

     

14,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

48,7

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Aardgasbaten

274,0

   

Bijstelling aardgasbaten

– 200,0

   

Gasbaten

– 250,0

   

Ontvangsten sde+

– 51,0

   

Diversen

22,2

     

– 156,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 88,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

3.682,3

Totaal Internationale samenwerking

0,1

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

3.682,4

Fund to fund

De omvang en moment van de uitgaven in het kader van het Dutch Venture Initiative worden bepaald door de investeringen en terugontvangsten van de fondsen bij hun portfolio-bedrijven. Deze investeringen en ontvangsten fluctueren in aantal en omvang. De niet-benutte middelen blijven beschikbaar binnen het Toekomstfonds.

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek

Bij de tweede tender voldeden drie projecten niet aan de criteria van de regeling. Deze projecten werden derhalve afgewezen. Eén project is door de aanvragers zelf teruggetrokken. Dat heeft ertoe geleid dat er minder projecten zijn gehonoreerd dan verwacht. Aangezien sprake is van een fondsconstructie blijven deze middelen beschikbaar binnen het Toekomstfonds.

Isde-regeling

De uitgaven vanwege de Isde-regeling zijn lager uitgevallen dan bij Najaarsnota op basis van de prognose van RVO.nl werd verwacht.

Mep subsidies

De lagere uitgaven van de MEP-regeling zijn veroorzaakt door een lagere gerealiseerde subsidiabele elektriciteitsproductie dan oorspronkelijk was geraamd.

Risicokapitaal seed

De niet-benutte kas is grotendeels te verklaren doordat de niet-benutte ruimte in het Toekomstfonds van 2016 en de ontvangstenmeevaller van de Seed-regeling in 2016 zijn toegevoegd aan de begroting van 2017. Deze toevoeging is gedaan bij de eerste suppletoire begroting in 2017. Verder hebben de startersfondsen minder participaties gedaan dan geraamd. Dat leidde ook tot lagere kasuitgaven.

Sde+/ SDE subsidies

Uit de realisatiecijfers bleek op de regelingen SDE en de SDE+ (Stimulering Duurzame Energieproductie) minder uitgegeven dan begroot bij de Najaarsnota. Dit komt vooral door de tragere realisatie van gesubsidieerde projecten. De uitgevallen productie zal voor een groot deel in latere jaren alsnog worden gerealiseerd en gesubsidieerd via dezelfde of vervangende projecten.

Storting begrotingsreserve duurzame energie

De storting in de begrotingsreserve is het resultaat van onderuitputting op de subsidies Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP), SDE/SDE+, de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) en op onderdelen van het Energie-akkoord en de TOP-sectoren Energie.

Topsectoren Energie

Er is € 4,9 mln. minder uitgegeven op de Tenderregeling innovatie (TSE) dan RVO.nl bij Najaarsnota had geraamd. Ook op de SDE+-projecten topsectoren energie/Hernieuwbare Energie Regeling (HER) is er € 17,7 mln. minder uitgegeven.

Diversen(mee- en tegenvallers)

Dit betreft diverse mee- en tegenvallers. Voor Onco Research is een bedrag van 12,5 mln. uit het Toekomstfonds gereserveerd voor verschillende valorisatieactiviteiten, maar 2,5 mln. minder besteed. Ook op het instrument ETS is 8,8 mln. minder uitgegeven dan geraamd. Daarnaast zijn er 6 mln. lagere uitgaven op het Energieakkoord SER. De onderuitputting wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere uitgaven van 4 mln. bij de Demonstratieregeling Innovatieregeling (DEI) en een onderuitputting van 1,8 mln. op projecten van het energieakkoord. Ook op de garanties groeifaciliteit, ondernemingsfinanciering en BMKB is respectievelijk 4,6, 8,2 en 6,8 mln. minder uitgegeven. Voor de garantie ondernemingsfinanciering waren de schade-uitgaven beperkt, waardoor de realisatie onder de raming in de begroting uitkwam. De schade-uitgaven voor de BMKB waren lager dan geraamd vanwege het lage aantal faillissementen. Ook Innovatiekrediet leidde tot minder uitgaven in 2017. De kasuitgaven op het Innovatiekrediet fluctueren jaarlijks door individuele uitbetalingsafspraken van RVO.nl met bedrijven. Een aantal verwachte voorschotbetalingen voor toekenningen in het vierde kwartaal van 2017 is doorgeschoven naar 2018, omdat nog niet aan de voorwaarden was voldaan.

Eindejaarsmarge 2016

Deze mutatie betreft de reguliere eindejaarsmarge van EZ.

EZ brede mee- en tegenvallers

Het betreft o.a. het aanwenden van extra middelen die vrijkwamen op beleidsartikelen, een investering in het CBS (12 mln.), middelen voor een nieuw cao-akkoord (10,5 mln), kosten die voortkomen uit een lager dan geraamd gebruik van ICT-licenties (6,2 mln.), extra kosten voor het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC) (6,3 mln.) en een bijdrage vanwege de uitloop van het ICT-project GAMMA (1,9 mln).

Invest-nl

De extra kosten voor Invest-nl bedragen opstartkosten (5 mln.), transitiekosten (4,5 mln.) en kosten voor projectontwikkeling (5,5 mln.)

Kasschuif Toekomstfonds

De middelen voor het Toekomstfonds zijn in het verwachte kasritme naar voren gehaald van de komende jaren.

Regionale projecten

Dit betreft extra uitgaven voor diverse regionale projecten. Voor de versterking van de regionale economische structuur in Nederland is een aantal projecten ondersteund, waaronder Internationaal Onderwijs, snel internet op scholen, Wageningen Campus en enkele Centers of Expertise.

Diversen (beleidsmatige mutaties)

Dit betreft diverse mutaties waaronder ACM schadevergoeding (4,5 mln.), afkoop van Oracle (4,8 mln.) en dekking voor de opdrachten van RVO (6,4 mln.). EZ heeft ook extra uitgaven gedaan aan agentschappen (4,6 mln.) en CBS (10,6 mln.). Bovendien leidde de Fipronil-besmetting tot een storting van 5,5 mln. in het Diergezondheidfonds.

Loonbijstelling tranche 2017

De loonbijstelling tranche 2017 is overgemaakt naar de departementale begrotingen. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop ontvangen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2017.

Diversen (technische mutaties)

Dit betreft diverse mutaties waaronder 2,1 mln. aan toezichtkosten voor ACM, bijdrage aan ZuivelNL van 10,6 mln. en een generale bijdrage aan Zeeland van 10,5 mln. Ook de loonsbijstelling van ABP premie en prijsbijstelling leiden tot bestedingen van 11,5 mln. en 17,5 mln. respectievelijk.

Diversen (niet tot de ijklijn behorend)

Dit betreft o.a. een ophoging van de rentedragende lening aan ECN met 5,8 mln. De verduurzamingopgave uit aardgasbaten leidde tot 18,4 minder uitgaven.

Meevaller acm-boete

ACM heeft NS een boete opgelegd van bijna 41 mln. vanwege fraude bij de aanbesteding van het streekvervoer in Limburg. Dit leidde tot extra ontvangsten.

Diversen (mee- en tegenvallers Rijksbegroting in enge zin ontvangsten)

Dit betreft diverse mutaties waaronder meer ontvangsten uit de Rijksoctrooiwet (2,6 mln.) en de Seed-regeling (4,4 mln.)

Diversen (beleidsmatige mutaties Rijksbegroting in enge zin ontvangsten)

Dit betreft diverse mutaties waaronder dekking problematiek voor Gegevens Autoriteit Natuur van 13 mln.

Diversen (technische mutaties Rijksbegroting in enge zin ontvangsten)

Dit betreft diverse mutaties waaronder extra ontvangsten van de eerste bijdrage aan stoppersregeling (17 mln.) en bijdrage ZuivelNL (10,6 mln.). Daarnaast hebben de bijstellingen voor regionale ontwikkelingsmaatschappijen ROM’s en agentschap Telecom geleid tot respectievelijk 10 mln. en 8,5 mln.

Bijstelling aardgasbaten

De aardgasbaten zijn per saldo 176 mln. lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste redenen hiervoor zijn een lagere gasprijs en lagere volumes.

Ontvangsten SDE+

De ontvangsten op basis van de Opslag Duurzame Energie (ODE) zijn € 51 mln. lager dan geraamd. De tariefstructuur van de ODE volgt de structuur van de energiebelasting. De ontvangstenreeks van de ODE is in eerste instantie in 2012 bij de invoering van de ODE meerjarig geraamd op basis van een aantal veronderstellingen over het energieverbruik, tempo van energiebesparing, de uitrol van zonnepanelen etc. De realisatie van de ontvangsten is in 2013 bij gelegenheid van het Energieakkoord bijgesteld. De ontvangsten blijven achter bij deze raming.

Diversen (niet tot een ijklijn behorend ontvangsten)

Dit betreft diverse mutaties waaronder bijstellingen van de inkomsten Agentschap Telecom (8,5 mln.) en ROM’s (10 mln.).

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

33.601,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Sectorplannen

– 43,7

   

Diversen

– 42,2

 

Sociale zekerheid

 
   

Aio

33,6

   

Bijdrage coa

– 26,6

   

Dagloonbesluit

– 20,1

   

Kinderbijslag

– 40,8

   

Kinderopvangtoeslag

– 22,2

   

Kindgebonden budget

– 124,4

   

Leningen inburgering

41,8

   

Participatiewet

– 46,1

   

Re-integratie wajong

– 31,9

   

Toeslagenwet

– 22,7

   

Uitvoeringskosten uwv

22,8

   

Wajong

– 26,4

   

Diversen

2,1

     

– 346,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Sectorplannen

27,9

   

Diversen

– 26,1

 

Sociale zekerheid

 
   

Eindejaarsmarge

86,5

   

Kasschuiven sza

– 100,6

   

Nominale ontwikkeling

211,2

   

Re-integratie wajong

– 27,5

   

Diversen

9,9

     

181,3

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

6,5

 

Sociale zekerheid

 
   

Kansrijk opgroeien

– 100,0

   

Diversen

11,2

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Rijksbijdrage vermogenstekort ouderenfonds

– 1.573,5

   

Diversen

35,8

     

– 1.620,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 1.785,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

31.816,1

Totaal Internationale samenwerking

0,5

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

31.816,6

       
XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

1.768,3

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

2,8

 

Sociale zekerheid

 
   

Bvdu 2016 ontvangsten declaratie deel

15,5

   

Kinderopvangtoeslag

– 23,4

   

Kindgebonden budget

– 56,3

   

Ontvangsten wsw

22,0

   

Uitvoeringskosten zbo's

15,6

   

Wajong

18,2

   

Diversen

38,3

     

32,7

Beleidsmatige mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

1,9

     

1,9

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 6,5

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Bijstelling werkgeversbijdrage kinderopvangtoeslag

83,0

   

Diversen

– 23,5

     

53,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

87,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

1.855,8

Totaal Internationale samenwerking

 

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

1.855,8

Sectorplannen

Het budget voor de sectorplannen is met 43,7 mln. neerwaarts bijgesteld vanwege een fasering in de voorschotten. Dit gehele budget zal via de eindejaarsmarge door worden geschoven naar 2018.

AIO (Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen)

De uitkeringslasten van de AIO zijn hoger uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Zowel het aantal AIO-gerechtigden als de hoogte van de gemiddelde uitkering is ten tijde van het opstellen van de begroting onderschat. Tevens heeft er in 2017 een nabetaling van circa 6 mln. plaatsgevonden aan de SVB over 2016. Die was in de begroting van 2017 nog niet voorzien. Het aantal AIO-gerechtigden valt met name hoger uit door een lagere uitstroom in 2016 en 2017 dan geraamd. Daarnaast is ook de instroom in 2016 en 2017 hoger uitgevallen dan verwacht.

Bijdrage COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers)

De bijdragen aan het COA hebben betrekking op maatschappelijke begeleiding en voorinburgering. De uitgaven zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit is het gevolg van een gewijzigde instroom en doorstroom uit opvangcentra van migranten.

Dagloonbesluit

De wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in verband met de inkomensverrekening in de WW heeft voor enkele groepen geleid tot onbedoeld lagere uitkeringen. Starters, herintreders, flexwerkers en werknemers die na de wachttijd voor de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, kunnen in aanmerking komen voor een eenmalige tegemoetkoming. Het verstrekken van de tegemoetkoming voor deze groepen is in 2017 grotendeels afgerond en valt lager uit dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd.

Kinderbijslag (AKW)

De uitkeringslasten van de AKW zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Er zijn minder AKW-gerechtigden en daarnaast minder huishoudens die in aanmerking komen voor AKW+ dan geraamd. De AKW+ is een bedrag voor alleenstaanden of alleenverdieners die voor een gehandicapt kind zorgen.

Kinderopvangtoeslag (KOT)

De uitkeringslasten van de KOT zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. In de raming houdt SZW er rekening mee dat er vaak een iets te hoge KOT wordt uitgekeerd, waarna er later terugvorderingen volgen. In 2017 sluiten het voorschot en de definitieve toekenning echter beter bij elkaar aan dan verwacht, waardoor een meevaller ontstaat.

Kindgebonden budget (WKB)

De uitgaven van de WKB zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit betreft zowel lagere uitgaven over 2017 als lagere uitgaven aan nabetalingen. Doordat de economie zich gunstiger heeft ontwikkeld, zijn de uitgaven WKB over 2017 lager uitgekomen. Hogere inkomens leiden namelijk tot lagere bedragen kindgebonden budget en minder rechthebbenden. Ten tweede kent de WKB een voorschotsystematiek: ouders ontvangen een voorlopig bedrag WKB. Naar verwachting sluiten in 2017 voorschot en definitieve toekenning beter bij elkaar aan; ook dit leidt tot lagere kasuitgaven in 2017. De doorwerking van de Wet Hervorming Kindregelingen op de nabetalingen was onzeker. Nu het eerste toeslagjaar na invoering van de WHK (2015) grotendeels definitief toegekend is, blijken de nabetalingen lager uit te komen dan eerder geraamd.

Leningen inburgering

De uitgaven zijn hoger uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Zo is het opnamepatroon van de leningen anders gespreid dan aanvankelijk werd aangenomen, terwijl ook het gemiddeld opgenomen bedrag hoger uitviel.

Participatiewet

Het macrobudget Participatiewet heeft betrekking op de bijstand, IOAW, IOAZ en Bbz (levensonderhoud starters). De uitgaven aan het macrobudget zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit is deels het gevolg van een dalende werkloosheid ten opzichte van de eerdere raming en deels het gevolg van onderuitputting binnen de «voorfinanciering bijstand». In het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom is tussen Rijk en gemeenten een voorschot voor 2016 en 2017 afgesproken, bedoeld om de feitelijke additionele kosten die gemeenten maken vanwege de verhoogde asielinstroom te dekken. Omdat een groot deel van de gemeenten géén aanvraag voor een voorschot heeft ingediend, is er onderuitputting op dit budget. Tegelijkertijd is het macrobudget voor 2017 opwaarts bijgesteld als gevolg van de verwerking van de realisatiecijfers over 2016 (inclusief de realisatie als gevolg van de hogere asielinstroom).

Re-integratie Wajong

Gedurende het jaar zijn op basis van de fondsennota’s van het UWV de uitgaven naar beneden bijgesteld (31,9 mln.). Het UWV heeft minder trajecten en voorzieningen ingekocht dan aan het begin van het jaar werd verwacht.

Toeslagenwet

De uitkeringslasten van de TW zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit komt hoofdzakelijk doordat het geraamde WW-volume lager uit is gekomen dan verwacht als gevolg van de lagere werkloosheidsverwachtingen van het CPB. Door het lagere aantal WW-uitkeringen, is ook het aantal toeslagen op WW-uitkeringen afgenomen.

Uitvoeringskosten UWV

De uitvoeringskosten van het UWV zijn opwaarts bijgesteld vanwege een nabetaling over 2016 en een budgettair neutrale schuif tussen begroting- en premiegefinancierde uitgaven.

Wajong

Er is een meevaller op de Wajong. Dit komt vooral doordat de realisaties van de gemiddelde uitkeringen een lagere prijsstijging laten zien dan eerder geraamd.

Sectorplannen

Dit betreft het via de eindejaarsmarge 2016 naar 2017 doorgeschoven budget voor de sectorplannen.

Eindejaarsmarge

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2016 aan de begroting van SZW.

Kasschuiven SZA

Deze post betreft verschillende kasschuiven onder het SZA-kader. De grootste betreft een kasschuif voortvloeiende uit de budgettaire verwerking van de onderuitputting over voorfinanciering bijstand in 2016 en de bijpassende kasschuif naar latere jaren.

Nominale ontwikkeling

Dit is een overboeking van het begrotingshoofdstuk «koppeling uitkeringen» naar de begroting van SZW. Hiermee zijn de begrotingsgefinancierde uitkeringen op het prijspeil van 2017 gebracht.

Re-integratie Wajong

Het budget voor re-integratie van arbeidsgehandicapten in 2017 was minder hard nodig dan ten tijde van het opstellen van de begroting verwacht. Bij Voorjaarsnota is 26,4 mln. doorgeschoven naar het budget in 2020 en 2021, omdat het beroep op deze middelen in deze jaren gaat toenemen als gevolg van de recente herindelingsoperatie in het Wajong-bestand.

Kansrijk opgroeien

Om te stimuleren dat ook kinderen in een gezin met een laag inkomen kansrijk kunnen opgroeien, heeft het Rijk vanaf 2017 structureel 100 mln. beschikbaar gesteld voor benodigdheden in natura voor kinderen (0 tot 18 jaar), waardoor ze mee kunnen doen aan activiteiten die ze nu missen door armoede. Dit betreft voor 85 mln. de technische overboeking naar het Gemeentefonds, omdat gemeenten een belangrijke rol spelen in de uitvoering hiervan, de overige 15 mln. is overgeboekt naar artikel 2 voor subsidies met hetzelfde doel.

Rijksbijdrage vermogenstekort Ouderenfonds

Op basis van de laatste cijfers van het CPB is de realisatie voor de rijksbijdrage aan het vermogenstekort van het ouderdomsfonds lager uitgekomen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. In 2017 komt deze bijstelling met name door het verrekenen van het vermogensoverschot uit 2016.

Bvdu 2016 ontvangsten declaratiedeel

Een deel van de uitgaven loopt via declaraties waarvoor gemeenten van tevoren een voorschot krijgen. In 2016 heeft een aantal gemeenten een te hoog voorschot gekregen. Dit leidt tot een nabetaling van gemeenten en een ontvangst op de SZW-begroting.

Kinderopvangtoeslag (ontvangsten)

De ontvangsten over toeslagjaar 2014 zijn lager dan bij de begroting 2016 was verwacht. Dit leidt vooral tot minder terugontvangsten in 2017. Daarnaast komen in 2017 minder terugontvangsten over 2012 binnen.

Kindgebonden budget (ontvangsten)

De ontvangsten Kindgebonden budget (WKB) zijn lager uitgekomen dan ten tijde van de begroting 2017 werd verwacht. Dit hangt samen met minder ontvangsten over toeslagjaren 2015 en 2016 dan eerder voorzien. Dit komt vooral doordat de doorwerking van de Wet Hervorming Kindregelingen op ontvangsten lager is uitgekomen dan eerder geraamd, net als bij de nabetalingen het geval is.

Ontvangsten Wsw

Betreft de terugontvangsten Wsw als gevolg van de onderrealisatie arbeidsplaatsen in 2014.

Uitvoeringskosten zbo’s

Dit zijn ontvangsten op de uitvoeringskosten van UWV en SVB als gevolg de afrekening van begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten over het jaar 2016.

Wajong

Dit betreft een ontvangst ten gunste van de uitkeringslasten Wajong en re-integratie Wajong als gevolg van een te hoge bevoorschotting in 2016.

Bijstelling werkgeversbijdrage Kinderopvangtoeslag

Op basis van de laatste CPB-ramingen is de werkgeversbijdrage kinderopvangtoeslag aangepast.

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

14.366,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Realisatie subsidies

– 24,8

   

Diversen

– 28,8

 

Zorg

 
   

Diversen

– 1,7

     

– 55,3

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Arbeidsmarktagenda

25,0

   

Schuif middelen compensatieregeling pgb 2016

20,0

   

Subsidie transitie jeugd

19,0

   

Taakstellende onderuitputting

35,8

   

Terugbetaling beheerskosten cak

16,1

   

Transitie jeugd subsidies

19,1

   

Uitvoeringskosten wanbetalersregeling

– 21,0

   

Diversen

– 80,3

 

Zorg

 
   

Diversen

– 26,1

     

7,6

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Amendement harbers en nijboer

– 33,0

   

Buurtsportcoaches

– 46,9

   

Loonbijstelling

37,7

   

Diversen

99,1

 

Zorg

 
   

Diversen

4,0

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Bikk wlz

53,4

   

Zorgtoeslag

549,6

   

Diversen

2,9

     

666,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

618,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

14.985,1

Totaal Internationale samenwerking

7,7

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

14.992,8

XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

89,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

3,4

     

3,4

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Ontvangsten wanbetalersregeling

15,0

   

Diversen

32,7

     

47,7

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

35,4

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Ontvangsten zorgtoeslag

688,4

   

Diversen

3,0

     

726,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

777,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

867,4

Totaal Internationale samenwerking

 

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

867,4

Realisatie subsidies

Deze post bestaat uit mee- en tegenvallers op het instrument subsidies. Hieronder vallen onder meer een meevaller bij subsidies op het gebied van een effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel (4,6 mln.), een meevaller bij subsidies voor het stimuleren van kwaliteit en veiligheid in de curatieve zorg (4,1 mln.) en een meevaller bij subsidies voor het stimuleren van toegankelijkheid in de langdurige zorg (3,7 mln.).

Diversen (Mee- en tegenvallers – Rijksbegroting in enge zin)

Het betreft het saldo van mee- en tegenvallers op alle instrumenten behalve subsidies. Per saldo doen de grootste meevallers zich voor op de instrumenten apparaat (14,1 mln.) en opdrachten (6,5 mln.). Binnen het apparaat komt dit onder andere door vrijval bij de bedrijfsvoering van het kerndepartement en onderuitputting door de relatief laat uitgekeerde loonbijstelling.

Diversen – Mee- en tegenvallers – Zorg

Deze post betreft onder meer een meevaller bij de realisatie van het instrument subsidies binnen het begrotingsgefinancierd BKZ (3,1 mln.) en een tegenvaller bij de realisatie van de zorgkosten op Caribisch Nederland (0,8 mln.).

Arbeidsmarktagenda

De arbeidsmarktagenda speelt in op de veranderingen in de zorg en de (dreigende) tekorten aan verzorgend en verpleegkundig personeel. Het kabinet heeft extra middelen beschikbaar gesteld, die onder andere worden ingezet voor strategisch personeels- en opleidingsbeleid en investeringen in duurzame inzetbaarheid van personeel.

Schuif middelen compensatieregeling pgb 2016

In 2016 heeft de aanloopfase van de compensatieregeling trekkingsrechten meer tijd gekost dan beoogd. De aanloopfase bestond uit het realiseren van de uitvoeringstoets en het doorlopen van een aanbestedingsproces. De voor de regeling gereserveerde middelen zijn daarom d.m.v. een kasschuif verplaatst van 2016 naar 2017. In 2017 is 12,5 mln. van de 20 mln. beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitvoering en uitkering van de compensatieregeling. Tevens is in de periode 2017–2020 de andere 7,5 mln. beschikbaar gesteld voor het verder verbeteren van het trekkingsrecht door middel van subsidies aan Per Saldo (vereniging van mensen met een pgb) en de Branchevereniging Kleinschalige Zorg (BVKZ).

Subsidie transitie jeugd

Omdat het transitieproces in de jeugdhulp meer tijd nodig heeft, is de instellingsduur van de Transitie Autoriteit Jeugd met 1 jaar verlengd (conform de mogelijkheid in het Instellingsbesluit). Tegen de achtergrond van de verlenging is een kasschuif toegepast om de in 2016 niet benodigde middelen (35 mln.) naar 2017 (19 mln.) en 2018 (16 mln.) te verplaatsen.

Taakstellende onderuitputting

Op de VWS-begroting stond taakstellende onderuitputting. Deze is ingevuld met onderuitputting bij de 2e suppletoire begrotingswet (onderdeel van de post «diversen»).

Terugbetaling beheerskosten CAK

Bij het CAK is gebleken dat over een lange periode van jaren de beheerskosten per saldo ongemerkt hoger zijn geweest dan het toegekende budget. Per saldo had het CAK hierdoor een nog openstaande verplichting van 16,1 mln. aan het Algemeen fonds bijzondere ziektekosten. VWS heeft deze schuld van het CAK aan het fonds overgenomen, het CAK zal in de jaren 2019 t/m 2025 het bedrag van 16,1 mln. aan VWS terugbetalen.

Transitie jeugd subsidies

Instellingen die jeugdzorg verlenen kunnen een beroep doen op de subsidieregeling «Bijzondere transitiekosten Jeugdwet». Het aantal aanvragen leek bij deze regeling hoger uit te komen dan geraamd, hiervoor is bij 2e suppletoire begrotingswet aanvullend budget beschikbaar gesteld (19,1 mln.). Vervolgens zijn er minder aanvragen gedaan dan verwacht en viel bij deze subsidie bij Slotwet 12,0 mln. vrij (verantwoord in de diversen post).

Uitvoeringskosten wanbetalersregeling

De raming van de uitvoeringskosten van de wanbetalersregeling is in lijn gebracht met de wijze waarop het CAK de uitvoeringskosten per burgerregeling doorrekent en met de verwachte daling van het aantal wanbetalers. De daling van het aantal wanbetalers was onder andere het gevolg van de invoering van de Wet verbetering wanbetalersmaatregelen per 1 juli 2016.

Diversen – beleidsmatige mutaties – rijksbegroting in enge zin

Dit betrof onder meer een vrijval van 12 mln. bij de opleiding tot verpleegkundig specialist/physician assistent. Door een lagere instroom in 2016 was er ook in 2017 minder budget nodig dan eerder geraamd (de opleiding duurt 24–30 maanden). Extra uitgaven in 2017 betroffen onder meer middelen voor de systeemverantwoordelijkheid van VWS voor de Wmo en implementatie van het VN-verdrag handicap (9,7 mln.) en hogere uitgaven aan de uitkeringen voor oorlogsgetroffenen en verzetsdeelnemers (7,8 mln.)

Diversen – beleidsmatige mutaties – zorg

Dit betrof onder meer een kasschuif van 12,4 mln. van 2017 naar 2018 voor het informatie-uitwisselingsprogramma in de medisch-specialistische zorg (VIPP). Daarnaast betreft het voornamelijk vrijval van middelen, onder meer 7 mln. in een drietal opleidingsbudgetten (publieke gezondheidsopleidingen, opleidingen in jeugd-ggz-instellingen en opleidingen voor gespecialiseerde verpleegkundigen die buiten het ziekenhuis zorg geven) als gevolg van lagere instroom en/of hogere uitval. Verder valt een deel van het voor 2017 beschikbaar gestelde budget vrij (6 mln.) van de subsidieregeling NIPT als gevolg van de (verlate) inwerkingtreding (per 1 april 2017).

Amendement Harbers en Nijboer

Dit betrof de verwerking van het amendement Harbers en Nijboer dat bij de begrotingsbehandeling van de VWS-begroting 2017 is aangenomen. Het amendement ziet erop toe dat er middelen van de VWS-begroting worden overgeheveld naar de begroting van Defensie (ter dekking van het toekomstige AOW-gat bij Defensie) en de begroting van OCW (ter dekking van het aanhouden van het wetsvoorstel afschaffing monumentenaftrek).

Buurtsportcoaches

De brede impuls combinatiefunctie (buurtsportcoach) is een onderdeel van het programma «Sport en bewegen in de buurt». In 2017 hebben 373 gemeenten een aanvraag ingediend voor de brede impuls combinatiefuncties. Het Rijk droeg hieraan bij. De middelen werden toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering buurtsportcoaches in het Gemeentefonds.

Loonbijstelling

Dit betrof de toevoeging van de loonbijstelling tranche 2017 aan de VWS-begroting. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling.

Diversen – Technische mutaties – Rijksbegroting in enge zin

Deze post betreft onder meer een overboeking van middelen voor sport van de Aanvullende Post van Financien (10,2 mln., XVI 34 888 Nr. 2) en de overboeking van prijsbijstelling naar de begroting van VWS (8,7 mln.).

Diversen – technische mutaties – zorg

Deze post bevat onder meer vrijval van middelen voor zorgopleidingen en de overboeking van de loon- en prijsbijstelling voor het begrotingsgefinancierde deel van het BKZ.

Bikk wlz

Dit is de bijstelling in de Bijdrage in Kosten van Kortingen (BIKK) naar aanleiding van de CEP en MEV ramingen van het Centraal Planbureau. De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001 en wordt ingezet om de lagere premieopbrengst als gevolg van de grondslagverkleining van de Wlz te compenseren. De BIKK volgt de ontwikkeling van de heffingskortingen. De bijstelling ontstaat doordat de heffingskortingen hoger uitvallen.

Zorgtoeslag

Dit is de optelsom van bijstellingen van de zorgtoeslagraming gedurende 2017 (219,0 mln.) en de realisatie van de uitgaven aan zorgtoeslag in 2017 (330,5 mln.; samen 549,6 mln.). In de VWS-begroting worden de netto uitgaven aan zorgtoeslag weergegeven (dat wil zeggen de uitgaven aan zorgtoeslag verminderd met de terugvorderingen van zorgtoeslag). Bij Slotwet worden de uitgaven en ontvangsten zorgtoeslag bruto gepresenteerd. De realisatiecijfers leiden tot een verhoging van de uitgaven aan zorgtoeslag bij Slotwet van 330,5 mln. en een verhoging van de ontvangsten van zorgtoeslag (terugvorderingen van te veel ontvangen zorgtoeslag) van 688,4 mln.

Diversen – technische mutaties – niet tot een ijklijn behorend

Deze post bestaat onder meer uit hogere uitgaven van 3,4 mln. i.v.m. de afwikkeling van de voormalige algemene kas van de Ziekenfondswet.

Diversen – Niet-belastingontvangsten – Mee- en tegenvallers – Rijksbegroting in enge zin

Het betreft het saldo van alle mee- en tegenvallers bij de ontvangsten. Er is onder meer 5 mln. ontvangen door de vaststelling van de bijdrage van ZonMw, op basis van de ingediende verantwoording over 2016.

Ontvangsten wanbetalersregeling

Ondanks de daling van het aantal wanbetalers vielen de ontvangsten als gevolg van de aan wanbetalers opgelegde bestuursrechtelijke premie hoger uit. Dit is onder andere het gevolg van een succesvollere incasso van oude vorderingen en lagere uitstroom van mensen bij wie de bestuursrechtelijke premie door middel van broninhouding wordt geïnd.

Diversen – Niet-belastingontvangsten – beleidsmatige mutaties – Rijksbegroting in enge zin

Deze post bevat onder meer meevallers bij de ontvangsten jeugd van 5,1 mln. en diverse posten van langdurige zorg van 4,4 mln.

Diversen – Niet-belastingontvangsten – technische mutaties – Rijksbegroting in enge zin

Deze post betreft onder meer een terugontvangst door de eindafrekening van verschillende bevolkingsonderzoeken en screeningsprogramma’s (8,3 mln.). Daarnaast is 5,8 mln. afgeroomd van het eigen vermogen van het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG) dat hoger was dan toegestaan conform de regeling agentschappen. Ook leidde de afrekening van «de overlooppost» van ZonMw tot een terugbetaling van 5,0 mln.

Ontvangsten zorgtoeslag

In de VWS-begroting worden de netto uitgaven aan zorgtoeslag weergegeven (de uitgaven aan zorgtoeslag verminderd met de terugvorderingen van zorgtoeslag). Bij Slotwet wordt de zorgtoeslag bruto geboekt. Dit leidt onder meer tot een verhoging van de ontvangsten van zorgtoeslag (terugvorderingen van te veel ontvangen zorgtoeslag) van 688,4 mln.

Diversen – Niet-belastingontvangsten – technische mutaties – niet tot een ijklijn behorend

Deze post bevat hogere ontvangsten van 2,3 mln. i.v.m. de afwikkeling van de voormalige algemene kas van de Ziekenfondswet en een terugontvangst m.b.t. de regeling Tegemoetkoming Buitengewone Uitgaven.

Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking

XVII BUITENLANDSE HANDEL & ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

2.821,7

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

2.821,7

XVII BUITENLANDSE HANDEL & ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

18,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

18,1

Totaal Internationale samenwerking

88,6

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

106,7

Wonen & Rijksdienst

XVIII WONEN & RIJKSDIENST: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

4.312,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Huurtoeslag

– 129,0

   

Diversen

– 28,8

     

– 157,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Huurtoeslag

28,0

   

Kasschuif (trshv)

– 52,3

   

Diversen

– 2,2

     

– 26,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afdracht 2016 nhg

30,0

   

Surplus ev rvb

79,8

   

Diversen

34,5

     

144,3

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 40,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

4.272,2

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

4.272,2

XVIII WONEN & RIJKSDIENST: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

563,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

19,1

     

19,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Huurtoeslag

47,0

   

Diversen

8,8

     

55,8

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afdracht 2016 nhg

30,0

   

Surplus ev rvb

79,8

   

Diversen

34,2

     

144,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

218,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

782,7

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

782,7

Huurtoeslag

De realisatie 2017 op de huurtoeslag laat per saldo een meevaller zien van 142 mln., waarvan 129 mln. het gevolg is van lagere uitgaven. De dalende werkloosheid en een hogere inkomensontwikkeling zorgden voor minder huurtoeslaggerechtigden. Dit verklaart een groot deel van de meevaller. Een ander deel van de meevaller wordt veroorzaakt door een lagere instroom van statushouders dan verwacht.

Diversen (mee- en tegenvallers: uitgaven en niet-belastingontvangsten)

Er zijn hogere ontvangsten op de terugvorderingen van de huurtoeslag gerealiseerd. Daarnaast is de BZK-bijdrage aan maatregelen om fraude bij toeslagen tegen te gaan afgerekend. Dit heeft geleid tot een terugontvangen bijdrage van de begroting van Financiën (IXB).

Kasschuif (Tijdelijke Regeling Stimulering Huisvesting Vergunninghouders)

Met de tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders (TRSHV) is meerjarig in totaal 87,5 mln. beschikbaar gesteld voor de sobere huisvesting van 14.000 vergunninghouders. De regeling is sinds begin 2016 van kracht en loopt tot en met 2018. In zowel 2016 als in 2017 is minder dan verwacht gebruik gemaakt van deze subsidieregeling. In het voorjaar van 2017 is de raming met behulp van een kasschuif herverdeeld over de jaren 2017 en 2018.

Diversen (beleidsmatige mutaties: uitgaven)

Het surplus eigen vermogen 2016 van FM Haaglanden is ingezet voor de uitvoering van het programma «Kiezen voor kwaliteit». Daarnaast zijn er middelen doorgeschoven naar 2018 voor de EU-aanbesteding van onderdelen van het Woononderzoek Nederland (WoON) 2018, en naar latere jaren voor de Toelatingsorganisatie vanwege het aanhouden in de Eerste Kamer van het Wetsvoorstel kwaliteitsborging. De huurcommissie heeft in verband met modernisering middelen ontvangen in afwachting van de wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

Afdracht 2016 Nationale Hypotheek Garantie

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De vergoeding over 2017 bedraagt afgerond 30 mln. De jaarlijkse vergoeding is in 2017 ontvangen en gestort in de daarvoor bestemde begrotingsreserve NHG.

Surplus eigen vermogen Rijksvastgoedbedrijf

Conform de regeling Agentschappen dient het eigen vermogen van een agentschap binnen de daarvoor geldende bandbreedte te worden gebracht (maximaal 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen drie jaar). Het surplus eigen vermogen van het Rijksvastgoedbedrijf (79,8 mln.) is door WenR ingezet om het negatieve eigen vermogen bij andere shared service organisaties (SSO’s) van WenR aan te vullen. Het restant is teruggeboekt aan de afnemers van het RVB.

Diversen (technische mutaties – uitgaven)

Dit betreft voornamelijk de doorverdeling van de ontvangen eindejaarsmarge op de begroting van BZK (VII) naar de begroting van WenR (XVIII) voor o.a. de middelen uit het Fonds Duurzaam Funderingsherstel, de Subsidie Energievoorziening Eigen Huis en de Tijdelijke Subsidieregeling Huisvesting Vergunninghouders.

Diversen (beleidsmatige mutaties: niet-belastingontvangsten)

Het positief resultaat van 7,9 mln. op de Starterslening is terugontvangen van Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN).

Diversen (technische mutaties: niet belastingontvangsten)

Aan Woningstichting Geertruidenberg (WSG) is saneringssteun ter hoogte van 26,4 mln. verstrekt voor het derde en vierde kwartaal van 2017. Deze betaling is conform het saneringsbesluit uit 2013. Dit bedrag wordt onttrokken aan de begrotingsreserve voor sanerings- en projectsteun aan woningcorporaties.

Sociale zekerheid

SOCIALE ZEKERHEID: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017

78.905,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Aio

33,6

   

Aow

– 172,2

   

Bijdrage coa

– 26,6

   

Iva

79,6

   

Kinderbijslag

– 40,8

   

Kindgebonden budget

– 124,4

   

Leningen inburgering

41,8

   

Nominale ontwikkeling

150,8

   

Participatiewet

– 46,1

   

Re-integratie wajong

– 31,9

   

Wajong

– 26,4

   

Wao

– 85,9

   

Ww

– 348,6

   

Diversen

– 51,0

     

– 648,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Eindejaarsmarge

86,5

   

In=uit-taakstelling

– 86,5

   

Invullen in=uit-taakstelling

86,5

   

Kasschuiven sza

– 100,7

   

Re-integratie wajong

– 53,5

   

Diversen

– 0,5

     

– 68,2

Technische mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Kansrijk opgroeien

– 100,0

   

Diversen

71,1

     

– 28,9

       

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 745,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

78.160,4

SOCIALE ZEKERHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

Stand Miljoenennota 2017

1.012,6

Mee- en tegenvallers

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Kindgebonden budget

– 56,3

   

Diversen

107,8

     

51,5

Technische mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 48,0

     

– 48,0

       

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

3,5

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

1.016,0

AIO (Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen)

De uitkeringslasten van de AIO zijn hoger uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Zowel het aantal AIO-gerechtigden als de hoogte van de gemiddelde uitkering is ten tijde van het opstellen van de begroting onderschat. Tevens heeft er in 2017 een nabetaling van circa 6 mln. plaatsgevonden aan de SVB over 2016. Die was in de begroting van 2017 nog niet voorzien. Het aantal AIO-gerechtigden valt met name hoger uit door een lagere uitstroom in 2016 en 2017 dan geraamd. Daarnaast is ook de instroom in 2016 en 2017 hoger uitgevallen dan verwacht.

Algemene Ouderdomswet (AOW)

De uitkeringslasten van de AOW zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit wordt voornamelijk verklaard doordat het aantal AOW’ers, de uitgaven aan de partnertoeslag en het percentage alleenstaanden (die recht hebben op een hogere AOW-uitkering) lager uitviel dan waar bij het opstellen van de begroting van uit is gegaan. Het lagere aantal AOW’ers hangt samen met hogere sterfte dan waar in de CBS-bevolkingsprognose van uit werd gegaan.

Bijdrage COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers)

De bijdragen aan het COA hebben betrekking op maatschappelijke begeleiding en voorinburgering. De uitgaven zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit is het gevolg van een gewijzigde instroom en doorstroom uit opvangcentra van migranten.

Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA)

De uitkeringslasten van de IVA zijn hoger uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit is deels het gevolg van een opwaartse bijstelling van het volume. Daarnaast wordt de mutatie op de IVA verklaard door een administratieve correctie bij het UWV. Hierbij zijn uitkeringslasten die ten onrechte als WAO geadministreerd waren gecorrigeerd naar de juiste wet WIA (zie ook WAO). Bij de IVA (onderdeel van de wet WIA) heeft dit geresulteerd in een opwaartse bijstelling van de gemiddelde jaaruitkering en daarmee van de uitkeringslasten.

Kinderbijslag (AKW)

De uitkeringslasten van de AKW zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Er zijn minder AKW-gerechtigden en daarnaast minder huishoudens die in aanmerking komen voor AKW+ dan geraamd. De AKW+ is een bedrag voor alleenstaanden of alleenverdieners die voor een gehandicapt kind zorgen.

Kindgebonden budget (WKB)

De uitgaven van de WKB zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit betreft zowel lagere uitgaven over 2017 als lagere uitgaven aan nabetalingen. Doordat de economie zich gunstiger heeft ontwikkeld, zijn de uitgaven WKB over 2017 lager uitgekomen. Hogere inkomens leiden namelijk tot lagere bedragen kindgebonden budget en minder rechthebbenden. Ten tweede kent de WKB een voorschotsystematiek: ouders ontvangen een voorlopig bedrag WKB. Naar verwachting sluiten in 2017 voorschot en definitieve toekenning beter bij elkaar aan; ook dit leidt tot lagere kasuitgaven in 2017. De doorwerking van de Wet Hervorming Kindregelingen op de nabetalingen was onzeker. Nu het eerste toeslagjaar na invoering van de WHK (2015) grotendeels definitief toegekend is, blijken de nabetalingen lager uit te komen dan eerder geraamd.

Leningen inburgering

De uitgaven zijn hoger uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Zo is het opnamepatroon van de leningen anders gespreid dan aanvankelijk werd aangenomen, terwijl ook het gemiddeld opgenomen bedrag hoger uitviel.

Nominale Ontwikkeling (uitgaven en ontvangsten)

Dit betreft een aanpassing in de nominale ontwikkeling binnen het SZA-kader als gevolg van nieuwe loon- en prijsontwikkeling van het CPB en als gevolg van mutaties in de uitgavenrealisatie binnen de sociale zekerheid. Daarnaast is de indexatie van verschillende regelingen aangepast, waardoor deze beter aansluit bij de wettelijke indexatie.

Participatiewet

Het macrobudget Participatiewet heeft betrekking op de bijstand, IOAW, IOAZ en Bbz (levensonderhoud starters). De uitgaven aan het macrobudget zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit is deels het gevolg van een dalende werkloosheid ten opzichte van de eerdere raming en deels het gevolg van onderuitputting binnen de «voorfinanciering bijstand». In het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom is tussen Rijk en gemeenten een voorschot voor 2016 en 2017 afgesproken, bedoeld om de feitelijke additionele kosten die gemeenten maken vanwege de verhoogde asielinstroom te dekken. Omdat een groot deel van de gemeenten géén aanvraag voor een voorschot heeft ingediend, is er onderuitputting op dit budget. Tegelijkertijd is het macrobudget voor 2017 opwaarts bijgesteld als gevolg van de verwerking van de realisatiecijfers over 2016 (inclusief de realisatie als gevolg van de hogere asielinstroom).

Re-integratie Wajong

Gedurende het jaar zijn op basis van de fondsennota’s van het UWV de uitgaven naar beneden bijgesteld (31,9 mln.). Het UWV heeft minder trajecten en voorzieningen ingekocht dan aan het begin van het jaar werd verwacht.

Wajong

De uitkeringslasten van de Wajong zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit komt vooral doordat de realisaties van de gemiddelde uitkeringen een lagere prijsstijging laten zien dan eerder geraamd.

WAO (Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering)

De uitkeringslasten van de WAO zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit wordt voor het grootste deel verklaard door een administratieve correctie bij het UWV. Hierbij zijn uitkeringslasten die ten onrechte als WAO geadministreerd waren gecorrigeerd naar de juiste wet WIA. Bij de WAO resulteert dit in een neerwaartse bijstelling van de gemiddelde jaaruitkering en daarmee van de uitkeringslasten. Uit de realisatiecijfers van het UWV blijkt daarnaast dat de uitstroom hoger is en de gemiddelde jaaruitkering (naast de administratieve correctie) lager is dan eerder verwacht. Dit werkt voor 2017 door in lagere uitkeringslasten.

WW (Werkloosheidswet)

De uitkeringslasten van de WW zijn lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de werkloosheid lager is uitgevallen dan door het CPB werd geraamd.

Eindejaarsmarge

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2016 aan de begroting van SZW.

In = uit-taakstelling

Departementen kunnen onbestede middelen in 2016 met behulp van de eindejaarsmarge doorschuiven naar 2017. Als tegenhanger van de uitgekeerde eindejaarsmarges is de in=uit-taakstelling op de aanvullende post ingeboekt, onder de veronderstelling dat departementen ieder jaar een soortgelijk bedrag doorschuiven met behulp van de eindejaarsmarge. De in=uit-taakstelling wordt gedurende de uitvoering van begrotingsjaar 2017 ingevuld met onderuitputting (zie invullen in = uit-taakstelling hieronder)

Invullen in=uit-taakstelling

De taakstellende onderuitputting is volledig ingevuld met onderuitputting en met meevallende uitgaven die in 2017 op de departementale begrotingen zijn opgetreden. Een deel van het invullen van deze taakstellende onderuitputting gebeurt op SZA.

Kasschuiven SZA

Deze post betreft verschillende kasschuiven onder het SZA-kader. De grootste betreft een kasschuif voortvloeiende uit de budgettaire verwerking van de onderuitputting voorfinanciering bijstand in 2016 en de bijpassende kasschuif naar latere jaren.

Re-integratie Wajong

Het budget voor re-integratie van arbeidsgehandicapten in 2017 was minder hard nodig dan ten tijde van het opstellen van de begroting verwacht. Bij voorjaarsnota is 26,4 mln. doorgeschoven naar het budget in 2020 en 2021, omdat het beroep op deze middelen in deze jaren gaat toenemen als gevolg van de recente herindelingsoperatie in het Wajong-bestand.

Kansrijk opgroeien

Om te stimuleren dat ook kinderen in een gezin met een laag inkomen kansrijk kunnen opgroeien, heeft het Rijk vanaf 2017 structureel 100 mln. beschikbaar gesteld voor benodigdheden in natura voor kinderen (0 tot 18 jaar), waardoor ze mee kunnen doen aan activiteiten die ze nu missen door armoede. Dit betreft voor 85 mln. de technische overboeking naar het Gemeentefonds, omdat gemeenten een belangrijke rol spelen in de uitvoering hiervan, de overige 15 mln. is overgeboekt naar artikel 2 voor subsidies met hetzelfde doel.

Kindgebonden budget (ontvangsten)

De ontvangsten Kindgebonden budget (WKB) zijn lager uitgekomen dan ten tijde van de begroting 2017 werd verwacht. Dit hangt samen met minder ontvangsten over toeslagjaren 2015 en 2016 dan eerder voorzien. Dit komt vooral doordat de doorwerking van de Wet Hervorming Kindregelingen op ontvangsten lager is uitgekomen dan eerder geraamd, net als bij de nabetalingen het geval is.

Zorg

ZORG: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017

73.546,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Zorg

 
   

Eerstelijnszorg

– 243,2

   

Financieringsmutatie wlz

– 118,0

   

Genees- en hulpmiddelen

– 414,1

   

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

– 307,3

   

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijns verblijf

– 53,8

   

Grensoverschrijdende zorg

– 91,7

   

Medisch specialistische zorg

288,0

   

Multidisciplinaire zorg

101,6

   

Nominale ontwikkeling

29,0

   

Persoonsgebonden budgetten

– 238,6

   

Uitvoeringsproblematiek wlz-recht volledig pakket

176,0

   

Volledig pakket thuis

51,2

   

Wijkverpleging

– 101,9

   

Wlz buiten contracteerruimte

82,0

   

Ziekenvervoer

– 50,7

   

Zorg in natura

221,4

   

Diversen

– 47,6

     

– 717,7

Beleidsmatige mutaties

 
 

Zorg

 
   

Besparingsverlies werelddekking

45,0

   

Flankerend beleid zorgakkoorden 2018

64,8

   

Grensoverschrijdende zorg

– 45,0

   

Kwaliteitskader verpleeghuiszorg (incidenteel)

100,0

   

Kwaliteitskader verpleeghuiszorg tranche 2017

100,0

   

Nominaal en onverdeeld wlz

29,9

   

Nominaal en onverdeeld zvw

– 98,0

   

Onderuitputting zorg in natura

– 26,0

   

Diversen

12,9

     

183,6

Technische mutaties

 
 

Zorg

 
   

Eigen bijdrage wmo

50,0

   

Diversen

– 55,3

     

– 5,3

       

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 539,4

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

73.006,8

ZORG: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

Stand Miljoenennota 2017

5.002,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Zorg

 
   

Eigen bijdrage wlz

32,0

     

32,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Zorg

 
   

Diversen

– 14,1

     

– 14,1

       

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

17,9

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

5.020,3

Eerstelijnszorg

Dit betreft een onderschrijding bij de eerstelijnszorg. De belangrijkste oorzaak voor deze onderschrijding zijn de lagere uitgaven aan huisartsenzorg (– 209 mln.). Deze onderschrijding is in lijn met voorgaande jaren. Er is elk jaar sprake van een substantiële groei van de uitgaven, maar het uitgavenniveau is lager dan het beschikbare kader. Deze onderschrijding hangt samen met de overschrijding bij de multidisciplinaire zorgverlening (102 mln.), waar de mogelijkheden groter zijn om meer zorg te leveren. Beide sectoren vallen onder het hoofdlijnenakkoord voor huisartsen en multidisciplinaire zorgverlening. Bij de sector zintuiglijk gehandicapten is een onderschrijding te zien van 25 mln. Deze onderschrijding is zichtbaar sinds de overheveling van de oude AWBZ naar de Zvw in 2015. Daarnaast doet zich een onderschrijding voor in de uitgaven voor geboortezorg (20 mln.). Deze onderschrijding hangt samen met een daling in het aantal geboorten in 2017.

Financieringsmutatie Wlz

De financieringsmutatie is het gevolg van het feit dat er in 2017 minder is gefinancierd dan er is geleverd aan zorg. Er zit tijd tussen het moment waarop de Nza de afspraken over te leveren zorg ontvangt en de verwerking ervan in de budgetten van de Wlz-instelling. Hierdoor is het gebruikelijk dat de financiering binnen een jaargrens afwijkt van de budgetten in dat jaar. Zo ontstaan zogeheten financieringsachterstanden of -voorsprongen.

Genees- en hulpmiddelen

Bij de Zvw-sector genees- en hulpmiddelen is sprake van een onderschrijding van 414 mln. Deze onderschrijding wordt onder andere verklaard door de lagere koers van het Britse pond (via de Wet geneesmiddelenprijzen), de effecten van financiële arrangementen en door de scherpe inkoop van zorgverzekeraars bij de hulpmiddelen (m.n. bij hoortoestellen en verzorgingsmiddelen).

Geestelijke gezondheidszorg

Over 2017 komt de onderschrijding van de uitgaven aan geestelijke gezondheidszorg (ggz) voorlopig uit op 307 mln. Dit ligt in het verlengde van de onderschrijding uit eerdere jaren. De onderschrijding hangt onder meer samen met substitutie naar de praktijkondersteuner huisarts (POH-ggz) voor psychische klachten, een verschuiving van gespecialiseerde ggz naar basis-ggz en de scherpe inkoop van zorgverzekeraars.

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijns verblijf

De uitgaven aan geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf zijn lager uitgevallen dan geraamd. Bij geriatrische revalidatiezorg is sprake van een onderschrijding van 31 mln., bij eerstelijnsverblijf is sprake van een onderschrijding van 21 mln. In de loop van 2017 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor eerstelijnsverblijf (55 mln.), deze zijn niet volledig tot besteding gekomen.

Grensoverschrijdende zorg

Bij de grensoverschrijdende zorg is sprake van een onderschrijding van 92 mln. Deze onderschrijding is veroorzaakt doordat het grensoverschrijdend zorggebruik in de afgelopen jaren nauwelijks is gegroeid, terwijl in de begrotingsramingen wel van groei is uitgegaan.

Medisch specialistische zorg

Deze overschrijding is het saldo van hogere uitgaven aan medisch specialistische zorg (MSZ) (296 mln.) en lagere uitgaven aan beschikbaarheidsbijdragen MSZ. Het gaat voor MSZ om voorlopige realisatiecijfers, voor 37% gebaseerd op een bijschatting van verzekeraars van feitelijke declaraties.

Multidisciplinaire zorg

Bij de multidisciplinaire zorg is er voor 2017 een overschrijding van het beschikbare kader van 102 mln. Deze overschrijding hangt samen met de onderschrijding op de uitgaven voor huisartsenzorg (– 209 mln.). Bij de multidisciplinaire zorg zijn de mogelijkheden groter om meer zorg te leveren. Beide sectoren vallen onder het hoofdlijnenakkoord voor huisartsen en multidisciplinaire zorgverlening.

Nominale ontwikkeling

Op basis van de CEP 2017 van het CPB is de nominale ontwikkeling van de zorguitgaven bijgesteld. Ten opzichte van de MEV 2017 zijn de ramingen van lonen en prijzen naar boven bijgesteld.

Persoonsgebonden budgetten

Ten opzichte van de begroting is er in 2017 sprake van een verschuiving tussen de verschillende leveringsvormen in de Wlz. Het gaat met name om een verschuiving van persoonsgebonden budget naar zorg in natura. Dit leidt tot een overschrijding ten opzichte van het geraamde bedrag voor zorg in natura en een onderschrijding bij het persoonsgebonden budget. De gerealiseerde uitgaven per leveringsvorm weerspiegelen de voorkeuren van de cliënt voor de betreffende leveringsvorm. Per saldo is sprake van een overschrijding op het totale Wlz-budget van 9 mln.

Uitvoeringsproblematiek Wlz-recht volledig pakket

Met de hervorming van de langdurige zorg stelt het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bij de Wlz-indicatiestelling alleen nog vast of iemand wel of geen toegang krijgt tot de Wlz en wordt niet langer bezien of specifieke zorgfuncties noodzakelijk zijn. Vanaf 1 januari 2017 past het CIZ dit beginsel volledig toe. Wie toegang krijgt tot de Wlz heeft aanspraak op een volledig zorgprofiel. Hierdoor krijgen bepaalde groepen Wlz-cliënten aanspraak op meer zorg dan voorheen. Het gaat om aanspraken op dagbesteding, vervoer en huishoudelijke hulp. De uitgaven aan de Wlz zijn hierdoor hoger uitgevallen.

Volledig pakket thuis

De uitgaven binnen de Wlz aan volledig pakket thuis (VPT) zijn 51 mln. hoger uitgevallen dan geraamd. Dit is onder andere het gevolg van een verschuiving van extramurale zorg en persoonsgebonden budget naar VPT.

Wijkverpleging

Bij wijkverpleging is sprake van een onderschrijding van het beschikbare kader van 102 mln. Ten aanzien van de onderschrijding van de uitgaven wijkverpleging kan worden gemeld dat signalen uit het veld wijzen op een tekort aan wijkverpleegkundigen en een scherpe contractering door zogrverzekeraars.

Wlz buiten contracteerruimte

Bij de Wlz-uitgaven buiten de contracteerruimte is in 2016 per saldo sprake geweest van een tegenvaller. Deze werkte door naar 2017 en is vooral het gevolg van hogere nacalculeerbare kapitaallasten.

Ziekenvervoer

Bij ziekenvervoer is sprake van een onderschrijding van 51 mln. De onderschrijding op de uitgaven voor ambulances bedraagt 36 mln. De onderschrijding bij het overig ziekenvervoer (15 mln.) is in lijn met de ontwikkelingen in de afgelopen jaren en keent een beleidsmatige oorzaak, nl. scherpe inkoop door verzekeraars.

Zorg in natura

Ten opzichte van de begroting is er in 2017 sprake van een verschuiving tussen de verschillende leveringsvormen in de Wlz. Het gaat met name om een verschuiving van persoonsgebonden budget naar zorg in natura. Dit leidt tot een overschrijding ten opzichte van het geraamde bedrag voor zorg in natura en een onderschrijding bij het persoonsgebonden budget. De gerealiseerde uitgaven per leveringsvorm weerspiegelen de voorkeuren van de cliënt voor de betreffende leveringsvorm. Per saldo is sprake van een overschrijding op het totale Wlz-budget van 9 mln.

Diversen (mee- en tegenvallers)

Deze post betreft het saldo van diverse kleinere mee- en tegenvallers waaronder een onderschrijding van de uitgaven aan extramurale zorg in de Wlz (– 25 mln.) en lagere uitgaven bij de Zvw-sector overig curatieve zorg (– 10 mln.).

Besparingsverlies werelddekking

Het vorige kabinet heeft in 2016 besloten om de maatregel afschaffen werelddekking niet door te voeren, omdat de onderliggende wet na behandeling in de Tweede Kamer complex en onuitvoerbaar zou worden. Het bijbehorende besparingsverlies is bij Voorjaarsnota gedekt door een ramingsbijstelling in de grensoverschrijdende zorg.

Flankerend beleid zorgakkoorden 2018

Om hoofdlijnenakkoorden en bestuurlijke afspraken voor 2018 met een aantal sectoren binnen de Zvw tot stand te brengen heeft het kabinet bij Voorjaarsnota middelen vrijgemaakt voor een aantal gerichte intensiveringen, zoals het versterken van het eerstelijns verblijf.

Grensoverschrijdende zorg

De uitgaven aan grensoverschrijdende zorg vallen lager uit dan eerder geraamd. Deze ramingsbijstelling is ingezet als dekking voor het besparingsverlies van de werelddekking.

Kwaliteitskader verpleeghuiszorg

Met ingang van 13 januari 2017 is het kwaliteitskader verpleeghuiszorg van kracht. Bij Voorjaarsnota is door het vorige kabinet besloten om vanaf 2017 structureel 100 miljoen euro beschikbaar te maken voor de verbetering van de kwaliteit in de verpleeghuizen op basis van het nieuwe kwaliteitkader verpleeghuiszorg. Daarnaast heeft het vorige kabinet heeft in 2017 incidenteel 100 mln. beschikbaar gesteld voor de verpleeghuislocaties waar verbetering van kwaliteit het hardste nodig is.

Nominaal en onverdeeld Wlz

Dit betreft onder andere middelen voor een aantal technische correcties op de overheveling van budgetten in het kader van hervorming langdurige zorg.

Nominaal en onverdeeld Zvw

Er heeft bij Voorjaarsnota een ramingsbijstelling plaatsgevonden omdat niet alle gereserveerde middelen voor groeiruimte, nominale bijstelling en migratieproblematiek binnen de Zvw nodig waren. Daarnaast bleken de uitgaven aan voorwaardelijke toelating in 2017 lager dan geraamd.

Onderuitputting zorg in natura

De raming van de Wlz-uitgaven aan zorg in natura 2017 is neerwaarts bijgesteld. Dit is ten opzichte van de verwachte onderuitputting van 1,0% die reeds in de begroting 2017 was verwerkt voor het jaar 2017.

Diversen (beleidsmatige mutaties)

Dit is de optelsom van diverse mutaties waaronder middelen voor uitvoering en implementatie van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg (12 mln.) en extra middelen voor wijkverpleging ivm de Wlz-indiceerbaren die overkomen naar de Zvw (9 mln.).

Eigen bijdrage Wmo

Het vorige kabinet heeft in het najaar van 2016 besloten om vanaf 2017 eenverdienerhuishoudens waarin een van de partners chronisch ziek is, financieel tegemoet te komen. Dat gebeurt door de maximale eigen bijdrage voor ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) landelijk aan te passen. Gemeenten hebben daardoor minder inkomsten, maar krijgen daarvoor compensatie.

Diversen (technische mutaties)

Dit betreft het saldo van diverse technische mutaties. Dit zijn met name mutaties waarbij premiegefinancierde middelen van het budgettair kader zorg zijn overgeheveld naar het uitgavenkader Rijksbegroting in enge zin. Zo zijn er bijvoorbeeld middelen overgeheveld voor de arbeidsmarktagenda (– 12 mln.) en middelen voor de implementatie van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg (– 7 mln.).

Eigen bijdrage Wlz

De ontvangsten aan eigen bijdragen in de Wlz zijn in 2017 hoger uitgevallen. De hogere ontvangsten zijn in lijn met het toegenomen zorggebruik in de Wlz, gecorrigeerd voor de verschillende leveringsvormen waar een cliënt uit kan kiezen.

Diversen (beleidsmatige mutaties)

Dit betreft een aantal mutaties van ontvangsten in de Wlz. Als gevolg van de overheveling van het eerstelijnsverblijf van de Wlz naar de Zvw zijn de ontvangsten aan eigen bijdragen in de Wlz lager. Daarnaast is in het Belastingplan het algemeen heffingsvrij vermogen verhoogd per 1 januari 2016. Hierdoor daalt de grondslag waarop de eigen bijdrage in de Wlz wordt berekend en is sprake van een lagere eigen bijdrage.

Gemeentefonds

B GEMEENTEFONDS: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

27.143,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Wijziging betalingsverloop 2017

– 21,3

   

Diversen

– 1,6

 

Zorg

 
   

Diversen

– 0,1

     

– 23,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Kasschuif restant verhoogde asielinstroom 2017

– 78,4

   

Verhoogde asielinstroom

27,0

   

Wijziging betalingsverloop

58,0

   

Diversen

– 0,2

     

6,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Accres tranche 2016

87,7

   

Afrekening BCF

104,3

   

Buurtsportcoaches

58,0

   

Kansen voor alle kinderen

85,0

   

Loon- en prijsbijstelling tranche 2017

33,3

   

Rsp zuiderzeelijn assen

36,3

   

Diversen

72,5

 

Sociale zekerheid

 
   

Loonbijstelling tranche 2017

51,9

   

Diversen

10,1

 

Zorg

 
   

Eigen bijdrage wmo

50,0

   

Loon- en prijsbijstelling tranche 2017

132,1

   

Uitname correctie herinstromers

30,0

   

Diversen

28,6

     

779,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

763,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

27.906,2

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

27.906,2

B GEMEENTEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

Wijziging betalingsverloop 2017

De uitbetalingen aan gemeenten in 2017 zijn lager dan eerder geraamd. De oorzaak is dat nog niet voor alle verdeelmaatstaven en uitkeringen de definitieve gegevens beschikbaar zijn. Op het moment dat de definitieve gegevens beschikbaar komen, wordt het verschil tussen begroting en uitbetalingen weggenomen. Het Gemeentefonds zal in 2018 met dit bedrag opwaarts worden bijgesteld.

Diversen

Door de afwikkeling van de algemene uitkering 2014 komt een resterend bedrag niet meer tot uitbetaling en is daarom in 2017 afgeboekt.

Diversen zorg

De uitbetaling van de integratie-uitkering sociaal domein is minder dan geraamd. Het niet-gebruikte budget wordt doorgeschoven naar 2018.

Kasschuif restant verhoogde asielinstroom

Vanwege de verhoogde asielinstroom was in het Uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom overeengekomen dat gemeenten in 2016 en 2017 extra middelen ontvangen. Het aantal asielzoekers was in 2017 lager dan geraamd. Het niet-gebruikte budget wordt doorgeschoven naar 2018.

Verhoogde asielinstroom

Het budget voor de verhoogde asielinstroom dat niet in 2016 was gebruikt, is doorgeschoven naar 2017.

Wijziging betalingsverloop

De uitbetalingen in 2016 aan de gemeenten waren lager dan geraamd, omdat niet al het geld tijdig kon worden verdeeld tussen gemeenten. Dit komt doordat niet alle verdeelmaatstaven konden worden vastgesteld in 2016. Op het moment dat de definitieve verdeelmaatstaven beschikbaar zijn, wordt het verschil tussen begroting en uitbetalingen verrekend. Het Gemeentefonds wordt daarom voor 2017 met het overgebleven bedrag opwaarts bijgesteld.

Diversen (beleidsmatige mutaties)

Dit betreft de mutaties op het onderzoeksbudget van het Gemeentefonds. Bij Voorjaarsnota 2017 is dit budget met 1 mln. opgehoogd vanwege de onderuitputting in 2016. Bij slotwet wordt dit budget met 1,2 miljoen neerwaarts bijgesteld vanwege onderuitputting in 2017.

Accres tranche 2016

De omvang van het Gemeentefonds ademt mee met een deel van de Rijksbegroting. Omdat het Rijk in 2016 meer heeft uitgegeven dan het jaar ervoor, ontvangen gemeenten accres. De structurele reeks bedraagt 44 mln. Incidenteel komt daar in 2017 nog 44 mln. bij.

Afrekening BCF

Gemeenten kunnen de btw terugvragen via het BTW-compensatiefonds (BCF). Wanneer er geld overblijft in het BCF wordt dit aan het Gemeentefonds toegevoegd.

Buurtsportcoaches

Dit betreft overboekingen van de begroting van VWS (47 mln.) en OCW (11 mln.) ten behoeve van buurtsportcoaches. Dit is onderdeel van het programma «Sport en bewegen in de buurt».

Kansen voor alle kinderen

Dit betreft een overboeking van de begroting van SZW ten behoeve van de impuls «Kansen voor alle kinderen».

Loon- en prijsbijstelling tranche 2017 (Rijksbegroting in enge zin, Sociale zekerheid en Zorg)

Jaarlijks worden de integratie-uitkering sociaal domein en de integratie-uitkering Wmo (huishoudelijke hulp) van het Gemeentefonds gecorrigeerd voor loon- en prijsbijstellingen.

Rsp Zuiderzeelijn Assen

IenW boekt 36 mln. over naar de gemeente Assen voor bereikbaarheidsprojecten voor het Regiospecifiek Pakket (RSP) Zuiderzeelijn.

Diversen (technische mutaties, Rijksbegroting in enge zin)

Dit betreft diverse overboekingen voor 2017 vanuit de begroting van OCW (10 mln.), EZK (12 mln.), IenW (26 mln.), JenV (12 mln.), VWS (– 1 mln.), WenR (8 mln.), BZK (2 mln.) en SZW (3 mln.). Zo boekt OCW 8 mln. over voor extra huisvesting onderwijs als gevolg van de hogere asielinstroom. JenV boekt 6 mln. over voor het versterken van de lokale aanpak van jihadisme en 6 mln. voor het faciliteitenbesluit opvangcentra. EZK boekt 5 mln. over voor het wegwerken van wachtlijsten voor internationaal onderwijs in Amsterdam en Den Haag en 3 mln. voor een scholenprogramma in Groningen. IenW boekt 5 mln. over voor extra bereikbaarheid in de metropoolregio Amsterdam, 16 mln. voor bodemsanering en 4 mln. voor de A58 Aansluiting Goes. VWS boekt 5 mln. over naar de gemeente Breda voor de aanpak van Fort Oranje, maar boekt ook 6 mln. af voor de uitvoeringskosten van de Sociale Verzekeringsbank voor trekkingsrechten van het Persoonsgebonden Budget. WenR boekt 5 mln. over voor twee deelprojecten binnen het programma Energiebesparing Koopsector en 3 mln. voor innovatieve aanpak energiebesparing. BZK boekt ondermeer 2 mln. over voor verander- en versnellingstrajecten sociaal domein. SZW boekt 4 mln. over voor Armoedebestrijding ouderen, 3 mln. voor Arbeidsparticipatie van mensen met een psychische aandoening, 3 mln. voor Klantprofielen in arbeidsmarktregio’s, 2 mln. voor Herstructurering Wsw Oost-Groningen en 1 mln. voor Grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling. Daar tegenover staat een verlaging van 10 mln. in verband met de vrijval van het niet benodigde budget voor de decentralisatie-uitkering Bonus Beschut Werk.

Diversen (technische mutaties, Sociale zekerheid)

Dit betreft voornamelijk de vrijval van het niet benodigde budget voor de decentralisatie-uitkering Bonus Beschut Werk (10 mln.). Dit bedrag wordt toegevoegd aan de integratie-uitkering sociaal domein.

Eigen bijdrage Wmo

Dit betreft een maatregel van het kabinet om chronisch zieken tegemoet te komen via een verlaging van de eigen bijdrage in de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning).

Uitname correctie herinstromers

VWS doet een correctie op een eerder gedane structurele uitname voor de herinstromers van de Wet langdurige zorg (Wlz). Het gaat hier om cliënten die vanuit de Wlz naar de Wmo waren overgegaan, maar die relatief snel weer een beroep deden op de Wlz. Met deze correctie wordt een fout in een eerdere berekening hersteld.

Diversen (technische mutaties, Zorg)

VWS boekt ondermeer 7,5 mln. over aan het Gemeentefonds voor huishoudelijke hulp voor Wlz cliënten, omdat de overgang van een aantal cliënten is uitgesteld naar april 2017. Daarnaast wordt vanuit het Budgettair Kader Zorg 18 mln. overgeboekt voor centrumgemeenten die nadeel ondervinden van de herverdeling beschermd wonen.

Provinciefonds

C PROVINCIEFONDS: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

2.199,6

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afrekening BCF

23,5

   

Beter benutten

52,1

   

Hydrologische maatregelen

10,2

   

Investeringsprogramma zeeland in stroomversnelling

13,5

   

Mkb innovatiestimulering

12,6

   

Rsp zuiderzeelijn

150,1

   

Trade port noord

21,2

   

Diversen

86,8

     

370,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

370,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

2.569,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

2.569,6

C PROVINCIEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

Afrekening BCF

Provincies kunnen de btw terugvragen via het BTW-compensatiefonds (BCF). Wanneer er geld overblijft in het BCF wordt dit aan het Provinciefonds toegevoegd. Het betreft hier een tussentijdse afrekening van de ruimte onder het plafond van het BCF voor het begrotingsjaar 2017 van 23,5 mln.

Beter benutten

Dit is een bijdrage van IenW aan provincies voor het programma Beter Benutten. Deze middelen zijn afkomstig van het Infrastructuurfonds en zijn onder andere bedoeld voor snelfietsroutes en decentrale spoorprojecten.

Hydrologische maatregelen

Het betreft een overboeking vanuit het Ministerie van I&W voor hydrologische maatregelen voor provincies om synergie te bereiken tussen water- en natuurmaatregelen.

Investeringsprogramma Zeeland in stroomversnelling

Bijgrage van EZK voor het bekostigen van projecten uit het investeringsprogramma «Zeeland In Stroomversnelling» voor economische structuurversterking en werkgelegenheid.

MKB Innovatiestimulering

EZK stelt middelen beschikbaar voor MKB Innovatiestimulering aan de provincies. Doel van de MIT-regeling is innovatie bij het midden- en kleinbedrijf over regiogrenzen heen te stimuleren.

Rsp Zuiderzeelijn

Vanuit IenW wordt geld beschikbaar gesteld voor het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn. Hiervan is 89 mln. bestemd voor concrete bereikbaarheidsdoelen en 16 mln. voor de versterking van de economie in de regio. Daarnaast is met de noordelijke provincies overeengekomen om in 2017 een extra overboeking van 45 mln. te doen voor het Regionaal Economisch Programma (REP). De noordelijke provincies gebruiken deze middelen voor versterking van de regionale economie.

Trade Port Noord

Bijdrage van IenW voor Trade Port Noord in Venlo. Het bedrag is bedoeld voor de aansluiting van de railterminal op het hoofdspoor. De specifieke afspraken zijn neergelegd in een brief van IenW aan de Provincie Limburg (7 september 2017).

Diversen

Dit betreft diverse overboekingen vanuit de begroting van IenW (53 mln.), EZK (25 mln.) en OCW (9 mln.). Zo boekt EZK 9,5 mln. over naar het Provinciefonds voor de decentralisatie-uitkering Natuur, 5 mln. voor regionale investeringssteun voor Groningen, 3,5 mln. voor na-ijlende effecten van de mijnbouw in Limburg en 3,5 mln. ter stimulering van een werkgelegenheidsprogramma in Drenthe. IenW boekt ondermeer 9 mln. over voor de exploitatie van de lijn Hengelo-Bielefeld, 9 mln. voor zoetwatermaatregelen in de provincies, 5 mln. voor asbestproblematiek in Overijssel, 5 mln. voor gebiedsontwikkeling in Ooijen Wanssum, 4 mln. voor vismigratie bij de afsluitdijk, 4 mln. voor het randstadspoor en 6 mln. voor het programma Infrastructuur, Ruimte en Transport bij de IJsseldelta. OCW boekt o.a. 4 mln. over voor monumentenzorg St. Eusebius en 4 mln. voor de restauratie van de Domtoren.

Daarnaast wordt het Provinciefonds met 7 mln. verhoogd vanwege de accrestranche 2017. Omdat het Rijk in 2017 meer heeft uitgegeven dan het jaar ervoor, ontvangen provincies accres.

Ook vindt er een afrekening plaats met het BTW-compensatiefonds. Na afloop van 2016 bleek dat er door provincies meer geld is teruggevraagd uit het BTW-compensatiefonds dan bij de voorlopige realisatie (Miljoenennota 2017) was geraamd. Dit verschil van 8 mln. komt ten laste van het Provinciefonds.

Infrastructuurfonds

A INFRASTRUCTUURFONDS: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

5.878,3

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Saldo 2017 hoofdwegennet

– 30,7

   

Saldo 2017 megaprojecten verkeer en vervoer

– 19,0

   

Diversen

– 14,5

     

– 64,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Saldo 2016

579,1

   

Saldo 2017 hoofdwegennet

– 25,8

   

Saldo 2017 megaprojecten verkeer en vervoer

– 46,3

   

Saldo 2017 overige uitgaven en ontvangsten

– 59,0

   

Saldo 2017 regionaal, lokale infrastructuur

93,3

   

Saldo 2017 spoorwegen

16,5

   

Diversen

– 9,0

     

548,8

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afrekening prorail vierde kwartaal 2016

51,9

   

Afroming eigen vermogen rijkswaterstaat

32,5

   

Beter benutten

– 64,2

   

Dbfm projecten

– 270,7

   

Eenvoudig beter

– 50,8

   

Kasschuif infrastructuurfonds

– 250,0

   

Loon- en prijsbijstelling 2017

66,7

   

Regiospecifiek pakket zuiderzeelijn

– 191,9

   

Diversen

– 50,4

     

– 726,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 242,2

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

5.636,1

Totaal Internationale samenwerking

 

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

5.636,1

A INFRASTRUCTUURFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

5.878,3

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

11,7

     

11,7

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Saldo 2016

28,3

   

Diversen

– 27,4

     

0,9

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afrekening prorail vierde kwartaal 2016

51,9

   

Afroming eigen vermogen rijkswaterstaat

32,5

   

Beter benutten

– 64,2

   

Dbfm projecten

– 270,7

   

Eenvoudig beter

– 50,8

   

Kasschuif infrastructuurfonds

– 250,0

   

Loon- en prijsbijstelling 2017

66,7

   

Regiospecifiek pakket zuiderzeelijn

– 191,9

   

Diversen

– 50,4

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Saldo 2016

550,8

     

– 176,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 163,5

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

5.714,8

Totaal Internationale samenwerking

 

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

5.714,8

Saldo 2017 hoofdwegennet – Mee- en tegenvallers uitgaven

Deze per saldo post bestaat uit verschillende onderdelen;

  • 1) Per saldo is – 37,5 mln. minder uitgegeven dan verwacht op aanleg. Dit wordt onder meer veroorzaakt door vertraging in de eindafrekening op het project A4 Delft – Schiedam (– 10,3 mln.), vertraging in het uitvoeringsbesluit A1/A6/A9 (– 8,2 mln.) en de betalingen voor het Design, Build, Finance en Maintain (DBFM) project A24 Blankenburg Verbinding hebben vanaf artikel 12.04 geïntegreerde contractvormen plaatsgevonden (– 7,7 mln.).

  • 2) Per saldo is er voor vervanging en renovatie – 8,9 mln. minder uitgegeven dan bij de Najaarsnota werd verwacht. De lagere kasrealisaties hebben zich voorgedaan op de projecten Rijnlandse Boezemwater, Kunstwerken A44, vervanging Kunstwerk Drongelens kanaal en de renovatie Velsertunnel. Hieraan liggen diverse oorzaken ten grondslag, zoals minder opgetreden risico's en langere contractvoorbereidingen.

  • 3) Op artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen is per saldo 15,7 mln. meer uitgegeven dan verwacht. Dit wordt met name veroorzaakt door het project A1/A6/A9 Schiphol Amsterdam Almere, waar in 2017 18,1 mln. meer is uitgegeven dan bij de Najaarsnota was voorzien. Tevens zijn op het project A24 Blankenburgverbinding hogere uitgaven gerealiseerd dan verwacht vanwege het afsluiten van het DBFM-contract (– 7,7 mln.). Daartegenover staan lagere uitgaven op het project A15 Maasvlakte-Vaanplein als gevolg van een vertraging bij ProRail en een nog niet ontvangen rekening voor onderhoudskosten van de Botlekbrug (– 7,5 mln.).

Saldo 2017 megaprojecten verkeer en vervoer – Mee- en tegenvallers uitgaven

Er is per saldo – 19,0 mln. minder uitgegeven. Dit betreft met name het project A10 ZuidasDok waar niet alle uitgevoerde werkzaamheden in 2017 zijn gefactureerd (– 13,7 mln.). De betaling van deze werkzaamheden vindt in 2018 plaats.

Saldo 2016

Het voordelig saldo over 2016 is in 2017 toegevoegd aan de begroting van het Infrastructuurfonds. Het saldo 2016 bedraagt 579,1 mln. op de uitgaven en 28,3 mln. op de ontvangsten, waardoor het netto saldo (uitgaven minus ontvangsten) uitkomt op 550,8 mln.

Saldo 2017 hoofdwegennet – Beleidsmatige mutaties uitgaven

Er is minder uitgegeven dan verwacht op het artikel Hoofdwegennet. Dit bedrag bestaat uit drie onderdelen:

  • 1) Op het budget voor beheer en onderhoud is – 10,3 mln. minder uitgegeven dan begroot omdat de contractvoorbereiding voor de renovatie van de Suurhoffbrug meer tijd vroeg.

  • 2) Het budgettaire gevolg van verschillende programma vertragingen is dat in 2017 per saldo – 18,5 mln. minder is uitgegeven dan begroot. Dit komt door lagere uitgaven op onder andere de volgende projecten; het programma Beter Benutten (– 21,8 mln.); A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (– 15,6 mln.); Bereikbaarheid Lelystad Airport (– 13,0 mln.) en A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (– 9,5 mln.). Daartegenover staan hogere uitgaven op onder meer de projecten A4 Delft-Schiedam (15,5 mln.) en A2 Passage Maastricht (12,7 mln.).

  • 3) Op het artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen is per saldo sprake van 3 mln. overschrijding. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een snellere realisatie van het project A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (16,3 mln.) en een onvoorziene betaling voor het project N18 Varsseveld-Enschede (12,3 mln.). Daartegenover staan lagere uitgaven op het project A15 Maasvlakte-Vaanplein door een opgelegde boete aan de aannemer (– 24,9 mln.).

Saldo 2017 megaprojecten verkeer en vervoer – Beleidsmatige mutaties uitgaven

Per saldo is op het artikel Megaprojecten verkeer en vervoer sprake van een onderschrijding. Dit bedrag bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1) ProRail heeft – 2,2 mln. minder nodig voor de nazorg van de Betuweroute dan vooraf voorzien.

  • 2) Er is sprake van – 3,7 mln. onderschrijding op het budget voor de HSL-Zuid voornamelijk omdat het onderzoek naar zettingsproblematiek nog niet was afgerond waardoor de maatregelen vertraagd zijn.

  • 3) Op het Project Mainport ontwikkeling Rotterdam (PMR) is – 0,4 mln. minder uitgegeven dan begroot.

  • 4) Op het budget voor European Rail Traffic Management System (ERTMS) wordt – 24,2 mln. minder uitgegeven dan begroot hoofdzakelijk omdat een deel van de werkzaamheden is uitgesteld doordat de programmabeslissing van ERTMS later wordt genomen.

  • 5) Naar aanleiding van de gunning van het contract voor het project ZuidasDok is de kasreeks geactualiseerd, wat leidde tot een verlaging van – 15,8 mln.

Saldo 2017 overige uitgaven en ontvangsten

Per saldo is op het artikel overige uitgaven en ontvangsten minder uitgegeven dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat er minder budget (– 22,7 mln.) in 2017 nodig is ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter, onder meer omdat het wetgevingstraject vertraagt (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 775 A, nr. 1) en het surplus aan eigen vermogen (– 32,5 mln.) bij Rijkswaterstaat dat conform de Regeling agentschappen is afgeroomd bij Voorjaarsnota 2017. Deze middelen werden niet meer in 2017 aangewend. Tot slot is op het programma Externe Veiligheid in 2017 sprake van een overschot (3,7 mln.).

Saldo 2017 regionaal, lokale infrastructuur

Op dit artikel is sprake van een overschrijding. Dit komt hoofdzakelijk omdat met de Provincies Drenthe, Flevoland, Friesland en Groningen is overeengekomen een aantal betalingen voor het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) reeds in 2017 te doen.

Saldo 2017 spoorwegen

Per saldo wordt op het artikel spoorwegen meer uitgegeven dat begroot. Dit bedrag bestaat voornamelijk uit de volgende onderdelen:

  • 1) Vaststelling van de subsidie 2016 aan ProRail voor beheer- en onderhoudswerkzaamheden in 2016 leidde tot een overschrijding van 70,1 mln. ProRail heeft een aantal werkzaamheden eerder uitgevoerd.

  • 2) Op het aanlegbudget is per saldo – 22,7 mln. minder uitgegeven dan begroot. De lagere uitgaven doen zich met name voor op project OV SAAL Korte termijn en Programma Hoogfrequent Spoor Doorstroom Station Utrecht. Daartegenover was er sprake van overschrijding (7 mln.) op project Traject Oost.

  • 3) Per saldo is bij de Najaarsnota 17,4 mln. toegevoegd aan artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte. Hieraan ligt een vrijval van GSM-R (12,3 mln.), de subsidievaststelling IJ-tram (7,8 mln.) en een onttrekking voor de perronaanpassing van Rotterdam CS (–  2,7 mln.) ten grondslag. Deze middelen zijn niet meer in 2017 aangewend.

  • 4) Op het artikelonderdeel Geïntegreerde contractvormen is – 13,5 mln. minder uitgegeven dan begroot door het doorschuiven van de afrekening met het consortium Infraspeed naar 2018.

Afrekening ProRail vierde kwartaal 2016

Dit betreft de afrekening over het vierde kwartaal van 2016 van te hoog bevoorschotte projecten aan ProRail. ProRail ontvangt voor in uitvoering zijnde aanlegprojecten ieder kwartaal voorschotten. Deze voorschotten worden het daaropvolgende kwartaal afgerekend op basis van de werkelijke gemaakte kosten.

Afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat

Het surplus aan eigen vermogen bij Rijkswaterstaat is conform de Regeling agentschappen afgeroomd. De middelen zijn toegevoegd aan de begroting van het Infrastructuurfonds.

Beter Benutten

Diverse gemeenten en provincies ontvangen een bijdrage van IenM voor projecten binnen het programma Beter Benutten, waaronder decentrale spoorprojecten. De middelen zijn afkomstig van het Infrastructuurfonds en worden via de begroting van IenM overgeboekt naar het Gemeentefonds, Provinciefonds en BTW compensatiefonds (– 46,9 mln.). Daarnaast zijn voor het innovatiepartnership Talking Traffic meerjarig middelen overgeheveld naar de begroting van IenM. Het gaat hierbij om in totaal – 30,1 mln., waarvan – 12,9 mln. in 2017, zoals gemeld in de Kamerbrief van 21 november 2016 (TK 34 550 A, nr. 19). Tot slot wordt in totaal 6 mln. overgeboekt naar de begroting van IenM voor de ombouw van de huidige programmadirectie Beter Benutten.

DBFM projecten

Kenmerk van DBFM-contract is een langjarig en vlak betalingsritme. Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is het exacte betalingsritme bekend. Het kasritme op het Infrastructuurfonds wordt in die gevallen aangepast aan het betaalritme van het DBFM-contract. Met deze mutaties zijn de projectbudgetten voor de DBFM-projecten A1/A27 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, N18 Varsseveld-Enschede en de A6 Schiphol-Amsterdam-Almere en de capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde omgezet in begrotingsreeksen voor betaling van de jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding.

Eenvoudig Beter

In de begroting 2017 van het Infrastructuurfonds is een reservering gemaakt voor de stelselherziening van de Omgevingswet, het programma Eenvoudig Beter. De gereserveerde middelen worden ingezet ten behoeve van de investering in het Digitaal Stelsel Omgevingswet en worden hiertoe tranchegewijs overgeheveld naar de begroting van IenM waar de uitgaven voor de stelselherziening Omgevingswet worden verantwoord. Bij Najaarsnota is er nog een overboeking van 4,5 mln. aan middelen voor de implementatie van de omgevingswet naar Hoofdstuk XII artikelonderdeel 13.05 geboekt. Een deel van de middelen uit 2017 wordt op het Infrastructuurfonds doorgeschoven naar 2018 en 2019. De middelen zijn later nodig vanwege vertraging van het wetgevingstraject.

Kasschuif Infrastructuurfonds

Er heeft een kasschuif plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds plaats van 2017 naar de jaren 2018 en 2019. De kasschuif is verwerkt op het artikel Spoorwegen omdat met name op de modaliteit Spoor diverse autonome vertragingen van de programmering optraden.

Loon- en prijsbijstelling 2017

De loon- en prijsbijstelling tranche 2017 is vanuit de begroting van IenM toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. Daarnaast zijn enkele bijdragen van derden geïndexeerd naar het prijspeil van 2017.

Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn

Dit betreft overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP). De bijdrage is bestemd voor bereikbaarheidsprojecten in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland en de gemeente Assen.

Diversen – Technische mutaties uitgaven

Deze post bestaat uit verschillende onderdelen, waarvan de grootste overboekingen zijn; 1) een bijdrage aan de provincie Limburg ten behoeve van het project Logistiek Multimodaal Knooppunt Venlo (– 21,2 mln.); 2) een bijdrage (– 13,7 mln.) voor de Brede Doel Uitkering ten behoeve van een bijdrage aan de Stadsregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag voor het programma Beter Benutten; en 3) een bijdrage voor provincie Zuid-Holland voor de BTW afdracht van de weginfrastructuurprojecten Rotterdamsebaan en Parallelstructuur Gouwe (– 13,1 mln.).

Diversen – Mee- en tegenvallers niet-belasting ontvangsten

Deze post bestaat grotendeels uit het saldo 2017 hoofdwegennet waarbij per saldo meer (11,5 mln.) werd ontvangen dan was voorzien. Er is op het project A1/A6/A9 Schiphol Amsterdam Almere 15,7 mln. meer ontvangen in 2017 dan voorzien vooraf. Op het project N50 Ens-Emmeloord is de bijdrage van een decentrale overheid nog niet ontvangen.

Diversen – Beleidsmatige mutaties niet-belasting ontvangsten

Deze post bestaat uit verschillende onderdelen, waarvan de twee grootste posten zijn;

  • 1) De ontvangstenramingen zijn bijgesteld omdat diverse bijdragen van derden aan projecten in de tijd zijn verschoven. Het gaat hierbij onder andere om de projecten A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, Zeetoegang IJmond, Keersluis Limmel, Nieuwe Sluis Terneuzen, HSL-Zuid en ERTMS.

  • 2) De per saldo lagere ontvangsten op het artikel spoorwegen (– 8,2 mln.). Dit wordt veroorzaakt doordat de afrekening van HSL-heffing nog niet vastgesteld kan worden en de afrekening hiervoor doorschuift naar 2018. Dit geldt ook voor een bijdrage van provincies aan diverse (aanleg)projecten.

Diergezondheidsfonds

F DIERGEZONDHEIDSFONDS: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

32,6

Technische mutaties

 
 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Toevoeging eindsaldo 2016

11,7

   

Voordelig saldo

19,4

   

Diversen

– 5,6

     

25,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

25,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

58,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

58,0

F DIERGEZONDHEIDSFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

32,6

Technische mutaties

 
 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Toevoeging eindsaldo 2016

13,4

   

Toevoeging eindsaldo 2016

11,7

   

Diversen

0,3

     

25,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

25,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

58,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

58,0

Toevoeging eindsaldo 2016 (uitgaven en ontvangsten)

Het eindsaldo van 2016 is toegevoegd aan de begroting 2017.

Voordelig saldo (uitgaven)

Het voordelig saldo wordt meegenomen naar het volgende begrotingsjaar.

Diversen (uitgaven)

Deze post bestaat onder andere uit lagere uitgaven voor de bestrijding van salmonella (– 1,5 mln.). Daarnaast zijn er minder LPAI uitbraken geweest dan begroot (– 1,3 mln.). Verder is er pas eind van het jaar een mycoplasma besmetting geweest waardoor de uitgaven hiervan gaan drukken op 2018 (– 0,5 mln.). Tenslotte zijn de voorziene uitgaven voor de High Containment Unit (HCU) niet gefactureerd in 2017 (0,6 mln.).

Diversen (ontvangsten)

Deze post bestaat voornamelijk uit mutaties die samenhangen met de Fipronilbesmetting. Als gevolg van de Fipronilbesmetting konden pluimveehouders maximaal een half jaar uitstel van betaling aanvragen voor heffingen. Daardoor was de verwachting dat een groot deel van de heffingen voor de pluimveesector (12,1 mln), die in het najaar zijn opgelegd, pas in 2018 binnen zouden komen. Het opleggen van deze heffingen laat in het najaar maakte daarnaast dat een deel van deze ontvangsten dit jaar niet meer verwacht werd. De ontvangstenraming in het Diergezondheidsfonds (DGF) van de sector werd derhalve met € 12,1 mln. naar beneden bijgesteld. Daartegenover was sprake van 0,7 mln. hogere EU-ontvangsten. Als compensatie van deze lagere sectorontvangsten, is vanuit het artikel 6 totaal 11,4 mln. in het DGF gestort. Hiervan was 5,9 mln. reeds bij Najaarsnota op artikel 6 geraamd. De storting van 5,5 mln. bij de Slotwet is mede nodig om het liquiditeitssaldo op peil te houden, wat noodzakelijk is om ingeval van een dierziekte-uitbraak de kosten direct te kunnen betalen.

Accres Gemeentefonds

ACCRES GEMEENTEFONDS: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

212,9

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Accres tranche 2016

87,7

   

Accres tranche 2017

1,4

   

Bijstelling bcf

– 110,6

     

– 21,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Accres tranche 2016

– 87,7

   

Accres tranche 2017

– 1,4

   

Afrekening bcf

– 104,3

   

Bijstelling bcf

1,9

     

– 191,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 212,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

ACCRES GEMEENTEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

Btw-compensatiefonds (BCF)

Het plafond van het BCF is gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en provinciefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF.

Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds en provinciefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten en gezamenlijke provincies in het BCF in het gerealiseerde jaar.

Bij Najaarsnota 2017 is het aandeel van gemeenten van 104,3 mln. euro in de geraamde ruimte onder het plafond voor 2017 toegevoegd aan het gemeentefonds. De definitieve berekening van het plafond en bijbehorende afrekening van het BCF voor 2017 vindt plaats bij Voorjaarsnota 2018.

Accres Provinciefonds

ACCRES PROVINCIEFONDS: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

29,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Accres tranche 2016

6,3

   

Accres tranche 2017

1,2

   

Bijstelling bcf

– 12,8

     

– 5,3

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Accres tranche 2016

– 6,3

   

Accres tranche 2017

– 1,2

   

Afrekening bcf

– 15,1

   

Bijstelling bcf

– 1,9

     

– 24,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 29,8

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

ACCRES PROVINCIEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

Btw-compensatiefonds (BCF)

Het plafond van het BCF is gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en provinciefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF.

Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds en provinciefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten en gezamenlijke provincies in het BCF in het gerealiseerde jaar.

Bij Najaarsnota 2017 is het aandeel van provincies in de geraamde ruimte van 15,1 mln. euro onder het plafond voor 2017 toegevoegd aan het provinciefonds. De definitieve berekening van het plafond en bijbehorende afrekening van het BCF voor 2017 vindt plaats bij Voorjaarsnota 2018.

BES-fonds

H BES-FONDS: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

32,7

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

8,3

     

8,3

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

8,3

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

41,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

41,0

H BES-FONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

Diversen (technische mutatie – uitgaven)

Omdat de uitgaven voor het BES-fonds in euro’s worden geraamd maar de daadwerkelijke uitgaven in dollars plaatsvinden, is er sprake van een wisselkoerstegenvaller van 8,2 mln.

Deltafonds

J DELTAFONDS: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

904,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 21,6

     

– 21,6

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Saldo 2016

120,0

   

Saldo 2017 investeren in waterveiligheid

34,9

   

Diversen

– 41,4

     

113,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Kasschuif deltafonds

– 50,0

   

Diversen

3,9

     

– 46,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

45,7

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

950,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

950,3

J DELTAFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

904,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

1,4

     

1,4

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 8,5

     

– 8,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Kasschuif deltafonds

– 50,0

   

Diversen

3,9

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Saldo 2016

127,0

     

80,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

73,8

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

978,5

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

978,5

Diversen – Mee- en tegenvallers uitgaven

De drie artikelen met de grootse saldoposten zijn:

  • 1) Er is 9,8 mln. minder uitgegeven dan verwacht op artikel 1 Investeringen in waterveiligheid. De grootste oorzaak is vertraging in het verkrijgen van de hoofdvergunning bij het project IJsseldelta (– 2,3 mln.). Daarnaast is er minder uitgegeven dan verwacht op het project Wettelijk Toets Instrumentarium (WTI) (– 0,7 mln.) als gevolg van de nieuwe normeringssystematiek en bij het project Flakkeese spuisluis (– 0,6 mln.) als gevolg van te laat ontvangen facturen. Bij het project Ravenstein – Lith wordt in plaats van in 2017 in 2018 beschikt (– 2,4 mln.).

  • 2) Er is 7,3 mln. minder uitgegeven dan verwacht op het artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging, volledig op het project GVO Stuwen in de Lek.

  • 3) Op het artikel 7 Investeren in waterkwaliteit is bij enkele projecten van het realisatie programma Kaderrichtlijn Water is in de tweede tranche vertraging opgetreden (– 3,7 mln.).

Saldo 2016

Het voordelig saldo over 2016 is in 2017 toegevoegd aan de begroting van het Deltafonds. Het saldo 2016 bedraagt – 120,0 mln. op de uitgaven en 7,1 mln. op de ontvangsten, waardoor het netto saldo (uitgaven minus ontvangsten) uitkomt op – 127 mln.

Saldo 2017 investeren in waterveiligheid

De per saldo hogere uitgaven zijn hoofdzakelijk veroorzaakt door het sneller dan verwachtte realisatie van een aantal projecten (57,5 mln.). Daarnaast is op het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) sprake van een lagere realisatie omdat er geen beroep is gedaan op de post onvoorzien (– 24,5 mln.).

Diversen – Beleidsmatige mutaties uitgaven

Deze post bestaat voornamelijk uit saldo op de artikelen Investeren in Zoetwatervoorziening (– 15,6 mln.), Investeren in Waterkwaliteit (– 11,7 mln.) en Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (– 9,1 mln.).

  • 1) Op het artikel Investeren in Zoetwatervoorziening is minder uitgegeven dan verwacht met name door vertraging in het Europese aanbestedingstraject Roode Vaart, het niet verstrekken van de voorgenomen subsidie Brielse Meer en er is sprake van een lagere subsidiebetaling op het project kleinschalige wateraanvoer.

  • 2) Op het artikel Investeren in Waterkwaliteit is per saldo minder uitgegeven dan verwacht door bijstelling van de planning en voortgang op de kaderrichtlijn water, met name als gevolg van vertragingen van enkele projecten in de tweede tranche. De gestelde eindmijlpalen blijven staan.

  • 3) Op het artikel Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven is in 2017 geen aanspraak gemaakt op een reservering voor eventuele data migratie- en frictie kosten voor Basisregistratie Ondergrond. Daarnaast heeft Rijkswaterstaat de kosten voor de Basis ICT binnen het projectbudget kunnen opvangen.

Kasschuif Deltafonds

Bij Voorjaarsnota 2017 heeft een kasschuif plaatsgevonden binnen het Deltafonds van 2017 naar 2019. De middelen zijn later nodig vanwege autonome vertraging in de programmering, voornamelijk bij het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2).

Prijsbijstelling

PRIJSBIJSTELLING: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

190,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Nominale ontwikkeling

145,4

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

3,8

 

Zorg

 
   

Diversen

0,7

     

149,9

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Uitkeren prijsbijstelling 2017

– 325,9

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 6,0

 

Zorg

 
   

Diversen

– 1,5

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

– 7,2

     

– 340,6

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 190,7

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

PRIJSBIJSTELLING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

Nominale ontwikkeling (mee- en tegenvallers, alle kaders)

De prijsbijstelling wordt berekend door de grondslag (de prijsgevoelige gedeelten van de departementale begrotingen) te vermenigvuldigen met de betreffende prijsontwikkeling. De prijsontwikkeling wordt geactualiseerd op basis van de ramingen van het Centraal Planbureau; dit is de nominale ontwikkeling. De prijsbijstelling tranche 2017 is opwaarts bijgesteld als gevolg van de hogere prijsontwikkeling.

Uitkeren prijsbijstelling 2017

De prijsbijstelling tranche 2017 is uitgekeerd aan de departementen.

Diversen

Bij de mee- en tegenvallers bevat de post diversen de ontwikkeling van de prijsbijstelling voor de uitgavenkaders Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid en het Budgettair Kader Zorg. Bij de technische mutaties bevat de post diversen het uitkeren van de prijsbijstelling tranche 2017 aan deze twee uitgavenkaders. Vanwege de kleine omvang van de betreffende mutaties vallen deze onder de post diversen.

Arbeidsvoorwaarden

ARBEIDSVOORWAARDEN: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

925,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

6,4

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

10,3

 

Zorg

 
   

Diversen

1,5

     

18,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Loonbijstelling tranche 2017

– 876,1

 

Sociale zekerheid

 
   

Loonbijstelling tranche 2017

– 59,0

 

Zorg

 
   

Diversen

– 6,9

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

– 1,3

     

– 943,3

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 925,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

ARBEIDSVOORWAARDEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

Nominale ontwikkeling

De uitgaven voor de loonbijstelling zijn hoger uitgevallen dan begroot als gevolg van nieuwe inzichten op basis van ramingen van het Centraal Planbureau in de ontwikkeling van de lonen en de sociale werkgeverslasten.

Loonbijstelling tranche 2017

De loonbijstelling tranche 2017 is overgeboekt naar de departementale begrotingen.

Koppeling Uitkeringen

KOPPELING UITKERINGEN: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

193,9

Mee- en tegenvallers

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Nominale ontwikkeling

28,8

     

28,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Nominale ontwikkeling

– 211,2

     

– 211,2

Technische mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 11,4

     

– 11,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 193,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

KOPPELING UITKERINGEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

1,9

Beleidsmatige mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 1,9

     

– 1,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 1,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

Nominale ontwikkeling (mee- en tegenvallers)

De mutatie betreft een aanpassing in de geraamde nominale ontwikkeling binnen het SZA-kader als gevolg van CPB-ramingen van loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van mutaties in uitgavenramingen binnen de sociale zekerheid.

Nominale ontwikkeling (beleidsmatige mutaties)

Dit is een overboeking naar de begroting van SZW (hoofdstuk 15) om de begrotingsgefinancierde uitkeringen op prijspeil 2017 te brengen.

Algemeen

ALGEMEEN: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

145,9

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Compensatie abp-pensioenpremiestijging

341,5

   

In=uit-taakstelling

– 1.480,7

   

Invullen in=uit-taakstelling

1.690,3

   

Kasschuif ia-middelen

– 60,0

   

Kasschuif investeringsagenda

63,0

   

Reservering wederopbouw saba en sint eustatius

67,0

   

Reservering wederopbouw sint maarten

550,0

   

Vrijval ia-middelen belastingdienst

– 123,5

   

Vrijval reservering wederopbouw saba en sint eustatius

– 67,0

   

Vrijval reservering wederopbouw sint maarten

– 509,0

   

Diversen

2,6

 

Sociale zekerheid

 
   

In=uit-taakstelling

– 86,5

   

Invullen in=uit-taakstelling

86,5

     

474,2

   

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering

– 47,0

   

Intensivering veiligheid

– 69,5

   

Investeringsagenda

– 81,7

   

Liquiditeitssteun sint maarten

– 41,0

   

Uitkering compensatie abp-pensioenpremiestijging

– 340,1

   

Diversen

– 40,8

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

0,0

     

– 620,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

– 145,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

ALGEMEEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

0,0

Compensatie ABP-pensioenpremiestijging

Per 1 januari 2017 heeft het ABP de pensioenpremie verhoogd. Ter compensatie van de pensioenpremiestijging is 342 mln. aan de loonruimte 2017 toegevoegd. Deze middelen zijn vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de departementale begrotingen.

In=uit-taakstelling & invullen in=uit-taakstelling (RBG-eng en SZA)

Departementen kunnen onbestede middelen in 2016 met behulp van de eindejaarsmarge doorschuiven naar 2017. HGIS middelen kunnen worden doorgeschoven naar de drie opvolgende jaren. Als tegenhanger van de uitgekeerde eindejaarsmarges is de in=uit-taakstelling op de aanvullende post ingeboekt, onder de veronderstelling dat departementen ieder jaar een soortgelijk bedrag doorschuiven met behulp van de eindejaarsmarge. De in=uit-taakstelling voor 2017 is bij Najaarsnota volledig ingevuld.

Kasschuif IA-middelen

Een deel van de beschikbare middelen voor de Investeringsagenda voor de Belastingdienst voor 2017 is dit jaar niet tot besteding gekomen en is bij Voorjaarsnota middels een kasschuif naar latere jaren geschoven.

Kasschuif investeringsagenda

Op de Aanvullende Post stonden middelen gereserveerd voor projecten van de Belastingdienst (Investeringsagenda). De niet uitgeputte middelen over 2016 zijn doorgeschoven bij Voorjaarsnota naar 2017.

Reservering wederopbouw Saba en Sint Eustatius

Het kabinet heeft besloten dat voor de wederopbouw van de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius eenmalig 67 mln. beschikbaar wordt gesteld. Deze middelen zijn toegevoegd aan de Aanvullende Post. Op basis van doelmatige bestedingsplannen zullen de middelen worden overgeheveld naar de begroting van Koninkrijksrelaties.

Reservering wederopbouw Sint Maarten

In de Ministerraad van 10 november is besloten dat er een bedrag van 550 miljoen wordt toegevoegd voor de wederopbouw van Sint Maarten aan de Aanvullende Post. Indien Sint Maarten instemt met de door Nederland gestelde voorwaarden ten aanzien van het instellen van een integriteitkamer en adequaat grenstoezicht, is Nederland bereid tot 2021 bij te dragen aan de wederopbouw van Sint Maarten.

Op basis van een doelmatig bestedingsplan zal het budget worden overgeboekt van de Aanvullende Post naar de begroting van Koninkrijksrelaties. Vervolgens zal het budget in tranches worden verstrekt ten behoeve van de wederopbouw van Sint Maarten, waarbij er tussentijdse evaluaties plaatsvinden om doelmatige en rechtmatige besteding zeker te stellen en de bijdragen zo nodig te kunnen heroverwegen. De besteding van de Nederlandse bijdrage zal voor een wezenlijk deel plaatsvinden via internationale organisaties. De bijdrage kan vorm krijgen in leningen, giften of inzet in natura.

Schuif IA-middelen Belastingdienst

Het restant van de middelen (123,5 mln.) dat voor de Investeringsagenda van de Belastingdienst beschikbaar is voor 2017 is vrijgevallen op de Aanvullende Post bij het FJR en zal worden doorgeschoven naar latere jaren.

Schuif reservering wederopbouw Saba en Sint Eustatius

De middelen voor wederopbouw Saba en Sint Eustatius zijn in 2017 niet tot besteding gekomen. De reservering wordt meegenomen naar 2018.

Schuif reservering wederopbouw Sint Maarten

Niet alle middelen voor wederopbouw Sint Maarten zijn in 2017 tot besteding gekomen. De niet bestede middelen worden meegenomen naar 2018.

Besparingsverlies eigen bijdrageregeling strafvordering

Voor het wetsvoorstel «eigen bijdrageregeling strafvordering en slachtofferzorg» stond een reservering op de Aanvullende post. Omdat het wetsvoorstel nog niet is aangenomen door de Eerste Kamer, is er sprake van een besparingsverlies. Een deel van de gereserveerde middelen is toegevoegd aan de VenJ-begroting en ingezet om het besparingsverlies te dekken.

Intensivering veiligheid

Bij Miljoenennota 2017 is 450 mln. extra beschikbaar gesteld voor de VenJ-begroting. Een deel van deze middelen – de intensiveringen – was gereserveerd op de Aanvullende Post. Op basis van bestedingsplannen zijn deze middelen bij nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2017 overgeheveld naar de VenJ-begroting. Het gaat onder andere om middelen voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit, cyberveiligheid en grensbewaking.

Investeringsagenda

Vanuit de Aanvullende Post zijn middelen vrijgegeven voor verschillende ICT-projecten en het aannemen van nieuw personeel in het kader van de Investeringsagenda van de Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 236).

Liquiditeitssteun Sint Maarten

Er is afgesproken dat Nederland 41 mln. reserveert ten behoeve van eventuele liquiditeitssteun aan Sint Maarten voor 2017. Dit bedrag is overgeheveld naar BZK vanuit de geserveerde 550 mln. op de Aanvullende Post bij financiën voor de wederopbouw van Sint Maarten.

Uitkering compensatie ABP-pensioenpremiestijging

Per 1 januari 2017 heeft het ABP de pensioenpremie verhoogd. Ter compensatie van de pensioenpremiestijging is 342 mln. aan de loonruimte 2017 toegevoegd. Deze middelen zijn vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Consolidatie

CONSOLIDATIE: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

– 6.168,3

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Consolidatie

908,5

     

908,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

908,5

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

– 5.259,8

Totaal Internationale samenwerking

 

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

– 5.259,8

CONSOLIDATIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017 (excl. IS)

– 6.168,3

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Consolidatie

908,5

     

908,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

908,5

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 (subtotaal)

– 5.259,8

Totaal Internationale samenwerking

 

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

– 5.259,8

De post Consolidatie wordt gebruikt voor het corrigeren van de Rijksbegroting voor dubbeltellingen die ontstaan door het bruto-boeken van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het ontvangende departement raamt daarnaast de te ontvangen bijdragen ook aan de ontvangstenkant van de begroting. Hierdoor wordt het rekenkundig niveau van de totale rijksuitgaven en de rijksontvangsten hoger dan het feitelijk niveau. Op de post Consolidatie wordt hiervoor gecorrigeerd. De hoogte van de post wordt in belangrijke mate bepaald door de bijdragen van de begroting van Infrastructuur & Milieu aan het Infrastructuurfonds.

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HOMOGENE GROEP INTERNATIONALE SAMENWERKING: UITGAVEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017

4.131,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Dggf

– 28,4

   

Noodhulpfonds

– 17,7

   

Overig armoedebeleid

47,6

   

Realisatie uitgaven voor cbo's

– 55,7

   

Diversen

– 52,2

     

– 106,4

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Asiel

32,8

   

Asielinstroom 2016

170,3

   

Biv trekkingsrechten

60,0

   

Biv trekkingsrechten bhos/bz

– 60,0

   

Biv trekkingsrechten defensie

– 59,5

   

Compensatie nacalculatie

75,0

   

Dekking nacalculatie

– 75,0

   

Dggf

– 36,5

   

Eu-vergoeding relocatie

– 18,5

   

Financiering brigade speciale beveiligingsopdrachten (bsb)

– 20,8

   

Hgis eindejaarsmarge

198,6

   

Hgis-bijstelling

137,6

   

Noodhulp

35,0

   

Noodhulpfonds

63,3

   

Noodhulpfonds extra inzet

39,7

   

Noodhulpfonds inzet eindejaarsmarge

– 46,3

   

Oda-toerekening asielinstroom 2017 en nacalculatie 2016

21,3

   

Oda-toerekening asielinstroom 2017 en nacalculatie 2016 overheveling

– 21,3

   

Opvang in de regio

82,2

   

Opvang in de regio inzet eindejaarsmarge

– 82,2

   

Opvang in de regio najaarsnota

– 50,0

   

Private sector en investeringsklimaat

21,6

   

Psd

25,0

   

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

16,9

   

Veiligheid, stabiliteit, migratiesamenwerking, opvang in de regio

50,0

   

Versterkte nederlandse handels- en investeringspositie

– 16,5

   

Diversen

32,4

     

575,1

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 14,5

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Deelname aiib

34,9

     

20,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

489,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

4.620,4

HOMOGENE GROEP INTERNATIONALE SAMENWERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2017

Stand Miljoenennota 2017

183,3

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

30,0

     

30,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

14,4

     

14,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 14,5

     

– 14,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2017

30,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017

213,3

DGGF (mee- en tegenvallers, beleidsmatige mutaties, rijksbegroting enge zin)

Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) heeft als doel het bevorderen van handel en investeringen van het MKB in ontwikkelingslanden en Nederlandse bedrijven die in ontwikkelingslanden willen investeren. Vanaf 2014 is meerjarig 700 mln. beschikbaar om het fonds te voeden, waarna het DGGF moet revolveren. De beschikbare middelen voor 2017 zijn niet volledig uitgeput. Deze mutatie is in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerbrief 34 775 XVII, nr. 48).

Noodhulpfonds (mee- en tegenvallers, rijksbegroting enge zin)

De uitputting van het noodhulpfonds valt 18 mln. lager uit omdat een aantal betalingen zijn doorgeschoven naar 2018.

Overig armoedebeleid (mee- en tegenvallers, rijksbegroting enge zin)

Dit betreft een bijstelling doordat een aantal betalingen voor schuldkwijtschelding en middelenaanvullingen voor multilaterale banken en fondsen – die oorspronkelijk geraamd stonden voor 2018 – al in 2017 zijn gedaan. De aanpassing van het kasritme heeft geen gevolgen voor de totale bijdrage. Deze mutatie is in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerbrief 34 775 XVII, nr. 48).

Realisatie uitgaven voor Crisisbeheersingsoperaties (mee- en tegenvallers, rijksbegroting enge zin)

De realisatie van het budget voor crisisbeheersingsoperaties in het BIV op de begroting van Defensie valt lager uit dan geraamd. Dit komt met name door lager dan oorspronkelijk geraamde uitgaven voor de Nederlandse bijdrage aan Enhanced Forward Presence (eFP) en de strijd tegen ISIS.

Diversen (mee- en tegenvallers, rijksbegroting enge zin)

Deze post betreft een som van mutaties waarvan de grootste zich voordoen op de begrotingen van Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid. De apparaatsuitgaven van Buitenlandse Zaken nemen per saldo toe. Dit kent een aantal oorzaken. Er zijn extra kosten gemaakt op het apparaatbudget zoals huurkosten die verband houden met de verhuizing naar de Rijnstraat, hogere kosten voor veiligheidsonderzoeken en ICT-uitgaven. Op de begroting van JenV heeft het afbetalen van de schuld bij het Rijksvastgoedbedrijf (egalisatieschuld) vertraging opgelopen.

Asiel

Kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers worden volgens afspraken binnen OESO-DAC toegerekend aan ODA (official development assistance). Op basis van de reguliere herijking van de raming is de instroomraming voor 2017 bijgesteld van 41.000 naar 40.100. De ODA-toerekening is daarom naar beneden bijgesteld.

Asielinstroom 2016

Bij Najaarsnota 2016 is de raming voor de asielinstroom in 2016 verlaagd van 58.000 naar 33.000. De verlaging van de instroom in 2016 werkt ook door in 2017 omdat asielzoekers die later in 2016 instromen ook in 2017 opgevangen worden. Het bedrag dat gemoeid is met de verlaging is verwerkt op de begroting van BHOS via het verdeelartikel en is ingezet ter dekking van een eerdere negatieve BNI-bijstelling.

Biv trekkingsrechten

De middelen uit het BIV zijn overgeheveld naar de begrotingen van Defensie, Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het financieren van uitgaven die gerelateerd zijn aan internationale veiligheid.

Compensatie en dekking nacalculatie

Het kabinet heeft 75 mln. vrijgemaakt om de kosten voor leegstand in de eerstejaars asielopvang in 2016 te dekken. Dit loopt mee in de reguliere nacalculatie over 2016 en is via de BHOS begroting naar VenJ overgeboekt.

EU-vergoeding relocatie

Nederland ontvangt een Europese vergoeding voor de relocatie van vluchtelingen uit Griekenland en Italië die wordt gedeeld door VenJ en BHOS. De ontvangstenraming is op de begroting van JenV opgenomen. Het aantal relocanten is achtergebleven op de verwachte raming. BHOS heeft het lager verwacht aandeel overgeboekt naar JenV.

Financiering brigade speciale beveiligingsopdrachten (BSB)

Defensie voert in opdracht van Buitenlandse Zaken de beveiliging van diplomaten en hoogrisico ambassades uit.

HGIS Eindejaarsmarge

De eind ejaarsmarge 2016 is aan de HGIS toegevoegd en is doorverdeeld naar de betreffende HGIS departementen. De HGIS eindejaarsmarge kan over maximaal drie jaar aangewend worden.

HGIS-bijstelling

Naar aanleiding van de raming van het Centraal Planbureau is het budget van de HGIS in 2017 opwaarts bijgesteld. De ontwikkeling van de ODA gerelateerde uitgaven is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI. De non-ODA uitgaven zijn gekoppeld aan de ontwikkeling van het prijs BBP.

Noodhulp

De uitgaven voor humanitaire hulp zijn gestegen met EUR 35 miljoen. Zo is er een extra bijdrage gedaan aan het United Nations Relief and Works Agency (UNRWA), een Algemene Vrijwillige Bijdrage (AVB) aan het Wereldvoedselprogramma (WFP) en een bijdrage aan diverse noodhulpprogramma’s in Zuid-Soedan, Jemen, de Centraal Afrikaanse Republiek en Somalië.

Noodhulpfonds

Bij Najaarsnota 2016 is gemeld dat er 48 mln. extra beschikbaar komt voor het Noodhulpfonds vanuit de correctie van de toerekening van eerstejaarsopvangkosten asiel. Van dit bedrag is 31 mln. via de eindejaarsmarge uit 2016 meegenomen naar 2017; de resterende 17 mln. was beschikbaar vanuit de asieltoerekening in 2017. Daarnaast is aanvullend 15,3 mln. aan onderuitputting op het Noodhulpfonds in 2016 via de eindejaarmarge naar 2017 meegenomen.

Noodhulpfonds eindejaarsmarge

Zoals hierboven aangegeven wordt vanuit de eindejaarsmarge 2016 46,3 mln. ingezet voor het Noodhulpfonds in 2017.

Noodhulpfonds extra inzet

Er is besloten om, aanvullend aan de toevoeging aan het Noodhulpfonds vanuit de correctie toerekening en de eindejaarsmarge, 39,7 mln. extra toe te voegen aan het Noodhulpfonds vanuit de lagere ODA-toerekening voor eerstejaarsopvangkosten van de asielinstoom in 2017. Per saldo is er daarmee voor 2017 103 mln. extra budget vrijgemaakt ten behoeve van het Noodhulpfonds.

ODA-toerekening asielinstroom 2017 en nacalculatie 2016

De raming voor de instroom van asielzoekers in 2017 is verlaagd van 42.000 naar 41.000. Dit leidt, samen met de reguliere jaarlijkse herijking van o.a. verblijfsduur en kostprijs, tot een neerwaartse bijstelling van de ODA-toerekening van eerstejaarsopvangkosten asielinstroom 2017. Daarnaast vindt de reguliere nacalculatie over 2016 plaats. Per saldo leidt dit tot een verhoging van de ODA-toerekening voor de eerstejaarsopvangkosten van asielzoekers in 2017 van 21,3 mln.

ODA-toerekening asielinstroom 2017 en nacalculatie 2016 overheveling

De kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers worden conform de OESO-DAC- systematiek toegerekend aan ODA en overgeheveld naar de VenJ-begroting.

Opvang in de regio en opvang in de regio inzet ejm

Het kabinet heeft bij Voorjaarsnota 2016 260 mln. extra beschikbaar gesteld voor opvang in de regio. De middelen die niet in 2016 tot besteding zijn gekomen zijn via de eindejaarsmarge meegenomen en ingezet in 2017.

Opvang in de regio najaarsnota

De verplichtingen voor «Opvang in de regio» zijn reeds aangegaan, maar een deel van de betalingen kan pas in 2018/2019 worden gedaan.

Private sector en investeringsklimaat

De Wereldbank is een fonds gestart om vrouwelijke ondernemers in ontwikkelingslanden te ondersteunen. Deze mutatie betreft o.a. een bijdrage aan dit Women Entrepreneurs Financing Initiative (We-Fi).

PSD

De implementatie van het Private Sector Development-programma is sneller gegaan dan verwacht, daarom zijn extra middelen toegevoegd aan programma’s zoals Marktontwikkeling en Financiële sector ontwikkeling. Deze toevoeging is binnen de begroting van BHOS opgevangen. Deze mutatie is in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerbrief 34 775 XVII, nr. 48).

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

Het budget is verhoogd met middelen voor She Decides (13,6 mln.) en het budget van Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM) is verhoogd met 3,3 mln. waarmee invulling is gegeven aan de motie Van Laar en Veldhoven (Kamerstuk 34 550 XVII, nr. 29).

Veiligheid, stabiliteit, migratiesamenwerking, opvang in de regio

Het kabinet heeft 50 mln. extra vrij gemaakt in 2017 voor veiligheid, stabiliteit, migratiesamenwerking en opvang in de regio in Afrika. Hiermee is ingezet op het beperken van irreguliere migratie en mensensmokkel, en op opvang van vluchtelingen in de regio van herkomst. 30 mln. wordt ingezet ten behoeve van opvang in regio in de Hoorn van Afrika, 10 mln. voor veiligheid en stabiliteit en 10 mln. voor migratiesamenwerking.

Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie

De non-ODA budgetten voor internationaal ondernemen zijn verlaagd. De verlaging betreft vooral een verschuiving van programmakosten naar uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Daarnaast is het budget voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) met 2,3 mln. verhoogd. Reden hiervoor is dat eind 2017 nog een aantal DTIF transacties heeft plaatsgevonden. Deze mutaties zijn in de jaarlijkse decemberbrief aan uw Kamer gemeld (Kamerbrief 34 775 XVII, nr. 48).

Diversen (beleidsmatige mutaties)

Deze mutatie betreft onder andere de overheveling van de aanvullende post naar de BHOS- begroting van de structurele reeks van 10 mln. die het kabinet bij Miljoenennota 2017 heeft vrijgemaakt voor de versterking van de concurrentiepositie van Nederland.

Tevens betreft deze mutatie een kasschuif van cumulatief 14 mln. vanuit de meerjarige periode naar 2017 om de kosten, die verband houden met de extra uitgave die vorig jaar is gedaan als gevolg van een gemaakte afspraak behorende bij de financiering van de nieuwbouw van het International Criminal Court, te dekken.

Diversen (technische mutaties uitgaven en niet-belastingsontvangsten)

Per saldo dalen de ontvangsten binnen de HGIS. Dit wordt veroorzaakt door mutaties op de BHOS- begroting vanwege lagere raming voor ontvangsten van bedrijfsleven-instrumenten en mutaties op de Defensie-begroting door lagere ontvangsten van de VN voor de missie in Mali; deze zijn reeds in 2016 ontvangen.

Deelname AIIB (Asian Infrastructure Investment Bank)

Als gevolg van een besluit van de OESO-DAC is het mogelijk om 83% van de kapitaalinleg te rapporteren als ODA. Mede gelet hierop en gezien het internationale karakter van de kapitaalstorting aan de AIIB worden de middelen per 2017 toegevoegd aan de HGIS.

Diversen (beleidsmatige mutaties niet-belastingontvangsten)

De resterende vrijvallende middelen van het Clean Development Mechanism (CDM) worden terugontvangen van de Wereldbank. Deze middelen zijn ingezet voor de Carbon Pricing Leadership Coalition en voor Partnership for Market Readines.

Bijlage 9: Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota

Om het budgetrecht van de Kamer te borgen, dienen beleidsmatige mutaties die na Najaarsnota leiden tot een overschrijding van het budget op artikelniveau te worden gemeld aan de beide Kamers. In deze bijlage is een overzicht opgenomen van deze beleidsmatige mutaties na Najaarsnota. Hierbij is een ondergrens gehanteerd van 2 mln.

In tabel 1 zijn de aan de Kamers gemelde beleidsmatige mutaties, die hebben geleid tot een overschrijding op artikelniveau, weergegeven. Er is inzichtelijk gemaakt middels welke Kamerstukken deze mutaties aan de Tweede Kamer zijn gemeld en of het uitgaven- (U) of verplichtingenmutaties (V) betreft. Alle mutaties die aan de Tweede Kamer zijn gemeld zijn ook aan de Eerste Kamer gemeld.

Er zijn twee beleidsmatige mutaties na Najaarsnota per abuis niet aan de Kamers gemeld: zij zijn zichtbaar gemaakt in tabel 2. Deze tellen op tot een uitgaventotaal van 2,4 mln. en een verplichtingentotaal van 5,5 mln. euro.

Tabel 9.1 Beleidsmatige mutaties die zijn gemeld aan de Kamers

Begrotings-hoofdstuk

Art. nr

Omschrijving

Bedrag (mln.)

Kamerstuk

U

V

2A Staten-Generaal

2 Uitgaven tbv van (oud) leden Tweede Kamer en leden EP

Voorlopige realisatie

2,139

34 775-IIA nr. 5

 

x

2A Staten-Generaal

3 Wetgeving en controle Tweede Kamer

Voorlopige realisatie

2,913

34 775-IIA nr. 5

 

x

4 Koninkrijksrelaties

5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Lopende inschrijving Curaçao

28,449

34 775-IV nr. 33

x

x

4 Koninkrijksrelaties

7 Nominaal en onvoorzien

Wisselkoers slotwet

3,337

34 775-IV nr. 33

x

x

5 Buitenlandse Zaken

41 Internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten

Mensenrechten

2,593

34 775-XVII nr. 48

x

 

5 Buitenlandse Zaken

41 Internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten

Mensenrechten

12,064

34 775-XVII nr. 48

 

x

6 Veiligheid en Justitie

34 Straffen en Beschermen

Opdrachten

7,625

34 775-VI nr. 93

 

x

6 Veiligheid en Justitie

34 Straffen en Beschermen

Slotwet: bijdrage ZBO’s/RWT’s

12,917

34 775-VI nr. 93

 

x

6 Veiligheid en Justitie

34 Straffen en Beschermen

Slotwet: ICT

7,150

34 775-VI nr. 93

 

x

7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

2 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Voorlopige realisatie

9,997

34 775-VII nr. 56

 

x

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1 Primair onderwijs

Garantieverplichtingen verleend

18,109

34 775 VIII nr. 116

 

x

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

6 Hoger beroepsonderwijs

Garantieverplichtingen verleend

60,000

34 775 VIII, nr. 116

 

x

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

14 Cultuur

Garantieverplichtingen verleend

144,071

34 775 VIII nr. 116

 

x

9B Financiën

5 Exportkrediet- en investeringsverzekering

Storting begrotingsreserve

14,500

34 775-IX nr. 12

x

x

9B Financiën

5 Exportkrediet- en investeringsverzekering

Storting begrotingsreserve

10,012

34 775-IX nr. 16

x

x

10 Defensie

2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten

Hogere formatieuitgaven kustwacht Carib

13,000

34 775-X nr. 65

x

x

10 Defensie

3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten

Hogere uitgaven voor instandhouding

20,000

34 775-X nr. 65

x

x

10 Defensie

3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten

Hogere verplichtingen instandhouding

140,000

34 775-X nr. 65

 

x

10 Defensie

4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten

Hogere uitgaven voor instandhouding

5,000

34 775-X nr. 65

x

x

10 Defensie

8 Ondersteuning krijgsmacht door Cdo Dienstencentra

Geneeskundige logistiek en niet operationeel dienstvervoer

3,000

34 775-X nr. 65

x

x

10 Defensie

8 Ondersteuning krijgsmacht door Cdo Dienstencentra

Defensiebrede koersverschillen

8,000

34 775-X nr. 65

x

x

12 Infrastructuur en Milieu

25 Bijdrage BDU

BDU

47,538

34 775-XII nr. 72

 

x

12 Infrastructuur en Milieu

98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Hogere materiële uitgaven

5,534

34 775-XII nr. 72

x

 

12 Infrastructuur en Milieu

98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Hogere materiële uitgaven

6,137

34 775-XII nr.72

 

x

12 Infrastructuur en Milieu

98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Verplichtingenschuif apparaat

2,020

34 775-XII nr. 64

 

x

12 Infrastructuur en Milieu

98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Verplichtingenschuif

7,680

34 775-XII nr. 64

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2 Curatieve zorg

Verplichtingen VIPP2 en DICTU (BKZ)

25,000

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2 Curatieve zorg

Verplichtingen VIPP2 en DICTU (kader R)

3,500

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2 Curatieve zorg

Verplichtingen opdrachten en agentschappen

5,400

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2 Curatieve zorg

Verplichtingen subsidies art.2

4,865

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2 Curatieve zorg

Verplichtingen rijksbijdrage zorgverzekeringsfonds

77,500

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

3 Langdurige zorg en ondersteuning

Verplichtingen subsidies art.3.1

3,800

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

3 Langdurige zorg en ondersteuning

Verplichtingen opdrachten art.3

15,200

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

3 Langdurige zorg en ondersteuning

Verplichtingenschuif BIKK

48,100

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

3 Langdurige zorg en ondersteuning

Verplichtingen subsidies art.3.2

15,200

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

3 Langdurige zorg en ondersteuning

Verplichtingenschuif opdrachten aan ZBO’s en RWT’s

36,800

34 775-XVI nr. 125

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

4 Zorgbreed beleid

Terugbetaling beheerskosten CAK

16,064

34 775-XVI nr. 113

x

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

4 Zorgbreed beleid

Verplichtingenschuif sectorplanPlus (kader R)

47,000

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

4 Zorgbreed beleid

Verplichtingenschuif sectorplanPlus (BKZ)

270,000

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

4 Zorgbreed beleid

Verplichtingenschuif CAK

22,572

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

7 Oorlogsgetroffenen en Herinneringen Tweede Wereldoorlog

Verplichtingen uitkeringen oorlogsgetroffenen

235,786

34 775-XVI nr. 113

 

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

7 Oorlogsgetroffenen en Herinneringen Tweede Wereldoorlog

Verplichtingenschuif PUR en SVB

10,185

34 775-XVI nr. 113

 

x

Voorlopige realisatie (artikel 2)

Ten behoeve van leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement, zijn meer verplichtingen aangegaan dan geraamd bij de Najaarsnota 2017. Dit is het gevolg van meer uitgaven en daarmee samenhangende verplichtingen voor de schadeloosstelling. Voornaamste oorzaak hiervan is de eindheffing van de werkkostenregeling.

Voorlopige realisatie (artikel 3)

Er zijn meer verplichtingen aangegaan dan geraamd bij de Najaarsnota 2017 voor wetgeving en controle Tweede Kamer. Dit is het gevolg van enerzijds meer uitgaven en daarmee samenhangende verplichtingen voor fractiekosten en anderzijds door verplichtingen in de bedrijfsvoering aan het einde van het jaar.

Lopende inschrijving Curaçao

Dit zijn de gevolgen van een lopende inschrijving aan Curaçao eind november 2017. Deze is gemeld in de brief van 21 december 2017.

Wisselkoers slotwet

Bij Slotwet is de definitieve omvang van de wisselkoersreserve vastgesteld na verrekening met de onderdelen van de begroting van Koninkrijksrelaties die wisselkoersgevoelig zijn.

Mensenrechten (uitgaven)

Het kasbudget voor de bescherming en bevordering van mensenrechten stijgt 2,6 mln. euro. De additionele middelen worden mede ingezet voor de eerste tranchebetalingen van de nieuwe activiteiten voortkomend uit de in 2017 gehouden call for proposals met name op het gebied van de prioritaire thema’s LHBTI, vrijheid van journalisten en vrijheid van religie en levensovertuiging.

Mensenrechten (verplichtingen)

Het verplichtingenbudget van artikel bescherming en bevordering van mensenrechten stijgt. Deze additionele verplichtingenruimte was nodig voor de nieuwe activiteiten voortkomend uit de call for proposals 2017 binnen het mensenrechtenfonds.

Opdrachten (CJIB)

In 2015 zijn diverse betaalvoorzieningen gekocht en zijn er onderhoudscontracten afgesloten. Het contract loopt tot en met 2023. Jaarlijks wordt nader bepaald welke voorzieningen wordt afgenomen en hoe met de onderhoudscontracten om te gaan. Tot op heden is dit contract jaarlijks ten laste van geraamde verplichtingenruimte gebracht. Omdat hier de facto sprake is van een langjarig contract moeten de verplichtingen hiervan niet jaarlijks genomen worden, maar op het moment van het sluiten van het contract. Omdat dit in voorgaande jaren niet gedaan is, moet dat nu gedaan worden voor de nog resterende periode van 2018 t/m 2023. Dat leidt in 2017 tot een extra belasting van de verplichtingenruimte 2017 met 7,6 miljoen.

Slotwet: bijdrage ZBO’s/RWt’s

De subsidiebrief 2018 voor stichting Halt is per abuis al in 2017 verzonden. Hierdoor wordt de verplichtingenruimte in 2017 overschreden.

Slotwet: ICT

De Raad voor de Kinderbescherming is extra ICT-verplichtingen aangegaan in 2017.

Voorlopige realisatie

Bij de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) zijn er meer verplichtingen aangegaan dan geraamd bij Najaarsnota 2017. Dit is het gevolg van meeruitgaven de groei van de organisatie de komende jaren waarvoor gedurende 2017 meerjarige verplichtingen zijn vastgelegd ten behoeve van de reguliere bedrijfsvoering als de taakuitvoering.

Garantieverplichtingen verleend (artikel 1)

Het gaat hier om garantieverplichtingen aan onderwijsinstellingen in het primair onderwijs, aangegaan in het laatste kwartaal van 2017. Dit gebeurt in het kader van schatkistbankieren. Onderwijsinstellingen kunnen voor huisvesting lenen bij de schatkist. OCW staat garant voor deze leningen.

Garantieverplichtingen verleend (artikel 6)

Dit betreft verleende garanties in het kader van schatkistbankieren. In het hoger beroepsonderwijs is er in het vierde kwartaal van 2017 60 mln. aan garanties verleend.

Garantieverplichtingen verleend (artikel 14)

Dit is het totaal aan verleende garanties in het vierde kwartaal die onder het artikel cultuur vallen. Het gaat hier vooral om de indemniteitsregeling bruikleen collecties en de achterborgovereenkomst van het Nationaal Restauratiefonds waar OCW garant voor staat. Daarnaast zijn er een aantal garanties op leningen van rijksmusea verleend (Naturalis en Paleis het Loo).

Storting begrotingsreserve

De schade-uitkeringen van de exportkredietverzekering vielen bij eerste inschatting in december 14,5 mln. euro lager uit dan verwacht. Deze eerste inschatting van de meevaller werd gestort in de risicovoorziening. Hierover is de Kamer met kamerbrief 34 775-IX nr. 12 geïnformeerd.

Storting begrotingsreserve

Na goedkeuring van de accountantsverklaring van Atradius Dutch State Business (ADSB) eind februari werd de definitieve meevaller bij de exportkredietverzekering bekend. Bovenop op de eerdere inschatting van 14,5 mln. euro was sprake van een aanvullende meevaller bij de schade-uitkeringen van 5,1 mln. euro en een meevaller van 4,9 mln. euro bij de premieontvangsten (totaal 10,1 mln.). Over deze aanvullende meevaller zijn de Kamers middels een separate brief (34 775-IX nr. 16) geïnformeerd.

Hogere formatieuitgaven kustwacht Carib

Deze mutatie is tweeledig. Enerzijds is dit een aanpassing van de raming van kosten voor personeel. Anderzijds is er een overschrijding op het artikel omdat de begroting van de Kustwacht Caribisch gebied per 1 december is overgeheveld naar de begroting van Defensie. Dit is al gebeurd in 2017 omdat het boekjaar van de KWCARIB van december tot december loopt.

Hogere uitgaven voor instandhouding (artikel 3)

Het Commando Landstrijdkrachten kon beter dan eerder voorzien achterstanden op instandhouding inlopen.

Hogere verplichtingen voor instandhouding

Extra contracten voor de logistieke ondersteuning van de Landmacht. Verplichtingen in 2018 dalen navenant.

Hogere uitgaven voor instandhouding (artikel 4)

Leveringen van materieel voor instandhouding die waren gepland voor 2018 zijn al in 2017 ontvangen.

Geneeskundige logistiek en niet operationeel dienstvervoer

De uitgaven voor geneeskundige logistiek en niet operationeel dienstvervoer zijn hoger door meer activiteiten.

Defensiebrede koersverschillen

Er is sprake van een Defensiebreed koersverlies van vreemde valuta gedurende 2017 van 8 mln. euro.

BDU

Volgens de BDU-systematiek op de begroting Hoofdstuk XII worden de verplichtingen voorafgaand aan het jaar van betaling aangegaan. De beschikking voor het jaar 2018 wordt eind 2017 afgegeven aan de decentrale overheden. In de Decemberbrief is een verhoging van de verplichtingen van 33,3 mln. euro aangekondigd. In de Februaribrief is aanvullend 14,2 mln. euro aan extra verplichtingenruimte vastgelegd voor de beschikking 2017. Dit telt op tot de totale mutatie in de tabel van 47,5 mln. euro.

Hogere materiële uitgaven (uitgaven en verplichtingen)

De hogere verplichtingen worden met name veroorzaakt doordat er onvoorziene uitgaven zijn gedaan voor verrekening met de Baten-Lastendiensten van IenM en verrekening van het ICT systeem met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit kwam doordat ontvangsten waarmee deze uitgaven zouden worden verrekend niet meer in 2017 zijn ontvangen.

Verplichtingenschuif apparaat

Ten behoeve van het Standaard Platform zijn inhuurcontracten aangegaan met een kaseffect in 2018. Om deze vast te kunnen leggen is een verplichtingenschuif nodig van 2018 naar 2017.

Verplichtingenschuif

Voor de contractverlenging voor het beheer van een SAP-systeem voor 2018 tot en met 2020 was een verplichtingenschuif van 7,7 mln. naar 2017 noodzakelijk.

Verplichtingen VIPP2 en Dictu (BKZ en kader R)

De mutaties hangen samen met het vastleggen van subsidies met betrekking tot VIPP2 en DICTU. Het betreft verplichtingen op het begrotingsgefinancierde BKZ en het kader RBG-eng en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2018 en 2019.

Verplichtingen opdrachten en agentschappen

De mutatie hangt samen met het vastleggen van opdrachten aan agentschappen en komt ten laste van het verplichtingenbudget in 2018 (2,7 mln.) en 2019 (2,7 mln.).

Verplichtingen subsidies art.2

De mutatie hangt samen met het vastleggen van subsidies voor de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg voor 2018 en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2018.

Verplichtingen rijksbijdrage zorgverzekeringsfonds

Het verplichtingenbudget op het instrument Bekostiging is met 77,5 mln. verhoogd. De mutatie hangt samen met het vastleggen van de Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18- voor 2018 en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2018.

Verplichtingen subsidies art.3.1

De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2018. De mutatie hangt samen met het vastleggen van subsidies t.b.v. maatschappelijke ondersteuning voor 2018.

Verplichtingen opdrachten art.3

Het verplichtingenbudget op het instrument opdrachten is met 15,2 mln. verhoogd i.v.m. overgenomen overeenkomsten voor doventolkvoorzieningen (11,8 mln.) en anonieme hulplijn € (3,4 mln.) van de VNG.

Verplichtingenschuif BIKK

De mutatie hangt samen met het vastleggen van de BIKK voor 2018.

Verplichtingen subsidies art.3.2

Het verplichtingenbudget op het instrument Subsidies is met 15,2 mln. verhoogd. De mutatie hangt samen met het vastleggen van subsidies voor de langdurige zorg in 2018.

Verplichtingenschuif opdrachten aan ZBO’s en RWT’s

De mutatie betreft alleen verplichtingen en hangt samen met het vastleggen van opdrachten m.b.t. de uitvoeringskosten van de PGB trekkingsrechten door de SVB.

Terugbetaling beheerskosten CAK

Bij het CAK is gebleken dat over een lange periode van jaren de beheerskosten per saldo ongemerkt hoger zijn geweest dan het toegekende budget. Per saldo had het CAK hierdoor een nog openstaande verplichting van 16,1 mln. aan het Algemeen fonds bijzondere ziektekosten. VWS heeft deze schuld van het CAK aan het fonds overgenomen, het CAK zal in de jaren 2019 t/m 2025 het bedrag van 16,1 mln. aan VWS terugbetalen.

Verplichtingenschuif sectorplanPlus (BKZ en kader R)

De mutaties hangen samen met het vastleggen van subsidies voor met name SectorplanPlus 2017–2022. Deze mutaties komen ten laste van het verplichtingenbudget 2018 tot en met 2021 op het BKZ en het kader RBG-eng.

Verplichtingenschuif CAK

De mutatie hangt samen met het vastleggen van de bijdrage aan het CAK voor 2018 en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2018.

Verplichtingen uitkeringen oorlogsgetroffenen

Het betreft het vastleggen van de bijdragen aan de SVB voor de uitkeringen en de uitvoeringskosten 2018 plus het verplichtingenbudget voor het restant de comoto uitkeringen 2017. Deze mutatie komt ten laste van het verplichtingenbudget 2018.

Verplichtingenschuif PUR en SVB

De mutatie hangt samen met het vastleggen van de bijdragen aan de PUR en de SVB voor 2018 en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2018.

Tabel 9.2 Beleidsmatige mutaties die niet zijn gemeld aan de Kamers

Begrotingshoofdstuk

Art. nr

Omschrijving

Bedrag (mln.)

U

V

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Realisatie extra uitgaven Sint Maarten

2,445

x

x

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2Curatieve zorg

Verplichtingenschuif ZBO’s en RWT’s

3,100

 

x

Realisatie extra uitgaven Sint Maarten

Dit betreffen extra uitgaven aan Sint Maarten na de orkaan Irma. Deze mutatie is per abuis niet opgenomen in de kamerbrief met beleidsmatige mutaties na de Najaarsnota (34 775 VIII, nr. 116).

Verplichtingenschuif ZBO’s en RWT’s

De mutatie betreft alleen verplichtingen en hangt samen met het vastleggen van opdrachten aan ZBO’s/RWT’s voor 2018.

Bijlage 10: Risicoregelingen van het Rijk 2017

Tabellen 10.1, 10.2 en 10.3 geven een totaaloverzicht van risicoregelingen van het Rijk. Voor details over onderstaande garantieregelingen en achterborgstellingen wordt verwezen naar begrotingen en jaarverslagen van de betreffende vakdepartementen. In de tabellen is aangegeven op welke begroting en op welk begrotingsartikel de verschillende risicoregelingen zijn opgenomen.

Garanties

Een garantie wordt omschreven als een voorwaardelijke, financiële verplichting van het Rijk aan een partij buiten het Rijk, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet.

Tabel 10.1 bevat de garantieregelingen van het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico groter dan 100 miljoen euro zijn, met het oog op de leesbaarheid, uitgesplitst weergegeven. De resterende regelingen zijn samengevat in de post «Overig». Het overzicht bevat alle garanties met de stand ultimo 2017. Ontwikkelingen daarna zijn niet in het overzicht opgenomen omdat die buiten de reikwijdte van het jaarverslag 2017 vallen. Deze worden meegenomen in het overzicht van risicoregelingen van het Rijk bij de Miljoenennota 2019.

In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting, het begrotingsartikel en de omschrijving van de garantie weergegeven. Daarachter staat voor de jaren 2016 en 2017 het bedrag dat daadwerkelijk als risico is verleend dan wel door de Tweede Kamer is geautoriseerd, genaamd de «uitstaande garanties». Onder de uitstaande garanties vallen ook de garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2017 zijn er garanties verleend, maar zijn er ook garanties komen te vervallen. Dit is terug te lezen in de kolommen «verleende garanties» en «vervallen garanties».

Een garantieregeling van het Rijk kent vrijwel altijd een maximum, het zogenoemde plafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In tabel 10.1 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds. Bij internationale organisaties is gekozen het garantieplafond gelijk te stellen aan de uitstaande garanties. Hiervan is sprake bij de Europese garanties (EFSF, EFSM en ESM) en de garanties van een aantal internationale financiële instellingen zoals het IMF en de Wereldbank.

Tabel 10.1 Door het Rijk verleende garanties (in miljoenen euro)

b

a

Omschrijving

Uitstaande garanties

Verleende garanties

Vervallen garanties

Uitstaande garanties

Garantie-plafond

Totaal plafond

     

2016

2017

2017

2017

2017

2017

VIII

7

Bouwleningen academische ziekenhuizen

189,3

 

12,7

176,6

 

176,6

VIII

14

Achterborgovereenkomst NRF

307,8

95,7

62,0

341,6

 

380,0

VIII

14

Indemniteitsregeling

257,4

434,5

407,6

284,3

 

300,0

IXB

2

Deposito Garantiestelsel (DGS) BES-eilanden

 

135,0

 

135,0

135,0

 

IXB

2

Single Resolution Fund (SRF)

4.163,5

   

4.163,5

 

4.163,5

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

9.768,9

   

9.768,9

 

9.768,9

IXB

3

De Nederlandsche Bank (DNB) winstafdracht

5.700,0

   

5.700,0

 

5.700,0

IXB

3

Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO)

5.779,0

 

286,0

5.493,0

 

5.493,0

IXB

3

Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen

398,5

 

58,0

340,5

 

340,5

IXB

4

Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

782,7

 

94,8

687,9

 

687,9

IXB

4

DNB – deelneming in kapitaal IMF

31.198,1

13.610,0

2.159,0

42.649,1

 

42.649,1

IXB

4

European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

589,1

   

589,1

 

589,1

IXB

4

European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

2.820,0

   

2.820,0

 

2.820,0

IXB

4

European Financial Stability Facility (EFSF)

34.154,2

   

34.154,2

 

34.154,2

IXB

4

European Investment Bank (EIB)

9.895,5

   

9.895,5

 

9.895,5

IXB

4

European Stability Mechanism (ESM)

35.445,4

   

35.445,4

 

35.445,4

IXB

4

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

2.350,0

   

2.350,0

 

2.350,0

IXB

4

Wereldbank

4.922,8

 

596,1

4.326,7

 

4.326,7

IXB

5

Exportkredietverzekering

15.758,8

5.160,6

4.199,8

16.719,6

10.000,0

 

XIII

2

Borgstelling MKB Kredieten (BMKB)

1.827,0

558,4

564,8

1.820,6

765,0

 

IXB

5

Regeling Investeringen

154,7

0,4

60,8

94,2

453,8

 

XIII

2

Garantie Onderne-mingsfinanciering (GO)

566,3

165,6

138,8

593,1

400,0

 

XIII

2

Groeifaciliteit

121,6

25,2

27,8

118,9

135,0

 

XIII

2

MKB-financiering

25,0

43,2

 

68,2

 

750,0

XIII

2

Microkredieten (Qredits)

99,7

13,3

9,6

103,4

 

113,0

XIII

6

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

318,8

49,4

28,9

339,3

120,0

 

XIII

8

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

383,6

 

18,7

364,9

 

383,6

XVI

2 en 3

Instellingen voor de gezondheidszorg

365,3

4,3

57,1

312,5

 

312,5

XVII

41

Dutch Trade and Investment Fund (DTIF)

 

5,8

 

5,8

 

140

XVII

41

Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF)

35,7

21,9

6,5

51,0

 

675,0

XVII

45

Garanties Internationale samenwerking – Netwerk internati-onaal ondernemen (IS-NIO)

166,6

 

11,8

154,8

 

154,8

XVII

45

Garanties IS-Raad van Europa

176,7

   

176,7

 

176,7

XVII

45

Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken

2.264,7

1,0

84,8

2.180,9

 

2.180,9

   

Overig

1.739,3

20,2

159,8

1.599,7

149,9

1.505,4

                 
   

Totaal

172.726,0

20.344,2

9.331,4

184.024,8

12.158,7

165.632,3

                 
   

Totaal als precentage bbp

24,6%

   

25,1%

   

Tabel 10.2 bevat de uitgaven en ontvangsten behorende bij de door het Rijk verstrekte garanties in 2016 en 2017. Alleen garanties waarbij de daadwerkelijke uitgaven en ontvangsten groter zijn dan 50 duizend euro worden weergegeven. De in de tabel getoonde uitgaven betreffen de schade-uitkeringen op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies, provisies en dergelijke als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.

Tabel 10.2 Uitgaven en ontvangsten op de door het rijk verstrekte garanties (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Uitgaven

Ontvangsten

Uitgaven

Ontvangsten

     

2016

2016

2017

2017

VI

34

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

1,8

 

2,6

 

IXB

1

Garantie procesrisico's

0,2

 

0,2

 

IXB

2

Terrorismeschades (NHT)

 

0,9

 

0,9

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

 

0,6

 

0,6

IXB

3

Garantie Propertize/SNS

 

7,8

 

4,1

IXB

3

Financiering NS (Eurofima)

 

0,9

 

0,5

IXB

3

Tennet

 

4,8

 

4,8

IXB

5

Regeling Investeringen

 

0,7

 

0,6

IXB

5

Exportkredietverzekering

13,9

329,6

37,9

237,2

XIII

2

Borgstelling MKB krediet (BMKB)

35,0

35,6

34,8

37,3

XIII

2

Garantie Ondernemersfinanciering (GO)

2,1

9,7

1,6

9,1

XIII

2

Groeifaciliteit

6,1

4,4

4,2

5,5

XIII

2

MKB-financiering

     

0,04

XIII

2

Scheepsnieuwbouw garantieregeling

 

0,1

 

0,2

XIII

4

Aardwarmte

1,2

1,0

 

0,8

XIII

6

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

3,6

2,0

2,1

2,7

XIII

8

Garantie Ruimte voor Ruimte

   

4,4

 

XV

2

Startende ondernemers

0,1

0,02

0,01

 

XVII

41

Garantie Fonds Opkomende Markten (FOM)

0,02

0,4

1,6

0,4

XVII

41

Dutch Trade and Investment Fund (DTIF)

     

0,04

XVII

41

Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF)

1,5

1,0

5,6

1,5

XVII

45

Garanties Internationale samenwerking – Netwerk internationaal ondernemen (IS-NIO)

0,2

     
   
   

Totaal

65,7

399,4

94,9

306,2

Achterborgstellingen

Het Rijk heeft drie achterborgstellingen verleent, te weten: Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ). Bij achterborgstelling wordt de daadwerkelijke garantieverplichting niet afgegeven door het Rijk maar door een daarvoor aangewezen tussenpersoon, bijvoorbeeld een stichting. Het Rijk wordt pas aangesproken zodra de tussenpersoon niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. In de begrotingen van BZK / W&R en VWS worden achterborgstellingen niet als verplichting opgenomen (zolang er geen schade ontstaat of is ontstaan). Het uitstaande risico van het Rijk bij deze waarborgfondsen is opgenomen in tabel 10.3.

Het risico uit de achterborgstellingen is niet één op één te vergelijken met het risico uit de garantieregelingen. Bij achterborgstellingen worden de risico’s soms gedeeld met gemeenten. Zo worden de verplichtingen die het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) voor 1 januari 2011 is aangegaan voor 50 procent gedekt door gemeenten en voor 50 procent door het Rijk. Verplichtingen aangegaan na deze datum worden volledig door het Rijk gedekt. Bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) wordt de gehele positie met gemeenten gedeeld.

Per achterborgstelling zijn er verschillende mogelijkheden om eventuele schade te dekken. Het WSW beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij deelnemende woningcorporaties ter hoogte van € 3,1 miljard. Ook kunnen woningcorporaties in financiële problemen onder bepaalde voorwaarden een aanvraag doen voor saneringssteun. Saneringssteun wordt bekostigd via een heffing aan corporaties en deze middelen lopen via een risicovoorziening op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Alle woningcorporaties zijn op basis van de wet verplicht om deze heffing te betalen. Er kan tot maximaal 5% van de huursom (circa € 700 miljoen) per jaar worden geheven. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door de corporatiesector zelf via het fondsvermogen WSW, obligo en de saneringsheffing. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog niet eerder aangesproken.

De Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) kent een soortgelijke regeling. Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal van de stichting aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door het WFZ geborgde lening een percentage (maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling) van het leningenbedrag afdragen (obligo). Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van het WFZ na te komen, dan kan het WFZ een beroep doen op de rijksoverheid. Bij het WEW geldt geen obligoverplichting. Hier dienen huizen als onderpand, waardoor de schade zich beperkt tot eventuele restschulden na gedwongen verkoop. Het WEW teert bij verlies direct in op het bufferkapitaal.

Tabel 10.3 Achterborgstellingen van het Rijk (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Geborgd vermogen

Geborgd vermogen

Bufferkapitaal

Obligo

     

2016

2017

2017

2017

XVI

2

Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ)

7.954

7.573

281

227

XVIII

11

WSW-achterborgstelling

82.217

81.057

5311

3.100

XVIII

11

WEW-achterborgstelling

193.000

197.000

1.105

n.v.t.

   

Totaal Achterborgstellingen

283.171

285.630

   
X Noot
1

Stand jaarverslag 2016

Bijlage 11: Monitor financiële interventies

Sinds het najaar van 2008 heeft het kabinet interventies gepleegd om het financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen in de financiële markten. In 2017 heeft het kabinet een aantal stappen gezet tot het afbouwen van het verworven aandeel in financiële instellingen. Zo heeft het kabinet haar belang in ABN Amro afgebouwd van 70% naar 56%, en is a.s.r. sinds de verkoop van de laatste tranche aandelen in september 2017 weer volledig in private handen. Op deze manier werkt de overheid aan een verantwoorde terugtreding uit de financiële sector.

Gevolgen van interventies financiële crisis voor de schatkist

Negen jaar overheidsinterventies in de financiële sector hebben hun sporen nagelaten in de schatkist. Er zijn tientallen miljarden euro’s uitgegeven als direct gevolg van de crisis, waarvan het merendeel in de eerste jaren na 2008. Op dit moment is de financiële sector in rustiger vaarwater gekomen, waardoor de overheidsbelangen in financiële ondernemingen kunnen worden afgebouwd. Het is daarom mogelijk om een voorlopige balans op te maken, waarin de kosten en opbrengsten van de diverse maatregelen tegen elkaar worden afgezet.

Tabel: Voorlopig resultaat interventies 2008–2017 (in miljoenen euro)
 

2008–2017

 

Opbrengsten

Kosten

Saldo (– = negatief)

ABN AMRO

5.151

8.981

– 3.830

 

Investering (o.a. dividend)

3.091

5.058

– 1.967

 

Overbruggingskrediet

2.054

1.946

108

 

RFS

6

661

– 655

 

Resultaat beursgang

 

1.316

– 1.316

         

ASR

744

885

– 141

 

Investering (o.a. dividend)

627

885

– 258

 

Resultaat beursgang

117

 

117

         

SNS Reaal (incl. Propertize)

1.760

2.003

– 243

 

Investering (o.a. dividend)

1.347

903

444

 

Overbruggingskrediet

40

1.100

– 1.060

 

Resultaat verkoop

373

 

373

         

IJsland

58

202

– 144

         

ING

4.986

486

4.500

 

Back-up

1.455

 

1.455

 

Securities

3.531

486

3.045

         

Aegon

1.087

163

924

         

Garantiefaciliteit

1.379

– 132

1.511

         

Griekenland

246

807

– 561

         

Europese instrumenten

2.370

288

2.082

         

Overige kosten

 

63

– 63

         

Totaal

17.781

13.744

4.037

Er kan worden geconcludeerd dat het voorlopige resultaat van directe financiële interventies positief is. Dit komt met name door de opbrengsten op de leningen aan Aegon en ING, de garantiefaciliteit interbancaire regelingen en de crisisgerelateerde winst van DNB. Aan de andere kant is het voorlopige resultaat op ABN Amro negatief. De rentelasten op het geld dat geleend is om de redding van ABN Amro te financieren zijn hiervan de belangrijkste oorzaak.

Het hierboven vermelde positieve resultaat van € 4,0 mld. is een tussenstand per 31 december 2017. Het uiteindelijke resultaat hangt af van de verkoopopbrengst van SNS Bank, RFS, de opbrengst van alle resterende aandelen in ABN AMRO, alle kosten die nog gemaakt moeten worden en niet in de laatste plaats de nog te ontvangen dividenden. Daarnaast geldt dat bovenstaande rekensom geen totaaloverzicht is van de kosten en baten van de crisis. Voor alle kosten en baten voor de overheid van de veranderingen en ingrepen op de financiële markten sinds 2008 moet breder gekeken worden. Het positieve resultaat hiervoor houdt bijvoorbeeld geen rekening met de financiële steun aan Europese landen via een van de Europese steunfondsen EFSF, EFSM of ESM. Ook de voordelen van de inmiddels gestarte bankenunie zijn niet meegewogen. Verder ontbreken de kosten van de lagere economische groei, zoals gemiste belastingopbrengsten en hogere werkloosheidsuitgaven. Uiteindelijk leidt een crisis altijd tot maatschappelijk verlies.

Tabellen interventies krediet- en eurocrisis

Deze gebruikelijke bijlage geeft middels een aantal tabellen een overzicht van de verschillende interventies. Tabel 11.1 geeft de kasstromen en de garanties die met de interventies gepaard gaan en de vindplaatsen ervan in de begroting IX integraal weer. Daarnaast zijn de effecten van de maatregelen op achtereenvolgens het EMU-saldo, de EMU-schuld en de staatsschuld per thema becijferd. De kolom «telling» geeft hierbij aan welke posten bij elkaar moeten worden opgeteld. Onderaan de tabel worden de totalen van alle maatregelen geconsolideerd.

Tabel 11.1 Budgettair overzicht interventies krediet- en eurocrisis (in mln. euro)

#

Stand: JV 2017 (– = ontvangst)

Telling

2008–2015

2016

2017

Bron:

 

A. Fortis/RFS/AA

         
               

1

Aanschaf ABN AMRO Group – ASR Verzekeringen – RFS Holdings (incl. Z-share en residual N-share)

 

27.955

   

IX art.3

2

 

waarvan relevant voor de EMU-schuld

 

27.852

   

CBS/Eurostat

3

 

waarvan relevant voor het EMU-saldo

 

3.088

   

CBS/Eurostat

4

Beursgang ABN AMRO Group N.V.

 

– 3.828

– 1.326

– 3.006

IX art.3

5

Beursgang a.s.r.

 

0

– 1.057

– 2.710

IX art.3

6

Overbruggingskrediet (voormalig) Fortis

 

1.750

– 950

0

IX art. 11

7

Renteontvangsten overbruggingskredieten (voormalig) Fortis

– 1.980

– 40

– 34

IX art. 11

8

Dividend ABN Amro Group

 

– 1.600

– 608

– 574

IX art.3

9

Dividend a.s.r.

 

– 397

– 170

– 60

IX art.3

10

Dividend RFS Holdings

 

– 6

0

 

IX art.3

11

Premieontvangsten capital relief instrument

 

– 193

   

IX art.3

12

 

Premieontvangsten counter indemnity

 

– 116

   

IX art.3

               
 

Verleende garanties

         

13

Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI)

 

32.611

   

IX art.3

14

 

waarvan vervallen

 

– 32.611

   

IX art.3

15

Counter Indemnity ABN-AMRO

 

950

   

IX art.3

16

 

waarvan vervallen

 

– 950

   

IX art.3

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

1, 4 t/m 12

21.585

– 4.151

– 6.384

 
 

Effect op EMU-saldo

3, 7 t/m 12

1.204

818

668

 
 

Effect op EMU-schuld

2, 4 t/m 12

21.482

– 4.151

– 6.384

 
 

Effect op staatsschuld

2, 4 t/m 12

21.482

– 4.151

– 6.384

 
             
   

B. SNS Reaal

         
               

17

Kapitalisatie SNS Reaal Holding N.V. (SRH)

 

300

   

IX art.3

18

Kapitalisatie SNS Reaal Bank N.V.

 

1.900

   

IX art.3

19

 

waarvan relevant voor het EMU-saldo

 

1.130

   

CBS/Eurostat

20

Aankoop SNS Bank N.V.

 

1.100

   

IX art.3

21

 

waarvan vordering SRH

 

1.598

   

IX art.3

22

 

waarvan inbrenging overbruggingskrediet SRH

1.100

   

IX art.3

23

Overbruggingskrediet SRH

 

0

   

IX art.3

24

Dividend SNS Bank N.V.

 

0

– 100

– 135

IX art.3

25

Renteontvangsten overbruggingskrediet SRH

 

– 40

   

IX art.3

26

Overheveling liquiditeit SRH

 

0

 

– 161

IX art.3

27

Resolutieheffing

 

– 1.005

     

28

Kapitalisatie Propertize

 

500

   

IX art.3

29

Verkoopopbrengst Propertize

 

0

– 873

 

IX art.3

30

Overdracht schuldtitels Propertize

 

0

– 2.355

1.750

IX art.11

31

Dividend Propertize

 

0

– 46

 

IX art.3

32

Premieontvangsten garantie Propertize

 

– 11

– 8

– 4

IX art.3

               
 

Verleende garanties

         

33

Garantieverlening VBO

 

4.166

   

IX art.3

34

 

waarvan vervallen

 

– 1.543

– 2.623

 

IX art.3

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

17, 18, 20, 23 t/m 32

2.744

– 3.382

1.450

 
 

Effect op EMU-saldo

19, 24, 25, 27, 31, 32

– 74

154

139

 
 

Effect op EMU-schuld

17, 18, 20, 23 t/m 34

5.256

– 3.382

1.450

 
 

Effect op staatsschuld

17, 18, 20, 23 t/m 32

2.744

– 3.382

1.450

 
               
 

C. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.)

       
               

35

Verstrekt kapitaal ING

 

0

   

IX art.3

36

Verstrekt kapitaal Aegon

 

0

   

IX art.3

37

Verstrekt kapitaal SNS Reaal

 

565

   

IX art.3

38

 

waarvan afgeboekt

 

– 565

   

IX art.3

39

Couponrente ING

 

– 839

   

IX art.3

40

Couponrente Aegon

 

– 177

   

IX art.3

41

Couponrente SNS Reaal

 

– 38

   

IX art.3

42

Repurchase fee ING

 

– 2.692

   

IX art.3

43

Repurchase fee Aegon

 

– 910

   

IX art.3

44

Repurchase fee SNS Reaal

 

0

   

IX art.3

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

35 t/m 37, 39 t/m 44

– 4.091

     
 

Effect op EMU-saldo

39 t/m 41

1.054

     
 

Effect op EMU-schuld

35 t/m 37, 39 t/m 44

– 4.091

     
 

Effect op staatsschuld

35 t/m 37, 39 t/m 44

– 4.091

     
               
 

D. Back-up faciliteit ING

         
               

45

Meerjarenverplichting aan ING

 

0

   

IX art.3

46

Alt-A-portefeuille

 

0

   

IX art.3

47

 

waarvan relevant voor de EMU-schuld

 

0

   

CBS/Eurostat

48

Back-upfaciliteit ING totaal:

 

– 1.455

   

IX art.3

a

 

waarvan funding fee (rente + aflossing)

 

21.720

   

IX art.3

b

 

waarvan management fee

 

204

   

IX art.3

c

 

waarvan portefeuilleontvangsten (rente + aflossing)

 

– 21.829

   

IX art.3

d

 

waarvan garantiefee

 

– 448

   

IX art.3

e

 

waarvan additionele garantiefee

 

– 479

   

IX art.3

f

 

waarvan additionele fee

 

– 229

   

IX art.3

g

 

waarvan verhandelbaarheidsfee

 

– 34

   

IX art.3

h

 

waarvan eenmalige uitkering

 

– 379

   

IX art.4

i

 

waarvan incidentele uitgave

 

19

   

IX art.3

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

48

– 1.455

     
 

Effect op EMU-saldo

48 b, f, g

59

     
 

Effect op EMU-schuld

47, 48

– 1.455

     
 

Effect op staatsschuld

48

– 1.455

     
               
 

E. Garantiefaciliteit bancaire leningen

         
               

49

Premieontvangsten garanties bancaire leningen

– 1.379

   

IX art.2

50

Schade-uitkeringen

 

0

   

IX art.2

51

Garanties bancaire leningen

 

50.275

   

IX art.2

52

 

waarvan vervallen

 

– 50.275

   

IX art.2

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

49, 50

– 1.379

     
 

Effect op EMU-saldo

49, 50

1.379

     
 

Effect op EMU-schuld

49, 50

– 1.379

     
 

Effect op staatsschuld

49, 50

– 1.379

     
               
 

F. IJsland

         
               

53

Vordering op IJsland

 

0

   

IX art.2

54

Tussenrekening «recovery oude topping up'

 

106

   

IX art.2

55

Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave

 

1.428

   

IX art.2

56

Uitvoeringskosten IJslandse DGS door DNB

 

1

   

IX art.2

57

Renteontvangsten lening IJsland

 

0

   

IX art.2

58

Aflossing hoofdsom lening IJsland

 

– 1.428

   

IX art.2

59

Schikking IJsland

 

– 58

     
               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

55 t/m 59

– 57

     
 

Effect op EMU-saldo

56, 57

48

     
 

Effect op EMU-schuld

55 t/m 59

– 57

     
 

Effect op staatsschuld

55 t/m 59

– 57

     
               
 

Totaal A t/m F

         
 

Toerekenbare rentelasten

 

8.783

477

344

 
 

Effect op EMU-saldo

 

– 3.586

495

463

 
 

Effect op EMU-schuld

 

19.756

– 7.533

– 4.934

 
 

Effect op staatsschuld

 

17.244

– 7.533

– 4.934

 
               

#

Stand: JV 2017 (– = ontvangst)

Telling

2008–2015

2016

2017

Bron:

               
 

G. Griekenland

         
               

60

Lening aan Griekenland

 

3.199

0

0

IX art.4

61

Rente lening Griekenland

 

– 239

– 5

– 2

IX art.4

62

Rentevergoeding Griekenland (ANFA)

 

39

0

0

IX art.4

63

Teruggave winsten SMP

 

238

0

0

IX art.4

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

60 t/m 63

3.237

– 5

– 2

 
 

Effect op EMU-saldo

61 t/m 63

– 38

5

2

 
 

Effect op EMU-schuld

60 t/m 63

3.237

– 5

– 2

 
 

Effect op staatsschuld

60 t/m 63

3.237

– 5

– 2

 
               
 

H. Europese instrumenten

         
               

64

Verstrekt kapitaal EFSF

 

2

0

0

IX art.4

65

Verstrekt kapitaal ESM

 

4.573

0

0

IX art.4

66

Crisisgerelateerde winst DNB

 

– 2.211

– 122

– 37

IX art.3

67

 

waarvan relevant voor het EMU-saldo

 

– 1.947

– 122

– 37

IX art.3

               
 

Garanties

         

68

Garantieplafond Nederland EFSF

 

49.640

– 15.486

0

IX art.4

a

effect verstrekte garantie op EMU-schuld:

 

10.935

0

0

CBS/Eurostat

b

 

voor Ierland

 

1.122

0

0

CBS/Eurostat

c

 

voor Portugal

 

1.675

0

0

CBS/Eurostat

d

 

voor Griekenland

 

8.138

0

0

CBS/Eurostat

69

Garantieverlening NL-aandeel ESM

 

35.445

0

0

IX art.4

70

Garantieverlening DNB i.v.m. ophoging middelen IMF

13.610

– 13.610

13.610

IX art.4

71

Garantieverlening DNB

 

5.700

0

0

IX art.3

72

Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting

 

2.817

3

0

IX art.4

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

64 t/m 66

2.364

– 122

– 37

 
 

Effect op EMU-saldo

67

1.947

122

37

 
 

Effect op EMU-schuld

64 t/m 66, 68a

13.299

– 122

– 37

 
 

Effect op staatsschuld

64 t/m 66

2.364

– 122

– 37

 
               
 

Totaal G t/m H

         
 

Toerekenbare rentelasten

 

620

104

94

 
 

Effect op EMU-saldo

 

1.289

23

– 55

 
 

Effect op EMU-schuld

 

16.536

– 127

– 39

 
 

Effect op staatsschuld

 

5.601

– 127

– 39

 

In tabel 11.2 staan de bezittingen en schulden die vanwege de interventies (kredietcrisis en Europa) zijn ontstaan. Balansonderdelen zijn hierbij opgenomen tegen historische aankoopprijs, conform de bepalingen van de RBV die van toepassing zijn op het onderliggende departementale jaarverslag IX. De bezittingen zijn grotendeels gefinancierd met staatsschuld (zichtbaar in tabel 11.1). Verder is er het cumulatief saldo van kosten en opbrengsten («het resultaat») dat een deel van de bezittingen financiert (vanuit tabel 11.3.)

Tabel 11.2 Balans interventies (in mln. euro)

Bezittingen

ultimo 2017

Bron:

 

Schulden

ultimo 2017

Bron:

ABN AMRO, a.s.r. en RFS

       

Staatsschuld

10.212

tabel 1

 

ABN AMRO (56,17%)

12.168

art. 3

   

Cumulatief resultaat

4.037

tabel 3

 

a.s.r. (na verkoop)

0

art. 3

   

Vordering SRH op Staat

1.762

art. 3

 

RFS

2.642

art. 3

   

Nog te betalen schuldtitels Propertize

605

art. 11

 

Overbruggingskrediet ABN AMRO (voormalig Fortis)

800

art. 11

   

Cumulatieve rente

10.422

tabel 3

           

Cumulatieve uitvoeringskosten

63

tabel 3

SRH, SNS Holding en Propertize

             
 

Kapitalisatie SRH

300

art. 3

         
 

Kapitalisatie SNS Bank

1.900

art. 3

         
 

Kapitalisatie Propertize (na verkoop)

0

art. 3

         
 

Aankoop SNS Bank

1.598

art. 3

         
                 

Griekenland

             
 

Lening

3.199

art. 4

         
                 

EFSF

             
 

Deelneming

2

art. 4

         
                 

ESM

             
 

Deelneming

4.573

art. 4

   

Overige kosten en technische aansluiting

81

 
                 

Totaal:

27.182

   

Totaal:

27.182

 

Tabel 11.3 geeft een overzicht van de kosten en opbrengsten van interventies. Het resultaat betreft het jaarlijkse saldo dat op kasbasis gerealiseerd wordt. Eventuele afwaarderingen van activa (tabel 11.2) worden eveneens in het resultaat meegenomen maar dan pas op het moment dat deze daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Deze behandeling wijkt af van de systematiek van het EMU-saldo. De tabel uit de paragraaf «Gevolgen van interventies financiële crisis voor de schatkist» is een samenvatting van tabel 11.3

Tabel 11.3 Overzicht toerekenbare kosten en opbrengsten (in mln. euro)

Kosten en opbrengsten

2008–2015

2016

2017

Cumulatief

           

ABN AMRO, a.s.r. en RFS

       
 

Dividend ABN AMRO, a.s.r. en RFS

2.003

778

634

3.415

 

Premieontvangsten Counter Indemnity ABN AMRO

116

   

116

 

Renteontvangsten overbruggingskrediet ABN AMRO

1.980

40

34

2.054

 

Premieontvangsten CRI ABN AMRO

193

   

193

 

Beursgang en tranches ABN AMRO

– 1.154

– 172

10

– 1.316

 

Beursgang en tranches a.s.r.

0

– 268

385

117

           

SNS Reaal

       
 

Couponrente SNS Reaal

38

   

38

 

Afboeking core-tier-1 securities

– 565

   

– 565

 

Dividend SNS Bank

0

100

135

235

 

Premieontvangsten garantie Propertize

11

8

4

23

 

Renteontvangsten overbruggingskrediet SRH

40

   

40

 

Afboeking overbruggingskrediet SRH

– 1.100

   

– 1.100

 

Resolutieheffing

1.005

   

1.005

 

Dividend Propertize

0

46

 

46

 

Verkoop Propertize

0

373

0

373

           

Aegon

       
 

Couponrente Aegon

177

   

177

 

Repurchase fee Aegon

910

   

910

           

ING

       
 

Couponrente ING

839

   

839

 

Repurchase fee ING

2.692

   

2.692

 

Resultaat ING Back-upfaciliteit

1.455

   

1.455

           

Griekenland

       
 

Rente en servicefee

239

5

2

246

 

Rentevergoeding Griekenland (ANFA)

– 39

0

0

– 39

 

Teruggave winsten SMP

– 238

0

0

– 238

           

IJsland

       
 

Topping up

– 106

   

– 106

 

Recovery topping up

106

   

106

 

Aangegroeide rente

0

   

0

 

Schikking IJsland

58

   

58

           

Europese instrumenten

       
 

Crisisgerelateerde winst DNB

2.211

122

37

2.370

           

Overige

       
 

Premieontvangsten garanties bancaire leningen

1.379

   

1.379

 

Overige kosten

– 58

– 3

– 2

– 63

 

Toerekenbare rentelasten op staatsschuld

– 9.403

– 581

– 438

– 10.422

           

Resultaat

2.789

448

801

4.037

In tabel 11.4 staan de uitstaande garanties die in het kader van de kredietcrisis en Europa verstrekt zijn. Het cumulatief saldo geeft de stand van de uitstaande garanties per einde 2017 weer.

Tabel 11.4 Garantieoverzicht (in mln. euro)

Garanties «kredietcrisis en europa»

2008–2015

2016

2017

Bron:

A. Fortis/RFS/AA

       
 

Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI)

32.611

   

IX art.3

   

waarvan vervallen

– 32.611

   

IX art.3

               
 

Counter Indemnity ABN-AMRO

950

   

IX art.3

   

waarvan vervallen

– 950

   

IX art.3

               

B. SNS Reaal

       
 

Garantieverlening VBO

4.166

0

 

IX art.3

   

waarvan vervallen

– 1.543

– 2.623

 

IX art.3

               

E. Garantiefaciliteit bancaire leningen

       
 

Garanties bancaire leningen

50.275

   

IX art.2

   

waarvan vervallen

– 50.275

   

IX art.2

               

H. Europese instrumenten

       
 

Garantieplafond Nederland EFSF

49.640

– 15.486

0

IX art.4

   

effect verstrekte garantie op EMU-schuld:

10.935

0

0

CBS/Eurostat

     

voor Ierland

1.122

0

0

CBS/Eurostat

     

voor Portugal

1.675

0

0

CBS/Eurostat

     

voor Griekenland

8.138

0

0

CBS/Eurostat

               

Garantieverlening NL-aandeel ESM

35.445

0

0

IX art.4

Garantieverlening DNB i.v.m. ophoging middelen IMF

13.610

– 13.610

13.610

IX art.4

Garantieverlening DNB

5.700

0

0

IX art.3

Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting

2.817

3

0

IX art.4

               

Totaal

109.835

– 31.716

13.610

 
               

Cumulatief

109.835

78.119

91.729

 

Bijlage 12: Normeringsystematiek Gemeentefonds en Provinciefonds

Berekening accres

Gemeenten en provincies beschikken over verschillende inkomstenbronnen om de uitgaven voor hun taken te financieren. Eén van hun belangrijkste inkomstenbronnen is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en het Provinciefonds. De jaarlijkse ontwikkeling van de omvang van beide fondsen wordt sinds 1995 bepaald door de normeringssystematiek. Daarbij zijn tot en met 2017 de fondsen gekoppeld aan de ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (ngru). Intensiveringen, ombuigingen, mee- en tegenvallers en nominale ontwikkelingen binnen de ngru hebben daarmee direct invloed op de omvang van de fondsen. Deze systematiek wordt ook wel samengevat als «samen de trap op, samen de trap af». De jaarlijkse toe- of afname van het Gemeentefonds en het Provinciefonds die voortvloeit de normeringsystematiek, wordt het accres genoemd.

Tabellen 12.1 t/m 12.3 geven weer hoe de ontwikkeling van de ngru uiteindelijk resulteert in het accres 2017. Bij de bepaling van de omvang van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven vormen de netto rijksuitgaven het startpunt. Op de netto rijksuitgaven (A) worden correcties (B) doorgevoerd (zie tabel 12.2 en gerelateerde toelichting). Het saldo geeft de ngru en vormt de basis voor de accresberekening (C).

Tabel 12.1: Ontwikkeling van netto gecorrigeerde rijksuitgaven: van begroting naar accrespercentage
 

2016

2017

1 De Koning

41

42

2A Staten-Generaal

138

147

2B Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

109

107

3 Algemene Zaken

53

55

4 Koninkrijksrelaties

89

98

5 Buitenlandse Zaken

8.867

4.498

6 Veiligheid en Justitie

10.817

11.100

7 Binnenlandse Zaken

747

725

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

35.460

34.872

9A Nationale Schuld (Transactiebasis)

11

13

9B Financien

4.968

4.506

10 Defensie

7.755

8.058

12 Infrastructuur & Milieu

7.831

7.193

13 Economische Zaken

4.455

4.476

15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid

18.099

18.692

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2.694

2.911

17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.649

2.733

18 Wonen en Rijksdienst

3.253

3.489

50 Gemeentefonds

28.125

27.906

51 Provinciefonds

2.494

2.570

Aanvullende posten

– 369

612

(A) Totaal netto uitgaven

138.286

134.802

     

(B) Totaal correcties (zie tabel 8.2)

– 43.944

– 39.520

     

(C)Totaal NGRU (=A+B)

94.342

95.282

     

Accrespercentage = (Ct – Ct-1)/Ct-1)

4,25%

1,00%

Tabel 12.2: Totaal correcties
 

2016

2017

Studieleningen en radiofrequenties

1.916

1.840

EU-afdrachten

– 7.514

– 3.219

HGIS

– 4.940

– 4.372

WWB

– 5.711

– 5.901

GF/PF (exclusief sociaal deelfonds)

– 19.195

– 19.309

Sociaal Deelfonds RBG-eng

– 1.797

– 1.754

Sociaal deelfonds + GF SZA

– 2.761

– 2.636

Uitgaven BKZ (begrotingsgefinancierd)

– 7.299

– 7.277

BCF

– 3.004

– 3.030

Overboekingen 50/51 en RBG-eng

4.343

4.299

Overige financieringsverschuivingen

2.019

1.838

Totaal correcties accres

– 43.944

– 39.520

De correcties op de netto rijksuitgaven kunnen grofweg in drie categorieën ingedeeld worden.

  • 1. Uitgaven die wel relevant zijn voor de uitgavenkaders, maar niet voor de basis van de accresberekening, de ngru. Het gaat om uitgaven die relatief gevoelig zijn voor macro-economische ontwikkelingen en waarop het Rijk geen invloed heeft, bijvoorbeeld de afdrachten aan de EU. Door de rijksuitgaven voor deze uitgavenposten te corrigeren, wordt de accresraming minder afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen, wat de stabiliteit van de accresontwikkeling ten goede komt.

  • 2. Uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenkader, maar wel voor de ngru, bijvoorbeeld studieleningen.

  • 3. Financieringsverschuivingen. Financieringsverschuivingen zijn verschuivingen van geldstromen binnen het Rijk die niet tot meer of minder bestedingsruimte van het Rijk leiden, maar in de normeringssystematiek wel effect hebben op het accres doordat het schuiven zijn tussen ngru-relevante uitgaven en niet-ngru-relevante uitgaven. De rijksuitgaven worden voor deze posten gecorrigeerd omdat per saldo geen sprake is van meer of minder uitgaven, er is alleen sprake van een andere financieringsbron. Het gaat bij deze correcties bijvoorbeeld om overhevelingen van departementale begrotingen naar het gemeente- en provinciefonds en financieringsverschuivingen tussen het Rijk en de sociale zekerheidsfondsen.

Tabel 12.3 Berekening accres 2017
 

2017

1. Accrespercentage (nominaal)

1,00%

2. Grondslag normeringssystematiek

19.195

3. Accresstand Financieel Jaarverslag Rijk 2017 (= 1 * 2)

191

wv. Gemeentefonds

166

wv. Provinciefonds

25

Tabel 12.4 Aansluiting accresstand Miljoenennota 2017 naar stand Financieel Jaarverslag Rijk 2017
 

2017

Accrespercentage, stand Miljoenennota 2017

1,13%

Accres in mln. euro, stand Miljoenennota 2017

216

   

Mutatie sinds Miljoenennota 2017, in mln. euro

– 24

   

Accresstand Financieel Jaarverslag Rijk 2017, in mln. euro

191

Accrespercentage, stand Financieel Jaarverslag Rijk 2017

1,00%

Toelichting

Ten opzichte van de stand Miljoenennota 2017 is het definitieve accres 2017 op basis van de realisaties in het Financieel Jaarverslag 2017 neerwaarts bijgesteld. Werd oorspronkelijk een accres van 1,13 procent geraamd is dit uiteindelijk uitgekomen op 1,00 procent. Dat is een daling van 24 miljoen euro voor beide fondsen samen.

Bijlage 13: Agentschappen in beeld

Agentschappen zijn uitvoerende diensten van ministeries. Agentschappen leveren zelfstandig en tegen betaling producten en/of diensten aan andere organisaties binnen het Rijk of aan derden. Begin 2018 telde het Rijk in totaal 30 agentschappen die beleid van de overheid of bedrijfsvoeringstaken uitvoeren. Agentschappen beheren wegen, innen boetes, verstrekken uitkeringen en bouwen aan de digitale infrastructuur van het Rijk. Bekende agentschappen zijn bijvoorbeeld het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI), het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en Rijkswaterstaat (RWS).

Agentschappen zijn zelfstandiger in hun bedrijfsvoering dan de gewone onderdelen van een ministerie, zonder dat de ministeriële verantwoordelijkheid is ingeperkt. Agentschappen hebben een specifiek sturingsmodel en een ander financieel administratief stelsel. Een agentschap moet aan diverse voorwaarden voldoen. Deze zijn opgenomen in de Regeling agentschappen.

Doorlichtingen 2017

In de Regeling agentschappen is opgenomen dat alle agentschappen worden doorgelicht. Met het doorlichten wordt een beter beeld gevormd van elk agentschap over de sturing, het financieel beheer, de bekostiging en de doelmatigheidsontwikkeling.

In 2017 zijn doorlichtingen afgerond bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Paresto, P-Direkt en de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). De belangrijkste aanbevelingen uit deze rapporten zijn in Tabel 13.5 opgenomen. Bij het aanbieden van het doorlichtingsrapport aan de eigenaar van het doorgelichte agentschap wordt erop gewezen dat het zijn/haar verantwoordelijkheid is om het rapport integraal te publiceren. Tabel 13.5 geeft tevens weer of het doorlichtingsrapport reeds is gepubliceerd en de vindplaats van de rapportage.

Agentschappen in beeld

Het aantal agentschappen is van drie in 1994 uitgegroeid tot 30 agentschappen begin 2017. Deze agentschappen variëren in grootte, soms zijn zij uitvoerders van beleid en soms uitvoerders van bedrijfsvoeringstaken. Veel politieke wensen en keuzes van het regeerakkoord Rutte III belanden als taak bij één van de agentschappen. Agentschappen leveren daarmee een grote en belangrijke bijdrage aan de uitvoering van beleid. Het aantal agentschappen nam de laatste jaren af door samenvoegingen, opheffingen en bijvoorbeeld politieke keuzes zoals decentralisaties. In 2017 is het aantal agentschappen gelijk gebleven ten opzichte van 2016. Aan de hand van onderstaande tabellen en grafieken wordt de wereld van agentschappen nader in beeld in gebracht. Over 2017 is weer een dataset met informatie over balans, resultaat en fte’s van agentschappen in meerjarig verband als open data beschikbaar gesteld. Deze dataset is zowel in de vorm van een interactieve infographic, als in de vorm van een te downloaden bestand te raadplegen op https://www.rijksfinancien.nl/verzelfstandigingen/agentschappen

Ministeries en agentschappen

Kenmerkend voor agentschappen is dat er een resultaatgericht sturingsmodel bestaat waarbij de beleids-DG’s binnen de rijksoverheid of derden van buiten de rijksoverheid als opdrachtgever optreden, het agentschap als opdrachtnemer en in principe de secretaris-generaal als eigenaar. De verantwoordelijkheden die bij deze rollen behoren zijn vastgelegd in de Regeling agentschappen. Figuur 13.1 geeft de verdeling weer van de agentschappen naar de verschillende ministeries. In Tabel 13.6 is een lijst met verklarende afkortingen van de agentschappen opgenomen.

Figuur 13.1 Agentschappen per ministerie (stand per 1 januari 2017)

Figuur 13.1 Agentschappen per ministerie (stand per 1 januari 2017)

Figuur 13.2 historische ontwikkeling agentschappen 1994–2017

Figuur 13.2 historische ontwikkeling agentschappen 1994–2017

Ontwikkeling omzet agentschappen

Agentschappen brengen voor hun producenten en diensten tarieven in rekening en genereren daarmee omzet. Deze omzet dient ter dekking van de kosten van de dienstverlening, onder meer voor personeel en materieel. Gekoppeld aan de groei van het aantal agentschappen vanaf 1994 is ook een groei in de totale omzet te zien in dezelfde periode. Na een flinke stijging van de omzet vlakt deze af en stabiliseert die in de laatste jaren. Deze ontwikkeling wordt weergegeven in Figuur 13.3. De omzet van alle agentschappen bij elkaar bedraagt ultimo 2017 9,7 miljard euro.

Figuur 13.3 Historische ontwikkeling omzet van agentschappen (1994–2017)

Figuur 13.3 Historische ontwikkeling omzet van agentschappen (1994–2017)

Omzet agentschappen per ministerie

De agentschappen Rijkswaterstaat (IenW), Dienst Justitiële Inrichtingen (J&V) en het Rijksvastgoedbedrijf (BZK)-vormen samen 56 procent van de totale omzet. Dit is tevens de verklaring voor de procentuele verschillen in omzet tussen departementen zoals is weergegeven in figuur 13.4. Het Ministerie van BZK heeft een groot aantal agentschappen dat tevens een shared service organisatie (sso) is, zoals P-Direkt, FMHaaglanden (FMH), Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) en SSC-ICT. Deze agentschappen leveren vooral producten en diensten op het gebied van bedrijfsvoering.

Figuur 13.4 Omzet agentschappen per ministerie (in procenten van de totale omzet, ultimo 2017)

Figuur 13.4 Omzet agentschappen per ministerie (in procenten van de totale omzet, ultimo 2017)

Omvang agentschap

Voor nieuw op te richten agentschappen geldt een instellingsvoorwaarde van een minimum omzetnorm van 50 miljoen euro. Een minimumomvang scherpt de afweging die steeds gemaakt moet worden, namelijk: instellen van een nieuwe zelfstandige organisatie, aansluiten bij reeds bestaande agentschappen of outsourcen.

Er zijn grote en kleine agentschappen binnen de rijksoverheid terug te vinden. Dit wordt ook geïllustreerd aan de hand van Figuur 13.5. Deze figuur geeft het relatieve aandeel in de omzet per omzetcategorie van alle agentschappen weer waarbij ook het aantal agentschappen (tussen haakjes) wordt gepresenteerd.

Figuur 13.5 verdeling agentschappen per omzetcategorie

Figuur 13.5 verdeling agentschappen per omzetcategorie
Tabel 13.1 De agentschappen met de hoogste omzet in 2017

Agentschap

Ministerie

Omzet (in miljoenen euro)

Aandeel in totale omzet

1. RWS

IenM

2.430

25%

2. DJI

VenJ

2.111

21%

3. RVB

BZK/WenR

1.087

11%

4. RVO

EZ

547

6%

5.overige 26

3.717

38%

Totaal

 

9.895

100%

Deze omzet wordt aan de agentschappen verstrekt op basis van prestatieopdrachten en budgetten van opdrachtgevers. Deze opdrachtgevers bevinden zich met name binnen de rijksoverheid. De meeste omzet van agentschappen (72%) komt van de beleidsdirecties van het eigen departement, de zogenaamde omzet van het moederdepartement. Ongeveer 19% van de omzet komt bij andere departementen vandaan en 9% van de omzet is afkomstig van opdrachtgevers buiten het rijk (derden). Dit wordt weergegeven in Figuur 13.6.

Figuur 13.6 Herkomst omzet agentschappen (in procenten van de totale omzet, ultimo 2017)

Figuur 13.6 Herkomst omzet agentschappen (in procenten van de totale omzet, ultimo 2017)

Administratieve stelsels agentschappen

Er zijn twee soorten agentschappen mogelijk: verplichtingen-kasagentschappen en baten-lastenagentschappen. Beide soorten agentschappen beschikken over specifieke financiële faciliteiten, die aansluiten bij de eigen bewegingsruimte en vrijheid om beslissingen te nemen over de uitvoering.

Verplichtingen-kasagentschap

Het verplichtingen-kasstelsel is een begrotings- en verantwoordingsstelsel waarin de financiële verplichtingen die een agentschap aangaat en de kasuitgaven die een agentschap verricht geïntegreerd worden opgenomen. Het moment waarop een agentschap een verplichting aangaat of een geldbedrag feitelijk uitgeeft of ontvangt, is maatgevend voor opname in de begroting en de verantwoording. In principe werken deze agentschappen met hetzelfde verplichtingen-kasstelsel als ministeries dat ook gebruiken.

Baten-lastenagentschap

In 2017 voerden alle agentschappen het stelsel van baten en lasten. Het baten-lastenstelsel betekent concreet dat agentschappen werken met een stelsel van dubbel boekhouden, waarbij de balans en staat van baten en lasten met elkaar communiceren. De kenmerkende begrippen in de balans zijn activa oftewel bezittingen (zoals inventaris, voorraden of onderhanden werk) en passiva oftewel verplichtingen (zoals leningen, schulden en voorzieningen) en het eigen vermogen. In de staat van baten en lasten wordt gesproken over opbrengsten (baten), kosten (lasten) en nettoresultaat in plaats van ontvangsten en uitgaven zoals in het kasstelsel. Kosten en opbrengsten worden geregistreerd in verslagperiodes en opgenomen in de begrotingen en verantwoordingen over de verslagperiodes waarop zij tot stand zijn gekomen.

Eén van de kenmerken van het baten-lasten stelsel is het kunnen doen van investeringen (in vaste activa). De hieraan verbonden afschrijvingskosten worden doorberekend in de kostprijs. Deze kosten worden gespreid over de levensduur van de investering, in plaats van dat zij in één keer ten laste van het jaar komen waarin de investering is verricht. Dit gaat vooral op bij investeringen in vaste activa zoals bijvoorbeeld huisvesting.

Geringe investeringen en afschrijvingskosten beperken voor agentschappen het nut van het voeren van een baten-lastenstelsel in afwijking van het verplichtingen-kasstelsel van het moederdepartement. Daarom is in de Regeling agentschappen een minimumnorm voor afschrijvingskosten opgenomen. Pas als de afschrijvingskosten meer dan 5% van de totale lasten bedragen, mogen nieuwe agentschappen werken met het baten-lastenstelsel. Figuur 13.6 laat zien dat 33,3% van de agentschappen deze norm haalt volgens de Regeling agentschappen.

Figuur 13.6 Afschrijving ten opzichte van de totale lasten (in procenten van totaal aantal agentschappen, ultimo 2017)

Figuur 13.6 Afschrijving ten opzichte van de totale lasten (in procenten van totaal aantal agentschappen, ultimo 2017)

Balans

Tabel 13.3 geeft de totale balans van alle agentschappen bij elkaar weer. Ultimo 2017 bedroeg het totaal van alle bezittingen 17.7 miljard euro.

Tabel 13.3 Totaal balansvermogen agentschappen (in miljoenen euro, ultimo 2017)

Vaste activa

6.942

 

Exploitatiereserve

296

Voorraden

7.872

 

Verplichte reserve

134

Nog te ontvangen posten

778

 

Onverdeeld resultaat

55

Liquide middelen

2.158

 

Voorzieningen

281

     

Leningen FIN

6.583

     

Kortlopende schulden

10.400

 

17.749

   

17.749

Staat van baten en lasten

In Tabel 13.4 wordt de cumulatieve staat van baten en lasten van alle agentschappen weergegeven. Ultimo 2017 waren de baten en de lasten nagenoeg in evenwicht. Dit past in het streven om kostendekkend te werken, waarbij door de agentschappen nagenoeg geen winst wordt gemaakt.

Tabel 13.4 Staat van baten en lasten (in miljoenen euro, ultimo 2017)

Omzet moederdepartement

7.098

 

Omzet overige departementen

1.970

 

Omzet derden

911

 
   

9.976

Overige baten

 

201

Totaal baten

 

10.180

Personele kosten

4.357

 

Materiële kosten

3.046

 
   

7.403

Afschrijvingskosten

 

531

Overige lasten

 

2.167

Totaal lasten

 

10.101

Exploitatieresultaat

 

79

Tabel 13.5 Belangrijkste aanbevelingen doorlichtingen agentschappen

Jaar

Agentschap

Sturing

Bekostiging en doelmatigheid

Financieel beheer

€ 50 mln omvangs-criterium

Overige aanbevelingen

2012

FMH

Rolverdeling (opdrachtgevers, opdrachtnemer en eigenaar) moet helder vastgelegd worden.

Het kostprijsmodel dient verder vereenvoudigd te worden t.b.v. transparantie naar de opdrachtgevers en om effectiever te sturen op doelmatigheid.

2012

CIBG

– Eigenaar: geef meer inzicht in het besluitvormingsproces rondom tarieven.

– Opdrachtgevers: maak heldere (meerjarige) financiële afspraken met het CIBG voordat een taak of project wordt gestart of het boekjaar begint.

– Stel een opdrachtgeversberaad in waaraan alle opdrachtgevers deel moeten nemen.

– Opdrachtnemer: zorg ervoor dat CIBG beter in control is.

– professionaliseer het inhuizen van nieuwe taken en zorg voor één aanspreekpunt voor opdrachtgevers.

– Standaardiseer processen en systemen veel meer.

– Maak doelmatigheid een belangrijk onderdeel van de centrale sturing. Ontwikkel hiervoor eenduidige prestatie-indicatoren.

– Ontwikkel een toekomstvast kostprijsmodel en houd dit daarna voor meerdere jaren constant.

– Neem als uitgangspunt dat de dienstverlening tegen een reële kostprijs wordt geleverd, zoveel mogelijk op basis van p x q.

– Maak meer gebruik van gegevens uit benchmarks om de doelmatigheid(sontwikkeling) van het CIBG aan te tonen.

Maak met de opdrachtgevers afspraken over aanvullende maatregelen in het kader van de informatiebeveiliging bij uitbestede ICT-taken (TPM-toetsen).

Maak een keuze tussen:

– uithuizen taken die

niet binnen de focus

als registerautoriteit

vallen; of

– het CIBG wordt dé

uitvoerder van VWS.

2012

IVW/ILT

– Noodzakelijk elkaar aan te spreken op de invulling van rollen en verantwoordelijkheden.

– Meer zakelijkheid en elkaar aanspreken op doelmatigheid.

– Meer transparantie nodig om scherp inzicht te krijgen in waar de inspectie staat op het gebied van doelmatigheid.

Afgesproken dat IVW/ILT over 2 jaar opnieuw wordt getoetst aan agentschapscriteria.

TK 2012–2013 30 873 nr. 4

2013

DRZ

– Intensiveer het contact tussen de eigenaar en de grootste opdrachtgevers.

– Versterk de ambassadeursrol van de eigenaar.

Ontwikkel binnen de ruimte die het verplichtingen-kasstelsel biedt een eenduidig vormgegeven bekostigingsmodel voor de verschillende taken/producten van DRZ

Neem in alle meerjarige afspraken tussen opdrachtgevers en opdrachtnemer een risicoparagraaf op.

Herpositioneer DRZ uiterlijk per 1 januari 2015 als regulier dienstonderdeel van een ministerie.

TK 2012–2013 28 737 nr. 23

2013

Logius

– Maak heldere afspraken over de rolverdeling, de opdrachtuitvoering en de inhoud van de rapportages daarover.

– Leg de verschillende rollen goed vast zodat ze minder persoonsafhankelijk worden.

– Logius gaat over het «hoe», de opdrachtgever over het «wat». Spreek duidelijk af op welke terreinen de opdrachtgevers / eigenaar invloed willen op het «hoe».

Investeer in heldere uitleg en transparantie over kostprijsmodel en tariefwijzigingen. Maak het simpeler.

 

2013

Justis

– Beleg het eigenaarschap bij de SG of de pSG.

– Leg de vormgeving van het externe sturingsmodel formeel vast.

Maak in de reguliere managementrapportages de doelmatigheidsontwikkeling expliciet zichtbaar.

Justis dient binnen een overgangsperiode van twee boekjaren de transitie maken naar een VK-agentschap.

Stel het besluit of Justis als agentschap kan voortbestaan uit tot 2015 en laat de ministers van VenJ en Financiën dan opnieuw een (deel)doorlichting uitvoeren waarin o.m. het omvangscriterium centraal staat.

Laat Justis zich de komende jaren nog meer profileren als nationale screeningsautoriteit.

2013

AT

– Vul het opdrachtgeverschap van de toezichtstaak helder in en maak hierbij onderscheid in systeem-verantwoordelijkheid en uitvoerings-verantwoordelijkheid.

– Leg de behartiging van de belangen van de gebruikers / vergunninghouders expliciet bij de eigenaar neer.

– Verbeter de managementrapportage en breng actieve sturing op doelmatigheid aan door kengetallen en prestatie-indicatoren op te nemen en actief te monitoren.

– Voer klanttevredenheidsonderzoeken vaker uit.

– Volg de aanbevelingen uit de Gatewayreview op.

– Pas het kostprijsmodel op zo aan dat er een transparante toerekening van kosten aan eindproducten plaatsvindt.

– Zorg er voor dat verrekening met de vergunninghouders jaarlijks plaatsvindt.

Maak op basis van de hernieuwde business case KoBra een duidelijk onderscheid tussen activeerbare kosten en kosten van onderzoek.

 

2013

IND

Beleg het eigenaarschap van de IND bij de SG en het opdrachtgeverschap bij de DGVZ.

Breid de huidige marginale kostprijzen uit met componenten uit de lumpsumvergoeding zodat wordt toegerekend naar meer integrale kostprijzen die beter vergelijkbaar zijn.

2014

RIVM

– Treed als eigenaar nadrukkelijker op de voorgrond bij het ontstaan van problematiek in de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Betrek als eigenaar de opdrachtgevers bij de start van ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van hun opdrachten.

– Herijk de doelmatigheidsindicatoren. Kwantificeer waar mogelijk de doelmatigheid in termen van kwaliteit (o.a. klanttevredenheid) en productiviteit (o.a. kosten per FTE en % overhead).

– Onderzoek de mogelijkheden voor het aanhouden van een kleinere en daarmee doelmatigere voorraad vaccins. Onderzoek de mogelijkheden om vaccins in consignatie te stellen of op basis van contractuele afspraken anderszins op afroep beschikbaar te maken.

– Kom tot een structurele oplossing voor de opslagtarieven (i.r.t. labstrategie en kostprijsmodel).

– De uitzondering op het eigen vermogen wordt vanaf het boekjaar 2013 niet langer gecontinueerd.

– Eigenaar wordt geadviseerd om het eigen vermogen af te bouwen tot het maximum toegestane eigen vermogen.

   

2014

CJIB

– Beleg het eigenaarschap van het CJIB bij de SG en het opdrachtgeverschap bij de DGJS.

– Stel gezamenlijk als eigenaar, opdrachtgevers bij VenJ en opdrachtnemer voor de nieuwe cyclus van 2015 convenanten op tussen eigenaar – CJIB en opdrachtgevers – CJIB.

– Ontwikkel als CJIB samen met de opdrachtgevers en eigenaar binnen 1 jaar een beperkte set van doelmatigheidsindicatoren die zowel intern als extern wordt gebruikt voor sturing op doelmatigheid.

– Beperk als opdrachtgevers de bekostiging op basis van input of projecten tot het minimum en baken deze in tijd voldoende af.

– Voer als CJIB vanaf 2016 een volledig P x Q model voor alle type incasso opdrachten, zodat op een eenduidige wijze de bekostiging van het CJIB tot stand komt.

– Gebruik 2014 en de eerste helft van 2015 om als CJIB het kostprijsmodel te herijken, waarbij een kanteling van product naar procesniveau wordt gerealiseerd.

   

2014

DJI

– Breng binnen een jaar een verdergaande scheiding aan tussen de rollen van eigenaar en opdrachtgever. Hierbij wordt het eigenaarschap verlegd van de huidige positie bij de DGJS.

– Breng het interne sturingsmodel op orde.

– Beleg een opdrachtgeversoverleg met beide VenJ opdrachtgevers en herzie de opdrachtgeversconvenanten.

– Creëer meer aandacht voor doelmatigheid door binnen een jaar te komen tot een beperkte set doelmatigheidsindicatoren.

– Opdrachtgevers dienen meer op kostprijzen en minder op input te sturen. Daarnaast dient de producten- en dienstencatalogus te worden geactualiseerd.

– In navolging op het interne sturingsmodel dient DJI in overleg met eigenaar en FEZ tot een vereenvoudigde interne administratie te komen.

– Blijf nut en noodzaak volgen van het voeren van een baten-lasten stelsel. In het geval van een natuurlijk moment om een stelselwijziging door te voeren, wordt samen met het Ministerie van Financiën opnieuw bezien hoe het gebruik van het baten en lastenstelsel is.

 

– Stel, gezien de aard en omvang van deze aanbevelingen, in overleg met opdrachtgevers, DJI en de SG binnen een halfjaar een actieplan op, waarin de acties worden belegd en uitgezet in de tijd.

2014

ASZW

– Herijk de convenanten tussen eigenaar, opdrachtgevers en het agentschap en beleg vanaf 2015 een opdrachtgeversoverleg.

– Creëer meer aandacht voor doelmatigheid naast kwaliteit van de uitvoering.

– Ontwikkel doelmatigheidsindicatoren en neem in het jaarplan 2015 streefwaarden op.

– Ontwikkel in 2015 een producten en dienstencatalogus (PDC) en kom tot productprijzen.

– Elimineer risicomarges en kortingen in het kader van het eigen vermogen als onderdeel van de tariefsberekening.

– Heroverweeg de huidige uurtariefberekening om te vormen tot een integraal kostprijsmodel, met waar mogelijk inbegrip van de out of pocket kosten.

– Herijk samen met de directeur FEZ de taken en verantwoordelijkheden in het kader van de eigenaarsondersteuning.

 

– Stel in 2015 een meerjaren visie en strategie op waarlangs de toekomst van AGSZW kan worden vormgegeven.

2015

aCBG

– Stel een convenant op waarin helder de verschillende taken, verantwoordelijkheden en onderlinge werkafspraken van eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer worden omschreven

– Onderzoek of werkprocessen efficiënter kunnen worden ingericht. Formuleer een kwantitatieve doelmatigheidsdoelstelling.

– Voer als eigenaar nog dit jaar een onderzoek uit naar een geschikt kostprijsmodel op basis van reële kosten.

– Het blijven volgen door de eigenaar van nut en noodzaak van een baten-lastenstelsel. Bij een natuurlijk moment om een stelselwijziging door te voeren bezien of het gebruik van het baten-lastenstelsel kan worden gecontinueerd.

   

2015

DUO

– Formuleer met DUO en een aantal opdrachtgevers een gedragen toekomstvisie over de taken en de rol van DUO.

– Professionalleer zowel binnen als buiten OCW de opdrachtgeversrol door een sterke en kritische vraagarticulatie te organiseren.

– Maak per OW 2016 meer gebruik van al beschikbare prestatie-indicatoren die dienen als graadmeter voor de ontwikkeling van de doelmatigheid.

– Maak in de MA 2016 inzichtelijk hoe de overheadkosten worden toegewezen en gebruik deze als doelmatigheidsindicator.

– Herzie de bekostiging van het basiscontract gebaseerd op het Light-model.

– Maak meer gebruik van de mogelijkheden van het baten-lastenstelsel en kom tot meer integrale kostprijzen.

   

2015

KNMI

– Vul het opdrachtgeverschap professioneler in en maak gebruik van vraagsturing.

– Richt één (strategisch) opdrachtgeversberaad in voor zowel interne als externe opdrachtgevers.

– Stel een transparant kostprijsmodel op dat rekening houdt met diverse manieren van bekostiging van KNMI.

– Ontwikkel indicatoren die de doelmatigheidsontwikkeling van het KNMI inzichtelijk maken voor meerjarig gebruik.

– Maak bij VJN 2016 de middelen aardobservatie in begroting expliciet zichtbaar als agentschapbijdrage programma KNMI.

– Kom tot een gezond financieel beheer door SMART aanpassingen te formuleren.

– Maak gebruik van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën indien investeringen of herfinanciering van duurzame activa.

 

2015

NFI

– Breng een scheiding aan tussen rollen van eigenaar en opdrachtgever. Hierbij wordt het eigenaarschap verlegd van de huidige positie bij DGRR.

– Herijk de convenanten zodat governance-afspraken ook in opzet goed geborgd zijn en neem daarin de hernieuwde governance-afspraken op.

– Zorg dat de uitputting van de SLA centraal inzichtelijk is voor een optimale benutting van de capaciteit.

– Vereenvoudig het kostprijsmodel en stuur als eigenaar meer op kostprijzen en minder op input.

– Creëer meer aandacht voor doelmatigheid en kom tot doelmatigheidsindicatoren.

– Zorg voor voldoende capaciteit om de verbeterplannen op het gebied van de bedrijfsvoering tot uitvoering te brengen.

 

2015

UBR

– Onderzoek de mogelijkheden voor een herordening van UBR en haar onderdelen buiten het agentschap.

– Sluit een eigenaarsconvenant.

– Onderzoek jaarlijks of de omvang en samenstelling van aanbod van UBR nog aansluit op de vraag en geef opties tot versobering aan.

– Focus op financiële problematiek en breng besparingen in kaart.

– Ontwikkel een nieuw kostprijsmodel met uitsluitend onvermijdbare kosten.

– Ontwikkel indicatoren die de doelmatigheidsontwikkeling van UBR inzichtelijk maken voor meerjarig gebruik.

– Maak de transitie naar een kas-verplichtingen agentschap.

 

2016

DICTU

– Bezie de governance-structuur van DICTU voor verdergaande scheiding tussen eigenaar en opdrachtgever.

– Organiseer één bestuurlijk overleg met zowel interne als externe opdrachtgevers en eigenaar.

– Zorg dat DICTU intern een centrale regievoering heeft op aannemen van opdrachten.

– Ontwikkel binnen jaar een kostprijsmodel.

– Zorg ervoor dat DICTU jaarlijks in zijn begroting rekening houdt met ontwikkelingen die kosten beïnvloeden.

– Ontwikkel indicatoren op grond waarvan eenduidiger kan worden vastgesteld wat de doelmatigheid van uitvoering is en hoe deze zich ontwikkelt.

– Zet de ingezette weg van verbeteringen in het financieel beheer voort. Formuleer doelstelling SMART en controleer periodiek.

 

2016

NA

– Stel een eigenaar- en opdrachtgeversconvenant op en beleg hierin formeel de rollen. Wijs hierin tevens een formele beleidsopdrachtgever – die ook budgethouder is – aan voor de wettelijke taken van het NA.

– Stel een integrale kostprijs op voor de wettelijke taken.

– Beoordeel over twee jaar de doelmatigheidsindicatoren.

– Voorzie erin dat projectfinanciering vanuit de opdrachtgevers op basis van liquiditeitsbehoefte gebeurt en bouw de huidige voorziening op de balans af.

– Borg de kwaliteit van de financiële functie, nu en in de toekomst, door onder andere het vastleggen van procesbeschrijvingen.

– Maak als NA meer gebruik van de mogelijkheden van het baten-lastenstelsel. Wanneer de komende twee jaar de afschrijvingskosten niet stijgen, stap dan over op een kas-verplichtingenstelsel.

 

2016

RWS

– Richt de informatie-voorziening van RWS naar de opdrachtgevers zo in dat opdrachtgevers de mogelijkheid hebben om te prioriteren tussen de inzet van de hen ter beschikking staande middelen en de kwaliteit van de dienstverlening door RWS.

– Herijk de convenanten en managementafspraken. Zorg hierbij dat de formele afspraken de werkelijke situatie weerspiegelen.

– Bepaal welke informatie het beste inzicht geeft in de wensen van externe partijen als de AR met expliciete aandacht voor het areaal in beheer (actueel, betrouwbaar, compleet) en de bijdrage van assetmanagement aan betrouwbare begrotingsramingen.

– Bestendig de onderbouwing van de benodigde capaciteit en de gebruikte normen en rekenregels. Evalueer de werking hiervan over in 2018.

– Kom tot een beperkte en bruikbare set doelmatigheidsindicatoren.

– Verbeter de aansluiting van de baten-lastenparagraaf met de begroting en fondsen van het Ministerie van IenM, maar deze beter inzichtelijk.

– Heroverweeg de grens van € 30 mln. die nu leidend is voor de keuze binnen RWS voor het hanteren van het kas-verplichtingenstelsel of het baten-lastenstelsel binnen.

 

2017

NVWA

– Richt een bestuurlijk overleg NVWA in onder voorzitterschap van de eigenaar met daarin de opdrachtgevers van VWS en EZ. Laat dit overleg waar mogelijk aansluiten op de begrotingscyclus. En bezie hierbij de inrichting van de rol en taken van de eigenaar(sondersteuning).

– Neem alle kosten op in het kostprijsmodel van de NVWA, zodat de tarieven gebaseerd zijn op integrale kosten.

– Ontwikkel met het huidige kostprijsmodel als basis, als opdrachtgevers en NVWA, vereisten aan sturingsinformatie als onderdeel van de voortgangsrapportages. Bouw daarbij voort op de al bestaande (MCS)-rapportages.

– Stel in overleg met de eigenaar en opdrachtgevers doelmatigheidsindicatoren vast, waarmee op output en outcome gestuurd kan worden.

– Ga als NVWA door op de ingezette weg en blijf als eigenaar en NVWA aandacht houden voor de vorderingen op het gebied van de financiële functie en het financieel beheer van de NVWA.

2017

Paresto

– Leg in een convenant afspraken vast over taak-, risico- en verantwoordelijkheidsverdeling, escalatie en informatie over de opbouw van het kostprijsmodel.

– Organiseer één bestuurlijk overleg met zowel Paresto, de opdrachtgever, kaderstellers en eigenaar dat aansluit bij de begrotingscyclus.

– Herzie het huidige kostprijsmodel en kom tot een meer integrale kostprijs. Leg dit kostprijsmodel vervolgens formeel vast.

– Maak uiterlijk in 2019 de transitie naar een verplichtingen-kasadministratie.

2017

P-Direkt

– De eigenaar voelt zich verantwoordelijk voor het sturingsmodel en zorgt

voor grotere consistentie en kracht in het voorzitterschap van het BO

door bijvoorbeeld het verbeteren van de agendasetting van het BO.

– Bespreek de operationele onderwerpen in afzonderlijke overleggen,

buiten het BO. In het BO komen de strategische besluiten aan bod die

vervolgens weer praktisch worden doorvertaald naar de overleggen.

– Werk aan de versterking van de rolinvulling door de deelnemers in het

BO, bijvoorbeeld door een workshop «appeltje-eitje» te organiseren.

– Actualiseer dit jaar nog de beschrijving van het kostprijsmodel naar de

huidige praktijk en kijk hierbij naar de voornaamste cost drivers. Neem alleen toerekenbare kosten op in het tarief. Leg een sterkere relatie tussen bekostiging en kwaliteit bijvoorbeeld door dashboard en tarievennota nadrukkelijker aan elkaar te verbinden. Leg dit document voor aan het Bestuurlijk Overleg.

– De centraal opdrachtgever brengt in 2017 per afnemer in kaart hoe het volume afgenomen diensten afwijkt in 2015 en 2016 en beziet of het op grond van de bestaande spelregels «structurele meerkosten kan verhalen

bij de vervuiler»

– De consequenties van BZK beleid of andere relevante besluitvorming voor de tarieven van SSO’s wordt eerder en zo goed mogelijk in beeld gebracht. Deze kennis wordt gedeeld met de relevante actoren binnen het departement zodat zij meer tijd hebben om deze in te passen.

– De tijdswinst die wordt behaald door de gesprekken over de tarieven

naar het voorjaar (t-1) te verplaatsen, wordt gebruikt om in het Bestuurlijk Overleg ook het gesprek te voeren over hoe – indien aan de orde – de kwaliteit bijgesteld kan worden om tariefstijgingen op te

vangen. P-Direkt doet hiervoor voorstellen.

– Start op korte termijn de gesprekken met de eigenaar en vervolgens het Bestuurlijk Overleg over een investeringsplan voor de komende jaren. Deze

aanbeveling heeft sterke samenhang met de andere aanbevelingen omdat het keuzes impliceert rondom het kostprijsmodel en het gewenste

kwaliteitsniveau van de dienstverlening.

 

2017

Nea

– Vernieuw de managementafspraken en pas de convenanten aan op de eventuele vernieuwde taak-, risico- en verantwoordelijkheidsverdeling.

– Herzie het huidige kostprijsmodel op basis van de nieuwe productgroepen. Leg dit kostprijsmodel vervolgens formeel vast en borg dat de bekostiging gekoppeld is aan prestaties.

– Werk met nieuwe doelmatigheidsindicatoren, die onder meer uit het kostprijsmodel volgen. Stel deze in overleg met opdrachtgevers en eigenaar vast.

 

– Neem als NEa nu geen stappen richting verplichtingen-kasstelsel. Bekijk na de kabinetsreactie (uiterlijk in 2020) op het rapport van de Adviescommissie Verslaggevingsstelsels rijksoverheid of een overgang naar een kasstelsel alsnog opportuun is.

Startende doorlichtingen 2018

Vindplaats gepubliceerde doorlichtingsrapporten: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/rijksoverheid/agentschappen.

Tabel 13.6 Lijst met verklarende afkortingen agentschappen (naar ministerie, stand 1 januari 2016)

Ministerie van Algemene Zaken (AZ)

DPC

Dienst Publiek en Communicatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK/WenR)

RvIG

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

DHC

De Huurcommissie

UBR

Uitvoeringsbedrijf Bedrijfsvoering Rijk

Logius

 

SSC-ICT

Shared service center ICT

P-Direkt

 

FMH

FM Haaglanden

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

Ministerie van Defensie (DEF)

DTO

Defensie Telematica Organisatie

Paresto

 

Ministerie van Economische Zaken (EZ)

AT

Agentschap Telecom

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

NVWA

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit

DICTU

Dienst ICT Uitvoering

Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM)

NEa

Nederlandse Emissieautoriteit

ILT

Inspectie Leefomgeving en Transport

KNMI

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

RWS

Rijkswaterstaat

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)

DUO

Dienst Uitvoering Onderwijs

NA

Nationaal Archief

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

ASZW

Agentschap SZW

Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ)

DJI

Dienst Justitiële Inrichtingen

IND

Immigratie- en Naturalisatiedienst

Justis

 

NFI

Nederlands Forensisch Instituut

CJIB

Centraal Justitieel Incassobureau

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

CIBG

 

aCBG

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Bijlage 14: Verloopstaat verplichtingen

Deze bijlage is eenmalig opgenomen in het FJR vanwege het focusonderwerp verplichtingen (zie paragraaf 3.4). De bijlage geeft inzicht in de verplichtingen per begrotingshoofdstuk, exclusief de garantieverplichtingen. In de saldibalansen van de departementale jaarverslagen is meer gedetailleerde informatie over de verplichtingen van de departementen opgenomen.

De bijlage geeft inzicht in de financiële verplichtingen, dat wil zeggen de verplichtingen ten opzichte van een wederpartij die op een later moment tot betaling (kasuitgaven) leiden; dit zijn onvoorwaardelijke financiële verplichtingen, die – als de wederpartij zijn verplichtingen is nagekomen – uiteindelijk volledig tot betaling zullen komen.

De post verplichtingen per 31 december 2017 vormt een saldo van: de verplichtingen per 1 januari 2017 + de aangegane verplichtingen in 2017 –/– de negatieve bijstelling in 2017 van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen –/– de hierop verrichte betalingen in 2017.

Tabel 14.1 Verloopstaat verplichtingen per begrotingshoofdstuk (bedragen x 1.000 euro)
 

Openstaande verplichtingen 1-1-2017

Correcties

Aangegane verplichtingen in 2017 (inclusief negatieve bijstellingen)

Tot betaling gekomen in 2017

Openstaande verplichtingen 31-12-2017

I Koning

0

0

0

0

0

IIA Staten-Generaal

7.898

0

154.424

149.697

12.626

IIB Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

7.943

0

109.918

113.074

4.786

III Algemene Zaken

0

0

0

0

0

IV Koninkrijksrelaties

686.322

0

179.733

356.946

509.848

V Buitenlandse Zaken

1.973.384

21.454

8.142.059

8.363.822

1.773.075

VI Veiligheid en Justitie

946.030

0

13.005.646

13.062.073

889.603

VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

162.292

0

825.189

874.660

112.821

VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

27.645.195

0

38.670.379

38.053.281

28.262.293

IXA Nationale Schuld

0

0

0

0

0

IXB Financiën

3.700.827

0

7.205.058

6.685.356

4.220.529

X Defensie

6.226.650

0

9.632.226

8.847.989

7.010.887

XII Infrastructuur en Milieu

1.674.318

0

7.141.524

7.244.979

1.570.863

XIII Economische Zaken

37.900.832

0

11.972.163

6.027.932

43.845.063

XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid

490.723

0

31.968.303

31.940.721

518.305

XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport

8.904.082

0

15.387.822

14.992.798

9.299.106

XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

5.705.603

1.334.688

1.888.088

2.814.538

6.113.841

XVIII Wonen en Rijksdienst

260.592

– 3.604

4.425.363

4.308.690

373.661

Infrastructuurfonds

16.651.316

0

8.133.186

5.636.081

19.148.421

Gemeentefonds

87.450

0

27.871.247

27.907.838

50.859

Provinciefonds

3

0

2.569.565

2.569.563

5

Diergezondheidsfonds

0

0

0

0

0

BES-fonds

0

0

42.551

40.985

1.567

Deltafonds

788.946

0

822.774

950.322

661.398

Totaal

113.820.406

1.352.538

190.147.218

180.941.344

124.379.557


X Noot
1

Op grond van het overgangsrecht,in art 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016, blijven voor de begrotingen, jaarverslagen en rapporten die met deze begrotingen samenhangen, de bepalingen van toepassing uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop rustende bepalingen zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016. Om die reden wordt telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 in dit verslag ook de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139 vermeld.

X Noot
2

Conform Europese regelgeving zijn de verantwoordingsperiodes per fonds verschillend. De periode waarop de verklaring betrekking heeft wordt per fonds in de toelichting middels een tabel weergegeven.

X Noot
3

Lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de Europese Commissie worden verantwoord in de toelichting bij de Nationale Verklaring.

X Noot
4

Zie bijlagen bij de NV voor uitgebreide toelichting

X Noot
5

Voor wat betreft de onderzochte key requirements

X Noot
6

Zie Kamerstuk 21 501–03, nr. 101

X Noot
7

Zie Kamerstuk 21 501-03, nr. 99

X Noot
8

Zie Kamerstuk 21 501-03, nr. 99

X Noot
9

Zie Kamerstuk 21 501-03, nr. 103

X Noot
10

Zie Kamerstuk 21 501-03, nr. 106

X Noot
11

Op 22 november 2017 heeft de Minister van JenV het wetsvoorstel ingetrokken. De resterende middelen op de Aanvullende post zijn overgeheveld bij de 2e nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2018.

X Noot
12

Kamerstuk 34 300-VI nr. 23

Naar boven