Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2016
Inleiding
In mijn brief van 14 oktober 2015 (Kamerstuk 34 300 X, nr. 12) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de evaluatie van het beleid omtrent de Verklaring
van Geen Bezwaar (VGB) en de daaruit voortvloeiende aanpassingen in het beleid. Ik heb toegezegd uw Kamer over de voortgang te informeren
voor 1 februari 2016. In het wetgevingsoverleg over personeel van 2 november 2015
heb ik ook toegezegd de handleiding voor commandanten nader toe te lichten. Op beide
onderwerpen ga ik in deze brief in. Aan de orde komt voorts de totstandkoming van
de gemeenschappelijke eenheid die belast wordt met de uitvoering van veiligheidsonderzoeken.
Voortgang herintroductie VMN-C
Na de herintroductie van het veiligheidsmachtigingsniveau C (VMN-C) voor militaire
functies is de herbeoordeling van alle vertrouwensfuncties door de defensieonderdelen
in gang gezet. Voor VMN-C is niet langer vereist dat van de partner en de medebewoners
de politieke en justitiële gegevens over ten minste vijf jaar voorafgaand aan het
veiligheidsonderzoek inzichtelijk zijn. Tot dusver werd een aantal VGB-en wegens het
ontbreken daarvan geweigerd of ingetrokken, waarna in veel gevallen ontslag volgde.
Met de herinvoering van VMN-C wordt ontslag wegens onvoldoende gegevens over de partner
zoveel mogelijk vermeden. Tot nu toe zijn voldoende functies op VMN-C vastgesteld
om medewerkers te kunnen plaatsen die anders onder de maatwerkregeling zouden vallen.
Daarmee is, zoals verwacht, de maatwerkregeling die tot 1 februari 2016 geldt, overbodig
geworden.
Voortgang uitwerking aanbevelingen en andere maatregelen
De AIVD en de MIVD zijn beide belast met de uitvoering van de Wet veiligheidsonderzoeken.
In navolging van het advies van de commissie-Dessens (Kamerstuk 33 820, nr. 1) ontwikkelen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en ik
een gemeenschappelijke organisatie-eenheid voor de uitvoering van veiligheidsonderzoeken.
Het streven is om op 1 juli 2017 van start te gaan met deze eenheid. Dit heeft invloed
op de verdere aanpassingen van het VGB-beleid van Defensie. Zo maakt deze uniformering
van de veiligheidsonderzoeken de afzonderlijke herziening van de Beleidsregel veiligheidsonderzoeken
Defensie1, zoals aangekondigd in mijn brief van 14 oktober jl., overbodig. Bij de uniformering
zal namelijk ook aandacht worden besteed aan specifieke aandachtspunten van Defensie.
Inmiddels zijn indicatoren ontwikkeld die het duidelijker maken wanneer financiële
schulden tot financiële kwetsbaarheid leiden en daarmee tot negatieve gevolgen voor
de VGB. Na afstemming met BZK zullen deze indicatoren onder het defensiepersoneel
worden bekend gemaakt. In gevallen dat op basis van die indicatoren plaatsing op een
functie met een VMN-A of VMN-B (tijdelijk) onwenselijk is, kunnen betrokken medewerkers mogelijk wel op een functie met een VMN-C worden geplaatst.
Met BZK wordt ook overlegd over de wijze waarop de rol van de commandant (in de zin
van het bevoegde gezag) bij veiligheidsonderzoeken en aanverwante processen beter
tot zijn recht kan komen. Als bevoegd gezag komt de commandant een aantal werkgeversbevoegdheden
toe. Daarnaast rusten op de commandant verschillende verantwoordelijkheden in het
kader van beveiliging. Er wordt onder meer een handleiding voor de commandant ontwikkeld
die inzichtelijk maakt wat deze rollen inhouden en welke informatie relevant is voor
de besluitvorming over de VGB. Ook wordt bezien hoe de commandant beter kan worden
geïnformeerd over de redenen van de voorgenomen intrekking van de VGB, zonder dat
in strijd wordt gehandeld met privacy- en andere wetgeving over gegevensverstrekking.
Aanverwante rechtspositionele processen waarvoor commandanten verantwoordelijk zijn,
zoals schorsing, ontslag en ontheffing uit de functie, worden eveneens tegen het licht
worden gehouden. Deze zullen ook worden opgenomen in de handleiding.
Ten slotte
Met de vaststelling van een voldoende aantal militaire functies op VMN-C is het mogelijk
geworden ontslagen wegens het gebrek aan gegevens van de partner zoveel mogelijk te
vermijden. Het personeel is al geïnformeerd over deze maatregel en zal ook over nieuwe
aanpassingen worden geïnformeerd, evenals de centrales van overheidspersoneel. Met
de uniformering van de veiligheidsonderzoeken verwacht ik het VGB-proces verder te
verbeteren en meer duidelijkheid te bieden aan het personeel.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert