34 530 Initiatiefnota van het lid Grashoff over «Vogels de Weide Wereld in»

Nr. 3 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 september 2016

De vaste commissie van Economische Zaken heeft mij op 14 september 2016 gevraagd op 21 september 2016 mijn reactie te geven op de initiatiefnota «Vogels de weide wereld in» (Kamerstuk 34 530) van het lid Grashoff van de fractie van GroenLinks. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Met veel interesse heb ik kennisgenomen van de initiatiefnota. Het lid Grashoff constateert «dat het niet goed gaat met de weidevogels in Nederland. De afgelopen decennia is door intensivering van de landbouw de weidevogelpopulatie onder druk komen te staan.» Ik deel deze constatering. Vandaar dat ik in mijn brief van 30 november 2015 heb aangekondigd (Kamerstuk 33 576, nr. 56) dat ik samen met andere partijen tot een aanpak weidevogels wil komen. Die aanpak wordt in de kern gevormd door een aantal gezamenlijke initiatieven met provincies, natuurorganisaties en de agrarische sector. Ik zal u de aanpak in oktober doen toekomen.

Het verbeteren van de leefomgeving van weidevogels moet in mijn ogen een onderdeel zijn van een verdere verduurzaming van de agrarische sector en de voedselketen. Deze opgave sluit aan bij de sustainable development goals in Agenda 2030, opgesteld door de Verenigde Naties. Het is wenselijk dat er regionaal meer samenhang komt tussen maatregelen in het kader van de vergroening van het Europees Landbouwbeleid en Agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Generieke maatregelen binnen de vergroening kunnen dan baten opleveren voor zowel de biodiversiteit op boerenland, klimaat, het verbeteren van bodemkwaliteit, waterkwaliteit, luchtkwaliteit, landschap en natuurlijke plaagreductie. Deze maatregelen zijn een basis voor succesvol weidevogelbeheer. Daarbovenop wordt door collectieven, in samenwerking met natuurorganisaties, ingezet op een passend beheerpakket. Dit met behulp van gerichte maatregelen in het kader van Agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Rekening houdend met de regionale situatie kan optimaal ingespeeld worden op de oorzaken die broedsucces nu in de weg staan zoals waterhuishouding, vegetatiesamenstelling, openheid, verstoring en predatie.

In Europees verband zijn de verkennende discussies over de invulling van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid, zoals we dit vanaf 2020 willen vormgeven, inmiddels gestart. In deze discussie is het versterken van de vergroening een belangrijk thema.

Voorstellen tot het versterken van het weidevogelbeheer

Het lid Grashoff doet in zijn initiatiefnota (Kamerstuk 34 530, nr. 2) acht voorstellen ter verbetering van het weidevogelbeheer. Een aantal inhoudelijke voorstellen die in de initiatiefnota worden gedaan ondersteun ik. Daarnaast verschil ik met de indiener op enkele punten over de wijze waarop de resultaten het beste kunnen worden bereikt. Ik zal kort ingaan op de voorstellen van het lid Grashoff. Gezien de samenhang tussen enkele voorstellen heb ik deze geclusterd.

1. Nationaal Programma Weidevogels instellen

8. Regelen van verplichtingen provincies en grondeigenaar/gebruiker

De bescherming van weidevogels is onderdeel van het Nederlandse natuurbeleid. Het doel is om te komen tot een veerkrachtige natuur die zich in een gunstige staat bevindt. De provincies hebben de verantwoordelijkheid om hier invulling aan te geven. Een nationaal programma specifiek voor weidevogels is niet nodig en niet passend. In de initiatiefnota wordt voorgesteld de doelstellingen ook dwingend te kunnen opleggen aan provincies en grondeigenaren en gebruikers. Ik kies hier niet voor. Bij gedecentraliseerd beleid past deze verhouding tussen Rijk en provincies niet. Om resultaat te halen is in mijn ogen een aanpak gericht op samenwerking met ondernemers veel kansrijker.

2. Beschikbaar stellen middelen voor weidevogelbeheer

6. Aanvragen collectieven vooraf toetsen op effectiviteit

Het Agrarisch natuur- en landschapsbeheer dat in Nederland per 1 januari is ingegaan is een noviteit in het Gemeenschappelijk landbouwbeleid, en een majeure verandering in de uitvoering van agrarisch natuurbeheer. De provincies zijn verantwoordelijk voor dit beleid. Ik werk nauw samen met de provincies om het nieuwe Agrarisch natuur- en landschapsbeheer tot een succes te maken. We begeleiden de uitvoering met meerdere evaluaties die de werking van het stelsel bewaken, zowel qua proces als ecologische effectiviteit. De evaluaties zijn nog niet afgerond. Het is waarschijnlijk dat er verbeteringen nodig en mogelijk zijn, maar op dit moment wil ik daar nog niet op vooruitlopen. Ik heb dan ook met provincies al eerder dit jaar afgesproken dat we een traject in gaan zetten genaamd «lerend beheren». Het doel van dit traject is om de efficiëntie en ecologische effectiviteit te verhogen. Indien op termijn blijkt dat naast «lerend beheren» een extra financiële impuls wenselijk is, is dit de verantwoordelijkheid van de provincies.

3. Het pakket vanggewassen uit de lijst maatregelen verwijderen

Het pakket vanggewassen is op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer opgenomen, daarom ben ik niet voornemens hieraan op dit moment iets te veranderen.

4. Langdurige beheercontracten mogelijk maken

De lengte van een subsidiebeschikking is een provinciale verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid respecteer ik.

5. Stimuleren van nieuwe verdienmodellen in de sector

In de initiatiefnota wordt opgemerkt dat het bevorderen van biodiversiteit en goede gebieden voor weidevogels niet alleen een taak is voor boeren en de overheid. Veel andere stakeholders in de sector, aangevuld met belangenorganisaties en burgers, kunnen ook een goede bijdrage leveren. Dit vind ik ook. Dit begint volgens mij op school. Ik wil graag inzetten op het versterken van het agrarisch onderwijs zodat jonge agrariërs beter kunnen kiezen welk verdienmodel het beste bij hen past. Ik deel namelijk de mening van het lid Grashoff dat weidevogelbeheer zich kan lonen.

7. Verzoek aan de Europese Commissie Ecological Focus Area per collectief te kunnen vaststellen

Het versterken van de rol en sturingsmogelijkheden van collectieven steun ik. Dergelijke voorstellen kunnen onderdeel uitmaken van de inzet voor het GLB na 2020.

Tot slot

Ik juich het toe dat er politiek aandacht is voor weidevogels. Weidevogels zijn een prachtig onderdeel van de natuur in Nederland en vormen een uniek en onmisbaar onderdeel van het Nederlandse open agrarische landschap. Ik deel de onderliggende doelstelling om te komen tot een gezonde populatie van weidevogels waarvan de continuïteit is geborgd. Zoals bovenstaand aangegeven zal ik u de aanpak weidevogels in oktober doen toekomen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven