Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34329 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34329 nr. A |
22 maart 2016
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om regels te stellen ter implementatie van Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94), Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94) en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Aanbestedingswet 2012 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. De begripsbepaling «aanbestedingsstukken» komt te luiden:
alle stukken die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf worden opgesteld of vermeld ter omschrijving of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure;.
b. De begripsbepaling «aankoopcentrale» komt te luiden:
een aanbestedende dienst die of speciale-sectorbedrijf dat een gecentraliseerde aankoopactiviteit en eventueel een aanvullende aankoopactiviteit verricht;.
c. De begripsbepaling «concessieovereenkomst voor diensten» wordt vervangen door:
een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en die betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die welke vallen onder overheidsopdracht voor werken, en waarvoor de tegenprestatie bestaat uit hetzij uitsluitend het recht de dienst die het voorwerp van de overeenkomst vormt, te exploiteren, hetzij uit dit recht en een betaling;.
d. De begripsbepaling «concessieovereenkomst voor openbare werken» wordt vervangen door:
een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer aannemers en een of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en die betrekking heeft op:
a. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken die betrekking hebben op een in bijlage I van richtlijn 2014/23/EU aangewezen activiteit, of
b. een werk dan wel het verwezenlijken, met welke middelen dan ook, van een werk dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf die een beslissende invloed uitoefenen op het soort werk of op het ontwerp van het werk,
waarvoor de tegenprestatie bestaat uit hetzij uitsluitend het recht het werk dat het voorwerp van de opdracht vormt, te exploiteren, hetzij uit dit recht en een betaling;.
e. De begripsbepaling «dynamisch aankoopsysteem» komt te luiden:
een elektronisch proces voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan de behoeften van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, dat is beperkt in de tijd en gedurende de gehele looptijd openstaat voor ondernemers die aan de eisen voor toelating tot het systeem voldoen;.
f. In de begripsbepaling «elektronische veiling» wordt «elektronische verwerking» vervangen door: automatische beoordelingsmethoden.
g. De begripsbepaling «gegadigde» komt te luiden:
een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging, of is uitgenodigd, om deel te nemen aan een niet-openbare procedure, een procedure van de concurrentiegerichte dialoog, een mededingingsprocedure met onderhandeling, een procedure van het innovatiepartnerschap, een onderhandelingsprocedure met aankondiging, een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging of een procedure voor de gunning van een concessieopdracht;.
h. In de begripsbepalingen «niet-openbare procedure», «openbare procedure» en «procedure van de concurrentiegerichte dialoog» wordt na «alle ondernemers» telkens ingevoegd: naar aanleiding van een aankondiging.
i. De begripsbepaling «Overeenkomst inzake overheidsopdrachten» vervalt.
j. De begripsbepaling «overheidsopdracht voor diensten» komt te luiden:
een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die welke vallen onder overheidsopdracht voor werken;.
k. In de begripsbepaling «overheidsopdracht voor werken» wordt «in het kader van in bijlage I van richtlijn nr. 2004/18/EG aangewezen werkzaamheden» vervangen door «die betrekking hebben op een van de in bijlage II van richtlijn 2014/24/EU bedoelde activiteiten» en wordt «dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet» vervangen door: dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst die een beslissende invloed uitoefent op het soort werk of het ontwerp van het werk.
l. In de begripsbepaling «prijsvraag» wordt «oproep tot mededinging» vervangen door: aankondiging van de opdracht.
m. In de begripsbepaling «procedure van de concurrentiegerichte dialoog» wordt na «de aanbestedende dienst» telkens ingevoegd: of het speciale-sectorbedrijf.
n. De begripsbepalingen «richtlijn nr. 2004/17/EG» en «richtlijn nr. 2004/18/EG» vervallen.
o. De begripsbepaling «speciale-sectoropdracht voor diensten» komt te luiden:
een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer speciale-sectorbedrijven en die betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die welke vallen onder speciale-sectoropdracht voor werken;.
p. In de begripsbepaling «speciale-sectoropdracht voor werken» wordt «in het kader van in bijlage XII van richtlijn nr. 2004/17/EG aangewezen werkzaamheden» vervangen door «die betrekking hebben op een van de in bijlage I van richtlijn 2014/25/EU bedoelde activiteiten» en wordt «dat aan de door het speciale-sectorbedrijf vastgestelde eisen voldoet» vervangen door: dat voldoet aan de eisen van het speciale-sectorbedrijf dat een beslissende invloed uitoefent op het soort werk of het ontwerp van het werk.
q. In de alfabetische rangschikking worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
een activiteit die bestaat uit het verlenen van ondersteuning aan een aankoopactiviteit, in het bijzonder op de volgende wijzen:
a. door het beschikbaar stellen van technische infrastructuur die aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven in staat stelt overheidsopdrachten respectievelijk speciale-sectoropdrachten te plaatsen;
b. door advisering over het verloop of de opzet van aanbestedingsprocedures;
c. door voorbereiding en beheer van aanbestedingsprocedures namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende dienst of het betrokken speciale-sectorbedrijf;
een aanbestedende dienst, genoemd in bijlage I van richtlijn 2014/24/EU;
een ondernemer aan wie een concessieopdracht is gegund;
een concessieopdracht voor diensten of een concessieopdracht voor werken;
een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht en die geaccrediteerd is overeenkomstig verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218);
de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten, vastgesteld bij verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PbEG 2002, L 340);
een activiteit die permanent plaatsvindt op een van de volgende wijzen:
a. de verwerving van leveringen of diensten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven;
b. het plaatsen van overheidsopdrachten respectievelijk speciale-sectoropdrachten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven;
de toepassing van een nieuw of aanmerkelijk verbeterd product, een nieuwe of aanmerkelijk verbeterde dienst of een nieuw of aanmerkelijk verbeterd proces;
document, certificaat of getuigschrift dat bevestigt dat een werk, product, dienst, proces of procedure aan bepaalde eisen voldoet;
de voorschriften waaraan een product, dienst, proces of procedure moet voldoen om een keurmerk te verkrijgen;
alle opeenvolgende of onderling verbonden stadia in het bestaan van een product of werk of bij het verlenen van een dienst;
procedure waarbij alle ondernemers naar aanleiding van een aankondiging een verzoek mogen doen tot deelneming, maar uitsluitend de door de aanbestedende dienst geselecteerde ondernemers een eerste inschrijving mogen indienen en waarbij door middel van onderhandelingen met een of meer van hen naar definitieve inschrijvingen wordt toegewerkt;
procedure waarbij alle ondernemers een verzoek tot deelneming mogen indienen naar aanleiding van een aankondiging voor een opdracht die is gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar is en waarbij door middel van onderhandelingen met een of meer van hen naar definitieve inschrijvingen wordt toegewerkt;
richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PbEG 1977, L 78);
richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PbEU 2013, L 95);
richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94);
richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94);
richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94);.
B
Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een wijziging van de CPV-codes in de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Een wijziging van bijlage X van richtlijn 2014/23/EU, de bijlagen I, X en XIII van richtlijn 2014/24/EU en van de bijlagen II, XIV en XV van richtlijn 2014/25/EU gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
c. In het derde lid (nieuw) wordt na «eerste» ingevoegd: en tweede.
C
Artikel 1.7 komt te luiden:
De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven bij:
a. het plaatsen van een overheidsopdracht, een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag die op grond van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2.1, 2a.1 en 3.1 onder het toepassingsbereik van onderscheidenlijk deel 2, deel 2a of deel 3 van de wet valt;
b. het plaatsen van een overheidsopdracht, een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag met een duidelijk grensoverschrijdend belang die uitsluitend op grond van het bepaalde in de artikelen 2.1 tot en met 2.8, de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 of de artikelen 3.8 en 3.9 niet onder het toepassingsbereik van onderscheidenlijk deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet valt.
D
Artikel 1.9 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt «of een speciale-sectoropdracht, tot het sluiten van een concessieovereenkomst voor openbare werken» vervangen door: , een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht.
b. In het derde lid, onderdeel a, wordt na «deel 2» ingevoegd: , deel 2a.
c. In het derde lid, onderdeel b, wordt »onderdelen b en c» vervangen door: «onderdeel b», en wordt na «deel 2» ingevoegd: , deel 2a.
E
Artikel 1.10 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «of een speciale-sectoropdracht, een concessieovereenkomst voor openbare werken of voor diensten» vervangen door: , een speciale-sectoropdracht of een concessieopdracht.
b. In het derde lid wordt na «aanbestedende diensten» ingevoegd: of speciale sectorbedrijven.
c. In het vierde lid wordt na «De aanbestedende dienst» ingevoegd: of het speciale-sectorbedrijf.
F
Na artikel 1.10 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf ontwerpt geen overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieopdracht met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet of om de mededinging op kunstmatige wijze te beperken.
2. De mededinging is kunstmatig beperkt indien de overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieopdracht is ontworpen met het doel bepaalde ondernemers ten onrechte te bevoordelen of te benadelen.
1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf neemt passende maatregelen om fraude, bevoordeling, corruptie en belangenconflicten tijdens een aanbestedingsprocedure doeltreffend te voorkomen, te onderkennen en op te lossen, teneinde vervalsing van de mededinging te vermijden, de transparantie van de procedure te waarborgen en gelijke behandeling van alle ondernemers te verzekeren.
2. Onder belangenconflicten als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval de situatie verstaan waarin personeelsleden van de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf of de namens de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf optredende publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instantie die een aanvullende aankoopactiviteit op de markt aanbiedt, die betrokken zijn bij de uitvoering van de aanbestedingsprocedure of invloed kunnen hebben op het resultaat van deze procedure, direct of indirect, financiële, economische of andere persoonlijke belangen hebben die geacht kunnen worden hun onpartijdigheid of onafhankelijkheid bij deze procedure in het gedrang te brengen.
Fa
Artikel 1.13 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het derde lid wordt na «aanbestedende diensten» ingevoegd: of speciale-sectorbedrijven.
b. In het vierde lid wordt na «De aanbestedende dienst» ingevoegd: of het speciale-sectorbedrijf.
Fb
Artikel 1.16 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het derde lid wordt na «aanbestedende diensten» ingevoegd: of speciale-sectorbedrijven.
b. In het vierde lid wordt na «De aanbestedende dienst» ingevoegd: of het speciale-sectorbedrijf.
G
In artikel 1.17 wordt «concessieovereenkomst» vervangen door: concessieopdracht.
Ga
In artikel 1.20, vierde lid, wordt «vier jaar» vervangen door: vijf jaar.
H
Na artikel 1.21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
I
Artikel 1.23 komt te luiden:
1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf past bij het plaatsen van een overheidsopdracht, een concessieopdracht voor werken of speciale-sectoropdracht geen minder gunstige voorwaarden toe op ondernemers uit andere landen dan de lidstaten van de Europese Unie dan die welke hij toepast op ondernemers uit die lidstaten.
2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing voor zover de daarin vervatte verplichting voortvloeit uit de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (PbEG L 1994, 336) of uit andere internationale overeenkomsten waaraan de Europese Unie is gebonden.
J
In het opschrift van deel 2 wordt «Overheidsopdrachten,» vervangen door «Overheidsopdrachten en» en vervalt «en concessieovereenkomsten voor openbare werken».
K
In artikel 2.1 wordt «artikel 7, onderdeel c, van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: artikel 4, onderdeel a, van richtlijn 2014/24/EU.
L
Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «artikel 7, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: artikel 4, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU.
b. In het tweede lid wordt «bijlage V van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door «bijlage III van richtlijn 2014/24/EU» en wordt «artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/24/EU.
c. Het derde lid vervalt.
M
In artikel 2.3 wordt «artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/24/EU.
N
Artikel 2.4 vervalt.
O
Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «artikel 67, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: artikel 4, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU.
b. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
P
In artikel 2.6 wordt «artikel 67, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/24/EU.
Q
Na artikel 2.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In afwijking van de artikelen 2.2, 2.3, 2.5 en 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen voor sociale en andere specifieke diensten, bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel d, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
R
In artikel 2.7, eerste lid, wordt «een wijziging van de bedragen, genoemd in de artikelen 7, 56 en 67 van richtlijn nr. 2004/18/EG en een wijziging van bijlage V van die richtlijn gaan» vervangen door: een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 4 van richtlijn 2014/24/EU gaat.
S
Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «bijlage 1 van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door «bijlage II van richtlijn 2014/24/EU» en wordt «artikel 8, onderdeel a, van richtlijn 2004/18/EG» telkens vervangen door: artikel 13, onderdeel a, van richtlijn 2014/24/EU.
b. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 8, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: artikel 13, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU.
c. In het tweede lid wordt «artikel 8 van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: artikel 13 van richtlijn 2014/24/EU.
T
Artikel 2.10 komt te luiden:
1. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de overheidsopdracht of inschrijvingen kunnen worden ingediend voor een of meer percelen.
2. Indien meerdere percelen aan dezelfde inschrijver kunnen worden gegund, kan een aanbestedende dienst een overheidsopdracht gunnen voor een combinatie van percelen of voor alle percelen, mits hij in de aankondiging van de overheidsopdracht:
a. zich daartoe de mogelijkheid heeft voorbehouden, en
b. heeft aangegeven welke percelen of groepen van percelen kunnen worden gecombineerd.
3. Onverminderd het eerste lid kan een aanbestedende dienst het aantal aan één inschrijver te gunnen percelen beperken, mits het maximum aantal percelen per inschrijver in de aankondiging van de overheidsopdracht is vermeld.
4. In een geval als bedoeld in het derde lid vermeldt een aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken de objectieve en niet-discriminerende regels die hij zal toepassen om te bepalen welke percelen zullen worden gegund indien de toepassing van de gunningscriteria zou leiden tot de gunning van meer percelen dan het maximum aantal aan dezelfde inschrijver.
U
Voor artikel 2.11 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
V
Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «via een aankoopcentrale een overheidsopdracht plaatsen» vervangen door: leveringen of diensten inkopen van een aankoopcentrale.
b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Een aanbestedende dienst kan werken, leveringen of diensten verkrijgen:
a. via een overheidsopdracht die door een aankoopcentrale wordt gegund,
b. door gebruik te maken van een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem of
c. door, met inachtneming van artikel 2.140, eerste lid, gebruik te maken van een raamovereenkomst die is gesloten door een aankoopcentrale, mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 2 van deze wet voor aanbestedende diensten bepaalde met betrekking tot die overheidsopdracht naleeft.
c. In het derde lid (nieuw) wordt «In het in het eerste lid bedoelde geval» vervangen door: In de in het eerste en tweede lid bedoelde gevallen.
d. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
4. Onverminderd het derde lid is een aanbestedende dienst verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet voor de delen die hij zelf verricht, zoals:
a. het plaatsen van een opdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem dat door een aankoopcentrale wordt geëxploiteerd;
b. het doen uitgaan van een aankondiging op grond van een raamovereenkomst die door een aankoopcentrale is gesloten;
c. indien dit met toepassing van artikel 2.143 in de raamovereenkomst is bepaald, vaststellen welke van de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, een gegeven taak uitvoert op grond van een door een aankoopcentrale gesloten raamovereenkomst.
5. Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht voor diensten betreffende een gecentraliseerde aankoopactiviteit, met inbegrip van een aanvullende aankoopactiviteit, aan een aankoopcentrale gunnen zonder toepassing van de procedures bij of krachtens deel 2 van deze wet.
6. Indien een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem door andere aanbestedende diensten mag worden gebruikt, wordt dit vermeld in de aankondiging voor de instelling van het dynamisch aankoopsysteem.
7. Voor alle aanbestedingsprocedures van een aankoopcentrale worden elektronische middelen gebruikt.
W
Na artikel 2.11 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Twee of meer aanbestedende diensten kunnen overeenkomen specifieke aanbestedingsprocedures gezamenlijk uit te voeren.
2. Indien een volledige aanbestedingsprocedure gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van alle betrokken aanbestedende diensten, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het nakomen van hun verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien een aanbestedende dienst de procedure beheert en optreedt namens zichzelf en de andere betrokken aanbestedende diensten.
4. Indien een aanbestedingsprocedure niet volledig gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende diensten, zijn zij uitsluitend gezamenlijk verantwoordelijk voor de gezamenlijk uitgevoerde delen.
5. In het geval, bedoeld in het vierde lid, is elke aanbestedende dienst als enige verantwoordelijk voor het nakomen van zijn verplichtingen bij of krachtens deel 2 van deze wet met betrekking tot de delen die hij in eigen naam en voor eigen rekening uitvoert.
1. Aanbestedende diensten in verschillende lidstaten van de Europese Unie kunnen gezamenlijk een overheidsopdracht plaatsen, een dynamisch aankoopsysteem exploiteren of, met inachtneming van artikel 2.140, eerste lid, een opdracht plaatsen in het kader van de raamovereenkomst of het dynamisch aankoopsysteem.
2. In een geval als bedoeld in het eerste lid, sluiten de deelnemende aanbestedende diensten een overeenkomst die het volgende bepaalt:
a. de verdeling van verantwoordelijkheden van de partijen en de relevante toepasselijke nationale bepalingen en
b. de interne organisatie van de aanbestedingsprocedure, met inbegrip van het beheer van de procedure, de verdeling van de aan te besteden werken, leveringen of diensten en de sluiting van overeenkomsten,
tenzij deze elementen reeds zijn geregeld door een tussen de betrokken lidstaten van de Europese Unie gesloten internationale overeenkomst.
3. De verdeling van verantwoordelijkheden en de toepasselijke nationale bepalingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden in de aanbestedingsstukken vermeld.
4. In een geval als bedoeld in het eerste lid voldoet een deelnemende aanbestedende dienst aan zijn verplichtingen bij of krachtens deel 2 van deze wet indien hij werken, leveringen of diensten verwerft van een aanbestedende dienst in een andere lidstaat van de Europese Unie die voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is.
5. Nationale bepalingen van de lidstaat van de Europese Unie waar een aankoopcentrale is gevestigd, zijn van toepassing op het door die aankoopcentrale:
a. verschaffen van een gecentraliseerde aankoopactiviteit;
b. plaatsen van een overheidsopdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem;
c. doen uitgaan van een nieuwe aankondiging in het kader van een raamovereenkomst;
d. bepalen welke van de ondernemers die partij zijn bij een raamovereenkomst, een bepaalde taak uitvoeren.
6. Indien aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten van de Europese Unie een gezamenlijke entiteit hebben opgericht, met inbegrip van een entiteit opgericht krachtens het recht van de Europese Unie, komen de deelnemende aanbestedende diensten bij besluit van het bevoegde orgaan van de gezamenlijke organisatie overeen welke nationale aanbestedingsregels van toepassing zijn:
a. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft, of
b. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn activiteiten uitoefent.
7. Een overeenkomst als bedoeld in het zesde lid kan:
a. voor onbepaalde tijd gelden indien de oprichtingsakte van de gezamenlijke entiteit daarin voorziet, of
b. beperkt zijn tot een bepaalde termijn, soorten opdrachten of tot een of meer individuele plaatsingen van opdrachten.
8. Aanbestedende diensten maken geen gebruik van een mogelijkheid als bedoeld in dit artikel met het oogmerk om zich te onttrekken aan voor hen dwingende publiekrechtelijke bepalingen overeenkomstig het recht van de Europese Unie.
Y
Artikel 2.12 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid komt te luiden:
2. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op opdrachten van een aanbestedende dienst die op grond van de artikelen 3.21, 3.23, 3.29 of 3.30 zijn uitgezonderd van de toepasselijkheid van deel 3.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten, gegund door een aanbestedende dienst die postdiensten verleent waarop deel 3 van toepassing is, voor de uitvoering van:
a. diensten met een toegevoegde waarde die verband houden met en volledig worden geleverd via elektronische middelen;
b. financiële diensten, waaronder postwissels en giro-overschrijvingen, die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 7, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU en die de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of operaties die in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme worden uitgevoerd, betreffen;
c. filateliediensten;
d. logistieke diensten, waarbij fysieke levering of opslag gecombineerd wordt met niet-postale diensten.
Z
Na artikel 2.12 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een aanbestedende dienst plaatst een overheidsopdracht die betrekking heeft op een combinatie van werken, leveringen of diensten waarop deel 2 van deze wet van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen die gelden voor het hoofdvoorwerp van de desbetreffende overheidsopdracht.
2. In het geval van een gemengde overheidsopdracht als bedoeld in het eerste lid, die ten dele betrekking heeft op diensten als bedoeld in paragraaf 2.2.1.8 en ten dele op andere diensten, of een gemengde overheidsopdracht als bedoeld in het eerste lid, die ten dele betrekking heeft op diensten en ten dele op leveringen, wordt het hoofdvoorwerp bepaald door de hoogst geraamde waarde van de respectieve diensten of leveringen.
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die zowel onderdelen omvatten waarop deel 2 van deze wet van toepassing is als onderdelen waarop dat deel niet van toepassing is.
2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien niet deelbaar is in verschillende onderdelen, gelden de bepalingen die van toepassing zijn op het hoofdvoorwerp van de desbetreffende opdracht.
3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien deelbaar is in verschillende onderdelen, kan de aanbestedende dienst voor de afzonderlijke onderdelen van die opdracht afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één algemene opdracht plaatsen.
4. De aanbestedende dienst die voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
5. Indien de aanbestedende dienst één algemene opdracht plaatst, is deel 2 van deze wet van toepassing op die opdracht ongeacht de waarde van de onderdelen waarop bij afzonderlijke plaatsing andere bepalingen van toepassing zouden zijn, en ongeacht de bepalingen die bij afzonderlijke plaatsing voor die onderdelen hadden gegolden.
6. Indien de algemene opdracht onderdelen bevat van overheidsopdrachten voor leveringen, werken en diensten en van concessieopdrachten, wordt de opdracht geplaatst overeenkomstig deel 2 van deze wet, mits de geraamde waarde van het deel van de opdracht dat een onder deel 2 vallende overheidsopdracht vormt, berekend overeenkomstig afdeling 2.1.2, ten minste gelijk is aan het in artikel 2.1 bedoelde bedrag.
7. In het geval van een algemene opdracht die zowel onderdelen omvat waarop deel 2 van deze wet van toepassing is, als activiteiten waarop deel 3 van deze wet van toepassing is, worden de toepasselijke regels, in afwijking van het vijfde lid, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 3.10d en 3.10e.
8. Het eerste lid is niet van toepassing als op een onderdeel van een opdracht als bedoeld in dat lid de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied of artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is.
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die onderdelen omvatten waarop deel 2 van deze wet van toepassing is en onderdelen waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is.
2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien niet deelbaar is, kan de opdracht:
a. zonder toepassing van deze wet worden geplaatst indien zij onderdelen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is of,
b. indien onderdeel a niet van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied worden geplaatst.
3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien deelbaar is, kan de aanbestedende dienst voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één algemene opdracht plaatsen.
4. De aanbestedende dienst die voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
5. Indien de aanbestedende dienst één algemene opdracht plaatst, worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van de volgende criteria:
a. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, kan de opdracht zonder toepassing van deze wet worden geplaatst, mits de plaatsing van één opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is;
b. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder de bepalingen van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied valt, kan de opdracht overeenkomstig die wet worden geplaatst, mits de plaatsing van één algemene opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is.
6. Het vijfde lid, onderdeel a, is van toepassing op opdrachten waarop zowel onderdeel a als onderdeel b van dat lid van toepassing zijn.
7. De aanbestedende dienst plaatst een opdracht als bedoeld in het eerste lid evenwel niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2 van deze wet of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.
AA
In artikel 2.13 vervalt «, concessieovereenkomst voor openbare werken» en wordt «het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem» vervangen door: het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem of innovatiepartnerschap.
AB
In artikel 2.14, eerste lid, vervalt «, concessieovereenkomst voor openbare werken» en wordt «het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem» vervangen door: het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem of innovatiepartnerschap.
AC
Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «indien een aankondiging niet is vereist» vervangen door: indien niet in een aankondiging is voorzien.
b. In het tweede lid wordt na «opties en verlengingen van het contract» ingevoegd: zoals uitdrukkelijk vermeld in de aanbestedingsstukken.
AD
Na artikel 2.15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien een aanbestedende dienst uit afzonderlijke operationele eenheden bestaat, wordt bij de bepaling van de geraamde waarde van de overheidsopdracht de totale geraamde waarde van deze eenheden betrokken.
2. Indien een afzonderlijke operationele eenheid zelfstandig verantwoordelijk is voor zijn aanbestedingen of bepaalde categorieën van aanbestedingen kan, in afwijking van het eerste lid, de waarde van een overheidsopdracht worden bepaald op het niveau van de desbetreffende operationele eenheid.
AE
Artikel 2.18 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt «gelijktijdig».
b. In het tweede lid wordt «het in de artikelen 2.1, 2.2 of 2.3 bedoelde bedrag» vervangen door: het in de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 of 2.6a bedoelde bedrag.
AF
In artikel 2.19, eerste lid, vervalt «gelijktijdig».
AG
In het opschrift van § 2.1.2.3 vervalt «concessieovereenkomsten voor openbare werken,» en wordt «dynamisch aankoopsystemen» vervangen door: dynamische aankoopsystemen, innovatiepartnerschappen.
AH
Artikel 2.22 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt «een voorgenomen concessieovereenkomst voor openbare werken,» en wordt na «dynamisch aankoopsysteem,» ingevoegd: een innovatiepartnerschap.
b. In het tweede lid wordt, onder lettering van de onderdelen b en c in c en d, een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. gaat de aanbestedende dienst bij de berekening van de waarde van een innovatiepartnerschap uit van de geraamde waarde van de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle stadia van het voorgenomen partnerschap, alsmede van de leveringen, diensten of werken die aan het einde van het voorgenomen partnerschap zullen worden ontwikkeld en verworven;.
c. In het tweede lid, onderdeel d (nieuw), wordt «indien de aanbestedende dienst in de voorschriften van de prijsvraag niet uitsluit dat gunning van de overheidsopdracht geschiedt volgens de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging» vervangen door: indien de aanbestedende dienst voornemens is een vervolgopdracht voor diensten te gunnen met toepassing van artikel 2.34.
AI
In het opschrift van afdeling 2.1.3 vervalt «, concessieovereenkomsten voor openbare werken».
AJ
Artikel 2.23 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, aanhef, wordt «de artikelen 2.1 tot en met 2.6» vervangen door «de artikelen 2.1 tot en met 2.6a» en vervalt «, concessieovereenkomsten voor openbare werken».
b. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «defensie» vervangen door: defensie en veiligheid.
c. In het eerste lid, onderdeel e, wordt na «zulks vereist» ingevoegd: en deze niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden gewaarborgd.
d. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «openbare telecommunicatienetten» vervangen door «openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Telecommunicatiewet» en wordt «telecommunicatiediensten» vervangen door: elektronische communicatiediensten als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f, van de Telecommunicatiewet.
e. In het eerste lid, onderdeel g, wordt «waarvoor andere procedurevoorschriften gelden» vervangen door «waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn, waarvoor andere, internationale procedurevoorschriften gelden», wordt «een internationale overeenkomst, gesloten tussen» vervangen door «een internationale overeenkomst of afspraak tussen» en wordt «derde landen, overeenkomstig» vervangen door: derde landen of deelgebieden daarvan, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en.
f. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «waarvoor andere procedurevoorschriften gelden» vervangen door «waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn, waarvoor andere, internationale procedurevoorschriften gelden» en wordt na «internationale overeenkomst» ingevoegd: of regeling.
g. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel i, door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
j. waarvoor andere procedurevoorschriften van een internationale organisatie of internationale financiële instelling gelden en die volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd;
k. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een juridisch instrument dat internationaalrechtelijke verplichtingen schept, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:
1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;
2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten.
h. In het derde lid wordt na «internationale overeenkomst» ingevoegd «of afspraak» en wordt na «onderdeel g,» ingevoegd: en een juridisch instrument als bedoeld in het eerste lid, onderdeel k,.
i. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien een overheidsopdracht of prijsvraag voor het grootste deel door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling wordt gefinancierd, komen de partijen overeen welke procedure wordt toegepast.
AK
Artikel 2.24 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «de artikelen 2.1 tot en met 2.6» vervangen door: de artikelen 2.1 tot en met 2.6a.
b. In onderdeel b vervalt «, met uitzondering van de overeenkomsten betreffende financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden gesloten».
c. In onderdeel c wordt «programmamateriaal bestemd voor uitzendingen door omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd» vervangen door: programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van richtlijn 2010/13/EU en radiomateriaal bestemd voor audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van richtlijn 2010/13/EU of voor radio-omroepdiensten, die worden gegund door aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten, of overheidsopdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma’s die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten.
d. In onderdeel e wordt «financiële instrumenten» vervangen door «financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht» en wordt na «door de centrale banken verleende diensten» ingevoegd: en activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme.
e. In onderdeel g wordt «die opdrachten» vervangen door: opdrachten die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 14, aanhef, van richtlijn 2014/24/EU en.
f. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:
h. op juridisch gebied betreffende:
1°. de vertegenwoordiging in rechte van een cliënt in een arbitrage- of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een derde land of voor een internationale arbitrage- of bemiddelingsinstantie, in een procedure voor een rechter of overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of een derde land of voor een internationale rechter of instantie door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
2°. advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures, bedoeld in onderdeel 1°, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er een grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
3°. het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een notaris;
4°. juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden, of andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie, of van rechtswege, zijn aangewezen om specifieke taken te verrichten onder toezicht van die rechterlijke instanties;
5°. andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening van openbaar gezag;
i. betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten;
j. betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en -verenigingen en die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 10, onderdeel h, van richtlijn 2014/24/EU met uitzondering van ziekenvervoer per ambulance;
k. betreffende politieke campagnes die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 10, onderdeel j, van richtlijn 2014/24/EU, indien gegund door een politieke partij in het kader van een verkiezingscampagne.
AL
Na artikel 2.24 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon worden gegund, indien:
a. de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op zijn eigen diensten of indien een andere rechtspersoon dan de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent, waarbij de aanbestedende dienst toezicht houdt op de andere rechtspersoon zoals op zijn eigen diensten,
b. meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon wordt uitgeoefend in de vorm van taken die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende dienst of door andere, door diezelfde aanbestedende dienst gecontroleerde rechtspersonen, en
c. er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
2. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing indien een gecontroleerde rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid die tevens een aanbestedende dienst is, een overheidsopdracht gunt aan de aanbestedende dienst die hem controleert of aan een andere rechtspersoon die door dezelfde aanbestedende dienst wordt gecontroleerd, mits er geen directe participatie van privékapitaal is in de rechtspersoon aan wie de overheidsopdracht wordt gegund, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
3. Een aanbestedende dienst oefent op een rechtspersoon toezicht uit zoals op zijn eigen diensten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien hij zowel op strategische doelstellingen als op belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed uitoefent.
4. Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, wordt bepaald op basis van de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf, zoals de kosten die door de betrokken rechtspersoon of de aanbestedende dienst zijn gemaakt met betrekking tot diensten, leveringen en werken, over de laatste drie jaren voorafgaand aan de gunning van de overheidsopdracht.
5. Indien de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf als bedoeld in het vierde lid, over de laatste drie jaren niet beschikbaar of niet langer relevant is in verband met de datum van oprichting of aanvang van de bedrijfsactiviteiten van die rechtspersoon of aanbestedende dienst of in verband met een reorganisatie van zijn activiteiten, kan door middel van bedrijfsprognoses worden aangetoond dat de berekening van de activiteit aannemelijk is.
1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon worden gegund, indien:
a. de aanbestedende dienst samen met andere aanbestedende diensten op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op hun eigen diensten,
b. meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon de uitvoering van taken behelst die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende diensten of door andere, door diezelfde aanbestedende diensten gecontroleerde rechtspersonen, en
c. er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
2. Aanbestedende diensten worden geacht op een rechtspersoon gezamenlijk toezicht uit te oefenen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien:
a. de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende diensten, waarbij individuele vertegenwoordigers verscheidene of alle deelnemende aanbestedende diensten kunnen vertegenwoordigen,
b. deze aanbestedende diensten in staat zijn gezamenlijk beslissende invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon, en
c. de gecontroleerde rechtspersoon geen belangen nastreeft die in strijd zijn met de belangen van de controlerende aanbestedende diensten.
3. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is artikel 2.24a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende diensten worden gegund, indien:
a. de overheidsopdracht voorziet in of uitvoering geeft aan samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren, worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen,
b. de invulling van die samenwerking uitsluitend berust op overwegingen in verband met het openbaar belang, en
c. de deelnemende aanbestedende diensten op de open markt niet meer dan 20% van de onder die samenwerking vallende activiteiten voor hun rekening nemen.
2. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is artikel 2.24a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
AO
In artikel 2.25 wordt «de openbare procedure of de niet-openbare procedure» vervangen door: één van de procedures in deze afdeling, al dan niet na marktconsultatie.
AR
Het na artikel 2.27 opgenomen opschrift «Afdeling 2.2.2 Uitzonderingen op de toepassing van de openbare en niet-openbare procedure» vervalt.
AS
In het opschrift van § 2.2.2.1 wordt «§ 2.2.2.1» vervangen door: § 2.2.1.4.
AT
Artikel 2.28 komt te luiden:
1. De aanbestedende dienst kan in de volgende gevallen de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepassen:
a. met betrekking tot werken, leveringen of diensten die aan een of meer van de volgende criteria voldoen:
1°. er kan niet worden voorzien in de behoeften van de aanbestedende dienst zonder aanpassing van gemakkelijk beschikbare oplossingen;
2°. het betreft onder meer ontwerp- of innovatieve oplossingen;
3°. de overheidsopdracht kan wegens specifieke omstandigheden die verband houden met de aard, de complexiteit of de juridische en financiële voorwaarden of wegens de daaraan verbonden risico’s, niet worden gegund zonder voorafgaande onderhandelingen;
4°. de technische specificaties kunnen door de aanbestedende dienst niet nauwkeurig genoeg worden vastgesteld op basis van een norm, Europese technische beoordelingen, een gemeenschappelijke technische specificatie of een technisch referentiekader in de zin van de punten 2 tot en met 5 van bijlage VII van richtlijn 2014/24/EU;
b. met betrekking tot werken, leveringen of diensten waarvoor in het kader van een openbare of niet-openbare procedure uitsluitend onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen zijn ingediend.
2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, hoeft de aanbestedende dienst geen aankondiging van de overheidsopdracht bekend te maken, indien de aanbestedende dienst tot de procedure uitsluitend alle inschrijvers toelaat die:
a. niet met toepassing van artikel 2.86 of artikel 2.87 zijn uitgesloten en aan de gestelde geschiktheidseisen voldoen en die
b. gedurende de voorafgaande openbare of niet-openbare procedure een inschrijving hebben ingediend die aan de formele eisen van die aanbestedingsprocedure voldeed,
mits de oorspronkelijke voorwaarden voor de overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd.
3. Onregelmatige inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn in ieder geval inschrijvingen:
a. die niet voldoen aan de vereisten in de aanbestedingsstukken,
b. die te laat zijn binnengekomen,
c. waarbij aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of corruptie, of
d. die door de aanbestedende dienst als abnormaal laag zijn beoordeeld.
4. Onaanvaardbare inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn in ieder geval inschrijvingen:
a. van inschrijvers die niet aan de gestelde geschiktheidseisen voldoen of
b. waarvan de prijs het door de aanbestedende dienst begrote bedrag, vastgesteld en gedocumenteerd vóór de aanvang van de aanbestedingsprocedure, overschrijdt.
AU
In artikel 2.29, onderdeel i, wordt «de economische meest voordelige inschrijving» vervangen door: de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.
AV
§ 2.2.2.2 Onderhandelingsprocedure met aankondiging wordt vervangen door:
1. De aanbestedende dienst kan in de in artikel 2.28, eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde gevallen de mededingingsprocedure met onderhandeling toepassen.
2. Indien de mededingingsprocedure met onderhandeling wordt toegepast in een geval als bedoeld in artikel 2.28, eerste lid, onderdeel b, is het tweede, derde en vierde lid van dat artikel van toepassing.
De aanbestedende dienst die de mededingingsprocedure met onderhandeling toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;
e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste inschrijving;
f. kan met de inschrijvers onderhandelen over hun eerste en daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;
g. beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van door de aanbestedende dienst gestelde minimumeisen en het door hem gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
h. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
i. deelt de gunningsbeslissing mee;
j. kan de overeenkomst sluiten;
k. maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.
Een aanbestedende dienst kan de procedure van het innovatiepartnerschap toepassen voor een overheidsopdracht die is gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar is.
De aanbestedende dienst die de procedure van het innovatiepartnerschap toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;
e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste inschrijving;
f. onderhandelt met de inschrijvers over hun eerste en daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;
g. beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van door de aanbestedende dienst gestelde minimumeisen en het door hem gestelde gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
h. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
i. deelt de gunningsbeslissing mee;
j. kan de overeenkomst sluiten;
k. maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.
AW
In het opschrift van § 2.2.2.3 wordt «§ 2.2.2.3» vervangen door: § 2.2.1.7.
AX
Artikel 2.32 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
b. In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, wordt «de niet-openbare procedure, de openbare procedure of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog» vervangen door «de openbare of niet-openbare procedure» en wordt «geen verzoeken» vervangen door: geen of geen geschikte verzoeken.
c. Het eerste lid (nieuw), onderdeel b komt te luiden:
b. de overheidsopdracht slechts door een bepaalde ondernemer kan worden verricht, omdat:
1°. de aanbesteding als doel heeft het vervaardigen of verwerven van een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie,
2°. mededinging om technische redenen ontbreekt, of
3°. uitsluitende rechten, met inbegrip van intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden beschermd en geen redelijk alternatief of substituut bestaat, of.
d. In het eerste lid (nieuw), onderdeel c, wordt «de niet-openbare procedure of de openbare procedure» vervangen door: de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de mededingingsprocedure met onderhandeling.
e. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt:
a. een inschrijving ongeschikt geacht indien zij niet relevant is voor de overheidsopdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk niet voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van de aanbestedende dienst;
b. een verzoek tot deelneming ongeschikt geacht indien de betrokken onderneming overeenkomstig artikel 2.86 of artikel 2.87 moet of kan worden uitgesloten of niet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen voldoet.
3. Het eerste lid, onderdeel b, onder 2° en 3° is uitsluitend van toepassing indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de voorwaarden van de aanbesteding.
AY
Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b, onder 1°, vervalt «voor courant gebruik».
b. In onderdeel b, onder 2°, wordt «apparatuur aan te schaffen» vervangen door «leveringen te verwerven», wordt «geleverde apparatuur» vervangen door «verworven leveringen» en wordt «aan te schaffen apparatuur» vervangen door: te verwerven leveringen.
c. In onderdeel d wordt na «leveringen» ingevoegd: of diensten.
AZ
Artikel 2.35 vervalt.
BA
Artikel 2.36 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel 1° wordt «dat het voorwerp vormde van de oorspronkelijke overheidsopdracht die met toepassing van de niet-openbare procedure of de openbare procedure is gegund» vervangen door: waarvoor de oorspronkelijke opdracht is gegund met toepassing van een procedure als bedoeld in paragraaf 2.2.1.2 tot en met paragraaf 2.2.1.6 of met toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke diensten.
b. Onder vernummering van de onderdelen 2° en 3° tot onderdelen 3° en 4° wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
2°. de aanbestedende dienst reeds bij het basisproject waarvoor de oorspronkelijke opdracht is gegund de omvang van de aanvullende werken of diensten en de voorwaarden waaronder deze worden gegund, vermeldde,.
c. In onderdeel 4° (nieuw) wordt na «werken» ingevoegd: of diensten.
BB
In het opschrift van § 2.2.2.4 wordt «§ 2.2.2.4« vervangen door «§ 2.2.1.8» en wordt «voor B-diensten» vervangen door: voor sociale en andere specifieke diensten.
BC
Artikel 2.38 komt te luiden:
1. De aanbestedende dienst kan voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU de procedure voor sociale en andere specifieke diensten toepassen.
2. Voor overheidsopdrachten betreffende diensten voor gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zoals opgenomen in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU, wordt de procedure voor sociale en andere specifieke diensten toegepast, tenzij de aanbestedende dienst anders beslist.
BD
Artikel 2.39 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «de procedure voor B-diensten» vervangen door: de procedure voor sociale en andere specifieke diensten.
2. Onder lettering van de onderdelen a tot en met d in b tot en met e wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
a. maakt een vooraankondiging of een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;.
3. De onderdelen d en e (nieuw) komen te luiden:
d. kan de overeenkomst sluiten;
e. maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.
b. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke diensten zijn uitsluitend de paragrafen 2.3.1.2, 2.3.2.1, 2.3.2.2 en 2.3.3.1, afdeling 2.3.4 en paragraaf 2.3.8.9 van hoofdstuk 2.3 van toepassing.
c. Het derde lid vervalt.
BE
§ 2.2.3.1 vervalt.
BF
Artikel 2.44 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel d wordt «onderhandelingsprocedure met aankondiging» vervangen door: mededingingsprocedure met onderhandeling.
b. Onder lettering van onderdeel f in onderdeel g wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
f. indien dat op grond van artikel 2.31a is toegestaan, de procedure van het innovatiepartnerschap;.
c. In onderdeel g (nieuw) wordt «de procedure voor B-diensten.» vervangen door: de procedure voor sociale en andere specifieke diensten.
BG
In artikel 2.46 wordt «met meerdere ondernemers» telkens vervangen door: met meer dan één ondernemer.
BH
Artikel 2.48 komt te luiden:
1. Een aanbestedende dienst kan een dynamisch aankoopsysteem instellen voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan zijn behoeften.
2. De aanbestedende dienst past daartoe de niet-openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van inschrijving.
BI
Artikel 2.49 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef vervalt «met toepassing van de openbare procedure,».
b. Onderdeel a komt te luiden:
a. maakt door middel van een aankondiging van een overheidsopdracht de instelling van een dynamisch aankoopsysteem bekend;.
c. In de onderdelen b en c wordt «inschrijver» telkens vervangen door: gegadigde.
d. De onderdelen d en e worden vervangen door één onderdeel, luidende:
d. laat de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden toe tot het dynamisch aankoopsysteem.
BJ
Artikel 2.50 komt te luiden:
De aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen binnen een dynamisch aankoopsysteem:
a. nodigt, met toepassing van artikel 2.148, eerste onderscheidenlijk tweede lid, de toegelaten ondernemers uit een inschrijving in te dienen;
b. past de in artikel 2.27, onderdelen f tot en met k, genoemde stappen van de niet-openbare procedure toe.
BK
Artikel 2.51 wordt geplaatst onder «§ 2.3.1.1 Ondernemers» en komt te luiden:
1. Indien een gegadigde, een inschrijver of een met een gegadigde of inschrijver verbonden onderneming een aanbestedende dienst heeft geadviseerd of anderszins betrokken is geweest bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure, neemt de aanbestedende dienst passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt vervalst door de deelneming van die gegadigde of inschrijver.
2. Passende maatregelen als bedoeld in het eerste lid omvatten:
a. de mededeling aan andere gegadigden en inschrijvers van relevante informatie die is uitgewisseld in het kader van of ten gevolge van de betrokkenheid van de gegadigde of inschrijver bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure, en
b. de vaststelling van passende termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen.
3. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver die betrokken is geweest bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure slechts van de aanbestedingsprocedure uit indien er geen andere middelen zijn om de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te verzekeren.
4. Een aanbestedende dienst biedt een bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure betrokken gegadigde of inschrijver de gelegenheid om te bewijzen dat zijn betrokkenheid de mededinging niet kan verstoren, alvorens hij de gegadigde of inschrijver van de aanbestedingsprocedure uitsluit.
5. Maatregelen als bedoeld in het eerste lid worden vermeld in het proces-verbaal, bedoeld in artikel 2.132.
BL
In artikel 2.52 worden, onder vernummering van het vijfde lid tot zevende lid, twee leden ingevoegd, luidende:
5. Een aanbestedende dienst kan bepalen op welke wijze een samenwerkingsverband aan de eisen van economische en financiële draagkracht en technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, onderdelen a en b, dient te voldoen, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
6. Een aanbestedende dienst kan aan een samenwerkingsverband andere eisen dan aan individuele deelnemers stellen wat betreft de uitvoering van een overheidsopdracht, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
BM
Voor artikel 2.53 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. De communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer vindt plaats met behulp van elektronische middelen.
2. In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken in een geval als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/24/EU.
3. In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken voor zover dit nodig is:
a. vanwege een inbreuk op de beveiliging van die elektronische middelen, of
b. voor de bescherming van de bijzonder gevoelige aard van de informatie waarvoor een dermate hoog beschermingsniveau nodig is dat dit niveau niet afdoende kan worden verzekerd via elektronische instrumenten of middelen die algemeen beschikbaar zijn voor ondernemers of die ondernemers via alternatieve toegangsmiddelen ter beschikking kunnen worden gesteld.
4. Mededelingen waarvoor op grond van het tweede lid geen elektronische middelen worden gebruikt, geschieden:
a. per post of via een andere geschikte vervoerder, of
b. per post of via een andere geschikte vervoerder en langs elektronische weg.
5. Een wijziging van artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/24/EU gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
6. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het vijfde lid.
1. Onverminderd artikel 2.52a, eerste lid, kan mondelinge communicatie tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer worden gebruikt voor andere mededelingen dan die betreffende de essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure, mits de inhoud van de mondelinge communicatie voldoende gedocumenteerd wordt.
2. Essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure als bedoeld in het eerste lid omvatten de aanbestedingsstukken, verzoeken tot deelneming en inschrijvingen.
3. Een aanbestedende dienst documenteert de mondelinge communicatie met inschrijvers die van grote invloed kan zijn op de inhoud en beoordeling van de inschrijvingen, voldoende en met passende middelen.
BN
Artikel 2.54 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «zes dagen» vervangen door: tien dagen.
b. In het tweede lid wordt na «toepassing van de» ingevoegd «openbare procedure,» en wordt «onderhandelingsprocedure» vervangen door: mededingingsprocedure met onderhandeling.
BO
Na artikel 2.55 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Op verzoek van een betrokken inschrijver of deelnemer stelt de aanbestedende dienst de inschrijver of deelnemer zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van het verloop en de voortgang van de onderhandelingen met de inschrijvers of de dialoog met de deelnemers.
BP
Artikel 2.56 komt te luiden:
1. De aanbestedende dienst documenteert het verloop van een aanbestedingsprocedure, opdat de aanbestedende dienst de genomen beslissingen in alle stadia van die procedure kan motiveren.
2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden gedurende ten minste drie jaar na de datum van gunning van de overheidsopdracht bewaard.
BQ
Na artikel 2.57 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
BR
Artikel 2.58 komt te luiden:
BS
Na artikel 2.58 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien de vooraankondiging een overheidsopdracht betreft voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU, vermeldt de aanbestedende dienst in de vooraankondiging in ieder geval:
a. de soort diensten waarop de overheidsopdracht betrekking heeft;
b. dat de overheidsopdracht wordt gegund zonder verdere bekendmaking;
c. dat ondernemers hun belangstelling schriftelijk kenbaar moeten maken.
2. De in het eerste lid bedoelde vooraankondiging wordt voortdurend bekendgemaakt.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de overheidsopdracht een opdracht als bedoeld in het eerste lid betreft, waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kon worden toegepast.
BT
Artikel 2.60 komt te luiden:
1. Een aanbestedende dienst maakt de vooraankondiging of de inhoud ervan niet eerder op een andere wijze bekend dan nadat hij een bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
2. In afwijking van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de vooraankondiging of de inhoud ervan bekendmaken indien hij niet binnen 48 uur na ontvangst van de bevestiging van ontvangst van de vooraankondiging van de Europese Commissie een bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
3. Indien de aanbestedende dienst de vooraankondiging ook op een andere wijze dan met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen bekend maakt, bevat die vooraankondiging geen andere informatie dan die welke aan de Europese Commissie is gezonden of via het kopersprofiel is bekendgemaakt en bevat deze in ieder geval de datum van toezending aan de Europese Commissie dan wel de datum van de bekendmaking op het kopersprofiel.
BU
Artikel 2.61 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. In een geval als bedoeld in het eerste lid bevat de vooraankondiging de informatie die is opgenomen in de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid.
b. In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
c. In het zevende lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.
BV
Artikel 2.62, vierde lid, komt te luiden:
4. Het eerste lid is niet van toepassing indien:
a. de aanbestedende dienst de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast;
b. het een overheidsopdracht betreft voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kon worden toegepast;
c. een vooraankondiging is gedaan van een overheidsopdracht voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU.
BW
In artikel 2.63 wordt «geeft in de aankondiging aan,» vervangen door: vermeldt in de aankondiging de voorwaarden voor deelneming en geeft aan.
BX
Artikel 2.65 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «nadat deze door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen aan de Europese Commissie is gezonden» vervangen door: nadat hij een bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de aankondiging of de inhoud ervan bekendmaken indien hij niet binnen 48 uur na ontvangst van de bevestiging van ontvangst van de aankondiging van de Europese Commissie een bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
BY
Artikel 2.66 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De aanbestedende dienst biedt met elektronische middelen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken vanaf de datum van bekendmaking van de aankondiging.
b. Onder vernummering van het tweede tot zesde lid worden vier leden ingevoegd, luidende:
2. De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging het internetadres waar de aanbestedingsstukken toegankelijk zijn.
3. Indien de aanbestedende dienst in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt in een geval als bedoeld in artikel 2.52a, tweede lid, kan de aanbestedende dienst in de aankondiging aangeven dat de aanbestedingsstukken zullen worden toegezonden met andere dan elektronische middelen overeenkomstig artikel 2.52a, vierde lid.
4. Indien de aanbestedende dienst in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot bepaalde aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt omdat hij voornemens is artikel 2.57a toe te passen, vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging welke eisen hij ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie stelt en hoe toegang kan worden verkregen tot de betrokken documenten.
5. In een geval als bedoeld in het derde of vierde lid stelt de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken op enigerlei wijze kosteloos ter beschikking.
c. In het zesde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of vijfde lid.
BZ
De artikelen 2.68 en 2.69 vervallen.
CA
Artikel 2.71 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt «, onderhandelingsprocedures met aankondiging en de concurrentiegerichte dialoog» vervangen door: en mededingingsprocedures met onderhandeling.
b. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Voor procedures van de concurrentiegerichte dialoog en procedures van het innovatiepartnerschap bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht.
c. In het vierde lid (nieuw) wordt na «inschrijving» ingevoegd: en voor mededingingsprocedures met onderhandeling bedraagt de termijn voor het indienen van de eerste inschrijvingen eveneens ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
d. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het eerste en derde lid» vervangen door: het eerste en vierde lid.
e. In het zesde lid (nieuw) wordt «het vierde lid» vervangen door «het vijfde lid» en wordt «bijlage VII, onderdeel A, van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: bijlage V, onderdeel B, afdeling I, van richtlijn 2014/24/EU.
CB
Artikel 2.72 komt te luiden:
1. Een aanbestedende dienst verlengt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in artikel 2.71, eerste en vierde lid, met vijf dagen in de gevallen, bedoeld in artikel 2.66, derde en vierde lid.
2. Het eerste lid is niet van toepassing in een geval als bedoeld in artikel 2.74.
CC
Artikel 2.73 komt te luiden:
1. Een aanbestedende dienst verlengt de termijnen voor het indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen, indien:
a. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na een bezoek van de locatie,
b. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na inzage ter plaatse van de documenten waarop de aanbestedingsstukken steunen,
c. de tijdig aangevraagde aanvullende informatie, die van betekenis is voor het opstellen van de inschrijvingen, niet uiterlijk tien dagen of, in een geval als bedoeld in artikel 2.74, onderdelen a en c, niet uiterlijk vier dagen voor de voor het indienen van de inschrijvingen gestelde termijn is verstrekt, of
d. de aanbestedingsstukken aanzienlijk gewijzigd zijn.
2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, dient de duur van de verlenging in redelijke verhouding te staan tot het belang van de informatie of wijziging.
CD
Artikel 2.74 komt te luiden:
In het geval van een urgente situatie, die door de aanbestedende dienst naar behoren is onderbouwd, waarin de in de artikel 2,71, eerste, tweede en vierde lid, bepaalde termijnen niet in acht kunnen worden genomen, kan een aanbestedende dienst de volgende termijnen vaststellen:
a. in het geval van een openbare procedure, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht;
b. in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht;
c. in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
CE
Na artikel 2.74 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een aanbestedende dienst die geen centrale aanbestedende dienst is kan, in afwijking van artikel 2.71, vierde lid, de termijn voor het indienen van de inschrijvingen bij een niet-openbare procedure of de termijn voor het indienen van de eerste inschrijvingen bij een mededingingsprocedure met onderhandeling in onderlinge overeenstemming met de geselecteerde gegadigden bepalen, mits alle geselecteerde gegadigden evenveel tijd krijgen om hun inschrijving voor te bereiden en in te dienen.
2. Indien geen overeenstemming over een termijn als bedoeld in het eerste lid wordt bereikt, bedraagt deze ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
CF
Artikel 2.75 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een aanbestedende dienst neemt in de aanbestedingsstukken de technische specificaties op, waarin de door hem voor een werk, dienst of levering voorgeschreven kenmerken zijn opgenomen.
b. Onder vernummering van het tweede tot zesde lid worden vier leden ingevoegd, luidende:
2. De in het eerste lid bedoelde kenmerken houden verband met het voorwerp van de overheidsopdracht en zijn in verhouding tot de waarde en de doelstellingen van die opdracht.
3. Voor de toepassing van het tweede lid geldt dat de bedoelde kenmerken verband houden met het voorwerp van de overheidsopdracht wanneer zij betrekking hebben op de in het kader van die overheidsopdracht te verrichten werken, leveringen of diensten, in alle opzichten en in elk stadium van hun levenscyclus, met inbegrip van factoren die te maken hebben met:
a. het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van deze werken, leveringen of diensten, of
b. een specifiek proces voor een andere fase van hun levenscyclus,
zelfs wanneer deze factoren geen deel uitmaken van hun materiële basis.
4. Bij overheidsopdrachten waarvan het resultaat bedoeld is voor gebruik door natuurlijke personen, hetzij door het grote publiek, hetzij door het personeel van de aanbestedende dienst, houden de technische specificaties rekening met de criteria inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, met uitzondering van behoorlijk gemotiveerde gevallen.
5. Indien bindende EU-rechtshandelingen zijn vastgesteld met criteria inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap of inzake de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, verwijzen de technische specificaties hiernaar.
CG
Artikel 2.76 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «technische specificaties en» ingevoegd «achtereenvolgens», wordt «Europese technische goedkeuringen» vervangen door «Europese technische beoordelingen» en wordt «producten» vervangen door: leveringen.
b. Het derde en vierde lid vervallen onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot derde en vierde lid.
c. In het derde lid (nieuw) wordt na «werkwijze» ingevoegd «die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer» en vervalt «keurmerk of certificaat betreffende duurzaamheid, milieu of dierenwelzijn, dan wel gebaseerd op sociale overwegingen,».
d. In het vierde lid (nieuw) wordt «vijfde lid» vervangen door «derde lid» en vervalt «of van artikel 2.77, eerste lid,».
CH
Artikel 2.77 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «producten en diensten» vervangen door «werken, leveringen of diensten» en wordt «tot voldoening van de aanbestedende dienst» vervangen door: met elk passend middel, waaronder de bewijsmiddelen, bedoeld in artikel 2.78b,.
b. In de aanhef van het tweede lid wordt «artikel 2.76, eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door «artikel 2.76, eerste lid, onderdeel b» en wordt «producten» vervangen door: leveringen.
c. In het tweede lid, onderdeel b wordt «Europese technische goedkeuring» vervangen door: Europese technische beoordeling.
d. Het derde en vierde lid vervallen.
CI
In artikel 2.78 wordt «toont in zijn inschrijving aan dat het product» vervangen door: bewijst in zijn inschrijving met elk passend middel, waaronder de bewijsmiddelen, bedoeld in artikel 2.78b, dat de levering.
CJ
Na artikel 2.78 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Indien een aanbestedende dienst voornemens is een werk, levering of dienst met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken aan te kopen, kan hij in de technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden betreffende de uitvoering van de overheidsopdracht een specifiek keurmerk eisen als bewijs dat het werk, de dienst of de levering overeenstemt met de vereiste voorschriften, mits:
a. de keurmerkeisen alleen betrekking hebben op criteria die verband houden met het voorwerp van de overheidsopdracht en geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van het werk, de levering of de dienst die het voorwerp van de opdracht vormen,
b. de keurmerkeisen zijn gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria,
c. het keurmerk is vastgesteld in een open en transparante procedure waaraan alle belanghebbenden, waaronder overheidsinstanties, consumenten, sociale partners, fabrikanten, distributeurs en niet-gouvernementele organisaties, kunnen deelnemen,
d. het keurmerk voor alle betrokken partijen toegankelijk is, en
e. de keurmerkeisen worden vastgesteld door een derde partij op wie de ondernemer die het keurmerk aanvraagt, geen beslissende invloed uitoefent.
2. Indien een aanbestedende dienst niet verlangt dat een werk, levering of dienst aan alle keurmerkeisen van een specifiek keurmerk voldoet, geeft hij aan aan welke keurmerkeisen dient te worden voldaan.
3. Een aanbestedende dienst die een specifiek keurmerk eist, aanvaardt alle keurmerken die bevestigen dat het werk, de levering of de dienst aan gelijkwaardige keurmerkeisen voldoet.
4. Een aanbestedende dienst aanvaardt andere geschikte bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant, dan het door hem aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk, indien een ondernemer:
a. aantoont dat hij niet de mogelijkheid heeft gehad het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, en
b. aantoont dat het door hem te leveren werk, de door hem te verrichten levering of dienst voldoet aan het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of aan de specifieke eisen.
5. Indien een keurmerk voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met e, maar daarnaast eisen stelt die geen verband houden met het voorwerp van de opdracht, eist de aanbestedende dienst niet het keurmerk als zodanig, maar stelt de aanbestedende dienst de technische specificaties vast onder verwijzing naar de gedetailleerde technische specificaties van dat keurmerk of delen daarvan die verband houden met het voorwerp van de opdracht en die geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van dit voorwerp.
1. Een aanbestedende dienst kan van een ondernemer een testverslag of certificaat van een conformiteitsbeoordelingsinstantie verlangen als bewijs van overeenstemming met de voorschriften of criteria in de technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden.
2. Indien een aanbestedende dienst een certificaat van een specifieke conformiteitsbeoordelingsinstantie eist, aanvaardt hij ook een certificaat van een gelijkwaardige conformiteitsbeoordelingsinstantie.
3. Een aanbestedende dienst aanvaardt andere dan de in het eerste lid bedoelde bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant, indien een ondernemer:
a. geen toegang had tot een certificaat of testverslag als bedoeld in het eerste lid of dit niet binnen de gestelde termijnen kon verkrijgen, mits de ondernemer het ontbreken van toegang niet valt aan te rekenen, en
b. aantoont dat het door hem te leveren werk, de door hem te verrichten levering of dienst voldoet aan de voorschriften of criteria van de technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden.
CK
Artikel 2.79 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
b. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
2. In het geval van overheidsopdrachten voor werken en in het geval van overheidsopdrachten voor diensten die ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend, verlangt een aanbestedende dienst van de hoofdaannemer dat hij hem na de gunning van de overheidsopdracht en ten laatste wanneer met de uitvoering van die opdracht wordt begonnen, de volgende gegevens verstrekt voor zover deze op dat moment bekend zijn:
a. de naam,
b. de contactgegevens, en
c. de wettelijke vertegenwoordigers
van zijn onderaannemers die bij de uitvoering van de werken of het verrichten van de diensten betrokken zijn.
3. Een aanbestedende dienst verlangt van de hoofdaannemer dat hij hem in kennis stelt van:
a. alle wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het tweede lid, tijdens de uitvoering van de overheidsopdracht, en
b. de gegevens, bedoeld in het tweede lid, van nieuwe onderaannemers die de hoofdaannemer bij de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten zal betrekken.
4. Een aanbestedende dienst kan de verplichtingen, bedoeld in het tweede en derde lid, uitbreiden tot:
a. overheidsopdrachten voor leveringen;
b. overheidsopdrachten voor diensten andere dan die welke ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend;
c. bij overheidsopdrachten voor werken of diensten betrokken leveranciers;
d. onderaannemers van de onderaannemers van de hoofdaannemer of verderop in de keten van onderaannemers.
5. Indien een aanbestedende dienst wil controleren of een grond voor uitsluiting als bedoeld in de artikelen 2.86 of 2.87 van een onderaannemer bestaat:
a. vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging dat de overheidsopdracht uitsluitend gegund wordt aan een hoofdaannemer die voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht onderaannemers te betrekken op wie geen grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.86 van toepassing is;
b. vermeldt de aanbestedende dienst het in de aankondiging indien hij de overheidsopdracht uitsluitend wil gunnen aan een hoofdaannemer die voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht onderaannemers te betrekken op wie geen grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.87 van toepassing is;
c. kan de aanbestedende dienst voorafgaand aan de gunning van de overheidsopdracht verlangen dat de hoofdaannemer een eigen verklaring overlegt van de onderaannemers die hij voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht te betrekken;
d. draagt de aanbestedende dienst er zorg voor dat de overeenkomst erin voorziet dat de hoofdaannemer tot vervanging van de onderaannemer overgaat over wie in het onderzoek een grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.86 bekend is geworden;
e. kan de aanbestedende dienst er zorg voor dragen dat de overeenkomst erin voorziet dat de hoofdaannemer overgaat tot vervanging van de onderaannemer over wie in het onderzoek een grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.87 bekend is geworden;
f. kan de aanbestedende dienst er zorg voor dragen dat de overeenkomst erin voorziet dat de hoofdaannemer een eigen verklaring, certificaten of andere ondersteunende documenten van de onderaannemers overlegt.
CL
Artikel 2.80 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
b. In het eerste lid (nieuw) wordt «met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar zijn» vervangen door «verband houden met het voorwerp van de opdracht» en wordt na «kunnen verband houden met» ingevoegd: economische, innovatiegerelateerde, arbeidsgerelateerde,.
c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 2.115, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op bijzondere voorwaarden, verbonden aan de uitvoering van een overheidsopdracht.
CM
In artikel 2.81, tweede lid, wordt «met de verplichtingen uit hoofde van de bepalingen inzake de arbeidsbescherming en de arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de verrichting wordt uitgevoerd « vervangen door: met de verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.
CN
Na artikel 2.81 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
CO
Artikel 2.82, eerste lid, komt te luiden:
1. De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de gunning van een overheidsopdracht voorbehouden aan sociale werkplaatsen en aan ondernemers die de maatschappelijke en professionele integratie van gehandicapten of kansarmen tot hoofddoel hebben, of de uitvoering ervan voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid, mits ten minste 30% van de werknemers van deze werkplaatsen, ondernemingen of programma’s gehandicapte of kansarme werknemers zijn.
CP
Na artikel 2.82 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de gunning van een overheidsopdracht voorbehouden aan een organisatie als beschreven in het tweede lid, mits de opdracht diensten betreft die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 77, eerste lid, van richtlijn 2014/24/EU.
2. Een organisatie als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de hierna volgende voorwaarden:
a. haar doel is het vervullen van een taak van algemeen belang die verband houdt met de in het eerste lid bedoelde diensten,
b. winsten worden opnieuw geïnvesteerd met het oogmerk het doel van de organisatie te behartigen of worden uitgekeerd of herverdeeld en uitkering of herverdeling van winsten geschiedt op grond van participatieve overwegingen,
c. de beheers- of eigendomsstructuren van de organisatie die de opdracht uitvoert, zijn gebaseerd op werknemersaandeelhouderschap of beginselen van participatie of vergen de actieve participatie van werknemers, gebruikers of belanghebbenden, en
d. door de aanbestedende dienst is uit hoofde van dit artikel in de drie jaar voor de gunningsbeslissing aan de organisatie geen opdracht gegund voor de diensten in de te gunnen opdracht.
3. De looptijd van een overeenkomst, gegund overeenkomstig dit artikel, is niet langer dan drie jaar.
4. De aankondiging van de opdracht vermeldt een voorbehoud als bedoeld in het eerste lid.
CQ
Artikel 2.83 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «, indien hij voor de gunning het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving hanteert» vervangen door: of van hen verlangen varianten in te dienen.
b. In het tweede lid wordt na «toestaat» ingevoegd «of verlangt» en wordt na «zijn toegestaan» ingevoegd: of worden verlangd.
c. In het derde lid wordt na «toestaat» ingevoegd «of verlangt», vervalt «en» en wordt na «ingediend» ingevoegd: en of varianten uitsluitend kunnen worden ingediend wanneer ook een inschrijving die geen variant is, is ingediend.
d. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot zevende en achtste lid worden drie leden ingevoegd, luidende:
4. Een aanbestedende dienst waarborgt dat de gekozen gunningscriteria kunnen worden toegepast op varianten die aan de gestelde eisen voldoen en op conforme inschrijvingen die geen varianten zijn.
5. Varianten zijn verbonden met het voorwerp van de opdracht.
6. Een aanbestedende dienst past de gekozen gunningscriteria toe op varianten die aan de gestelde eisen voldoen en op conforme inschrijvingen die geen varianten zijn.
e. In het achtste lid (nieuw) wordt na «heeft toegestaan» ingevoegd: of verlangd.
CR
Artikel 2.85 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het derde lid wordt «artikel 2.93, eerste lid, onder a of b» vervangen door: artikel 2.93, eerste lid, onderdeel a, voor zover het de in dat onderdeel genoemde lijst betreft, of onderdeel b.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Een ondernemer als bedoeld in het eerste lid kan een eerder gebruikte eigen verklaring indienen, mits hij bevestigt dat de daarin opgenomen gegevens nog steeds correct zijn.
CS
Artikel 2.86 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft» vervangen door «die bij de aanbestedende dienst bekend is als gevolg van verificatie overeenkomstig de artikelen 2.101, 2.102 en 2.102a dan wel uit anderen hoofde» en vervalt «een overheidsopdracht of».
b. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 2, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG 1998, L 351)» vervangen door: artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (PbEU 2008, L 300).
c. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 3 van het besluit van de Raad van 26 mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk artikel 3, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG 1998, L 358)» vervangen door: artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PbEU 1997, C 195) en van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PbEU 2003, L 192).
d. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel d, door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
e. terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding (PbEU 2002, L 164);
f. kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ (PbEU 2011, L 101).
e. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot zesde en zevende lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:
3. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver tevens uit van deelneming aan een aanbestedingsprocedure indien jegens een persoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft, een onherroepelijke veroordeling als bedoeld in het tweede lid is uitgesproken waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft.
4. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver voorts uit van deelneming aan een aanbestedingsprocedure indien de aanbestedende dienst ervan op de hoogte is dat bij onherroepelijke en bindende rechterlijke of administratieve beslissing overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar de gegadigde of de inschrijver is gevestigd of overeenkomstig nationale wettelijke bepalingen is vastgesteld dat de ondernemer niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of sociale zekerheidspremies.
5. Het vierde lid is niet van toepassing indien de gegadigde of inschrijver zijn verplichtingen is nagekomen door de verschuldigde belastingen of sociale zekerheidspremies te betalen, met inbegrip van lopende rente of boetes indien toepasselijk, of een bindende regeling tot betaling daarvan te treffen.
f. Het zesde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «op grond van artikel» wordt ingevoegd: 134a.
2. Na «140,» wordt ingevoegd: 140a,.
3. «227b of» wordt vervangen door: 227b, 273f, 285, derde lid,.
4. Na «Wetboek van Strafrecht» wordt ingevoegd: , of veroordelingen wegens overtreding van de in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde misdrijven, indien aan het bepaalde in dat artikel is voldaan.
g. In het zevende lid (nieuw) wordt «vier jaar» vervangen door: vijf jaar.
CT
Na artikel 2.86 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De aanbestedende dienst kan afzien van toepassing van artikel 2.86, vierde lid, indien uitsluiting kennelijk onredelijk zou zijn.
2. Van een kennelijk onredelijke uitsluiting als bedoeld in het eerste lid is onder meer sprake:
a. indien de gegadigde of inschrijver slechts kleine bedragen aan belastingen of sociale zekerheidspremies niet heeft betaald;
b. indien de gegadigde of inschrijver bekend werd met het precieze verschuldigde bedrag tot betaling van belastingen of sociale zekerheidspremies op een tijdstip waarop het hem niet mogelijk was de in artikel 2.86, vijfde lid, bedoelde verplichtingen na te komen of een bindende regeling tot betaling daarvan aan te gaan voor het verstrijken van de termijn voor het indienen van een verzoek tot deelneming of het indienen van een inschrijving.
CU
Artikel 2.87 komt te luiden:
1. De aanbestedende dienst kan een inschrijver of gegadigde uitsluiten van deelneming aan een aanbestedingsprocedure op de volgende gronden:
a. de aanbestedende dienst toont met elk passend middel aan dat de gegadigde of inschrijver een of meer van de in artikel 2.81, tweede lid, genoemde verplichtingen heeft geschonden;
b. de inschrijver of gegadigde verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of de gegadigde of inschrijver verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
c. de aanbestedende dienst kan aannemelijk maken dat de inschrijver of gegadigde in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
d. de aanbestedende dienst beschikt over voldoende plausibele aanwijzingen om te concluderen dat de inschrijver of gegadigde met andere ondernemers overeenkomsten heeft gesloten die gericht zijn op vervalsing van de mededinging;
e. een belangenconflict in de zin van artikel 1.10b kan niet effectief worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen;
f. wegens de eerdere betrokkenheid van de inschrijver of gegadigde bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure heeft zich een vervalsing van de mededinging als bedoeld in artikel 2.51 voorgedaan die niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen;
g. de inschrijver of gegadigde heeft blijk gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift van een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht van een speciale-sectorbedrijf of een eerdere concessieopdracht en dit heeft geleid tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere opdracht, tot schadevergoeding of tot andere vergelijkbare sancties;
h. de inschrijver of gegadigde heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen of heeft die informatie achtergehouden, dan wel was niet in staat de ondersteunende documenten, bedoeld in de artikelen 2.101 en 2.102, over te leggen;
i. de inschrijver of gegadigde heeft getracht om het besluitvormingsproces van de aanbestedende dienst onrechtmatig te beïnvloeden, om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen in de aanbestedingsprocedure kan bezorgen, of heeft door nalatigheid misleidende informatie verstrekt die een belangrijke invloed kan hebben op besluiten inzake uitsluiting, selectie en gunning;
j. de aanbestedende dienst toont met elk passend middel aan dat de inschrijver of gegadigde niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremies.
2. De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van:
a. het eerste lid, onderdeel a, uitsluitend een schending van de in dat onderdeel bedoelde verplichtingen die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
b. het eerste lid, onderdeel c, uitsluitend ernstige fouten die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
c. het eerste lid, onderdeel d, uitsluitend beschikkingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdelen c en d, die in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden;
d. het eerste lid, onderdeel g, uitsluitend tekortkomingen die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
e. het eerste lid, onderdeel j, uitsluitend het niet nakomen van de in dat onderdeel bedoelde betalingsverplichtingen die zijn vastgesteld in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving.
3. Artikel 2.86, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid, onderdeel j, bedoelde geval.
CV
Na artikel 2.87 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De aanbestedende dienst stelt een gegadigde of inschrijver waarop een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, eerste of derde lid, of artikel 2.87 van toepassing is, in de gelegenheid te bewijzen dat hij voldoende maatregelen heeft genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen. Indien de aanbestedende dienst dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken gegadigde of inschrijver niet uitgesloten.
2. Voor de toepassing van het eerste lid toont de gegadigde of inschrijver aan dat hij, voor zover van toepassing, schade die voortvloeit uit veroordelingen voor strafbare feiten als bedoeld in artikel 2.86 of uit fouten als bedoeld in artikel 2.87 heeft vergoed of heeft toegezegd te vergoeden, dat hij heeft bijgedragen aan opheldering van feiten en omstandigheden door actief mee te werken met de onderzoekende autoriteiten en dat hij concrete technische, organisatorische en personeelsmaatregelen heeft genomen die geschikt zijn om verdere strafbare feiten of fouten te voorkomen.
3. De aanbestedende dienst beoordeelt de door de gegadigde of inschrijver genomen maatregelen met inachtneming van de ernst en de bijzondere omstandigheden van de strafbare feiten of fouten. Indien de aanbestedende dienst de genomen maatregelen onvoldoende acht, deelt zij dit gemotiveerd mee aan de betrokken gegadigde of inschrijver.
CW
In artikel 2.88 vervalt onderdeel b, onder lettering van onderdeel c in b.
CX
Artikel 2.89 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «artikel 2.87, onderdeel a» vervangen door: artikel 2.87, eerste lid, onderdeel b.
b. In het tweede lid wordt «2.87, onderdelen b en c» vervangen door: 2.87, eerste lid, onderdelen c en d.
c. In het derde lid wordt «artikel 2.87, onderdeel d» vervangen door: artikel 2.86, vierde lid, of artikel 2.87, eerste lid, onderdeel j.
d. In het vierde lid wordt «uit een andere lidstaat» vervangen door: uit een andere lidstaat, uit het land van herkomst van de gegadigde of inschrijver of het land waar de gegadigde of inschrijver is gevestigd,.
CY
Artikel 2.90 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na «kan» ingevoegd: , na gebruik van de onlinedatabank van certificaten e-Certis,.
b. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
4. De aanbestedende dienst stelt uitsluitend geschiktheidseisen die kunnen garanderen dat een gegadigde of inschrijver over de juridische capaciteiten en financiële middelen en de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid beschikt om de overheidsopdracht uit te voeren.
c. Aan het vijfde lid (nieuw) wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. indien het een dynamisch aankoopsysteem betreft, driemaal de verwachte maximumomvang van de specifieke opdrachten die volgens dat systeem worden gegund.
d. Na het vijfde lid (nieuw), worden, onder vernummering van het huidige vijfde lid tot achtste lid, twee leden ingevoegd, luidende:
6. De aanbestedende dienst kan bij het stellen van geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, verlangen dat de gegadigde of inschrijver:
a. informatie verstrekt over zijn jaarrekening;
b. een passend niveau van verzekering tegen beroepsrisico’s heeft.
7. Indien de aanbestedende dienst informatie over gegevens uit de jaarrekening verlangt, vermeldt hij in de aanbestedingsstukken de transparante, objectieve en niet-discriminerende methoden en criteria volgens welke de gevraagde gegevens moeten zijn vastgesteld.
CZ
Artikel 2.91, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. overlegging van jaarrekeningen of uittreksels uit de jaarrekening, indien de wetgeving van het land waar de ondernemer is gevestigd publicatie van jaarrekeningen voorschrijft, of.
DA
Artikel 2.92 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt «daadwerkelijk».
b. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
3. De aanbestedende dienst kan eisen dat, indien een ondernemer zich beroept op de financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, zowel de ondernemer als die andere natuurlijke personen of rechtspersonen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de desbetreffende overheidsopdracht.
4. De aanbestedende dienst toetst of op de in het eerste lid bedoelde andere natuurlijke personen of rechtspersonen een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond van toepassing is en of deze personen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen met betrekking tot de financiële en economische draagkracht.
5. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat de ondernemer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op wie een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86 van toepassing is of die niet voldoet aan een geschiktheidseis als bedoeld in het vierde lid, vervangt.
6. De aanbestedende dienst kan verlangen dat de ondernemer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op wie een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.87 van toepassing is, vervangt.
DB
Na artikel 2.92 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Door de aanbestedende dienst te stellen geschiktheidseisen als bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, onderdeel b, kunnen onder meer betrekking hebben op de personele en technische middelen en de ervaring waarover de gegadigde of inschrijver moet kunnen beschikken om de overheidsopdracht volgens een passende kwaliteitsnorm uit te voeren.
2. Indien de aanbestedende dienst eisen stelt met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde ervaring kan de aanbestedende dienst in het bijzonder eisen dat de gegadigde of inschrijver door middel van geschikte referenties inzake in het verleden uitgevoerde opdrachten aantoont over voldoende ervaring te beschikken.
3. Indien de aanbestedende dienst heeft vastgesteld dat de gegadigde of inschrijver conflicterende belangen heeft die een negatieve invloed kunnen hebben op de uitvoering van de overeenkomst, kan de aanbestedende dienst ervan uitgaan dat de gegadigde of inschrijver niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt.
DC
Artikel 2.93 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. door middel van een lijst van de werken die in de afgelopen periode van ten hoogste vijf jaar werden verricht, welke lijst vergezeld gaat van certificaten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd, zowel met betrekking tot de wijze van uitvoering als met betrekking tot het resultaat;.
2. In onderdeel b wordt «gedurende de afgelopen drie jaar» vervangen door: in de afgelopen periode van ten hoogste drie jaar.
3. Na onderdeel d wordt, onder lettering van de onderdelen e tot en met k in f tot en met l, een onderdeel ingevoegd, luidende:
e. door middel van een vermelding van de systemen voor het beheer van de toeleveringsketen en de traceersystemen die de ondernemer kan toepassen in het kader van de uitvoering van de overheidsopdracht;.
4. Onderdeel g (nieuw) komt te luiden:
g. door middel van de onderwijs- en beroepskwalificaties van de dienstverlener of de aannemer of van het leidinggevend personeel van de onderneming, mits deze niet als een gunningscriterium worden toegepast;.
5. In onderdeel h (nieuw) vervalt «voor overheidsopdrachten voor werken of overheidsopdrachten voor diensten,».
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, kan de aanbestedende dienst werken onderscheidenlijk leveringen of diensten in aanmerking nemen over een langere periode dan in die onderdelen genoemd, indien dat noodzakelijk is om een toereikend mededingingsniveau te waarborgen.
DD
Artikel 2.94 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «kan zich voor bepaalde overheidsopdrachten beroepen op de bekwaamheid» vervangen door: kan zich voor een bepaalde overheidsopdracht beroepen op de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid.
b. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien de eisen met betrekking tot de technische en beroepsbekwaamheid onderwijs- en beroepskwalificaties betreffen als bedoeld in bijlage XII, deel II, onder f, van richtlijn 2014/24/EU, of betrekking hebben op relevante beroepservaring mag een ondernemer zich slechts beroepen op de bekwaamheid van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon indien laatstgenoemde de werken of diensten waarvoor die bekwaamheid is vereist, zal verrichten.
c. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste en tweede lid.
d. Toegevoegd worden twee nieuwe leden, luidende:
4. De aanbestedende dienst toetst of op de in het eerste lid bedoelde andere natuurlijke personen of rechtspersonen een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond van toepassing is en of deze personen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen met betrekking tot de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid.
5. Artikel 2.92, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
DE
Artikel 2.95 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
b. Het eerste lid (nieuw) komt te luiden:
1. De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten voor leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden nodig zijn, bij overheidsopdrachten voor diensten, en bij overheidsopdrachten voor werken de beroepsbekwaamheid van ondernemers om die plaatsings- of installatiewerkzaamheden uit te voeren of om die dienst of dat werk te verrichten, beoordelen op grond van hun vaardigheden, doeltreffendheid, ervaring en betrouwbaarheid.
c. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:
2. De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten als bedoeld in het eerste lid eisen dat bepaalde kritieke taken door de gegadigde of inschrijver zelf worden verricht of, indien de gegadigde of inschrijver een samenwerkingsverband van ondernemers is, door een deelnemer aan dat samenwerkingsverband.
DF
Artikel 2.96 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na «kwaliteitsnormen» ingevoegd «, met inbegrip van normen inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap,» en wordt «instanties» vervangen door: conformiteitsbeoordelingsinstanties.
b. In het tweede lid wordt na «kwaliteitsbewaking» ingevoegd: indien de ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer bewijst dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking aan de kwaliteitsnormen voldoen.
DG
Artikel 2.97 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien een aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde systemen of normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst hij naar:
a. het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie,
b. een ander milieubeheersysteem dat is erkend overeenkomstig artikel 45 van verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PbEU 2009, L 342), of
c. andere normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op toepasselijke Europese of internationale normen en die door conformiteitsbeoordelingsinstanties zijn gecertificeerd.
b. In het tweede lid wordt na «milieubeheer» ingevoegd: indien een ondernemer aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke certificaat of een gelijkwaardig certificaat binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer aantoont dat de maatregelen gelijkwaardig zijn aan die welke op grond van het toepasselijke milieubeheersysteem of de toepasselijke norm vereist zijn.
DH
In artikel 2.98, eerste lid, wordt «of een verklaring onder ede of een attest te verstrekken als bedoeld in bijlage IX A van richtlijn nr. 2004/18/EU voor overheidsopdrachten voor werken, als bedoeld in bijlage XI B van richtlijn nr. 2004/18/EU voor overheidsopdrachten voor leveringen en als bedoeld in bijlage IX C van richtlijn nr. 2004/18/EU overheidsopdrachten voor diensten» vervangen door: bedoeld in bijlage XI van richtlijn 2014/24/EU.
DI
Artikel 2.99 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «en de onderhandelingsprocedure met aankondiging» vervangen door «, de mededingingsprocedure met onderhandeling en de procedure van het innovatiepartnerschap» en wordt «uitnodigen tot inschrijving» vervangen door: uitnodigen tot inschrijving of deelneming.
b. In het derde lid wordt «en de onderhandelingsprocedure met aankondiging» vervangen door: , de mededingingsprocedure met onderhandeling en de procedure van het innovatiepartnerschap.
DJ
De artikelen 2.101 en 2.102 worden vervangen door:
1. De aanbestedende dienst kan inschrijvers en gegadigden tijdens de procedure te allen tijde verzoeken geheel of gedeeltelijk de vereiste actuele bewijsstukken met betrekking tot de gegevens en inlichtingen die in de eigen verklaring zijn verstrekt, in te dienen indien dit noodzakelijk is voor het goede verloop van de procedure.
2. Bij de toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst een inschrijver of gegadigde verzoeken de in het eerste lid bedoelde bewijsstukken aan te vullen of toe te lichten.
3. De aanbestedende dienst kan bij toepassing van de openbare procedure, in afwijking van de artikelen 2.86 en 2.87 en van het eerste lid, uitsluitend nagaan of de inschrijver aan wie hij voornemens is de overheidsopdracht te gunnen niet moet worden uitgesloten en of deze voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen.
1. De aanbestedende dienst verzoekt de inschrijver aan wie hij voornemens is de overheidsopdracht te gunnen de vereiste bewijsstukken met betrekking tot de in de artikelen 2.89 en 2.91 tot en met 2.97 bedoelde gegevens en bescheiden over te leggen.
2. Bij de toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de desbetreffende inschrijver verzoeken de in het eerste lid bedoelde bewijsstukken aan te vullen of toe te lichten.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gunning van een overheidsopdracht met gebruikmaking van een raamovereenkomst.
DK
Artikel 2.103 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt na «afwijzing» ingevoegd: van zijn verzoek tot deelneming.
b. In het derde lid wordt na «afwijzing» ingevoegd «van zijn inschrijving» en wordt «functionele en prestatie-eisen» vervangen door: functionele of prestatie-eisen.
c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 2.101, derde lid, bedoelde inschrijver.
DL
In artikel 2.105, eerste lid, wordt «of de onderhandelingsprocedure met aankondiging» vervangen door: , de procedure van het innovatiepartnerschap of de mededingingsprocedure met onderhandeling.
DM
Artikel 2.106 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, vermeldt het internetadres waar de aanbestedingsstukken rechtstreeks toegankelijk zijn.
b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid bevat de uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, een exemplaar van de aanbestedingsstukken in een geval als bedoeld in artikel 2.66, derde of vierde lid, waarbij de aanbestedingsstukken nog niet vrij, rechtstreeks, volledig en kosteloos beschikbaar zijn.
c. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, bevat de informatie, bedoeld in bijlage IX, onderdeel 1 van richtlijn 2014/24/EU.
DN
Artikel 2.107 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt «De aanbestedende dienst bepaalt» vervangen door: Onverminderd de artikelen 2.52a en 2.52b bepaalt de aanbestedende dienst.
b. Het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid vervallen.
DO
In artikel 2.108 wordt na «de inhoud van» ingevoegd: het verzoek tot deelneming of.
DP
Na artikel 2.109 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onverminderd artikel 2.109 wordt in geval van een storing van het elektronische systeem door middel waarvan de inschrijving ingediend moet worden, waardoor het indienen van de inschrijving kort voor het verstrijken van de uiterste termijn niet mogelijk is, een inschrijving aangemerkt als tijdig te zijn ingediend, indien:
a. de inschrijver vóór het verstrijken van de inschrijvingstermijn een versleutelde waarde van zijn inschrijving en een beschrijving van de objectieve wijze waarop deze is berekend, indient bij de aanbestedende dienst,
b. de inschrijver de inschrijving na het verstrijken van de inschrijvingstermijn en binnen één werkdag na het verstrijken van die termijn indient bij de aanbestedende dienst, en
c. de aanbestedende dienst vaststelt dat de versleutelde waarde van de inschrijving, bedoeld in onderdeel a, identiek is aan de versleutelde waarde van de inschrijving, bedoeld in onderdeel b.
2. Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, versleutelt de inschrijver zijn inschrijving zodanig dat de aanbestedende dienst de inhoud van de inschrijving niet kan achterhalen.
3. In afwijking van artikel 2.52a, eerste lid, kan een inschrijver voor het indienen van de inschrijving, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, andere dan elektronische middelen gebruiken.
DQ
Na artikel 2.109a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. In een geval als bedoeld in artikel 2.52a, eerste lid, kan een aanbestedende dienst bepalen dat inschrijvingen in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend of een elektronische catalogus bevatten.
2. Inschrijvingen die in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend, kunnen vergezeld gaan van andere documenten ter aanvulling van de inschrijving.
Een aanbestedende dienst bepaalt de technische specificaties en het format van de elektronische catalogus.
Indien de indiening van inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi door een aanbestedende dienst wordt aanvaard dan wel verplicht is gesteld:
a. vermeldt de aanbestedende dienst dit in de aankondiging van de overheidsopdracht;
b. verstrekt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken alle nodige informatie betreffende het format, de gebruikte elektronische apparatuur, de technische bepalingen voor de verbinding en specificaties voor de elektronische catalogus.
Een gegadigde of inschrijver stelt een elektronische catalogus op met het oog op deelneming aan een specifieke aanbestedingsprocedure in overeenstemming met de daaraan door de aanbestedende dienst gestelde eisen.
1. Indien een raamovereenkomst met meerdere ondernemers is gesloten na indiening van de inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi, kan de aanbestedende dienst voor een specifieke overheidsopdracht opnieuw tot mededinging oproepen op basis van bijgewerkte elektronische catalogi.
2. In een geval als bedoeld in het eerste lid gebruikt de aanbestedende dienst een van de volgende methoden:
a. de aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers hun elektronische catalogi, na aanpassing aan de eisen van de betrokken overheidsopdracht, opnieuw in te dienen, of
b. de aanbestedende dienst deelt de inschrijvers mee dat dat hij voornemens is uit reeds ingediende elektronische catalogi de nodige informatie te verzamelen om inschrijvingen op te stellen die aan de vereisten van de betrokken overheidsopdracht aangepast zijn, mits het gebruik van deze methode in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst is aangekondigd.
3. Indien de aanbestedende dienst voor een specifieke overheidsopdracht opnieuw oproept tot mededinging met gebruikmaking van de methode, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b:
a. deelt hij aan de inschrijvers de datum en het tijdstip mee, waarop hij voornemens is de nodige informatie te verzamelen voor het opstellen van nieuwe inschrijvingen die aan de eisen van de betrokken overheidsopdracht aangepast zijn,
b. geeft hij inschrijvers de mogelijkheid om het zodanig verzamelen van informatie te weigeren, en
c. voorziet hij in een toereikende termijn tussen de mededeling, bedoeld in onderdeel a, en het daadwerkelijk verzamelen van de informatie.
4. Indien een inschrijver instemt met het verzamelen van informatie, bedoeld in het derde lid:
a. legt de aanbestedende dienst de verzamelde informatie vóór de gunning van de overheidsopdracht voor aan de betrokken inschrijver,
b. stelt de aanbestedende dienst de betrokken inschrijver in de gelegenheid om te bevestigen of te betwisten dat de aldus opgestelde inschrijving geen materiële fouten bevat en
c. voorziet de aanbestedende dienst in een toereikende termijn tussen de voorlegging, bedoeld in onderdeel a, en de gunning van de overheidsopdracht.
1. Een aanbestedende dienst kan bij de plaatsing van een overheidsopdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem bepalen dat inschrijvingen in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend.
2. Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem gunnen met gebruikmaking van de methode, bedoeld in artikel 2.109f, tweede lid, onderdeel b, en onder overeenkomstige toepassing van artikel 2.109f, derde en vierde lid, mits het verzoek om deelneming aan het dynamisch aankoopsysteem vergezeld gaat van een elektronische catalogus in overeenstemming met de technische specificaties en het format zoals vastgesteld door de aanbestedende dienst.
3. Wanneer een gegadigde in kennis wordt gesteld van het voornemen van de aanbestedende dienst om inschrijvingen op te stellen met gebruikmaking van de methode, bedoeld in artikel 2.109f, tweede lid, onderdeel b, vult de gegadigde de elektronische catalogus aan.
DS
Artikel 2.110 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «de economisch meest voordelige inschrijving» vervangen door: de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.
b. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging of het beschrijvend document tevens de gekozen gunningscriteria alsmede een indicatief tijdschema en geeft in die aankondiging of het beschrijvend document een omschrijving van de gekozen gunningscriteria.
c. In het zevende lid (nieuw) wordt na «desbetreffende deelnemer» ingevoegd: met de bekendmaking van de desbetreffende specifieke inlichtingen.
DT
Artikel 2.111 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het vierde lid, vervalt «, zo nodig na vergelijking,».
b. In het negende lid wordt «wezenlijk» vervangen door: indien daardoor de mededinging vervalst zou worden of discriminatie zou ontstaan.
DU
Artikel 2.112 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «de economisch voordeligste inschrijving» vervangen door: de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.
b. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een aanbestedende dienst kan met de inschrijver wiens inschrijving is aangewezen als economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding onderhandelingen voeren om de in de inschrijving vervatte financiële toezeggingen of andere voorwaarden te bevestigen met het oog op afronding van de voorwaarden van de overheidsopdracht, mits dit de wezenlijke aspecten van de inschrijving of van de in de aankondiging of het beschrijvend document vermelde behoeften en voorschriften onverlet laat en niet tot vervalsing van de mededinging of discriminatie kan leiden.
DV
In artikel 2.113 vervalt «de aankondiging of».
DW
Na artikel 2.113 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Gunningscriteria waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging en gaan vergezeld van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de gunningscriteria voldoen.
2. Een aanbestedende dienst controleert in geval van twijfel effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.
DX
Artikel 2.114 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onder vernummering van het tweede tot vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
2. De economisch meest voordelige inschrijving wordt door de aanbestedende dienst vastgesteld op basis van de:
a. beste prijs-kwaliteitverhouding,
b. laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit, zoals de levenscycluskosten, bedoeld in artikel 2.115a, of
c. laagste prijs.
3. Bij de toepassing van het eerste lid geschiedt de gunning op grond van onderdeel a van het tweede lid.
b. In het vierde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door «derde lid» en wordt «op grond van de laagste prijs» vervangen door: op grond van onderdeel b of onderdeel c van het tweede lid.
c. Na het vierde lid (nieuw) worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. Het vaststellen van de economisch meest voordelige inschrijving uitsluitend op basis van het gunningscriterium, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b of onderdeel c, is niet toegestaan ten aanzien van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën aanbestedende diensten en soorten opdrachten.
6. De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
DY
Artikel 2.115 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «De aanbestedende dienst die het criterium «economisch meest voordelige inschrijving» toepast» vervangen door: De aanbestedende dienst die de economisch meest voordelige inschrijving vaststelt op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.
b. Het tweede lid komt te luiden:
2. De in het eerste lid bedoelde nadere criteria houden verband met het voorwerp van de overheidsopdracht en kunnen onder meer betreffen:
a. kwaliteit, waaronder technische verdienste;
b. esthetische en functionele kenmerken;
c. toegankelijkheid;
d. geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers;
e. sociale, milieu- en innovatieve kenmerken;
f. de handel en de voorwaarden waaronder deze plaatsvindt;
g. de organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het personeel voor de uitvoering van de opdracht, wanneer de kwaliteit van dat personeel een aanzienlijke invloed kan hebben op het niveau van de uitvoering van de opdracht;
h. klantenservice en technische bijstand;
i. leveringsvoorwaarden, zoals leveringsdatum, leveringswijze, leveringsperiode of termijn voor voltooiing.
c. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Nadere criteria als bedoeld in het eerste lid houden verband met het voorwerp van de overheidsopdracht wanneer zij betrekking hebben op de in het kader van die overheidsopdracht te verrichten werken, leveringen of diensten, in alle opzichten en in elk stadium van hun levenscyclus, met inbegrip van factoren die te maken hebben met:
a. het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van deze werken, leveringen of diensten, of
b. een specifiek proces voor een andere fase van hun levenscyclus,
zelfs wanneer deze factoren geen deel uitmaken van hun materiële basis.
c. In het vierde lid (nieuw) vervalt «in de aankondiging van de overheidsopdracht of» en wordt «gekozen criteria voor de bepaling van de economisch meest voordelige inschrijving» vervangen door: gekozen nadere criteria voor de bepaling van de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.
d. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. Indien om objectieve redenen geen weging mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken de nadere criteria in afnemende volgorde van belang.
DZ
Na artikel 2.115 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Levenscycluskosten hebben betrekking op de volgende kosten gedurende de levenscyclus van een product, dienst of werk:
a. kosten gedragen door de aanbestedende dienst of andere gebruikers, zoals kosten in verband met de verwerving, gebruikskosten, onderhoudskosten en kosten volgend uit het einde van de levenscyclus;
b. kosten toegerekend aan externe milieueffecten, die verband houden met het product, de dienst of het werk gedurende de levenscyclus, mits hun geldwaarde kan worden bepaald en gecontroleerd.
2. Indien een aanbestedende dienst de kosten aan de hand van de levenscycluskosten raamt, vermeldt hij in de aanbestedingsstukken:
a. de door de inschrijvers te verstrekken gegevens, en
b. de methoden die de aanbestedende dienst zal gebruiken om de levenscycluskosten op basis van deze gegevens te bepalen.
3. De methode die wordt gebruikt voor de raming van de aan externe milieueffecten toegerekende kosten voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. zij is gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria;
b. zij is toegankelijk voor alle betrokken partijen;
c. de vereiste gegevens kunnen met een redelijke inspanning worden verstrekt door normaal zorgvuldige ondernemers, met inbegrip van ondernemers uit derde landen die partij zijn bij de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (PbEG L 1994, 336) of andere internationale overeenkomsten waaraan de Europese Unie gebonden is.
4. Indien een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de levenscycluskosten verplicht is op grond van een bindende EU-rechtshandeling, genoemd in bijlage XIII van richtlijn 2014/24/EU, wordt die gemeenschappelijke methode toegepast voor de raming van de levenscycluskosten.
EA
Artikel 2.116 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «, voordat hij deze inschrijving afwijst, schriftelijk om de door hem noodzakelijk geachte verduidelijkingen over de samenstelling» vervangen door: om een toelichting op de voorgestelde prijs of kosten.
b. In het tweede lid, aanhef, wordt «De verduidelijkingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen» vervangen door: Een toelichting als bedoeld in het eerste lid kan.
c. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «het ontwerp van de inschrijver» vervangen door: de door de inschrijver voorgestelde werken, leveringen of diensten.
d. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. het vervullen van de verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.;
e. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel e, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. het vervullen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.79.
f. In het derde lid wordt «de samenstelling van de desbetreffende inschrijving aan de hand van de ontvangen toelichting» vervangen door: de verstrekte informatie.
g. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot zesde en zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
4. Een aanbestedende dienst kan een inschrijving uitsluitend afwijzen indien het lage niveau van de voorgestelde prijzen of kosten niet genoegzaam wordt gestaafd door het verstrekte bewijsmateriaal, rekening houdend met de in het tweede lid bedoelde elementen.
5. Een aanbestedende dienst wijst een inschrijving af indien hij heeft vastgesteld dat de inschrijving abnormaal laag is omdat zij niet voldoet aan de verplichtingen op het gebied van het milieu- sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.
h. In het zesde lid (nieuw) wordt na «die grond» ingevoegd «na overleg met de inschrijver» en wordt «de artikelen 107 en 108» vervangen door: artikel 107.
i. In het zevende lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door: zesde lid.
EB
Artikel 2.117 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, aanhef, wordt «de onderhandelingsprocedure in een geval als bedoeld in artikel 2.30, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door: de mededingingsprocedure met onderhandeling.
b. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na «aanbestedingsstukken» ingevoegd «ten minste» en wordt na «elektronische veiling,» ingevoegd: genoemd in bijlage VI van richtlijn 2014/24/EU,.
c. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. de inhoud van de aanbestedingsstukken, met name de technische specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld.
d. In het tweede lid wordt «voor intellectuele prestaties» vervangen door: die intellectuele prestaties tot voorwerp van de opdracht hebben.
e. Het derde lid vervalt.
EC
Artikel 2.118 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «nauwkeurige specificaties voor de overheidsopdracht kunnen worden opgesteld» vervangen door: de inhoud van de aanbestedingsstukken, met name de technische specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld.
b. In het tweede lid wordt «artikel 2.143, tweede lid, onderdeel b, onder 2°» vervangen door «artikel 2.143, eerste lid, onderdelen b en c» en wordt «nauwkeurige specificaties voor de overheidsopdracht kunnen worden opgesteld» vervangen door: de inhoud van de aanbestedingsstukken, met name de technische specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld.
ED
Artikel 2.119 vervalt.
EE
Artikel 2.121 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «een aan de functionele en prestatie-eisen beantwoordende inschrijving» vervangen door: een ontvankelijke inschrijving.
b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Een inschrijving is ontvankelijk als bedoeld in het eerste lid, indien:
a. deze wordt ingediend door een inschrijver:
1°. die de aanbestedende dienst op grond van de artikelen 2.86 of 2.87 niet moet of wil uitsluiten, en
2°. die voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen, bedoeld in artikel 2.90,
b. deze voldoet aan de technische specificaties,
c. deze voldoet aan de vereisten in de aanbestedingsstukken,
d. deze tijdig is ingediend,
e. hierbij niet aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of corruptie,
f. deze niet door de aanbestedende dienst als abnormaal laag is beoordeeld,
g. deze de prijs van het door de aanbestedende dienst begrote bedrag, dat is vastgesteld en gedocumenteerd voor de aanvang van de aanbestedingsprocedure, niet overschrijdt, en
h. deze relevant is voor de overheidsopdracht, omdat de inschrijving, zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van de aanbestedende dienst.
EF
In artikel 2.123, tweede lid, aanhef, wordt na inschrijving ingevoegd: op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding of op basis van de laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit.
EG
In artikel 2.124, eerste lid, wordt «in de aanbestedingsstukken» vervangen door: vooraf.
EH
Artikel 2.125, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel a komt te luiden:
a. hij kan de veiling afsluiten op het vooraf aangegeven tijdstip;.
b. In onderdeel b wordt «indien hij in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling de termijn vermeldt» vervangen door: mits hij vooraf de termijn heeft aangegeven.
c. In onderdeel c wordt «alle» vervangen door «het vooraf aangegeven aantal» en vervalt «die in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling zijn vermeld,».
EI
Het opschrift van § 2.3.8.7 komt te luiden:§ 2.3.8.7 Mededingingsprocedure met onderhandeling
EJ
Artikel 2.126 wordt vervangen door:
1. Bij toepassing van de mededingingsprocedure met onderhandeling bepaalt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken het voorwerp van de overheidsopdracht door de vereisten en de vereiste kenmerken van het werk, de levering of de dienst te beschrijven en de gunningscriteria vast te leggen.
2. De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken tevens welke elementen van de in het eerste lid bedoelde beschrijving de minimumeisen zijn waaraan een inschrijving moet voldoen.
3. De aanbestedende dienst verschaft in de aanbestedingsstukken informatie die voldoende nauwkeurig is om ondernemers in staat te stellen te bepalen wat de aard en omvang van de aanbesteding is en te beslissen over deelneming aan de procedure.
4. Indien de aanbestedende dienst de mogelijkheid wil behouden om de overheidsopdracht te plaatsen op basis van de oorspronkelijke inschrijving zonder onderhandeling, vermeldt hij dat in de aankondiging van de overheidsopdracht.
5. Indien de aanbestedende dienst door toepassing van de gunningscriteria de procedure van gunning door onderhandeling in opeenvolgende fasen wil laten verlopen, zodat het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld wordt beperkt, vermeldt hij dat in de aanbestedingsstukken.
6. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het aantal oplossingen zodanig is dat een daadwerkelijke mededinging kan worden gewaarborgd, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen of inschrijvers is.
1. Bij toepassing van de mededingingsprocedure met onderhandeling onderhandelt de aanbestedende dienst met de inschrijvers over hun eerste inschrijving en elke daaropvolgende inschrijving, met uitzondering van de definitieve inschrijving, bedoeld in het zevende lid, om de inhoud ervan te verbeteren.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst de in artikel 2.126, vierde lid, bedoelde mogelijkheid toepast.
3. De aanbestedende dienst onderhandelt niet met de inschrijvers over de in artikel 2.126, eerste lid, bedoelde gunningscriteria en de in artikel 2.126, tweede lid, bedoelde minimumeisen.
4. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de onderhandelingen de gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt geen informatie die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.
5. De aanbestedende dienst stelt alle inschrijvers wier inschrijving niet na afronding van een fase als bedoeld in artikel 126, vijfde lid, is afgewezen, in kennis van andere wijzigingen in de technische specificaties of aanbestedingsstukken dan die waarbij de minimumeisen worden vastgesteld, waarna die inschrijvers voldoende tijd krijgen om hun inschrijving naar aanleiding van deze wijzigingen, indien nodig, aan te passen en opnieuw in te dienen.
6. In afwijking van artikel 2.57 verstrekt de aanbestedende dienst vertrouwelijke inlichtingen die een gegadigde of inschrijver met wie hij onderhandelt aan hem heeft verstrekt, slechts aan de andere deelnemers, indien de desbetreffende deelnemer daarvoor toestemming heeft gegeven. In het verzoek om toestemming van de desbetreffende deelnemer geeft de aanbestedende dienst aan welke specifieke inlichtingen hij wil verstrekken.
7. Indien de aanbestedende dienst voornemens is de onderhandelingen af te sluiten stelt hij de resterende inschrijvers daarvan in kennis en stelt hij een gemeenschappelijke termijn vast voor de indiening van nieuwe of aangepaste inschrijvingen.
EK
Na artikel 2.126a (nieuw) wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Bij toepassing van de procedure van het innovatiepartnerschap geschiedt de gunning van de overheidsopdracht op basis van het criterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.
2. De aanbestedende dienst beschrijft in de aanbestedingsstukken zijn behoefte aan innovatieve producten, diensten of werken en geeft aan dat met de aanschaf van reeds op de markt beschikbare producten, diensten of werken niet in die behoefte kan worden voorzien.
3. De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken tevens welke elementen van de in het tweede lid bedoelde beschrijving de minimumeisen zijn waaraan de inschrijving moet voldoen.
4. De aanbestedende dienst verschaft in de aanbestedingsstukken informatie die voldoende nauwkeurig is om ondernemers in staat te stellen te bepalen wat de aard en strekking van de gevraagde oplossing is en te beslissen over deelneming aan de procedure.
5. Indien de aanbestedende dienst door toepassing van de gunningscriteria de procedure van het innovatiepartnerschap in opeenvolgende fasen wil laten verlopen, zodat het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld wordt beperkt, vermeldt hij dat in de aanbestedingsstukken.
6. De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken welke regels op de intellectuele eigendomsrechten van toepassing zijn.
7. Bij het selecteren van de gegadigden past de aanbestedende dienst in het bijzonder criteria toe inzake het potentieel van de kandidaten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en hun vermogen om vernieuwende oplossingen te ontwikkelen en toe te passen.
8. Alleen de ondernemers die na beoordeling van de gevraagde informatie door de aanbestedende dienst daartoe worden uitgenodigd, kunnen projecten voor onderzoek en ontwikkeling indienen die voldoen aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde behoeften en waaraan niet door bestaande oplossingen kan worden voldaan.
1. Bij toepassing van de procedure van het innovatiepartnerschap onderhandelt de aanbestedende dienst met de inschrijvers over hun eerste en over elke daaropvolgende inschrijving, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren.
2 De aanbestedende dienst onderhandelt niet met de inschrijvers over de gunningscriteria en de in artikel 2.126b, derde lid, bedoelde minimumeisen.
3. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de onderhandelingen de gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt geen informatie die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.
4. In afwijking van artikel 2.57 verstrekt de aanbestedende dienst vertrouwelijke inlichtingen die een gegadigde of inschrijver met wie hij onderhandelt aan hem heeft verstrekt, slechts aan de andere deelnemers, indien de desbetreffende deelnemer daarvoor toestemming heeft gegeven. In het verzoek om toestemming van de desbetreffende deelnemer geeft de aanbestedende dienst aan welke specifieke inlichtingen hij wil verstrekken.
5. De aanbestedende dienst stelt alle inschrijvers wier inschrijving na afronding van een fase als bedoeld in artikel 2.126b, vijfde lid, niet is afgewezen, schriftelijk in kennis van andere wijzigingen in de technische specificaties of andere aanbestedingsstukken dan die waarbij de minimumeisen worden vastgesteld, waarna de inschrijvers voldoende tijd krijgen om hun inschrijvingen naar aanleiding van deze wijzigingen, indien nodig, aan te passen en opnieuw in te dienen.
1. De aanbestedende dienst kan het innovatiepartnerschap met één partner sluiten dan wel met verschillende partners die afzonderlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten voor hun rekening nemen.
2. De aanbestedende dienst structureert het innovatiepartnerschap in opeenvolgende fasen die de reeks stappen in het onderzoeks- en innovatieproces volgen, hetgeen de fabricage van goederen, de verlening van diensten of de voltooiing van werken kan omvatten.
3. In het innovatiepartnerschap worden tussentijdse, door de partners te bereiken doelen bepaald, en wordt voorzien in betaling van de vergoeding in passende termijnen.
4. De aanbestedende dienst ziet erop toe dat de structuur van het partnerschap en in het bijzonder de duur en de waarde van de verschillende fasen een afspiegeling zijn van de innovatiegraad van de voorgestelde oplossing en van de reeks van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die vereist zijn voor de ontwikkeling van een innovatieve en nog niet op de markt beschikbare oplossing, waarbij de geraamde waarde van de levering, de dienst of het werk niet onevenredig mag zijn in verhouding tot de investering voor de ontwikkeling ervan.
5. In afwijking van artikel 2.57 verstrekt de aanbestedende dienst bij een innovatiepartnerschap met meer partners, aan hem voorgestelde oplossingen of andere door een partner in het kader van het partnerschap meegedeelde vertrouwelijke inlichtingen, slechts aan andere partners, indien de desbetreffende partner daarvoor toestemming heeft gegeven. In het verzoek om toestemming van de desbetreffende partner geeft de aanbestedende dienst aan welke specifieke inlichtingen hij wil verstrekken.
6. Indien de aanbestedende dienst na elke fase het innovatiepartnerschap wil kunnen beëindigen of, bij een innovatiepartnerschap met verschillende partners, het aantal partners wil kunnen verminderen door individuele opdrachten in te trekken, vermeldt hij dat in de aanbestedingsstukken. De aanbestedende dienst vermeldt hierbij tevens de voorwaarden voor beëindiging van het innovatiepartnerschap of de vermindering van het aantal partners.
7. De door de aanbestedende dienst aan te schaffen producten, diensten of werken voldoen aan het door de aanbestedende dienst met de partners afgesproken prestatieniveau en blijven onder de maximumkosten.
EL
In artikel 2.130, tweede lid, wordt voor «voordelen» ingevoegd: relatieve.
EM
Artikel 2.132 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
b. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt na «overheidsopdracht» ingevoegd: of het dynamisch aankoopsysteem.
2. In onderdeel c wordt «uitgekozen gegadigden» vervangen door: geselecteerde gegadigden of inschrijvers.
3. In onderdeel h wordt na «in onderaanneming te geven» ingevoegd: alsmede de namen van de voornaamste onderaannemers.
4. Onderdeel j komt te luiden:
j. ingeval van de mededingingsprocedure met onderhandeling, de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.30, eerste lid, die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen;.
5. Na onderdeel j worden, onder lettering van onderdeel k in n, drie onderdelen ingevoegd, luidende:
k. ingeval van de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.32, die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen;
l. de redenen voor het gebruik van andere dan elektronische middelen bij het indienen van inschrijvingen;
m. in voorkomend geval, vastgestelde belangenconflicten en een beschrijving van door de aanbestedende dienst genomen passende maatregelen als bedoeld in artikel 1.10b, eerste lid;.
c. Toegevoegd worden twee leden, luidende:
2. Indien gegevens als bedoeld in het eerste lid vermeld staan in de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht, kan de aanbestedende dienst in het proces-verbaal verwijzen naar die aankondiging.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gunning van overheidsopdrachten met gebruikmaking van een raamovereenkomst.
EN
Artikel 2.134 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «48 dagen» vervangen door: 30 dagen.
b. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
3. Een aanbestedende dienst kan de resultaten, bedoeld in het eerste lid, die gegunde overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU betreffen, per kwartaal bundelen. Indien de aanbestedende dienst daarvoor kiest zendt hij de gebundelde resultaten binnen 30 dagen na het einde van elk kwartaal toe.
4. Een aanbestedende dienst maakt de aankondiging van de gegunde opdracht of de inhoud ervan niet eerder op een andere wijze bekend dan nadat hij een bevestiging van ontvangst van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
5. In afwijking van het vierde lid kan de aanbestedende dienst de aankondiging van de gegunde opdracht of de inhoud ervan bekendmaken indien hij niet binnen 48 uur na ontvangst van de bevestiging van ontvangst van de aankondiging van de Europese Commissie een bevestiging van ontvangst van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
6. Indien de aanbestedende dienst de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht ook op een andere wijze dan met gebruikmaking van het elektronisch systeem voor aanbestedingen bekend maakt, bevat die aankondiging geen andere informatie dan die welke aan de Europese Commissie is gezonden en bevat deze in ieder geval de datum van toezending aan de Europese Commissie.
EO
In artikel 2.136 wordt «48 dagen» telkens vervangen door: 30 dagen.
EP
Artikel 2.137 vervalt.
EQ
Na artikel 2.138 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
ER
In artikel 2.139 wordt «de afdelingen 2.2.1 en 2.2.2» vervangen door: afdeling 2.2.1.
ES
Artikel 2.140 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «een aanbestedende dienst» vervangen door: een aanbestedende dienst die daartoe uitdrukkelijk is aangewezen in de aankondiging.
b. In het tweede lid wordt «substantiële wijzigingen» vervangen door: wezenlijke wijzigingen.
ET
Artikel 2.141 vervalt.
EU
Artikel 2.143 komt te luiden:
1. Indien een raamovereenkomst met meer dan één ondernemer is gesloten, wordt die raamovereenkomst uitgevoerd op een van de volgende wijzen:
a. volgens de voorwaarden van de raamovereenkomst, zonder dat de overheidsopdracht opnieuw voor mededinging wordt opengesteld, indien de raamovereenkomst alle voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering van de betrokken werken, leveringen of diensten alsmede de objectieve voorwaarden ter bepaling van de ondernemers die deze als partij bij de raamovereenkomst zullen uitvoeren, welke objectieve voorwaarden zijn vermeld in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst;
b. deels zonder dat de overheidsopdracht opnieuw voor mededinging wordt opengesteld en deels met een nieuwe aankondiging voor de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, indien de raamovereenkomst alle voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering van de betrokken werken, leveringen of diensten en de aanbestedende dienst deze mogelijkheid in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst heeft vermeld;
c. door de overheidsopdracht opnieuw voor mededinging open te stellen voor de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, indien de raamovereenkomst niet alle voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering van de werken, leveringen of diensten.
2. De aanbestedende dienst maakt de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde keuze of specifieke werken, leveringen of diensten worden verkregen na een nieuwe aankondiging dan wel rechtstreeks volgens de voorwaarden van de raamovereenkomst op grond van objectieve criteria, die in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst zijn opgenomen. In deze aanbestedingsstukken is tevens vermeld welke voorwaarden aan een nieuwe aankondiging kunnen worden verbonden.
3. Bij de in het eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde aankondiging worden dezelfde voorwaarden gesteld als die welke gelden voor de gunning van de raamovereenkomst alsmede, zo nodig, nader gespecificeerde voorwaarden en, in voorkomend geval, andere voorwaarden die zijn vermeld in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst, overeenkomstig de volgende procedure:
a. voor elke te gunnen overheidsopdracht raadpleegt de aanbestedende dienst schriftelijk de ondernemers die in staat zijn de opdracht uit te voeren;
b. de aanbestedende dienst stelt een voldoende lange termijn vast voor de indiening van inschrijvingen voor elke specifieke overheidsopdracht, rekening houdend met elementen zoals de complexiteit van het voorwerp van de opdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de inschrijvingen;
c. de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan wordt niet vrijgegeven tot de gestelde indieningstermijn is verstreken;
d. de aanbestedende dienst kan de overheidsopdracht gunnen aan de inschrijver die op grond van de in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving heeft ingediend.
4. De in het eerste lid, onderdeel b, eerste zinsdeel, genoemde wijzen van uitvoering van een raamovereenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op elk perceel van een raamovereenkomst waarvoor de voorwaarden met betrekking tot de uitvoering van de werken, leveringen of diensten in de raamovereenkomst zijn vastgelegd, ongeacht de vraag of alle voorwaarden met betrekking tot de uitvoering van de werken, leveringen of diensten in kwestie in het kader van andere percelen zijn vastgelegd.
EV
Artikel 2.144 komt te luiden:
1. Een aanbestedende dienst stelt een dynamisch aankoopsysteem in met toepassing van de niet-openbare procedure, met uitzondering van de fase van inschrijving, en de bepalingen van deze afdeling.
2. De aanbestedende dienst laat alle ondernemers die een verzoek tot toelating hebben ingediend en die:
a. niet op grond van de artikelen 2.86 of 2.87 zijn uitgesloten en
b. voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen
tot het dynamisch aankoopsysteem toe. Artikel 2.99, eerste lid, is niet van toepassing.
3. De aanbestedende dienst kan gedurende de looptijd van het dynamisch aankoopsysteem van deelnemers verlangen dat zij binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek van de aanbestedende dienst een geactualiseerde eigen verklaring indienen.
4. Een dynamisch aankoopsysteem kan worden ingedeeld in categorieën van producten, werken of diensten die objectief worden vastgesteld op basis van de kenmerken van de overheidsopdracht in de desbetreffende categorie.
5. De in het vierde lid bedoelde kenmerken kunnen verwijzen naar de ten hoogste toegestane omvang van de latere specifieke overheidsopdracht of naar een bepaald geografisch gebied waarin de latere specifieke overheidsopdracht zal worden uitgevoerd.
6. Bij toepassing van het vierde lid stelt de aanbestedende dienst per categorie geschiktheidseisen vast.
EW
Artikel 2.145 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «overeenkomstig» wordt ingevoegd: artikel 2.52a en.
2. Een zin wordt toegevoegd, luidende: Artikel 2.52b is niet van toepassing.
b. Het tweede lid, onderdelen b en c, wordt vervangen door:
b. vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging de looptijd van het dynamisch aankoopsysteem,
c. vermeldt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken in ieder geval de aard en de geraamde hoeveelheid van de beoogde aankopen, alsmede alle nodige informatie omtrent het dynamisch aankoopsysteem, daaronder begrepen de wijze van functioneren van dat systeem, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding,
d. vermeldt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken, indien van toepassing, de verdeling in categorieën van producten, werken of diensten en de kenmerken daarvan alsmede de voor de desbetreffende categorie of categorieën vastgestelde geschiktheidseisen en
e. biedt de aanbestedende dienst tot aan het vervallen van het dynamisch aankoopsysteem langs elektronische weg een vrije, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken en geeft in de aankondiging het internetadres aan waar deze documenten kunnen worden geraadpleegd.
EX
Artikel 2.146 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste en tweede lid komt te luiden:
1. Een ondernemer kan bij de instelling van een dynamisch aankoopsysteem een verzoek tot toelating indienen.
2. De termijn voor het indienen van een verzoek als bedoeld in het eerste lid bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.
b. Het derde lid vervalt, en het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.
c. In het derde lid (nieuw) wordt «indicatieve inschrijving» vervangen door: verzoek tot toelating.
EY
Na artikel 2.146 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een ondernemer kan gedurende de looptijd van een dynamisch aankoopsysteem een verzoek tot toelating aan het dynamisch aankoopsysteem indienen.
2. De aanbestedende dienst beoordeelt het verzoek tot toelating binnen tien werkdagen na ontvangst van het verzoek. Artikel 2.144, tweede lid, is van toepassing.
3. De aanbestedende dienst kan de termijn, bedoeld in het tweede lid, verlengen tot vijftien werkdagen, in het bijzonder vanwege de noodzaak om aanvullende documentatie te bestuderen of om anderszins te controleren of aan de geschiktheidseisen wordt voldaan.
4. Onverminderd het derde lid kan de aanbestedende dienst, zolang de uitnodiging tot inschrijving voor de eerste specifieke overheidsopdracht nog niet is verzonden, de in het tweede lid bedoelde termijn verlengen met een in de aanbestedingsstukken te vermelden termijn, mits tijdens die verlenging geen uitnodiging tot inschrijving wordt gedaan.
5. Artikel 2.146, derde lid, is van toepassing op een verzoek als bedoeld in het eerste lid.
EZ
Artikel 2.147 komt te luiden:
FA
Artikel 2.148 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: De artikelen 2.105, eerste lid, en 2.106, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
b. Onder vernummering van het tweede lid tot vijfde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:
2. Indien het dynamisch aankoopsysteem is ingedeeld in categorieën van werken, producten of diensten, nodigt de aanbestedende dienst, in afwijking van het eerste lid, alle ondernemers die zijn toegelaten tot de categorie waarop de desbetreffende overheidsopdracht betrekking heeft, uit om een inschrijving in te dienen.
3. De termijn voor het indienen van een inschrijving bedraagt tenminste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
4. Artikel 2.74a is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in het tweede lid van dat artikel bepaalde termijn bij een overheidsopdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem tien dagen bedraagt.
FB
Artikel 2.149 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De aanbestedende dienst informeert de Europese Commissie over:
a. wijziging van de looptijd van een dynamisch aankoopsysteem met gebruikmaking van het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier waarmee de aankondiging met betrekking tot de instelling van het dynamisch aankoopsysteem is gedaan;
b. de beëindiging van een dynamisch aankoopsysteem met gebruikmaking van het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier voor een aankondiging van de gegunde overheidsopdracht.
b. Het tweede en derde lid vervallen, en het vierde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
c. In het tweede lid (nieuw) wordt «administratiekosten» vervangen door: kosten.
FC
De afdelingen 2.4.3 en 2.4.4 vervallen,.
FD
Aan artikel 2.158 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien de aanbestedende dienst voornemens is een vervolgopdracht voor diensten te gunnen met toepassing van artikel 2.34 vermeldt de aanbestedende dienst dit in de aankondiging van de prijsvraag.
FE
In artikel 2.159 vervalt het derde lid.
FF
Na artikel 2.163 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Een wijziging van een overheidsopdracht tijdens de looptijd ervan kan uitsluitend zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet plaatsvinden in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen.
1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien:
a. het bedrag waarmee de wijziging gepaard gaat lager is dan:
1°. het toepasselijke bedrag, bedoeld in de artikelen 2.1 tot en met 2.6a, en
2°. 10% van de waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht voor leveringen en diensten of 15% van de waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht voor werken, en
b. de wijziging de algemene aard van de overheidsopdracht niet wijzigt.
2. Indien een overheidsopdracht een indexeringsclausule bevat, wordt voor de berekening van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, het geactualiseerde bedrag als referentiewaarde gehanteerd.
3. Indien opeenvolgende wijzigingen van een overheidsopdracht worden doorgevoerd, wordt de waarde beoordeeld op basis van de netto cumulatieve waarde van die opeenvolgende wijzigingen.
1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien de wijziging, ongeacht de geldelijke waarde ervan, in de oorspronkelijke aanbestedingsstukken is opgenomen in duidelijke, nauwkeurige en ondubbelzinnige herzieningsclausules, waaronder prijsherzieningsclausules of opties.
2. Herzieningsclausules als bedoeld in het eerste lid:
a. omschrijven de omvang en de aard van mogelijke wijzigingen of opties,
b. omschrijven de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gebruikt, en
c. voorzien niet in wijzigingen of opties die de algemene aard van de opdracht kunnen veranderen.
1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien:
a. door de oorspronkelijke opdrachtnemer te verrichten aanvullende werken, diensten of leveringen noodzakelijk zijn geworden,
b. deze aanvullende werken, diensten of leveringen niet in de oorspronkelijke aanbestedingsstukken waren opgenomen,
c. een verandering van opdrachtnemer:
1°. niet mogelijk is om economische of technische redenen, en
2°. tot aanzienlijk ongemak of aanzienlijke kostenstijgingen zou leiden voor de aanbestedende dienst, en
d. de verhoging van de prijs niet meer bedraagt dan 50% van de waarde van de oorspronkelijke opdracht.
2. Indien een overheidsopdracht een indexeringsclausule bevat, wordt voor de berekening van de prijs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, de geactualiseerde prijs als referentiewaarde gehanteerd.
3. Indien opeenvolgende wijzigingen van een overheidsopdracht worden doorgevoerd, geldt de beperking van het eerste lid, onderdeel d, voor de waarde van elke wijziging.
4. Een aanbestedende dienst voert geen opeenvolgende wijzigingen van een overheidsopdracht door met het oogmerk zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2 van deze wet.
5. Een aanbestedende dienst maakt een wijziging van een overheidsopdracht die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, bekend door een aankondiging hiervan op het elektronische systeem voor aanbestedingen.
6. De in het vijfde lid bedoelde bekendmaking geschiedt door middel van een op het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gesteld formulier.
1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien:
a. de behoefte aan wijziging het gevolg is van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien,
b. de wijziging geen verandering in de algemene aard van de opdracht meebrengt, en
c. de verhoging van de prijs niet meer bedraagt dan 50% van de waarde van de oorspronkelijke opdracht.
2. Artikel 2.163d, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien een nieuwe opdrachtnemer de opdrachtnemer aan wie de aanbestedende dienst de overheidsopdracht oorspronkelijk had gegund, vervangt ten gevolge van:
a. een ondubbelzinnige herzieningsclausule als bedoeld in artikel 2.163c, of
b. rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel in de positie van de aanvankelijke opdrachtnemer, ten gevolge van herstructurering van de onderneming, waaronder door overname, fusie, acquisitie of insolventie, door een andere ondernemer die voldoet aan de oorspronkelijk vastgestelde geschiktheidseisen, mits dit geen andere wezenlijke wijzigingen als bedoeld in artikel 2.163g, derde lid, in de opdracht meebrengt en dit niet gebeurt met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2 van deze wet.
1. Een overheidsopdracht kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien de wijzigingen, ongeacht de waarde ervan, niet wezenlijk zijn.
2. Een wijziging van een overheidsopdracht is wezenlijk als bedoeld in het eerste lid, indien de overheidsopdracht hierdoor materieel verschilt van de oorspronkelijke opdracht.
3. Een wijziging van een overheidsopdracht is in ieder geval wezenlijk indien:
a. de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel van de oorspronkelijke aanbestedingsprocedure hadden uitgemaakt, de toelating van andere dan de oorspronkelijk geselecteerde gegadigden of de gunning van de overheidsopdracht aan een andere inschrijver mogelijk zouden hebben gemaakt of bijkomende deelnemers aan de aanbestedingsprocedure zouden hebben aangetrokken,
b. de wijziging het economische evenwicht van de overheidsopdracht ten gunste van de opdrachtnemer verandert op een wijze die niet is voorzien in de oorspronkelijke overheidsopdracht,
c. de wijziging leidt tot een aanzienlijke verruiming van het toepassingsgebied van de overheidsopdracht, of
d. een nieuwe opdrachtnemer in de plaats is gekomen van de opdrachtnemer aan wie de aanbestedende dienst de overheidsopdracht oorspronkelijk had gegund in een ander dan in artikel 2.163f bedoeld geval.
FG
Na artikel 2.163g wordt een deel ingevoegd, luidende:
1. Het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet is van toepassing op het plaatsen van concessieopdrachten waarvan de geraamde waarde, exclusief omzetbelasting, gelijk is aan of hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU.
2. Een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU, gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.
1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf plaatst een concessieopdracht die betrekking heeft op een combinatie van werken of diensten waarop deel 2a van deze wet van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen die gelden voor het hoofdvoorwerp van de desbetreffende opdracht.
2. In het geval van een gemengde concessieopdracht als bedoeld in het eerste lid, die ten dele betrekking heeft op sociale en andere specifieke diensten, genoemd in bijlage IV bij richtlijn 2014/23/EU en ten dele op andere diensten, wordt het hoofdvoorwerp bepaald door de hoogst geraamde waarde van de desbetreffende diensten.
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die zowel onderdelen omvatten waarop deel 2a van deze wet van toepassing is, als onderdelen waarop deel 2a van deze wet niet op van toepassing is.
2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien niet deelbaar is in verschillende onderdelen, gelden de bepalingen die van toepassing zijn op het hoofdvoorwerp van de desbetreffende opdracht.
3. Indien een opdracht als bedoeld in het tweede lid zowel onderdelen bevat van een concessieopdracht als onderdelen van een overheidsopdracht waarop deel 2 van deze wet van toepassing is of activiteiten waarop deel 3 van deze wet van toepassing is, wordt de gemengde opdracht gegund overeenkomstig de bepalingen van deel 2 respectievelijk deel 3 van deze wet.
4. Indien een opdracht als bedoeld in het tweede lid zowel onderdelen van een concessieopdracht voor diensten als van een overheidsopdracht voor leveringen omvat, wordt het hoofdvoorwerp bepaald door de hoogst geraamde waarde van de diensten respectievelijk de leveringen.
5. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien deelbaar is in verschillende onderdelen, kan de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voor de afzonderlijke onderdelen van die opdracht afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één algemene opdracht plaatsen.
6. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat afzonderlijke opdrachten voor afzonderlijke onderdelen plaatst, past voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
7. Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf één algemene opdracht plaatst, is deel 2a van deze wet van toepassing op die opdracht, ongeacht de waarde van de onderdelen waarop bij afzonderlijke plaatsing andere bepalingen van toepassing zouden zijn, en ongeacht de bepalingen die bij afzonderlijke plaatsing voor die onderdelen hadden gegolden, tenzij anders is bepaald in het derde lid of in artikel 2a.6.
8. Het eerste lid is niet van toepassing als op een onderdeel van een opdracht als bedoeld dat lid de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied of artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is.
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die onderdelen omvatten waarop deel 2a van deze wet van toepassing is, en onderdelen waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is.
2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien niet deelbaar is, kan de opdracht zonder toepassing van deze wet worden geplaatst indien die opdracht onderdelen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, waarbij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf echter alsnog de keuze heeft om de opdracht te plaatsen overeenkomstig deel 2a van deze wet of overeenkomstig de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.
3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien deelbaar is in verschillende onderdelen, kan de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één algemene opdracht plaatsen.
4. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
5. Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf één algemene opdracht plaatst, worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van de volgende criteria:
a. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, of op de verschillende onderdelen respectievelijk artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, kan de opdracht worden geplaatst zonder deel 2a van deze wet toe te passen, mits de gunning van één opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is;
b. indien op een bepaald onderdeel van de opdracht de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, kan de opdracht overeenkomstig deel 2a van deze wet of overeenkomstig de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied worden geplaatst, mits de gunning van één opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is.
6. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf plaatst een algemene opdracht evenwel niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2a van deze wet of dienovereenkomstig de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.
7. In het geval van een opdracht die betrekking heeft op verscheidene activiteiten, waarbij op één onderdeel bijlage II van richtlijn 2014/23/EU of deel 3 van deze wet van toepassing is en op een ander onderdeel artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, worden de toepasselijke bepalingen bepaald op grond van artikel 2a.7, respectievelijk de artikelen 3.10e, eerste tot en met derde lid, 3.10g, 3.29 en 3.30.
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten van speciale-sectorbedrijven die onderdelen bevatten, genoemd in bijlage II van richtlijn 2014/23/EU, en andere onderdelen.
2. Het speciale-sectorbedrijf kan per afzonderlijke activiteit afzonderlijke opdrachten plaatsen of één algemene opdracht plaatsen.
3. Het speciale-sectorbedrijf dat afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
4. Onverminderd de artikelen 2a.4 en 2a.5, zijn het zevende en achtste lid van toepassing indien het speciale-sectorbedrijf één algemene opdracht plaatst.
5. Indien op een van de in het eerste lid bedoelde activiteiten artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, is artikel 2a.8 van toepassing.
6. Het speciale-sectorbedrijf plaatst een algemene opdracht niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deze wet.
7. Indien de verschillende onderdelen van een opdracht betrekking hebben op meerdere activiteiten, wordt de opdracht geplaatst overeenkomstig de bepalingen die passen bij het hoofdvoorwerp van de betrokken opdracht.
8. In het geval van opdrachten waarbij niet objectief valt vast te stellen op welke activiteit de opdracht in hoofdzaak betrekking heeft, worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van de volgende criteria:
a. de opdracht wordt geplaatst overeenkomstig de bepalingen van deel 2a van deze wet die van toepassing zijn op door de aanbestedende dienst geplaatste concessieopdrachten, indien op een van de activiteiten waarop de opdracht betrekking heeft, de bepalingen van deel 2a van deze wet betreffende door aanbestedende diensten geplaatste concessieopdrachten van toepassing zijn, en op de andere activiteit de bepalingen van deel 2a van deze wet van toepassing zijn betreffende door speciale-sectorbedrijven geplaatste concessieopdrachten;
b. de opdracht wordt overeenkomstig deel 2 van deze wet geplaatst, indien op een van de activiteiten waarop de opdracht betrekking heeft, deel 2a van deze wet van toepassing is en op de andere activiteit deel 2 van deze wet van toepassing is;
c. de opdracht wordt overeenkomstig deel 2a van deze wet geplaatst, indien op een van de activiteiten waarop de opdracht betrekking heeft, deel 2a van deze wet van toepassing is en op de andere activiteit noch deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet van toepassing is.
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten van speciale-sectorbedrijven die onderdelen bevatten, genoemd in bijlage II van richtlijn 2014/23/EU, en onderdelen waar defensie- of veiligheidsaspecten aan verbonden zijn.
2. Het speciale-sectorbedrijf kan per afzonderlijke activiteit afzonderlijke opdrachten plaatsen of één algemene opdracht plaatsen.
3. Het speciale-sectorbedrijf dat een afzonderlijke opdracht plaatst, past voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
4. Onverminderd artikel 2a.6, is het zesde lid van toepassing indien het speciale-sectorbedrijf één algemene opdracht plaatst.
5. Het speciale-sectorbedrijf plaatst één algemene opdracht of afzonderlijke opdrachten evenwel niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deze wet of van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.
6. In het geval van een opdracht die betrekking heeft op een activiteit waarop deel 2a van toepassing is en een andere activiteit waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, of waarop Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, kan het speciale-sectorbedrijf:
a. een opdracht plaatsen zonder deel 2a van deze wet toe te passen wanneer die activiteit valt onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of
b. een opdracht plaatsen in overeenstemming met hetzij deel 2a van deze wet, hetzij de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied in de gevallen waarin die activiteit valt onder die wet.
7. Het zesde lid laat de in de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied voorziene drempelwaarden en uitzonderingen onverlet.
8. Opdrachten als bedoeld in het zesde lid met zowel activiteiten die vallen onder bijlage II van richtlijn 2014/23/EU als activiteiten waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, die daarnaast aanbestedingen of andere onderdelen bevatten waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, kunnen worden gegund zonder deze wet toe te passen.
9. Voor de toepassing van het zesde tot en met achtste lid geldt dat de plaatsing van een algemene opdracht voor meerdere activiteiten objectief gerechtvaardigd dient te zijn en niet tot doel heeft een of meer opdrachten van de toepasselijkheid van deel 2a van deze wet uit te zonderen.
1. De waarde van een concessieopdracht wordt geraamd naar de waarde op het tijdstip van verzending van de aankondiging van die concessieopdracht of, indien een aankondiging niet is vereist, naar de waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf wordt ingeleid.
2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf baseert de berekening van de geraamde waarde van een concessieopdracht op de tijdens de looptijd van de overeenkomst te behalen omzet van de concessiehouder, exclusief omzetbelasting, als tegenprestatie voor de werken of diensten die het voorwerp uitmaken van de opdracht met inbegrip van de bijkomende leveringen die in het kader van deze werken en diensten worden verricht.
1. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf raamt waarde van de concessieopdracht volgens een objectieve methode die wordt gespecificeerd in de aanbestedingsstukken.
2. Bij de berekening van de geraamde waarde van de concessieopdracht houdt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in voorkomend geval met name rekening met:
a. de waarde van elke vorm van optie en eventuele verlenging van de looptijd van de concessieopdracht;
b. de inkomsten uit de betaling van andere honoraria en boeten door de gebruikers van de werken of diensten dan die welke worden geïnd namens de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf;
c. de betalingen of financiële voordelen, in welke vorm dan ook, die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf of een andere overheidsinstantie worden verstrekt aan de concessiehouder, met inbegrip van compensatie voor de nakoming van een openbare dienstverplichting en door de overheid verstrekte investeringssubsidies;
d. de waarde van subsidies of andere financiële voordelen, in welke vorm dan ook, van derden voor de uitvoering van de concessieopdracht;
e. de inkomsten uit de verkoop van activa die deel van de concessieopdracht uitmaken;
f. de waarde van alle leveringen en diensten die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan de concessiehouder ter beschikking worden gesteld, mits deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten;
g. alle prijzengelden voor of de betalingen aan gegadigden of inschrijvers.
1. Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten kan leiden tot concessieopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag.
2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in artikel 2a.2, eerste lid, bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.
1. In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op concessieopdrachten die worden geplaatst door een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf:
a. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een juridisch instrument dat internationaalrechtelijke verplichtingen schept, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:
1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;
2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;
b. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.
2. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf worden geplaatst in overeenstemming met door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling bepaalde aanbestedingsregels, indien de concessieopdrachten volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd.
3. In het geval van een concessieopdracht die voor het grootste deel mede door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling gefinancierd wordt, komen de partijen overeen welke aanbestedingsprocedure wordt toegepast.
4. Het eerste tot en met het derde lid is niet van toepassing op een concessieopdracht waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is.
1. In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op concessieopdrachten voor diensten die worden gegund aan een aanbestedende dienst, of aan een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten, op basis van een uitsluitend recht.
2. In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op concessieopdrachten voor diensten die aan een ondernemer worden gegund op basis van een uitsluitend recht, mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met rechtshandelingen van de Europese Unie tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften betreffende de toegang tot de markt die van toepassing zijn op in bijlage II van richtlijn 2014/23/EU bedoelde activiteiten.
3. In afwijking van het tweede lid, is artikel 2a.52 van toepassing, indien de in dat lid bedoelde sectorale Uniewetgeving niet in sectorspecifieke transparantieverplichtingen voorziet.
1. In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op concessieopdrachten op het gebied van defensie en veiligheid als bedoeld in de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied waarvoor specifieke procedurevoorschriften van toepassing zijn:
a. uit hoofde van een tussen het Koninkrijk der Nederlanden al dan niet tezamen met een of meer lidstaten van de Europese Unie en één of meer derde landen gesloten internationale overeenkomst of regeling;
b. uit hoofde van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst of regeling die betrekking heeft op ondernemingen in een lidstaat of in een derde land;
c. van een internationale organisatie die aankopen doet voor eigen doeleinden of op concessieopdrachten die door een lidstaat overeenkomstig deze voorschriften moeten worden gegund.
2. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is van toepassing op de plaatsing van concessies op het gebied van defensie en veiligheid, bedoeld in de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, met uitzondering van:
a. concessieopdrachten waarbij de toepassing van de regels van deel 2a een lidstaat ertoe zou verplichten informatie te verstrekken waarvan de openbaarmaking naar zijn opvatting strijdig is met zijn wezenlijke veiligheidsbelangen, of indien de aanbesteding en de uitvoering van de opdracht geheim zijn verklaard of gepaard moeten gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, op voorwaarde dat de lidstaat heeft vastgesteld dat de betrokken essentiële belangen niet kunnen worden gewaarborgd met minder ingrijpende maatregelen, zoals die als bedoeld in derde lid;
b. concessieopdrachten die worden geplaatst in het kader van een samenwerkingsprogramma als bedoeld in artikel 13, onderdeel c, van richtlijn 2009/81/EG;
c. concessieopdrachten die door een regering aan een andere regering gegund zijn voor werken en diensten die betrekking hebben op de levering van militair materiaal of gevoelig materiaal, of werken en diensten specifiek bedoeld voor militaire diensten, of gevoelige werken en gevoelige diensten;
d. concessieopdrachten gegund in een derde land, wanneer strijdkrachten zijn ingezet buiten het grondgebied van de Europese Unie, als de operationele omstandigheden vereisen dat de overeenkomsten worden gesloten met ondernemers die in het operatiegebied zijn gevestigd;
e. concessieopdrachten die anderszins krachtens deel 2a zijn vrijgesteld.
3. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten die niet anderszins op grond van het tweede lid zijn uitgezonderd, voor zover de bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van een lidstaat niet kan worden gewaarborgd door minder ingrijpende maatregelen, bijvoorbeeld door eisen te stellen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie die de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in een aanbestedingsprocedure overeenkomstig deel 2a van deze wet beschikbaar stelt.
Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten voor diensten:
a. betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop;
b. betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van richtlijn 2010/13/EU en radiomateriaal bestemd voor audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten, die worden gegund door aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten, of opdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma’s die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten;
c. betreffende arbitrage- en bemiddeling;
d. betreffende een van de hierna genoemde rechtskundige diensten:
1°. de vertegenwoordiging in rechte van een cliënt in een arbitrage- of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een derde land of voor een internationale arbitrage- of bemiddelingsinstantie, in een procedure voor een rechter of overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of een derde land of voor een internationale rechter of instantie door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
2°. advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures, bedoeld in onderdeel 1, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er een grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
3°. het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een notaris;
4°. de juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden, of andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie, of van rechtswege, aangewezen zijn om specifieke taken te verrichten onder toezicht van die rechterlijke instanties;
5°. andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag;
e. op financiële gebied betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en door de centrale banken verleende diensten en operaties die worden uitgevoerd met de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees Stabiliteitsmechanisme;
f. betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten;
g. betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en -verenigingen en die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 10, achtste lid, onderdeel g, van richtlijn 2014/23/EU met uitzondering van ziekenvervoer per ambulance;
h. betreffende politieke campagnes die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 10, achtste lid, onderdeel h, van richtlijn 2014/23/EU, indien gegund door een politieke partij in het kader van een verkiezingscampagne.
1. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten voor loterijen, die vallen onder de CPV-code, genoemd in artikel 10, negende lid, van richtlijn 2014/23/EU, en die door de staat aan een ondernemer zijn gegund op basis van een uitsluitend recht.
2. De toekenning van een uitsluitend recht als bedoeld in het eerste lid, wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten die speciale-sectorbedrijven gunnen voor de uitoefening van hun activiteiten in een derde land, in omstandigheden waarbij er geen fysieke exploitatie is van een net of van een geografisch gebied binnen de Europese Unie.
Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten die in hoofdzaak tot doel hebben om een aanbestedende dienst, niet zijnde speciale-sectorbedrijf, in staat te stellen openbare communicatienetten beschikbaar te stellen of te exploiteren of aan het publiek één of meer elektronische communicatiediensten te verlenen.
1. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op:
a. de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van drinkwater;
b. de drinkwatertoevoer aan deze netten.
2. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op een concessieopdracht indien deze verband houdt met een in het eerste lid genoemde activiteit en betreft:
a. waterbouwtechnische projecten, bevloeiing of drainage voor zover de voor drinkwatervoorziening bestemde hoeveelheid water groter is dan 20% van de totale hoeveelheid water die door middel van deze projecten of deze bevloeiings- of drainage-installaties ter beschikking wordt gesteld, of
b. de afvoer of behandeling van afvalwater.
1. Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van concessieopdrachten:
a. door een speciale-sectorbedrijf bij een met dat bedrijf verbonden onderneming, of
b. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bij een onderneming die met een van de betrokken speciale-sectorbedrijven is verbonden, indien ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming in de drie jaar voorafgaand aan het plaatsen van de opdracht heeft behaald, afkomstig is van het verrichten van dergelijke werken of diensten voor het speciale-sectorbedrijf, of aan andere ondernemingen waarmee zij is verbonden.
2. Indien in verband met de datum van oprichting of de aanvang van de bedrijfsactiviteiten van de verbonden onderneming geen gegevens beschikbaar zijn omtrent de omzet in de drie jaren, voorafgaande aan het plaatsen van de opdracht, voldoet de verbonden onderneming aan de in het eerste lid bedoelde eis indien zij aannemelijk kan maken dat die omzet in de komende periode wordt behaald.
3. Indien dezelfde of soortgelijke werken of diensten door verschillende met het speciale-sectorbedrijf verbonden ondernemingen waarmee zij een combinatie van ondernemingen vormt worden verricht, wordt het in het eerste lid bedoelde percentage berekend op grond van de totale omzet van deze verbonden ondernemingen, afkomstig van die werken of diensten.
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verbonden onderneming verstaan:
a. een onderneming waarvan de jaarrekening is geconsolideerd met die van het speciale-sectorbedrijf overeenkomstig de voorschriften van richtlijn 2013/34/EU, of
b. ingeval het speciale-sectorbedrijf niet onder de in onderdeel a bedoelde richtlijn valt, een onderneming:
1°. waarop het speciale-sectorbedrijf direct of indirect overheersende invloed kan uitoefenen,
2°. die een overheersende invloed op het speciale-sectorbedrijf kan uitoefenen, of
3°. die, tezamen met het speciale-sectorbedrijf, is onderworpen aan de overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2a.25 en mits de gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de betrokken activiteit gedurende een periode van ten minste drie jaar uit te oefenen en het instrument tot oprichting van die gemeenschappelijke onderneming bepaalt dat de speciale-sectorbedrijven waaruit zij bestaat, daar deel van uitmaken voor ten minste dezelfde termijn, is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op het plaatsen van concessieopdrachten die:
a. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven voor de uitoefening van de in bijlage II van richtlijn 2014/23 EU bedoelde activiteiten, zijn gegund aan een van deze speciale-sectorbedrijven;
b. door een speciale-sectorbedrijf zijn gegund aan een gemeenschappelijke onderneming waarvan zij zelf deel uitmaakt.
Het speciale-sectorbedrijf doet de Europese Commissie op haar verzoek mededeling van de toepassing van de artikelen 2a.21, eerste lid, en vierde lid, onderdeel b, en 2a.22 met betrekking tot:
a. de namen van de betrokken ondernemingen of gemeenschappelijke ondernemingen;
b. de aard en de waarde van de desbetreffende speciale-sectoropdrachten;
c. de gegevens die de Europese Commissie nodig acht voor het bewijs dat de betrekkingen tussen het speciale-sectorbedrijf en de onderneming of de gemeenschappelijke onderneming bij welke de opdrachten worden geplaatst, aan de eisen, bedoeld in de artikelen 2a.21 en 2a.22, voldoen.
Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op door speciale-sectorbedrijven gegunde concessieopdrachten wanneer is vastgesteld dat de activiteit rechtstreeks blootstaat aan concurrentie overeenkomstig artikel 3.21.
1. De looptijd van een concessieopdracht wordt door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf geraamd op basis van de gevraagde werken of diensten.
2. Voor concessieopdrachten die langer duren dan vijf jaar, wordt de maximale looptijd beperkt tot de periode waarin van een concessiehouder redelijkerwijs verwacht mag worden dat hij de investeringen die hij heeft gedaan voor de exploitatie van de werken of diensten, samen met een rendement op geïnvesteerde vermogen, kan terug verdienen, rekening houdend met de investeringen die nodig zijn om de contractuele doelstellingen te halen.
3. Voor de berekening, bedoeld in het tweede lid, worden zowel de initiële investeringen als de investeringen tijdens de looptijd van de opdracht in aanmerking genomen.
1. Concessieopdrachten worden gegund op basis van de door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf overeenkomstig artikel 2a.50 vastgestelde gunningscriteria, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de inschrijving voldoet aan de minimumeisen die, voor zover van toepassing, door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf zijn vastgesteld,
b. de inschrijver voldoet aan de in artikel 2a.46 bedoelde voorwaarden voor deelneming, en
c. de inschrijver is niet uitgesloten van deelneming aan de gunningsprocedure overeenkomstig de artikelen 2a.43.
2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf verstrekt:
a. in de concessieaankondiging: een beschrijving van de concessieopdracht en de voorwaarden voor deelneming;
b. in de concessieaankondiging, in de uitnodiging tot indiening van een inschrijving of in andere aanbestedingsstukken: een beschrijving van de gunningscriteria en, voor zover van toepassing, de minimumeisen waaraan voldaan moet worden.
3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan het aantal gegadigden of het aantal inschrijvers tot een passend aantal beperken, op voorwaarde dat dit geschiedt op transparante wijze en op basis van objectieve criteria, waarbij het aantal gegadigden dat wordt uitgenodigd, voldoende dient te zijn om daadwerkelijke mededinging te waarborgen.
4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf deelt alle gegadigden en inschrijvers de beschrijving van de voorgenomen organisatie van de procedure mee, alsook een indicatief tijdschema voor de voltooiing ervan.
5. Elke wijziging wordt aan alle gegadigden en inschrijvers meegedeeld, en voor zover zij betrekking heeft op de elementen die in de concessieaankondiging openbaar worden gemaakt, aan alle ondernemers bekendgemaakt.
6. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf waarborgt een passende documentatie van de belangrijkste stappen van de procedure op de manier die hij of zij geschikt acht, met inachtneming van artikel 2a.33.
7. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan met de gegadigden en inschrijvers onderhandelingen voeren waarbij het voorwerp van de overeenkomst, de gunningscriteria en de minimumeisen zoals omschreven in de aanbestedingsstukken in de loop van de onderhandelingen niet worden gewijzigd.
Concessieopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten die zijn opgenomen in bijlage IV van richtlijn 2014/23/EU en waarop deel 2a van deze wet van toepassing is, zijn voor wat betreft de bepalingen uit deel 2a en deel 4 van deze wet, uitsluitend onderworpen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 2a.30, derde lid, 2a.31, 2a.49, 2a.50, 2a.51, 4.15 en 4.16.
1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf mag de procedure die tot de keuze van een concessiehouder leidt, naar eigen inzicht organiseren, mits deel 2a van deze wet daarbij in acht wordt genomen.
2. Artikel 2.81, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten, met dien verstande dat voor bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht wordt gelezen: bijlage X van richtlijn 2014/23/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.
Paragraaf 2.3.2.2, met uitzondering van artikel 2.63, is van overeenkomstige toepassing op een aanbestedende dienst die of een speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een concessieopdracht te gunnen.
1. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een concessieopdracht te gunnen maakt hiertoe een aankondiging van de concessieopdracht bekend.
2. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een concessieopdracht voor sociale en andere specifieke diensten, bedoeld in bijlage IV van richtlijn 2014/23/EU, te plaatsen, maakt zijn of haar voornemen bekend door middel van de bekendmaking van een vooraankondiging.
3. De bekendmaking van een aankondiging als bedoeld in het eerste lid en van een vooraankondiging als bedoeld in het tweede lid, geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gebruikt voor de bekendmaking van de concessieaankondiging of de concessievooraankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
5. Het eerste lid is niet van toepassing indien het werk of de dienst alleen door een bepaalde ondernemer kan worden verricht omdat:
a. de concessieopdracht als doel heeft het vervaardigen of verwerven van een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie,
b. mededinging om technische redenen ontbreekt, of
c. uitsluitende rechten, met inbegrip van intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden beschermd.
6. Het vijfde lid, onderdelen b en c, is uitsluitend van toepassing indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de voorwaarden van de concessiegunning.
7. In afwijking van het eerste lid behoeft de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf niet een nieuwe aankondiging bekend te maken indien er als reactie op een eerdere aanbestedingsprocedure geen verzoeken tot deelneming, inschrijvingen, geschikte verzoeken tot deelneming of geschikte inschrijvingen zijn ingediend, mits de initiële voorwaarden van de concessieopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en aan de Europese Commissie een verslag wordt toegezonden indien zij daarom verzoekt.
8. Voor de toepassing van het zevende lid wordt een inschrijving ongeschikt bevonden indien zij niet relevant is voor de concessieopdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, klaarblijkelijk niet voorziet in de behoeften en eisen van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, zoals omschreven in de aanbestedingsstukken.
9. Voor de toepassing van het zevende lid wordt een verzoek tot deelneming ongeschikt bevonden indien:
a. de betrokken gegadigde overeenkomstig de artikelen 2a.43, eerste en derde lid, 2a.44, eerste en tweede lid, en 2a.45, kan of moet worden uitgesloten, of niet voldoet aan de uit hoofde van artikel 2a.46, door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf bepaalde geschiktheidseisen en selectiecriteria;
b. het verzoek tot deelneming een inschrijving bevat die ongeschikt is in de zin van het achtste lid.
Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf stelt de termijn voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming of inschrijvingen vast met inachtneming van de complexiteit van de opdracht, de voor de voorbereiding van de verzoeken tot deelneming of de inschrijvingen benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels omtrent termijnen.
1. Indien het verzoek tot deelneming of de inschrijving slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de documenten die ter ondersteuning dienen van de stukken voor de gunning van de concessieopdracht kan worden gedaan, verlengt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming of de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de verzoeken tot deelneming of inschrijvingen kennis kunnen nemen.
2. In de in het eerste lid bedoelde gevallen zijn de termijnen in elk geval langer dan in de artikelen 2a.36 en 2a.37 genoemde termijnen.
De termijn voor de ontvangst van verzoeken tot deelneming, al dan niet met inschrijvingen voor de concessieopdracht, bedraagt 30 dagen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de concessieopdracht.
Indien de procedure verloopt in opeenvolgende fasen bedraagt de termijn voor ontvangst van eerste inschrijvingen ten minste 22 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot het doen van een inschrijving.
De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan de termijn voor ontvangst van inschrijvingen met vijf dagen verlengen indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aanvaardt dat de inschrijvingen krachtens artikel 2a.31 met andere dan elektronische middelen kunnen worden ingediend.
1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf neemt in de aanbestedingsstukken de technische en functionele specificaties op, waarin de door hem voor een werk, dienst of levering voorgeschreven kenmerken zijn opgenomen.
2. Specificaties als bedoeld in het eerste lid kunnen ook verwijzen naar het specifieke proces van productie dan wel verrichting of verlening van de gevraagde werken of diensten, voor zover zij verband houden met het voorwerp van de opdracht en in verhouding staan tot de waarde en de doelstellingen daarvan.
3. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf verwijst in de technische en functionele eisen niet naar een bepaald fabrikaat, een bepaalde herkomst of een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer, een merk, een octrooi of een type, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of uitgesloten, tenzij dit door het voorwerp van de opdracht gerechtvaardigd is.
4. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf doet een verwijzing als bedoeld in het derde lid vergezeld gaan van de woorden «of gelijkwaardig».
5. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf wijst een inschrijving niet af omdat de aangeboden werken, leveringen of diensten niet voldoen aan de technische en functionele eisen waarnaar is verwezen, indien de inschrijver in zijn inschrijving tot voldoening van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de technische en functionele eisen.
1. De artikelen 2.86 en 2.86a zijn van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten van aanbestedende diensten.
2. Speciale-sectorbedrijven die niet tevens aanbestedende dienst zijn, kunnen de in artikel 2.86, eerste tot en met derde lid, genoemde uitsluitingsgronden als selectiecriteria opnemen bij de procedure voor de gunning van een concessieopdracht.
3. Bij de toepassing van het tweede lid, zijn de artikelen 2.86a en 2.88, onderdeel a, van overeenkomstige toepassing.
1. Artikel 2.87 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel f.
2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan een inschrijver of gegadigde tevens uitsluiten van deelneming aan een aanbestedingsprocedure indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf jegens de ondernemer heeft vastgesteld dat deze in het geval van een concessieopdracht op het gebied van defensie en veiligheid als bedoeld in Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied niet de betrouwbaarheid heeft vertoond die nodig is om risico’s voor de veiligheid van de lidstaat uit te sluiten.
3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf betrekt bij de toepassing van het tweede lid uitsluitend het niet vertonen van de in dat onderdeel bedoelde betrouwbaarheid welke zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving heeft voorgedaan.
1. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf beoordeelt of aan de voorwaarden voor deelneming is voldaan wat betreft de:
a. beroepsbekwaamheid,
b. technische bekwaamheid en
c. financiële en economische draagkracht van de gegadigden of inschrijvers.
2. De beoordeling op grond van het eerste lid vind plaats op basis van eigen verklaringen en referenties die als bewijs moeten worden overgelegd overeenkomstig de eisen van de concessieaankondiging.
3. De in het tweede lid bedoelde eisen zijn niet discriminerend en dienen in verhouding te staan tot het voorwerp van de concessieopdracht.
4. Alle deelnemingsvoorwaarden houden verband met en staan in verhouding tot de noodzaak ervoor te zorgen dat de concessiehouder de concessieopdracht kan uitvoeren, rekening houdend met het voorwerp van de opdracht en de doelstelling om voor daadwerkelijke mededinging te zorgen.
1. Een ondernemer kan zich voor een bepaalde concessieopdracht beroepen op de beroepsbekwaamheid, technische bekwaamheid en financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. Een ondernemer toont in dat geval bij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan dat hij gedurende de concessieperiode zal kunnen beschikken over die noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen.
2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan eisen dat, indien een ondernemer zich beroept op de financiële draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, de ondernemer en die natuurlijke personen of rechtspersonen gezamenlijk instaan voor de uitvoering van de opdracht.
3. Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke personen of rechtspersonen.
1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven gunnen een concessieopdracht op basis van objectieve criteria en bewerkstelligen dat de inschrijvingen onder voorwaarden van daadwerkelijke mededinging worden beoordeeld waardoor een algeheel economisch voordeel voor de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan worden vastgesteld.
2. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven stellen gunningscriteria vast die verband houden met het voorwerp van de opdracht.
3. De gunningscriteria kunnen onder meer sociale, innovatiegerelateerde of milieucriteria omvatten.
4. De gunningscriteria gaan vergezeld van eisen die het mogelijk maken de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk te controleren.
5. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf somt de gunningscriteria op in afnemende volgorde van belangrijkheid.
6. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gaat na of de inschrijvingen daadwerkelijk voldoen aan de gunningscriteria.
7. In afwijking van het vijfde lid kan de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, indien hij of zij een offerte ontvangt waarin een innovatieve oplossing met een uitzonderlijk hoog functioneel prestatieniveau wordt voorgesteld dat door een zorgvuldig handelende aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf niet kon worden voorzien, bij wijze van uitzondering de volgorde van de gunningscriteria wijzigen, zodat rekening kan worden gehouden met de nieuwe mogelijkheden die door de innovatieve oplossing worden geboden.
8. In het in het zevende lid bedoelde geval stelt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf alle inschrijvers op de hoogte van de wijziging van de volgorde van de gunningscriteria en doet een nieuwe oproep tot het indienen van inschrijvingen, met inachtneming van de in artikel 2a.37 bedoelde termijnen.
9. Indien de gunningscriteria zijn bekendgemaakt op het tijdstip van de bekendmaking van de concessieaankondiging, maakt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf bij toepassing van het achtste lid, een nieuwe concessieaankondiging bekend met inachtneming van de in artikel 2a.36, vermelde termijn.
10. Wijziging van de volgorde van de gunningscriteria mag niet leiden tot discriminatie.
1. De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat een concessieopdracht heeft gegund maakt de aankondiging van de gegunde concessieopdracht bekend met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen binnen 48 dagen na de gunning van die concessieopdracht.
2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gebruikt voor de mededeling van het resultaat van de procedure het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
3. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf kan de resultaten, bedoeld in het eerste lid, die gegunde concessieopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage IV bij richtlijn 2014/23/EU betreffen, per kwartaal bundelen. Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf daarvoor kiest, zendt hij de gebundelde resultaten binnen 48 dagen na het einde van elk kwartaal toe.
1. Hoofdstuk 2.5 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten, met dien verstande dat:
a. waar in dit hoofdstuk naar deel 2 van deze wet wordt verwezen daarvoor telkens deel 2a dient te worden gelezen;
b. in artikel 2.163b, onderdeel a, voor «de artikelen 2.1 tot en met 2.6a» wordt gelezen: artikel 2a.2;
c. in artikel 2.163b, onderdeel a, 2° wordt gelezen: 10% van de waarde van de concessieopdrachten.
FH
Artikel 3.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt na «in het eerste lid of in de artikelen» ingevoegd: 3.2,.
b. In onderdeel b wordt «de onderneming» vervangen door: het in de aanhef bedoelde overheidsbedrijf, bedrijf of instelling.
FI
Na artikel 3.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
FJ
Artikel 3.4, tweede lid, en de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
FK
Artikel 3.5 vervalt.
FL
Artikel 3.7 vervalt.
FM
Voor artikel 3.8 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
FN
Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 16, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/17/EG» vervangen door: artikel 15, onderdeel b, van richtlijn 2014/25/EU.
b. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 16, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/17/EG» vervangen door: artikel 15, onderdeel a, van richtlijn 2014/25/EU.
c. Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
FO
Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «artikel 61 van richtlijn nr. 2004/17/EG» vervangen door: artikel 15, onderdeel a, van richtlijn 2014/25/EU.
b. Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
FP
Na artikel 3.9 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
In afwijking van de artikelen 3.8 en 3.9 is het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten en prijsvragen voor sociale en andere specifieke diensten, bedoeld in bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 15, onderdeel c, van richtlijn 2014/25/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
1. Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 15 van richtlijn 2014/25/EU, gaat voor de toepassing van de artikelen 3.8 tot en met 3.9a gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
2. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het eerste lid.
1. Een speciale-sectorbedrijf vermeldt in de aankondiging van een speciale-sectoropdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel 3.73, of ingeval van een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling als bedoeld in artikel 3.56, derde lid, in de uitnodiging tot inschrijving, of voor een of meer percelen inschrijvingen kunnen worden ingediend.
2. Indien meerdere percelen aan dezelfde inschrijver kunnen worden gegund, kan een speciale-sectorbedrijf een speciale-sectoropdracht gunnen voor een combinatie van percelen of voor alle percelen, mits hij in de aankondiging van de speciale-sectoropdracht of in een uitnodiging als bedoeld in het eerste lid:
a. zich daartoe de mogelijkheid heeft voorbehouden, en
b. heeft aangegeven welke percelen of groepen van percelen kunnen worden gecombineerd.
3. Onverminderd het eerste lid kan een speciale-sectorbedrijf het aantal aan één inschrijver te gunnen percelen beperken, mits het maximum aantal percelen per inschrijver in de aankondiging van de speciale-sectoropdracht is vermeld.
4. In een geval als bedoeld in het derde lid vermeldt een speciale-sectorbedrijf in de aanbestedingsstukken de objectieve en niet-discriminerende regels die hij zal toepassen om te bepalen welke percelen zullen worden gegund indien de toepassing van de gunningscriteria zou leiden tot de gunning van meer percelen dan het maximum aantal aan dezelfde inschrijver.
FQ
Voor artikel 3.10 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
FR
Artikel 3.10 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «via een aankoopcentrale een opdracht plaatsen» vervangen door: leveringen of diensten inkopen van een aankoopcentrale.
b. Onder vernummering van het tweede tot vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
2. Een speciale-sectorbedrijf kan werken, leveringen of diensten verkrijgen:
a. via een speciale-sectoropdracht die door een aankoopcentrale wordt gegund,
b. door gebruik te maken van een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem of
c. door gebruik te maken van een raamovereenkomst die is gesloten door een aankoopcentrale,
mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 3 van deze wet voor speciale-sectorbedrijven bepaalde met betrekking tot die speciale-sectoropdracht naleeft.
3. Aanbestedingsactiviteiten die door een aankoopcentrale worden verricht met het oog op het verrichten van gecentraliseerde aankoopactiviteiten worden aangemerkt als aanbestedingsactiviteiten voor de uitoefening van een werkzaamheid waarop de artikelen 3.1 tot en met 3.6 van toepassing zijn.
c. In het vierde lid (nieuw) wordt «In het in het eerste lid bedoelde geval» vervangen door: In de in het eerste en tweede lid bedoelde gevallen.
d. Er worden vijf leden toegevoegd, luidende:
5. Onverminderd het vierde lid is een speciale-sectorbedrijf verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen op grond van deel 3 van deze wet voor de delen die hij zelf verricht, zoals:
a. het plaatsen van een opdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem dat door een aankoopcentrale wordt geëxploiteerd;
b. het doen uitgaan van een nieuwe aankondiging op grond van een raamovereenkomst die door een aankoopcentrale is gesloten.
6. Een speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht voor diensten betreffende gecentraliseerde aankoopactiviteiten, met inbegrip van aanvullende aankoopactiviteiten, aan een aankoopcentrale gunnen zonder toepassing van de procedures bij of krachtens deel 3 van deze wet.
7. Indien een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem door andere speciale-sectorbedrijven mag worden gebruikt, wordt dit vermeld in de aankondiging voor de instelling van het dynamisch aankoopsysteem.
8. Voor alle aanbestedingsprocedures van een aankoopcentrale worden elektronische communicatiemiddelen gebruikt.
9. Op aanbestedingsactiviteiten van een aankoopcentrale die als gecentraliseerde aankoopactiviteiten zijn aan te merken, is artikel 3.23 niet van toepassing.
FS
Na artikel 3.10 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Twee of meer speciale-sectorbedrijven kunnen overeenkomen specifieke aanbestedingsprocedures gezamenlijk uit te voeren.
2. Indien een volledige aanbestedingsprocedure gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van alle betrokken speciale-sectorbedrijven, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het nakomen van hun verplichtingen op grond van deel 3 van deze wet.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien een speciale-sectorbedrijf de procedure beheert en optreedt namens zichzelf en de andere betrokken speciale-sectorbedrijven.
4. Indien een aanbestedingsprocedure niet volledig gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van de betrokken speciale-sectorbedrijven, zijn zij uitsluitend gezamenlijk verantwoordelijk voor de gezamenlijk uitgevoerde delen.
5. In het geval, bedoeld in het vierde lid, is elk speciale-sectorbedrijf als enige verantwoordelijk voor het nakomen van zijn verplichtingen bij of krachtens deel 3 van deze wet met betrekking tot de delen die hij in eigen naam en voor eigen rekening uitvoert.
1. Speciale-sectorbedrijven van verschillende lidstaten van de Europese Unie kunnen gezamenlijk een speciale-sectoropdracht plaatsen, een dynamisch aankoopsysteem exploiteren of een opdracht plaatsen in het kader van een raamovereenkomst of het dynamisch aankoopsysteem.
2. In een geval als bedoeld in het eerste lid, sluiten de deelnemende speciale-sectorbedrijven een overeenkomst die het volgende bepaalt:
a. de verdeling van verantwoordelijkheden van de partijen en de relevante toepasselijke nationale bepalingen, en
b. de interne organisatie van de aanbestedingsprocedure, met inbegrip van het beheer van de procedure, de verdeling van de aan te besteden werken, leveringen of diensten en de sluiting van overeenkomsten,
tenzij deze elementen reeds zijn geregeld door een tussen de betrokken lidstaten van de Europese Unie gesloten internationale overeenkomst.
3. De verdeling van verantwoordelijkheden en de toepasselijke nationale bepalingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden in de aanbestedingsstukken vermeld.
4. In een geval als bedoeld in het eerste lid, voldoet een deelnemende speciale-sectorbedrijf aan zijn verplichtingen bij of krachtens deel 3 van deze wet indien hij werken, leveringen of diensten verwerft van een speciale-sectorbedrijf in een andere lidstaat van de Europese Unie die voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is.
5. Nationale bepalingen van de lidstaat van de Europese Unie waar een aankoopcentrale is gevestigd, zijn van toepassing op het door die aankoopcentrale:
a. verschaffen van een gecentraliseerde aankoopactiviteit;
b. plaatsen van een speciale-sectoropdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem;
c. doen uitgaan van een nieuwe aankondiging in het kader van een raamovereenkomst.
6. Indien speciale-sectorbedrijven uit verschillende lidstaten van de Europese Unie een gezamenlijke entiteit hebben opgericht, met inbegrip van een entiteit opgericht krachtens het recht van de Europese Unie, komen de deelnemende speciale-sectorbedrijven bij besluit van het bevoegde orgaan van de gezamenlijke organisatie overeen welke nationale aanbestedingsregels van toepassing zijn:
a. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft, of
b. de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn activiteiten uitoefent.
7. Een overeenkomst als bedoeld in het zesde lid kan:
a. voor onbepaalde tijd gelden indien de oprichtingsakte van de gezamenlijke entiteit daarin voorziet, of
b. beperkt zijn tot een bepaalde termijn, soorten opdrachten of tot één of meer individuele plaatsingen van opdrachten.
8. Speciale-sectorbedrijven maken geen gebruik van een mogelijkheid als bedoeld in dit artikel met het oogmerk om zich te onttrekken aan voor hen dwingende publiekrechtelijke bepalingen overeenkomstig het recht van de Europese Unie.
FT
Na artikel 3.10b wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het speciale-sectorbedrijf plaatst een speciale-sectoropdracht die betrekking heeft op een combinatie van werken, leveringen of diensten waarop deel 3 van deze wet van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen die passen bij het hoofdvoorwerp van de betrokken speciale-sectoropdracht.
2. In het geval van een gemengde speciale-sectoropdracht als bedoeld in het eerste lid, die ten dele betrekking heeft op diensten als bedoeld in paragraaf 3.2.1.8 en ten dele op andere diensten, of een gemengde speciale-sectoropdracht als bedoeld in het eerste lid, die ten dele betrekking heeft op diensten en ten dele op leveringen, wordt het hoofdvoorwerp bepaald door de hoogst geraamde waarde van de respectievelijke diensten of leveringen.
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die zowel onderdelen omvatten waarop deel 3 van deze wet van toepassing is als onderdelen waarop dat deel niet van toepassing is.
2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien niet deelbaar is in verschillende onderdelen, gelden de bepalingen die van toepassing zijn op het hoofdvoorwerp van de desbetreffende opdracht.
3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien deelbaar is in verschillende onderdelen, kan het speciale-sectorbedrijf voor de afzonderlijke onderdelen van die opdracht afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één algemene opdracht plaatsen.
4. Het speciale-sectorbedrijf dat voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
5. Indien het speciale-sectorbedrijf één algemene opdracht plaatst, is deel 3 van deze wet van toepassing op die opdracht, tenzij in artikel 3.10f anders is bepaald, ongeacht de waarde van de onderdelen waarop bij afzonderlijke plaatsing andere bepalingen van toepassing zouden zijn, en ongeacht de bepalingen die bij afzonderlijke plaatsing voor die onderdelen hadden gegolden.
6. Indien de algemene opdracht onderdelen bevat van speciale-sectoropdrachten voor leveringen, werken en diensten en van concessieopdrachten, wordt de opdracht geplaatst overeenkomstig deel 3 van deze wet, mits de geraamde waarde van het deel van de opdracht dat een onder deel 3 vallende opdracht vormt, berekend overeenkomstig afdeling 3.1.3, ten minste gelijk is aan het in artikel 3.8 bedoelde bedrag.
1. Het speciale-sectorbedrijf kan speciale-sectoropdrachten die op verschillende activiteiten betrekking hebben plaatsen door middel van:
a. een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten;
b. meerdere speciale-sectoropdrachten die ieder op een afzonderlijke activiteit betrekking hebben.
2. Het speciale-sectorbedrijf mag zich bij de keuze tussen het plaatsen van een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten of meerdere speciale-sectoropdrachten voor afzonderlijke activiteiten, niet laten leiden door het oogmerk de opdracht of opdrachten buiten de reikwijdte van deze wet of de Aanbestedingswet op defensie-en veiligheidsgebied te laten vallen.
3. Het speciale-sectorbedrijf bepaalt de wettelijke voorschriften die van toepassing zijn op een plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor een afzonderlijke activiteit aan de hand van de kenmerken van die afzonderlijke activiteit.
4. Op de plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, zijn de wettelijke voorschriften van toepassing die op de activiteit van toepassing zijn waarvoor de speciale-sectoropdracht in hoofdzaak bestemd is.
5. Bij de plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, waarvoor niet objectief valt vast te stellen voor welke activiteit de opdracht in hoofdzaak bestemd is:
a. is deel 2 van deze wet op de plaatsing van die opdracht van toepassing indien op een van de activiteiten waarvoor de opdracht bestemd is deel 2 en op de andere activiteit deel 2a of 3 van deze wet of geen van die delen van toepassing is;
b. is deel 3 van deze wet op de plaatsing van die opdracht van toepassing indien op een van de activiteiten waarvoor de opdracht bestemd is deel 3 en op de andere activiteit deel 2a van deze wet van toepassing is;
c. is deel 3 van deze wet op de plaatsing van die opdracht van toepassing indien op een van de activiteiten waarvoor de opdracht bestemd is deel 3 en op de andere activiteiten geen van de delen 2, 2a of 3 van toepassing is.
6. Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing, indien sprake is van verschillende activiteiten waarvan er een of meer zijn waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied of artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is.
1. Dit artikel is van toepassing op opdrachten die onderdelen omvatten waarop deel 3 van deze wet van toepassing is en onderdelen waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is.
2. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien niet deelbaar is, kan de opdracht:
a. zonder toepassing van deze wet worden geplaatst indien zij onderdelen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is of,
b. indien onderdeel a niet van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied worden geplaatst.
3. Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien deelbaar is, kan het speciale-sectorbedrijf voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één algemene opdracht plaatsen.
4. Het speciale-sectorbedrijf dat voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
5. Indien het speciale-sectorbedrijf één algemene opdracht plaatst, worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van de volgende criteria:
a. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, kan de opdracht zonder toepassing van deze wet worden geplaatst, mits de plaatsing van één opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is;
b. indien een bepaald onderdeel van de opdracht onder de bepalingen van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied valt, kan de opdracht overeenkomstig die wet worden geplaatst, mits de plaatsing van één algemene opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is.
6. Het vijfde lid, onderdeel a, is van toepassing op opdrachten waarop zowel onderdeel a als onderdeel b van dat lid van toepassing zijn.
7. Het speciale-sectorbedrijf plaatst een opdracht als bedoeld in het eerste lid evenwel niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 3 van deze wet of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.
1. Het speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten als bedoeld in artikel 3.10e, eerste lid, onderdeel a, plaatsen overeenkomstig de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, indien die wet van toepassing is op een van die activiteiten en op een andere activiteit deel 3 van deze wet.
2. Het speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten als bedoeld in artikel 3.10e, eerste lid, onderdeel a, plaatsen zonder toepassing van deel 3 van deze wet, indien op een van die activiteiten artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is en op een andere activiteit deel 3 van deze wet.
3. Het speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht die voldoet aan het eerste lid zonder toepassing van deel 3 van deze wet plaatsen, indien die opdracht een activiteit bevat waarop deel 3 van deze wet van toepassing is, een activiteit waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is en daarnaast tevens activiteiten of onderdelen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is.
4. Voor de toepassing van het eerste tot en met derde lid geldt dat de plaatsing van een algemene speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten objectief gerechtvaardigd dient te zijn en niet tot doel heeft een of meer opdrachten van de toepasselijkheid van deel 3 van deze wet uit te zonderen.
FU
Artikel 3.12 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De waarde van een speciale-sectoropdracht wordt geraamd naar de waarde op het tijdstip van verzending van de aankondiging van die speciale-sectoropdracht of, indien niet in een aankondiging is voorzien, naar de waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door het speciale-sectorbedrijf wordt ingeleid.
b. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. Het speciale-sectorbedrijf baseert de berekening van de geraamde waarde van een speciale-sectoropdracht op het totale bedrag, exclusief omzetbelasting, met inbegrip van opties en verlengingen van het contract, zoals uitdrukkelijk vermeld in de aanbestedingsstukken.
FV
Na artikel 3.12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
FW
In artikel 3.13 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
FX
Artikel 3.15 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt «gelijktijdig».
b. In het tweede lid wordt «het in artikel 3.8, eerste lid, onderdelen a of b, bedoelde bedrag» vervangen door: het in de artikelen 3.8, eerste lid, onderdelen a of b, of 3.9a, bedoelde bedrag.
c. Het derde lid vervalt.
FY
Artikel 3.16 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt «gelijktijdig».
b. In het tweede lid wordt «artikel 3.8, eerste lid, onderdelen a of b» vervangen door: artikel 3.8, onderdeel a of b.
c. Het derde lid vervalt.
FZ
Na artikel 3.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De artikelen 3.15, tweede lid, en 3.16, tweede lid, zijn niet van toepassing op:
a. opdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 1.000.000, exclusief omzetbelasting,
b. opdrachten voor diensten of leveringen waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80.000, exclusief omzetbelasting,
mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.
GA
In het opschrift van § 3.1.3.3 wordt «dynamische aankoopsystemen» vervangen door: dynamische aankoopsystemen, innovatiepartnerschappen.
GB
Artikel 3.20 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na «dynamisch aankoopsysteem» ingevoegd: , een innovatiepartnerschap.
b. In het tweede lid wordt, onder lettering van de onderdelen b en c in c en d, een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. gaat het speciale-sectorbedrijf bij de berekening van de waarde van een innovatiepartnerschap uit van de geraamde maximale waarde van de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle stadia van het voorgenomen partnerschap, alsmede van de leveringen, diensten of werken die aan het einde van het voorgenomen partnerschap zullen worden ontwikkeld en verworven;.
c. In het tweede lid, onderdeel d (nieuw), wordt na «volgens de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging» ingevoegd: met toepassing van artikel 3.38, aanhef, eerste lid, onderdeel e.
GC
Artikel 3.21 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «richtlijn nr. 2004/17/EG» vervangen door «richtlijn 2014/25/EU», wordt «besluit» vervangen door «uitvoeringshandeling» en wordt «artikel 30, vierde lid» vervangen door: artikel 35, derde lid, onderdeel a.
b. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. ten aanzien van welke de Europese Commissie binnen de termijn, genoemd in artikel 35, derde lid, onderdeel b, van richtlijn 2014/25/EU geen uitvoeringshandeling over de toepassing van artikel 34, eerste lid, van die richtlijn heeft vastgesteld.
c. In het tweede lid wordt «artikel 30, eerste lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG» vervangen door: artikel 34, eerste lid, van richtlijn 2014/25/EU.
d. In het derde lid wordt «een besluit als bedoeld in het eerste lid» vervangen door «een vastgestelde uitvoeringshandeling» en wordt «nemen van een besluit» vervangen door: vaststellen van een uitvoeringshandeling.
GD
Artikel 3.22 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt onder lettering van de onderdelen a tot en met c in b tot en met d, een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
a. die door speciale-sectorbedrijven op het gebied van defensie en veiligheid worden geplaatst en die vallen onder de reikwijdte van artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;.
b. In het eerste lid, onderdeel b (nieuw), wordt na «zulks vereist» ingevoegd: en de wezenlijke belangen van veiligheid van het land niet met minder ingrijpende maatregelen kunnen worden gewaarborgd.
c. Het eerste lid, onderdeel c (nieuw), komt te luiden:
c. waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn waarvoor andere, internationale procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een internationale overeenkomst of afspraak tussen het Koninkrijk der Nederlanden en een of meer derde landen of deelgebieden daarvan overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:
1°. werken of leveringen die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;
2°. diensten die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;.
d. Het eerste lid, onderdeel d (nieuw), komt te luiden:
d. waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn waarvoor andere, internationale procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst of regeling betreffende ondernemingen in Nederland of in een derde land;.
e. Na onderdeel d worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
e. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie;
f. waarvoor andere procedurevoorschriften van een internationale organisatie of internationale financiële instelling gelden en die volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd;
g. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een juridisch instrument dat internationaalrechtelijke verplichtingen schept, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:
1°. werken of leveringen die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;
2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten.
f. In het tweede lid wordt «een internationale overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°,» vervangen door: een internationale overeenkomst of afspraak en een juridisch instrument als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c of g,.
g. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien een speciale-sectoropdracht of prijsvraag voor het grootste deel door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling wordt gefinancierd, komen de partijen overeen welke procedure wordt toegepast.
GE
Na artikel 3.23 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon wordt gegund, indien:
a. de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op zijn eigen diensten of indien een andere rechtspersoon dan de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent, waarbij de aanbestedende dienst toezicht houdt op de andere rechtspersoon zoals op zijn eigen diensten,
b. meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon wordt uitgeoefend in de vorm van taken die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende dienst of door andere, door diezelfde aanbestedende dienst gecontroleerde rechtspersonen, en
c. er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
2. In afwijking van de artikelen 3.8 en 3.9 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten, indien een gecontroleerde rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid die tevens een aanbestedende dienst is, een speciale-sectoropdracht gunt aan de aanbestedende dienst die hem controleert of aan een andere rechtspersoon die door dezelfde aanbestedende dienst wordt gecontroleerd, mits er geen directe participatie van privékapitaal is in de rechtspersoon aan wie de speciale-sectoropdracht wordt gegund, met uitzondering van vormen van participatie die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
3. Een aanbestedende dienst oefent op een rechtspersoon toezicht uit zoals op zijn eigen diensten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien hij zowel op strategische doelstellingen als op belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed uitoefent.
4. Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, wordt bepaald op basis van de gemiddelde omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf, zoals de kosten die door de betrokken rechtspersoon of de aanbestedende dienst zijn gemaakt met betrekking tot diensten, leveringen en werken, over de laatste drie jaren voorafgaand aan de gunning van de speciale-sectoropdracht.
5. Indien de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf als bedoeld in het vierde lid, over de laatste drie jaren niet beschikbaar of niet langer relevant is in verband met de datum van oprichting of aanvang van de bedrijfsactiviteiten van die rechtspersoon of aanbestedende dienst of in verband met een reorganisatie van zijn activiteiten, kan door middel van bedrijfsprognoses worden aangetoond dat de berekening van de activiteit aannemelijk is.
1. In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon wordt gegund, indien:
a. de aanbestedende dienst samen met andere aanbestedende diensten op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op hun eigen diensten,
b. meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon de uitvoering van de taken behelst die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende diensten of door andere, door diezelfde aanbestedende diensten gecontroleerde rechtspersonen, en
c. er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
2. Aanbestedende diensten worden geacht op een rechtspersoon gezamenlijk toezicht uit te oefenen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien:
a. de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende diensten, waarbij individuele vertegenwoordigers verscheidende of alle deelnemende aanbestedende diensten kunnen vertegenwoordigen,
b. deze aanbestedende diensten in staat zijn gezamenlijk beslissende invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon, en
c. de gecontroleerde rechtspersoon geen belangen nastreeft die in strijd zijn met de belangen van de controlerende aanbestedende diensten.
3. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is artikel 3.23a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
1. In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende diensten worden gegund, indien:
a. de speciale-sectoropdracht voorziet in of uitvoering geeft aan samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren, worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen,
b. de invulling van die samenwerking berust uitsluitend op overwegingen in verband met het openbaar belang, en
c. de deelnemende aanbestedende diensten op de open markt niet meer dan 20% van de onder die samenwerking vallende activiteiten voor hun rekening nemen.
2. Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is artikel 3.23a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
GF
Artikel 3.24 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten door het speciale-sectorbedrijf bij een met dat bedrijf verbonden onderneming, of door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bij een onderneming die met een van de betrokken speciale-sectorbedrijven is verbonden, indien:
a. voor speciale-sectoropdrachten voor diensten ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming heeft behaald, rekening houdend met alle diensten die zij de laatste drie jaar heeft verleend, afkomstig is van het verlenen van diensten aan het speciale-sectorbedrijf of ondernemingen waarmee zij is verbonden;
b. voor speciale-sectoropdrachten voor leveringen, ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming heeft behaald, rekening houdend met alle leveringen die zij de laatste drie jaar heeft verricht, afkomstig is van het verrichten van leveringen aan het speciale-sectorbedrijf of ondernemingen waarmee zij verbonden is;
c. voor speciale-sectoropdrachten voor werken, ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming heeft behaald, rekening houdend met alle werken die zij de laatste drie jaar heeft verricht, afkomstig is van het verrichten van werken aan het speciale-sectorbedrijf ondernemingen waarmee zij verbonden is.
b. In het derde lid wordt «soortgelijke werken, leveringen of diensten door verschillende met het speciale-sectorbedrijf verbonden ondernemingen worden verricht» vervangen door: soortgelijke werken, leveringen of diensten worden verricht door meer dan één onderneming die verbonden is met het speciale-sectorbedrijf waarmee zij een economische groep vormen.
c. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, derde lid, onder g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (PbEG L.317)» vervangen door: richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182).
d. In het vierde lid, onderdeel b, onder 3, wordt «tezamen» vervangen door: gezamenlijk.
GG
Artikel 3.25 komt te luiden:
1. Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten:
a. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bij een van die speciale-sectorbedrijven, of
b. door een speciale-sectorbedrijf bij een gemeenschappelijke onderneming waarvan zij zelf deel uitmaakt, indien die gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de desbetreffende activiteit uit te oefenen gedurende ten minste drie jaar en de oprichtingsakte van die onderneming bepaalt dat de speciale-sectorbedrijven waaruit zij bestaat, ten minste drie jaar deel zullen uitmaken van die onderneming.
GH
Artikel 3.27 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a vervalt «, met uitzondering van overeenkomsten betreffende financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden afgesloten».
b. In onderdeel c wordt na «door de centrale banken verleende diensten» ingevoegd: en activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme.
c. In onderdeel e wordt «met uitzondering van die» vervangen door: met uitzondering van opdrachten die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 32, aanhef, van richtlijn 2014/25/EU en.
d. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, worden vijf onderdelen toegevoegd, luidende:
f. op juridisch gebied betreffende:
1°. de vertegenwoordiging in rechte van een cliënt in een arbitrage- of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een derde land of voor een internationale arbitrage- of bemiddelingsinstantie of, in een procedure voor een rechter of overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of van een derde land of voor een internationale rechter of instantie door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
2°. advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures, bedoeld onder 1°, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er een grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
3°. het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een notaris;
4°. de juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden, of andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie, of van rechtswege, aangewezen zijn om specifieke taken te verrichten onder toezicht van die rechterlijke instanties;
5°. andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag;
g. betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten;
h. betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en -verenigingen en die vallen onder de CPV-codes, genoemd in artikel 21, onderdeel h, van richtlijn 2014/25/EU met uitzondering van ziekenvervoer per ambulance;
i. opdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van richtlijn 2010/13/EU of van radiomateriaal, die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van richtlijn 2010/13/EU of van radio-omroepdiensten.
GI
In artikel 3.30a wordt «op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten» vervangen door: op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten of prijsvragen voor diensten.
GJ
Artikel 3.31 vervalt.
GM
In artikel 3.32 wordt «de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de onderhandelingsprocedure met aankondiging» vervangen door: één van de procedures in deze afdeling, al dan niet na marktconsultatie.
GP
Na artikel 3.34 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:
a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;
b. toetst of een gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;
c. beoordeelt de niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de het speciale-sectorbedrijf gestelde selectiecriteria;
d. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot deelneming aan de dialoog;
e. houdt met de geselecteerde gegadigden een dialoog met het doel te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan de behoeften van het speciale-sectorbedrijf te voldoen en maakt een keuze welke oplossing of oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen;
f. verzoekt de deelnemers aan de dialoog hun inschrijving in te dienen;
g. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossing of oplossingen;
h. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding en de door het speciale-sectorbedrijf gestelde nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
i. deelt de gunningsbeslissing mee;
j. kan de overeenkomst sluiten;
k. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.
GQ
Na artikel 3.34a (nieuw) wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
GR
Na artikel 3.35 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Het speciale-sectorbedrijf kan de procedure van het innovatiepartnerschap toepassen voor een speciale-sectoropdracht die is gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar is.
Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure van het innovatiepartnerschap toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:
a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;
b. toetst of een gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;
c. beoordeelt de niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door het speciale-sectorbedrijf gestelde selectiecriteria;
d. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste inschrijving;
e. onderhandelt met de inschrijvers over hun eerste en daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;
f. beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van door het speciale-sectorbedrijf gestelde minimumeisen en het door hem gestelde gunningscriterium van de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding, en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
g. deelt de gunningsbeslissing mee;
h. kan de overeenkomst sluiten;
i. maakt de aankondiging van de gegunde speciale-sectoropdracht bekend.
GS
Het na artikel 3.35 opgenomen opschrift «Afdeling 3.2.2 Uitzondering op de toepassing van de openbare en niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure met aankondiging» vervalt.
GT
In het opschrift van § 3.2.2.1 wordt «§ 3.2.2.1« vervangen door: § 3.2.1.7.
GU
Artikel 3.36 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
b. In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, wordt «de niet-openbare procedure, de openbare procedure» vervangen door: de openbare of niet-openbare procedure, de onderhandelingsprocedure met aankondiging, de concurrentiegerichte dialoog of het innovatiepartnerschap.
c. In het eerste lid (nieuw), onderdeel b, wordt «een opdracht ten behoeve van» vervangen door «een opdracht uitsluitend ten behoeve van» en wordt «zonder het doel de rentabiliteit te verzekeren» vervangen door: zonder winstoogmerk.
d. Het eerste lid (nieuw), onderdeel c, komt te luiden:
c. de speciale-sectoropdracht slechts door een bepaalde ondernemer kan worden verricht, omdat:
1°. de aanbesteding als doel heeft het vervaardigen of verwerven van een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie,
2°. mededinging om technische redenen ontbreekt, of
3°. uitsluitende rechten, met inbegrip van intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden beschermd en geen redelijk alternatief of substituut bestaat.
e. In het eerste lid (nieuw), onderdeel d, wordt na «niet konden worden voorzien» ingevoegd: en niet aan het speciale-sectorbedrijf zijn te wijten.
f. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt:
a. een inschrijving ongeschikt geacht indien zij niet relevant is voor de speciale-sectoropdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk niet voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van het speciale-sectorbedrijf;
b. een verzoek tot deelneming ongeschikt geacht indien de betrokken onderneming overeenkomstig artikel 3.65, derde tot en met vijfde lid, moet of kan worden uitgesloten of niet aan de selectiecriteria, bedoeld in artikel 3.65, tweede lid, voldoet.
3. Het eerste lid, onderdeel c, onder 2° en 3° is uitsluitend van toepassing indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de voorwaarden van de aanbesteding.
GV
Artikel 3.37 komt te luiden:
Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die bestemd zijn:
a. voor gedeeltelijke vernieuwing van gebruikte leveringen of installaties, of
b. voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien verandering van leverancier het speciale-sectorbedrijf ertoe zou verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen van reeds geleverde apparatuur of zich bij gebruik en onderhoud van de aan te schaffen apparatuur onevenredige technische moeilijkheden voordoen.
GW
Artikel 3.38 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. ingeval van opdrachten voor werken of diensten, indien het gaat om nieuwe werken of diensten bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken of diensten die door hetzelfde speciale-sectorbedrijf worden opgedragen aan de aannemer die belast is geweest met een eerdere opdracht, mits:
1°. deze werken of diensten overeenstemmen met een basisproject en dit project het voorwerp vormde van een eerste opdracht die na een aankondiging werd gegund,
2°. het speciale-sectorbedrijf bij het basisproject waarvoor de oorspronkelijke opdracht is gegund de omvang van de aanvullende werken of diensten en de voorwaarden waaronder deze worden gegund, vermeldde,
3°. het speciale-sectorbedrijf reeds in de aankondiging van de aanbesteding van het basisproject vermeld heeft dat een procedure zonder voorafgaande aankondiging kan worden toegepast, en
4°. het speciale-sectorbedrijf hierbij het totale voor de volgende werken of diensten geraamde bedrag in aanmerking neemt voor de toepassing van afdeling 3.1.3;
b. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «aankoop van leveringen» vervangen door «aankoop van leveringen of diensten» en wordt «procedure. of» vervangen door: procedure, of.
GX
In het opschrift van § 3.2.2.2 wordt «§ 3.2.2.2» vervangen door «§ 3.2.1.8» en wordt «voor B-diensten» vervangen door: voor sociale en andere specifieke diensten.
GY
Artikel 3.40 komt te luiden:
GZ
Artikel 3.41 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «de procedure voor B-diensten» vervangen door: de procedure voor sociale en andere specifieke diensten.
2. Onder lettering van de onderdelen a tot en met c in b tot en met d wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
a. maakt van een speciale-sectoropdracht een periodieke indicatieve aankondiging, een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling, of een aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, eerste lid, bekend;.
3. De onderdelen c en d (nieuw) komen te luiden:
c. kan de overeenkomst sluiten;
d. maakt de aankondiging van de gegunde speciale-sectoropdracht bekend.
b. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij de toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke diensten zijn uitsluitend artikel 3.50b, de paragrafen 3.3.2.1, met uitzondering van artikel 3.51, tweede lid, 3.3.3.1 en 3.4.3.4 van toepassing en is paragraaf 2.3.1.2, met uitzondering van artikel 2.52a, tweede lid, en afdeling 2.3.4 van overeenkomstige toepassing.
c. Het derde lid komt te luiden:
3. Het speciale-sectorbedrijf maakt bij het doen van enige aankondiging als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gebruik van de daarvoor bestemde formulieren die beschikbaar zijn gesteld door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
HA
In artikel 3.44 wordt «de onderhandelingsprocedure met aankondiging» vervangen door: de concurrentiegerichte dialoog, de onderhandelingsprocedure met aankondiging, het innovatiepartnerschap.
HB
Artikel 3.45 vervalt.
HC
Artikel 3.47 komt te luiden:
1. Een speciale-sectorbedrijf kan een dynamisch aankoopsysteem instellen voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan zijn behoeften.
2. Het speciale-sectorbedrijf past daartoe de niet-openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van inschrijving.
HD
Artikel 3.48 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef vervalt «met toepassing van de openbare procedure,».
b. In onderdeel b wordt «inschrijver» vervangen door: gegadigde.
c. De onderdelen c en d komen te luiden:
c. beoordeelt de niet-uitgesloten gegadigden aan de hand van de door het speciale-sectorbedrijf gestelde eisen;
d. laat de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden toe tot het dynamisch aankoopsysteem.
HE
Artikel 3.49 komt te luiden:
Een speciale-sectorbedrijf dat een speciale-sectoropdracht wil plaatsen binnen een dynamisch aankoopsysteem:
a. nodigt, met overeenkomstige toepassing van artikel 2.148, eerste onderscheidenlijk tweede lid, de toegelaten ondernemers uit een inschrijving in te dienen;
b. past de in artikel 3.34, onderdelen d tot en met h, genoemde stappen van de niet-openbare procedure toe.
HF
Artikel 3.50 komt te luiden:
1. Afdeling 2.3.1, met uitzondering van de artikelen 2.51, vijfde lid, 2.52, derde tot en met zevende lid, en 2.52a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. Artikel 2.57a is van overeenkomstige toepassing op informatie die het speciale-sectorbedrijf beschikbaar stelt met betrekking tot het gebruik van een erkenningsregeling, ongeacht of dit is vermeld in de aankondiging, bedoeld in artikel 3.56, derde lid, inzake het bestaan van een erkenningsregeling.
3. Tot te bewaren passende informatie als bedoeld in artikel 3.77, eerste lid, wordt tevens gerekend de vermelding van passende maatregelen als bedoeld in artikel 2.51, eerste en tweede lid, ter voorkoming van vervalsing van mededinging.
HG
Na artikel 3.50 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of zich als gegadigde opgeven.
2. Een speciale-sectorbedrijf verlangt voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband van ondernemers niet dat het samenwerkingsverband van ondernemers een bepaalde rechtsvorm heeft.
3. Een speciale-sectorbedrijf kan bepalen op welke wijze een samenwerkingsverband aan de bij en krachtens deze wet gestelde criteria en eisen voor erkenning en kwalitatieve selectie dient te voldoen, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
4. Een speciale-sectorbedrijf kan aan een samenwerkingsverband andere eisen dan aan individuele deelnemers stellen wat betreft de uitvoering van een speciale-sectoropdracht, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
5. Een speciale-sectorbedrijf kan van een samenwerkingsverband waaraan de speciale-sectoropdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde rechtsvorm aanneemt, indien dit voor de goede uitvoering van de speciale-sectoropdracht noodzakelijk is.
1. Een speciale-sectorbedrijf kan ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken in een geval als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/25/EU.
2. Een wijziging van artikel 40, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/25/EU gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.
1. Een speciale-sectorbedrijf verstrekt nadere inlichtingen over de aanbestedingsstukken uiterlijk tien dagen voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, mits het verzoek om inlichtingen tijdig voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de in dat lid bedoelde termijn in geval van toepassing van de openbare procedure, waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 2.74, vier dagen.
HI
Artikel 3.51 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een speciale-sectorbedrijf kan zijn voornemen met betrekking tot geplande aanbestedingen bekend maken door middel van een periodieke indicatieve aankondiging die door de Europese Commissie of door het speciale-sectorbedrijf zelf via zijn kopersprofiel wordt verspreid.
b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Een periodieke indicatieve aankondiging bevat de informatie, bedoeld in bijlage VI, deel A, afdeling I.
HJ
Artikel 3.52 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt «, bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, onderdeel a, zo spoedig mogelijk nadat de beslissing is genomen tot goedkeuring van het programma voor de speciale-sectoropdrachten voor werken die het speciale-sectorbedrijf voornemens is te plaatsen of te sluiten,» alsmede de aanduiding «1.» voor dat lid.
b. Het tweede lid vervalt.
HK
In artikel 3.53, tweede lid, wordt «tweede tot en met zesde lid» vervangen door: derde tot en met zevende lid.
HL
Artikel 3.54 komt te luiden:
1. De periode waarop de periodieke indicatieve aankondiging betrekking heeft, is ten hoogste 12 maanden te rekenen vanaf de datum van waarop deze aankondiging voor bekendmaking is verzonden naar het elektronische systeem voor aanbestedingen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, vierde lid.
HM
In artikel 3.55 komen het tweede en derde lid te luiden:
2. Een speciale-sectorbedrijf vermeldt in de aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling de geldigheidsduur van de erkenningsregeling.
3. Het speciale-sectorbedrijf stelt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen de Europese Commissie op de hoogte:
a. van een beëindiging van de erkenningsregeling met gebruikmaking van het formulier voor aankondiging van een gegunde speciale-sectoropdracht;
b. van een andere wijziging van de erkenningsregeling met gebruikmaking van het formulier tot aankondiging inzake het bestaan van erkenningsregeling.
HN
Artikel 3.56 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «de artikelen 2.63 en 2.68» vervangen door «de artikelen 2.62, vierde lid, onderdeel c, 2.63 en 2.66» en wordt na «speciale-sectoropdracht te gunnen» ingevoegd: , met dien verstande dat in artikel 2.62, vierde lid, onderdeel b, voor bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU wordt gelezen: bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU.
b. In het derde lid komt onderdeel c te luiden:
c. naast de in bijlage VI, deel A, afdeling I, bedoelde informatie tevens de informatie, bedoeld in deel A, afdeling II, van die bijlage bevat;.
c. Na het derde lid, onderdeel c, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. tussen de 35 dagen en twaalf maanden voor de uitnodiging tot deelneming wordt verzonden.
d. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU, kan het speciale-sectorbedrijf als aankondiging als bedoeld in het eerste lid volstaan met een bij herhaling bekend gemaakte aankondiging betreffende het bestaan van een erkenningsregeling of een periodieke indicatieve aankondiging, indien die laatste vermeldt:
a. het soort diensten waarop de speciale-sectoropdracht betrekking heeft;
b. dat de speciale-sectoropdracht wordt gegund zonder verdere bekendmaking;
c. dat ondernemers hun belangstelling schriftelijk kenbaar moeten maken.
5. Het derde lid is niet van toepassing indien de speciale-sectoropdracht een opdracht als bedoeld in dat lid betreft, waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kan worden toegepast.
HO
Artikel 3.57 komt te luiden:
1. Het speciale-sectorbedrijf biedt met elektronische middelen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken vanaf de datum van bekendmaking van de aankondiging of vanaf de datum van verzending van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel 3.73.
2. Indien de aankondiging bestaat uit een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling wordt de toegang, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk geboden, maar uiterlijk vanaf de datum waarop de uitnodiging tot inschrijving of tot onderhandeling is verzonden.
3. Het speciale-sectorbedrijf vermeldt in de aankondiging het internetadres waar de aanbestedingsstukken toegankelijk zijn.
4. Indien het speciale-sectorbedrijf in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt in een geval als bedoeld in artikel 3.50b, kan het speciale-sectorbedrijf in de aankondiging aangeven dat de aanbestedingsstukken zullen worden toegezonden per post of via een andere geschikte vervoerder, of per post of via een andere geschikte vervoerder en langs elektronische weg.
5. Indien het speciale-sectorbedrijf in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot bepaalde aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt omdat hij voornemens is eisen te stellen die tot doel hebben de vertrouwelijke aard van de informatie die hij gedurende de aanbestedingsprocedure beschikbaar stelt te beschermen, vermeldt het speciale-sectorbedrijf in de aankondiging, in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel 3.73, of in de aanbestedingsstukken indien de aankondiging bestaat uit een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling, welke eisen hij ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van die informatie stelt en hoe toegang kan worden verkregen tot de betrokken documenten.
6. In een geval als bedoeld in het vierde en vijfde lid stelt het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken op enigerlei wijze kosteloos ter beschikking.
7. Indien het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken voor de speciale-sectoropdracht ook op andere wijze dan ter uitvoering van het eerste lid beschikbaar stelt, kan het speciale-sectorbedrijf de kosten voor die wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.
HP
Artikel 3.59 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede en derde lid komen te luiden:
2. Voor niet-openbare procedures, onderhandelingsprocedures met aankondiging, de concurrentiegerichte dialoog en het innovatiepartnerschap bedraagt de termijn voor het indienen van een verzoek tot deelneming ten minste 30 dagen en in geen geval minder dan 15 dagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging.
3. Voor de niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met aankondiging bedraagt bij een uitnodiging van een speciale-sectorbedrijf overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, de termijn tot bevestiging van belangstelling ten minste 30 dagen en in geen geval minder dan 15 dagen, te rekenen van de datum van verzending van de uitnodiging.
b. In het vierde lid wordt «De termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in het derde lid, kan in afwijking van het tweede lid» vervangen door: Bij de niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met aankondiging kan de termijn voor het indienen van een inschrijving.
c. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Indien geen overeenstemming over een termijn als bedoeld in het vierde lid wordt bereikt, bedraagt deze ten minste 24 dagen en niet minder dan 10 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
HQ
Artikel 3.60 komt te luiden:
Een speciale-sectorbedrijf dat een periodieke indicatieve aankondiging heeft gedaan die niet als aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, derde lid, wordt gebruikt, kan de termijn voor het indienen van inschrijvingen bij openbare procedures inkorten tot 29 dagen, maar in geen geval tot minder dan 22 dagen, indien de periodieke indicatieve aankondiging:
a. naast de op grond van bijlage VI A, afdeling I, van richtlijn 2014/25/EU vereiste informatie, alle in bijlage VI A, afdeling II, vereiste informatie bevat, voor zover laatstbedoelde informatie beschikbaar is op het tijdstip dat de periodieke indicatieve aankondiging wordt gedaan, en
b. ten minste 52 dagen en ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht ter bekendmaking is verzonden.
HR
Na artikel 3.60 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een speciale-sectorbedrijf verlengt de termijn voor het indienen van inschrijvingen met vijf dagen indien aan een ondernemer eisen zijn gesteld die tot doel hebben de vertrouwelijke aard van de informatie die het speciale-sectorbedrijf gedurende de aanbestedingsprocedure beschikbaar stelt te beschermen, of bij toepassing van artikel 3.50, tweede lid, of artikel 3.50b.
2. Het eerste lid is niet van toepassing in een geval als bedoeld in het artikel 3.59, vierde lid, en artikel 3.60c.
1. Een speciale-sectorbedrijf verlengt de termijnen voor het indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen, indien:
a. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na een bezoek van de locatie,
b. inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na inzage ter plaatste van de documenten waarop de aanbestedingsstukken steunen,
c. de tijdig aangevraagde aanvullende informatie, die van betekenis is voor het opstellen van de inschrijvingen, niet uiterlijk tien dagen of, in een geval als bedoeld in artikel 3.60c, niet uiterlijk vier dagen voor de voor het indienen van de inschrijvingen gestelde termijn is verstrekt, of
d. de aanbestedingsstukken aanzienlijk gewijzigd zijn.
2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, dient de duur van de verlenging evenredig te zijn aan het belang van de informatie of wijziging.
In het geval van een urgente situatie, die door het speciale-sectorbedrijf naar behoren is onderbouwd, waarin de in artikel 3.59, eerste lid, bepaalde termijn voor inschrijving niet in acht kan worden genomen, kan een speciale-sectorbedrijf een termijn hiervoor vaststellen van ten minste 15 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht.
HS
In artikel 3.61, tweede lid, onderdeel a, wordt na «technische specificaties en» ingevoegd «achtereenvolgens», wordt «Europese technische goedkeuringen» vervangen door «Europese technische beoordelingen» en wordt «producten» vervangen door: leveringen, in de zin van bijlage VII van richtlijn 2014/25/EU.
HT
Artikel 3.62 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een speciale-sectorbedrijf deelt op verzoek van ondernemers die belangstelling hebben voor een speciale-sectoropdracht de technische specificaties mede die regelmatig in zijn speciale-sectoropdrachten worden vermeld, of de technische specificaties die hij voornemens is toe te passen voor speciale-sectoropdrachten waarvoor een periodieke indicatieve aankondiging met een uitnodiging overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, is gedaan.
b. Onder vernummering van het tweede lid tot het vierde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:
2. Een speciale-sectorbedrijf biedt met elektronische middelen kosteloze, rechtstreeks en volledige toegang tot de technische specificaties, bedoeld in het eerste lid.
3. In afwijking van het tweede lid kan een speciale-sectorbedrijf de technische specificaties met andere middelen dan langs elektronische weg aan de belangstellende ondernemers verzenden bij toepassing van artikel 3.50, tweede lid, of artikel 3.50b.
c. In het vierde lid (nieuw) wordt «belangstellende ondernemers kunnen beschikken» vervangen door: belangstellende ondernemers zonder belemmeringen en kosteloos langs elektronische weg kunnen beschikken.
HU
In artikel 3.63 wordt na «van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten» ingevoegd: , met dien verstande dat in artikel 2.81, tweede lid voor bijlage X van richtlijn 2014/24/EU wordt gelezen: bijlage XIV van richtlijn 2014/25/EU.
HV
In het opschrift van Afdeling 3.3.5 wordt «Selectie» vervangen door: UITSLUITING EN SELECTIE.
HW
Artikel 3.65 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «objectieve voorschriften en selectiecriteria voor een openbare procedure vast» vervangen door: bij procedures voor het gunnen van speciale-sectoropdrachten objectieve voorschriften en selectiecriteria vast.
b. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid.
c. In het tweede lid (nieuw) wordt «Bij een niet-openbare procedure of een onderhandelingsprocedure» vervangen door «Bij een niet-openbare procedure, een concurrentiegerichte dialoog, een innovatiepartnerschap, een onderhandelingsprocedure met aankondiging of een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, » en wordt «de criteria baseren op de objectieve noodzaak voor het bedrijf» vervangen door: objectieve voorschriften en criteria vaststellen.
d. In het derde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door «bedoeld in het eerste lid» en wordt na «de in artikel 2.88 genoemde gronden» ingevoegd: en indien het een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, vierde lid, betreft, tevens op de in artikel 2.86a genoemde grond.
e. Na het derde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Het speciale-sectorbedrijf stelt een gegadigde of inschrijver waarop een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, eerste of derde lid, of artikel 2.87 van toepassing is, in de gelegenheid te bewijzen dat hij voldoende maatregelen heeft genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen. Indien het speciale-sectorbedrijf dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken gegadigde of inschrijver niet uitgesloten. Artikel 2.87a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
f. In het vijfde lid wordt na «de in artikel 2.88 genoemde gronden» ingevoegd: en indien het een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, vierde lid, betreft, tevens op de in artikel 2.86a genoemde gronden.
g. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
6. Een speciale-sectorbedrijf kan, na gebruik van de onlinedatabank van certificaten e-Certis, aan gegadigden en inschrijvers geschiktheidseisen als bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, stellen.
7. De artikelen 2.90, tweede tot en met achtste lid, 2.92a en 2.95, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op een speciale-sectorbedrijf dat geschiktheidseisen stelt.
8. De artikelen 2.91, eerste en derde lid, en 2.93, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de ondernemer waarop geschiktheidseisen van toepassing zijn.
HX
Na artikel 3.65 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een ondernemer kan zich in het geval dat een speciale-sectorbedrijf eisen stelt aan zijn economische en financiële draagkracht of aan zijn technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid, voor een bepaalde opdracht beroepen op de draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen.
2. Indien de eisen met betrekking tot technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid onderwijs- en beroepskwalificaties betreffen van de dienstverlener, de aannemer of het leidinggevend personeel van de ondernemer of relevante beroepservaring, kan de ondernemer hiervoor een beroep doen op de kwalificaties en ervaring van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, mits die de werken of diensten zelf verrichten waarvoor die kwalificaties of ervaring vereist zijn.
3. Een ondernemer die zich op de draagkracht of capaciteit van andere entiteiten beroept, toont ten behoeve van het speciale-sectorbedrijf aan dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de speciale-sector opdracht benodigde middelen, en in het geval hij erkend is op grond van een erkenningsregeling gedurende de gehele geldigheidsduur daarvan.
4. Onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in het eerste tot en met derde lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of aan andere natuurlijke personen of rechtspersonen.
5. Het speciale-sectorbedrijf kan eisen dat, indien een ondernemer zich beroept op de financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, zowel de ondernemer als die andere natuurlijke personen of rechtspersonen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de desbetreffende speciale-sectoropdracht.
6. Het speciale-sectorbedrijf toetst of de draagkracht of bekwaamheid van een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarop een ondernemer zich beroept, valt onder een door het speciale-sectorbedrijf gestelde uitsluitingsgrond en of deze natuurlijke persoon of rechtspersoon voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde geschiktheidseisen met betrekking tot de financiële en economische draagkracht of de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid.
7. De artikelen 2.92, vijfde en zesde lid, en 2.95, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
HY
Artikel 3.66 wordt als volgt gewijzigd:
a. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Een erkenningsregeling bevat objectieve voorschriften en criteria voor de uitsluiting en selectie van ondernemers die een erkenning aanvragen.
b. In het vierde lid (nieuw) vervalt de tweede en derde volzin.
c. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Indien de objectieve voorschriften en criteria van een regeling, bedoeld in het eerste lid, technische specificaties bevatten, is artikel 3.61 van toepassing. De criteria en voorschriften inzake erkenning kunnen zo nodig worden herzien.
d. Onder vernummering van het vierde lid (oud) tot het zesde lid wordt «De criteria en voorschriften, bedoeld in het derde lid, kunnen de uitsluitingscriteria genoemd in artikel 2.86, omvatten onder de daarin genoemde voorwaarden, met dien verstande dat» vervangen door «De criteria en voorschriften, bedoeld in het tweede lid, kunnen de uitsluitingscriteria, genoemd in de artikelen 2.86 en 2.87, omvatten onder de daarin genoemde voorwaarden en met overeenkomstige toepassing van de artikelen 2.86a tot en met 2.89, met dien verstande dat» en wordt «in het kader van een van de activiteiten, genoemd in paragraaf 3.1.1, de artikelen 2.86 tot en met 2.88 van overeenkomstige toepassing zijn» vervangen door: in het kader van een van de activiteiten, genoemd in afdeling 3.1.1, ook artikel 2.86 van overeenkomstige toepassing is.
e. Het zevende lid vervalt en onder vernummering van het zesde lid (oud) tot zevende lid wordt in de eerste volzin van het zevende lid (nieuw) «Indien de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het derde lid, eisen omvatten betreffende de economische en financiële draagkracht» vervangen door «Indien de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het tweede lid, eisen omvatten betreffende de economische en financiële draagkracht of de technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid» en komt te tweede volzin te luiden: In dat geval is artikel 3.65a van overeenkomstige toepassing.
f. Het achtste lid vervalt en het negende tot en met elfde lid worden vernummerd tot achtste tot en met tiende lid.
g. In het achtste lid (nieuw) wordt «bedoeld in het derde lid» vervangen door: bedoeld in het tweede lid.
h. In het tiende lid (nieuw) wordt «volgens het type» vervangen door: naar de aard van de.
i. Na het tiende lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
11. De vergoeding die een speciale-sectorbedrijf verlangt voor een aanvraag voor een erkenning, voor een wijziging daarin of voor het behouden van een verkregen erkenning, moet evenredig zijn met de gemaakte kosten.
j. Het twaalfde lid vervalt.
HZ
Na artikel 3.66 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een speciale-sectorbedrijf dat een aankondiging doet inzake het bestaan van een regeling voor de erkenning van ondernemers, selecteert bij het volgen van een procedure tot plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor werken, leveringen of diensten waarop die erkenningsregeling betrekking heeft, uitsluitend inschrijvers en deelnemers die volgens deze regeling erkend zijn.
2. Een procedure als bedoeld in het eerste lid betreft een niet-openbare procedure, een concurrentiegerichte dialoog, een innovatiepartnerschap, een onderhandelingsprocedure met aankondiging, of een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging in de gevallen, bedoeld in de artikelen 3.36 tot en met 3.38.
IA
Artikel 3.68 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid komt te luiden:
2. De artikelen 2.101, eerste en tweede lid, 2.102 en 2.102a zijn van overeenkomstige toepassing.
b. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:
3. Een speciale-sectorbedrijf kan bij toepassing van de openbare procedure inschrijvingen onderzoeken voordat de geschiktheid van de inschrijvers is beoordeeld, indien dit met inachtneming van het bepaalde in afdeling 3.3.5 en in hoofdstuk 3.4 tot en met paragraaf 3.4.3.3 ten aanzien van erkenning, uitsluiting, geschiktheid, selectie en gunning plaatsvindt.
IB
Artikel 3.69 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 3.65, eerste, tweede of vierde lid» vervangen door: artikel 3.65, eerste of derde lid.
b. In het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid, onderdeel b, wordt «in niet-openbare procedures en in onderhandelingsprocedures met aankondiging» vervangen door «in een niet-openbare procedure, een onderhandelingsprocedure met of zonder aankondiging, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap» en wordt «artikel 3.65, derde lid» vervangen door: artikel 3.65, tweede lid.
c. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de artikelen 3.66 en 3.67» vervangen door: artikel 3.66.
e. In het derde lid wordt na «de artikelen 2.114, 2.115 en 2.116» toegevoegd:, en met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.83 dat van overeenkomstige toepassing is op speciale-sectoropdrachten.
IC
Artikel 3.70 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na «of onderhandelingsprocedure kiest,» vervangen door: een onderhandelingsprocedure, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap kiest en.
b. In het tweede lid wordt «aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet,» vervangen door «aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, met inbegrip van normen inzake de toegankelijkheid van personen met een handicap» en wordt «gecertificeerd door instanties» vervangen door: gecertificeerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties.
c. In het derde lid wordt na «kwaliteitsbewaking» ingevoegd: indien de ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer bewijst dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking aan de kwaliteitsnormen voldoen.
d. Het vierde, vijfde en zesde lid worden vervangen door:
4. Een speciale-sectorbedrijf dat de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde systemen of normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst naar:
a. het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie,
b. een ander milieubeheersysteem als erkend overeenkomstig artikel 45 van verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PbEU 2009, L 342), of
c. andere normen inzake milieubeheer op basis van de toepasselijke Europese of internationale normen die door conformiteitsbeoordelingsinstanties zijn gecertificeerd.
5. Een speciale-sectorbedrijf aanvaardt andere passende bewijzen van gelijkwaardige maatregelen inzake milieubeheer, indien een ondernemer aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door het speciale-sectorbedrijf aangegeven specifieke certificaat of een gelijkwaardig certificaat binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer aantoont dat de maatregelen gelijkwaardig zijn aan die welke op grond van het toepasselijke milieubeheersysteem of de toepasselijke norm vereist zijn.
ID
In artikel 3.71 wordt «De artikelen 2.103 en 2.104» vervangen door: De artikelen 2.103, eerste tot en met derde lid, en 2.104.
IE
Voor artikel 3.72 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Bij toepassing van de niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte dialoog, het innovatiepartnerschap, of de onderhandelingsprocedure met aankondiging nodigt het speciale-sectorbedrijf de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot inschrijving, tot deelneming aan de dialoog of tot onderhandelingen.
1. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 3.71a, vermeldt het internetadres waar de aanbestedingsstukken rechtstreeks toegankelijk zijn.
2. In afwijking van het eerste lid bevat de uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 3.71a, een exemplaar van de aanbestedingsstukken in een geval als bedoeld in artikel 3.57, vierde of vijfde lid, waarbij de aanbestedingsstukken nog niet vrij, rechtstreeks, volledig en kosteloos beschikbaar zijn.
3. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 3.71a, bevat de informatie, bedoeld in bijlage XIII van richtlijn 2014/25/EU.
IF
Artikel 3.72 komt te luiden:
IG
Artikel 3.73 komt te luiden:
1. Indien een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, derde lid, is gedaan, nodigt het speciale-sectorbedrijf ondernemers die hun belangstelling eerder kenbaar hebben gemaakt gelijktijdig en schriftelijk uit om hun eerder getoonde belangstelling te bevestigen.
2. Op een uitnodiging als bedoeld in het eerste lid, is artikel 3.71b van overeenkomstige toepassing.
IH
Na § 3.4.3.1 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
De paragrafen 2.3.8.2a en 2.3.8.3 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten, met dien verstande dat in artikel 2.109d, onderdeel a, voor «aankondiging van een overheidsopdracht» wordt gelezen: de aankondiging van een speciale-sectoropdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel 3.73 of, ingeval van een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling als bedoeld in artikel 3.56, derde lid, in de uitnodiging tot inschrijving of tot onderhandeling.
II
Het opschrift van § 3.4.3.2 komt te luiden:
IJ
Artikel 3.74 komt te luiden:
1. De paragrafen 2.3.8.4 tot en met 2.3.8.6 en 2.3.8.7a zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten, met uitzondering van artikel 2.117.
2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt in artikel 2.115a, vierde lid, voor «bijlage XIII van richtlijn 2014/24/EU» gelezen «bijlage XV van richtlijn 2014/25/EU» en wordt in artikel 2.116, tweede lid, onderdeel d, en vijfde lid, voor «bijlage X van richtlijn 2014/24/EU» telkens gelezen: bijlage XIV van richtlijn 2014/25/EU.
IK
Na artikel 3.74 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het speciale-sectorbedrijf kan bij de openbare procedure, de niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure met aankondiging, de gunningsbeslissing vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien:
a. hij dit heeft gemeld in de aankondiging van de speciale-sectoropdracht, in de uitnodiging, bedoeld in artikel 3.73 of in de uitnodiging tot inschrijving volgend op een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling,
b. hij in de aanbestedingsstukken ten minste de informatie heeft opgenomen met betrekking tot de elektronische veiling, genoemd in bijlage VII van richtlijn 2014/25/EU, en
c. de inhoud van de aanbestedingsstukken, met name de technische specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld.
2. Het eerste lid is niet van toepassing voor de aanbesteding van werken of diensten die intellectuele prestaties tot voorwerp van de opdracht hebben.
IL
Artikel 3.76 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt «Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302)» vervangen door: Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269).
b. In het vijfde lid wordt «richtlijn nr. 2004/17/EG» vervangen door: richtlijn 2014/25/EU.
c. In het zesde lid wordt «producten» vervangen door: goederen.
IM
Artikel 3.77 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «bewaart de nodige gegevens over alle speciale-sectoropdrachten,» vervangen door: bewaart passende informatie over iedere speciale-sectoropdracht en ieder dynamisch aankoopsysteem,.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. het gebruik van niet-elektronische communicatiemiddelen bij elektronische inschrijvingen.
b. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het vijfde en zesde lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:
2. Indien informatie als bedoeld in het eerste lid vermeld staat in de aankondiging van een gegunde speciale-sectoropdracht, kan het speciale-sectorbedrijf voor een motivering verwijzen naar die aankondiging.
3. Een speciale-sectorbedrijf documenteert het verloop van een aanbestedingsprocedure door voldoende documenten te bewaren die beslissingen in iedere fase van een aanbestedingsprocedure onderbouwen.
4. Tot de documentatie, bedoeld in het derde lid, worden in ieder geval gerekend documenten betreffende communicatie met ondernemers, de voorbereiding van aanbestedingsstukken, eventuele dialoog of onderhandeling en selectie en gunning van een speciale-sectoropdracht.
c. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. De informatie, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt gedurende ten minste drie jaar na de datum van gunning van de speciale-sectoropdracht bewaard.
d. In het zesde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door «vijfde lid» en wordt «vier jaar» vervangen door: drie jaar.
IN
Artikel 3.78 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De artikelen 2.134, 2.136 en 2.138 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten, met dien verstande dat in artikel 2.134, derde lid, voor «bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU» wordt gelezen: bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU.
b. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, derde lid, is gedaan en het speciale-sectorbedrijf heeft besloten geen verdere opdrachten te gunnen voor de periode waarop de periodieke indicatieve aankondiging betrekking heeft, wordt dit vermeld in de aankondiging van de gegunde speciale-sectoropdracht.
c. Het derde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «een procedure zonder voorafgaande aankondiging overeenkomstig artikel 3.36, onderdeel b» vervangen door «een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging overeenkomstig artikel 3.36, eerste lid, onderdeel b» en vervalt «, overeenkomstig bijlage XVI van richtlijn nr. 2004/17/EG».
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. kan hij de bekendmaking van gegevens over de aard en de hoeveelheid van de verleende diensten beperken tot informatie die ten minste even gedetailleerd is als die in de aankondiging, die met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen is gepubliceerd.
d. Het vierde lid (nieuw) vervalt.
IO
Artikel 3.79 wordt vervangen door:
Het speciale-sectorbedrijf bewaart ten minste gedurende de looptijd van de speciale-sectoropdracht kopieën van de gesloten overeenkomsten met een waarde van ten minste:
a. € 10.000.000 voor speciale-sectoropdrachten voor werken;
b. € 1.000.000 voor speciale-sectoropdrachten voor leveringen of diensten.
IP
Artikel 3.80 komt te luiden:
1. De looptijd van een raamovereenkomst is ten hoogste acht jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die deugdelijk gemotiveerd zijn.
2. De plaatsing van speciale-sectoropdrachten met gebruikmaking van een raamovereenkomst, vindt plaats op basis van objectieve eisen en criteria die staan vermeld in de aanbestedingsstukken bij de procedure die tot de raamovereenkomst heeft geleid.
3. De objectieve eisen en criteria, bedoeld in het tweede lid, waarborgen de gelijke behandeling van de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst.
4. Bij de plaatsing van speciale-sectoropdrachten met gebruikmaking van een raamovereenkomst, is het toegestaan de ondernemers die partij bij de raamovereenkomst zijn nogmaals tot mededinging op te roepen.
5. Bij een nieuwe aankondiging stelt het speciale-sectorbedrijf voor elke speciale-sectoropdracht met gebruikmaking van een raamovereenkomst een voldoende lange termijn vast voor de indiening van een inschrijving op die opdracht.
6. De speciale-sectoropdracht, bedoeld in het vijfde lid, wordt gegund aan de inschrijver die op grond van de in de specificaties van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving heeft ingediend.
IQ
Na artikel 3.80 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
De afdelingen 2.4.2 en 2.4.5, met uitzondering van de artikelen 2.146 en 2.148, zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.
1. Een ondernemer kan bij de instelling van een dynamisch aankoopsysteem een verzoek tot toelating indienen.
2. De termijn voor het indienen van een verzoek tot toelating als bedoeld in het eerste lid bedraagt ten minste dertig dagen en in geen geval minder dan 15 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht of, wanneer een periodieke indicatieve aankondiging als oproep tot mededinging wordt gebruikt, te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging, bedoeld in artikel 3.73, eerste lid.
3. Het speciale-sectorbedrijf deelt een ondernemer als bedoeld in het eerste lid zo snel mogelijk mee dat hij is toegelaten tot het dynamisch aankoopsysteem of dat zijn verzoek tot toelating is afgewezen.
1. Het speciale-sectorbedrijf nodigt alle tot het dynamisch aankoopsysteem toegelaten ondernemers uit om voor een specifieke speciale-sectoropdracht die binnen dat dynamisch aankoopsysteem wordt geplaatst een inschrijving in te dienen. De artikelen 2.105, eerste lid, en 2.106, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Indien het dynamisch aankoopsysteem is ingedeeld in categorieën van werken, producten of diensten, nodigt het speciale-sectorbedrijf, in afwijking van het eerste lid, alle ondernemers die zijn toegelaten tot de categorie waarop de desbetreffende speciale-sectoropdracht betrekking heeft, uit om een inschrijving in te dienen.
3. De termijn voor het indienen van een inschrijving bedraagt ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
4. Artikel 2.74a is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in het tweede lid van dat artikel bepaalde termijn bij een speciale-sectoropdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem tien dagen bedraagt.
5. Het speciale-sectorbedrijf kan de speciale-sectoropdracht gunnen aan de inschrijver die de beste inschrijving heeft ingediend op grond van de gunningscriteria die zijn vermeld in de aankondiging van de speciale-sectoropdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem, in de uitnodiging, bedoeld in artikel 3.73, eerste lid, of in een uitnodiging tot inschrijving volgend op een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling. Deze criteria kunnen gepreciseerd worden in de uitnodiging voor alle tot het dynamisch aankoopsysteem toegelaten ondernemers.
IR
Na artikel 3.80c wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 2.5 is, met uitzondering van de artikelen 2.163d, eerste lid, onderdeel d, tweede en derde lid, en 2.163e, eerste lid, onderdeel c, van overeenkomstige toepassing op een speciale-sectoropdracht, met dien verstande dat:
a. waar in dit hoofdstuk naar deel 2 van deze wet wordt verwezen daarvoor telkens deel 3 dient te worden gelezen;
b. in artikel 2.163b, onderdeel a, voor «de artikelen 2.1 tot en met 2.6a» wordt gelezen: de artikelen 3.8 tot en met 3.9a;
c. in artikel 2.163e, tweede lid, voor «artikel 2.163d, tweede tot en met zesde lid» wordt gelezen: artikel 2.163d, vierde tot en met zesde lid.
IS
In artikel 4.1 wordt «concessieovereenkomsten voor openbare werken» vervangen door: concessieopdrachten.
IT
Artikel 4.4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «bedoelde gegevens en» vervangen door: bedoelde gegevens,.
b. Onder lettering van onderdeel b in c wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. de naam, voornamen en adresgegevens van de leden van het toezichthoudend orgaan van de rechtspersoon en.
IU
Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. onherroepelijke veroordelingen als bedoeld in artikel 2.86, zesde lid,.
b. In het derde lid wordt: artikel 4,4, tweede lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 4.4, tweede lid, onderdelen b en c.
IV
Artikel 4.8 komt te luiden:
1. Veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel a, worden in de beoordeling betrokken voor zover zij in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden.
2. Veroordelingen en beschikkingen als bedoeld in artikel 4,7 eerste lid, onderdelen b, c en d, worden in de beoordeling betrokken voor zover zij in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden.
IW
In artikel 4.10, derde lid, wordt «artikel 4.4, tweede lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 4.4, onderdeel c.
IX
Artikel 4.12 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «richtlijnen nrs. 2004/17/EG en nr. 2004/18/EG» vervangen door: richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU.
2. In onderdeel b wordt «en de wijze waarop verzoeken tot deelneming kunnen worden gedaan» vervangen door: , de wijze waarop verzoeken tot deelneming kunnen worden gedaan en de erkenning van elektronische handtekeningen.
b. In het tweede lid wordt «richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: richtlijn 2014/24/EU.
IY
Na artikel 4.12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een aanbestedende dienst verstrekt aan Onze Minister op diens verzoek processen-verbaal als bedoeld in artikel 2.132.
2. Een speciale-sectorbedrijf verstrekt aan Onze Minister op diens verzoek te bewaren passende informatie als bedoeld in artikel 3.77, eerste en tweede lid.
3. Onze Minister gebruikt de in het eerste lid bedoelde processen-verbaal uitsluitend voor het opstellen van een toezichtsrapport als bedoeld in artikel 83, derde lid, van richtlijn 2014/24/EU en de in het tweede lid bedoelde informatie uitsluitend voor het opstellen van een toezichtsrapport als bedoeld in artikel 99, derde lid, van richtlijn 2014/25/EU.
4. Artikel 2.57, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op aan Onze Minister verstrekte processen-verbaal of informatie.
IZ
Artikel 4.13 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt voor «aankondigingen» ingevoegd: vooraankondigingen en.
2. In onderdeel b wordt voor «aankondigingen» ingevoegd «vooraankondigingen,» en wordt na «bekendgemaakt» ingevoegd: en ter beschikking worden gesteld.
3. Onder lettering van de onderdelen c en d in g en h, worden vier onderdelen ingevoegd, luidende:
c. formulieren als bedoeld in artikel 4.14, eerste en tweede lid, ter beschikking worden gesteld;
d. informatie met het oog op de toepassing en naleving van deze wet en met betrekking tot richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU kan worden verstrekt, met inbegrip van elektronische handleidingen voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven;
e. een bedrijfsdossier ter beschikking wordt gesteld waarin inschrijvers hun gegevens en bescheiden beveiligd kunnen opslaan en aan een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf ter beschikking kunnen stellen;
f. inschrijvingen voor overheidsopdrachten, speciale-sectoropdrachten en concessieopdrachten kunnen worden ingediend;.
4. In onderdeel g (nieuw) wordt «richtlijnen nrs. 2004/17/EG en 2004/18/EG» vervangen door: richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het elektronische systeem, bedoeld in het eerste lid, stelt koppelvlakken ter beschikking voor de aansluiting van en geautomatiseerde gegevensuitwisseling met systemen van gegevensverwerking van aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en van ondernemingen die advies- en ondersteuningsdiensten aanbieden.
JA
Artikel 4.14 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «artikel 70 van richtlijn nr. 2004/17/EG en artikel 79 van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: artikel 33, eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU, de artikelen 51, eerste lid, 75, derde lid, en 79, derde lid, van richtlijn 2014/24/EU en artikel 71, eerste lid, van richtlijn 2014/25/EU.
2. In onderdeel c wordt «concessieovereenkomst voor openbare werken» vervangen door: concessieopdracht.
3. Onderdeel e vervalt onder lettering van de onderdelen f tot en met j in e tot en met i.
4. In onderdeel e (nieuw) wordt «concessieovereenkomst voor openbare werken» vervangen door: concessieopdracht.
5. Onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel i (nieuw) door een punt vervalt de laatste alinea.
b. In het tweede lid wordt «deel 2 of deel 3» vervangen door: deel 2, 2a of 3.
c. In het vierde lid wordt «bijlage XX van richtlijn nr. 2004/17/EG en in het derde punt van bijlage VIII van richtlijn nr. 2004/18/EG» vervangen door: bijlage XI van richtlijn 2014/23/EU, in het derde punt van bijlage VIII van richtlijn 2014/24/EU of in het derde punt van bijlage IX van richtlijn 2014/25/EU.
d. Het vijfde en zesde lid vervallen onder vernummering van het zevende lid tot vijfde lid.
e. In het vijfde lid (nieuw) wordt «als bedoeld in het vijfde lid» vervangen door: van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU, de artikelen 51, eerste lid, 75, derde lid, en 79, derde lid, van richtlijn 2014/24/EU en de artikelen 71, eerste lid, 92, derde lid, en 96, tweede lid, van richtlijn 2014/25/EU.
JB
Na artikel 4.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onze Minister is verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor de verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, en die verband houdt met het faciliteren van het gebruiken van het systeem.
JC
De artikelen 4.33 tot en met 4.36 komen te luiden:
Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de wet van [p.m. datum] tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU (Stb. p.m. jaartal, volgnummer) met toepassing van de bepalingen van deze wet zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip een aankondiging van een aanbesteding heeft gedaan of overeenkomstig de genoemde bepalingen een aanbestedingsprocedure zonder aankondiging is gestart en in het kader daarvan een of meer ondernemers heeft verzocht een inschrijving in te dienen dan wel op andere wijze ten behoeve van het sluiten van een schriftelijke overeenkomst tot het verrichten van werken, leveringen of diensten een of meer ondernemers heeft benaderd, is op die aanbesteding het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van het hiervoor bedoelde artikel I.
1. In afwijking van artikel 2.11, zevende lid, en artikel 3.10, achtste lid, kan een aankoopcentrale bepalen dat de communicatie en informatie-uitwisseling voor een aanbestedingsprocedure van een aankoopcentrale tot 18 april 2017 plaatsvindt per post of via een andere geschikte vervoerder, per fax of een combinatie van deze middelen, al dan niet gecombineerd met elektronische middelen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing in de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.59, eerste lid, 2.62, tweede lid, en 2.145, eerste lid.
3. Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor 18 april 2017 met toepassing van de bepalingen van deze wet zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip een aankondiging van een aanbesteding heeft gedaan of overeenkomstig de genoemde bepalingen een aanbestedingsprocedure zonder aankondiging is gestart en in het kader daarvan een of meer ondernemers heeft verzocht een inschrijving in te dienen dan wel op andere wijze ten behoeve van het sluiten van een schriftelijke overeenkomst tot het verrichten van werken, leveringen of diensten een of meer ondernemers heeft benaderd, is op die aanbesteding het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor 18 april 2017.
1. In afwijking van artikel 2.52a, eerste lid, kan een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf bepalen dat de communicatie tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer of tussen een speciale-sectorbedrijf en een ondernemer tot 1 juli 2017 plaatsvindt per post of via een andere geschikte vervoerder, per fax of een combinatie van deze middelen, al dan niet gecombineerd met elektronische middelen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing in de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.59, eerste lid, 2.62, tweede lid, en 2.145, eerste lid.
3. Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor 1 juli 2017 met toepassing van de bepalingen van deze wet zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip een aankondiging van een aanbesteding heeft gedaan of overeenkomstig de genoemde bepalingen een aanbestedingsprocedure zonder aankondiging is gestart en in het kader daarvan een of meer ondernemers heeft verzocht een inschrijving in te dienen dan wel op andere wijze ten behoeve van het sluiten van een schriftelijke overeenkomst tot het verrichten van werken, leveringen of diensten een of meer ondernemers heeft benaderd, is op die aanbesteding het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor 1 juli 2017.
In afwijking van artikel 2.89, tweede lid, kan een inschrijver of gegadigde tot een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de wet van [p.m. datum] tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU (Stb. p.m. jaartal, volgnummer) door middel van een gedragsverklaring aanbesteden die op het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan twee jaar, aantonen dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86 en 2.87, onderdelen b en c, voor zover het een onherroepelijke veroordeling of een onherroepelijke beschikking wegens overtreding van de mededingingsregels betreft, op hem niet van toepassing zijn.
Artikel 7.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «artikel 18 van richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134)» vervangen door: artikel 11 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94).
b. In het vierde lid wordt «artikel 18» vervangen door: artikel 11.
Artikel 9, tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «artikel 45 van richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134)» vervangen door: artikel 57 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94).
b. In onderdeel b wordt «de richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEG L 134)» vervangen door: richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94).
De Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
a. De onderdelen a en b komen te luiden:
richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94);
richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94);.
b. Onder lettering van de onderdelen c tot en met f in d tot en met g, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94);.
c. Onderdeel d (nieuw), onderdelen 2°, 3°, 4°, 5° en 6°, wordt vervangen door:
2°. een overige aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de aanbestedingsrichtlijn, niet zijnde de staat;
3°. een overige aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de nutsrichtlijn en artikel 7, eerste lid, van de concessierichtlijn, niet zijnde de staat;
4°. een instantie die een opdracht als bedoeld in artikel 13 van de aanbestedingsrichtlijn plaatst;.
B
In artikel 8 wordt «de nutsrichtlijn of de aanbestedingsrichtlijn» vervangen door: de nutsrichtlijn, de aanbestedingsrichtlijn of de concessierichtlijn.
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. In afwijking van het eerste lid, treden de in artikel I, onderdelen BC, BD, onder a, GY en GZ, onder a, van deze wet, opgenomen wijzigingen van de artikelen 2.38, 2.39, eerste lid, 3.40, en 3.41, eerste lid, van de Aanbestedingswet 2012 in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij zijn geplaatst en werken voor aanbestedingen waarvoor na 17 april 2016, maar voor inwerkingtreding van artikel I van deze wet een aanbestedingsprocedure is gestart terug tot en met 18 april 2016, indien op die aanbesteding:
a. op grond van artikel 2.38 of artikel 3.40, zoals die artikelen luidden voor de inwerkingtreding van de in de aanhef aangehaalde onderdelen van deze wet, de procedure voor B-diensten, van toepassing was of kon zijn, en
b. op grond van artikel 2.38 of artikel 3.40, zoals die artikelen komen te luiden na inwerkingtreding van artikel I, onderdelen BC en GY, van deze wet de procedure voor sociale en andere specifieke diensten van toepassing is of kan zijn.
3. Artikel 4.33 van de Aanbestedingswet 2012 is niet van toepassing op een aanbesteding waarop het tweede lid van toepassing is.
4. In het besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum bij de inwerkingtreding van artikelen of onderdelen daarvan.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34329-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.