Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2015
Op 20 januari jl. stemde uw Kamer in met de begrotingsstaten Veiligheid en Justitie
2015. Ook heeft uw Kamer een tweetal moties aangenomen die waren ingediend tijdens
het debat over de begrotingsstaten Veiligheid en Justitie 2015, te weten de motie-Scholten
c.s. (EK 34 000 VI, O) en de motie-Franken c.s. (EK 34 000 VI, M). Beide moties zijn inmiddels in het kabinet besproken.
In reactie op de motie-Scholten c.s. merk ik het volgende op. In die motie wordt het
oplopen van de kosten op het terrein van de gesubsidieerde rechtsbijstand aan de orde
gesteld en wordt gevraagd om onderzoek te doen naar de oorzaken van het oplopen van
die kosten. Tijdens het begrotingsdebat in uw Kamer gaf ik reeds aan dat een onderzoek
naar de ontwikkeling van deze kosten dienstig kan zijn.
Het kabinet heeft besloten een commissie in het leven te roepen, die onderzoek zal
doen naar de problemen rond kostenstijgingen in de rechtsbijstand in relatie tot de
toegang tot het recht. Over de samenstelling en de taakopdracht van de in te stellen
commissie zal ik uw Kamer informeren.
Nadat ik heb kennis genomen van de bevindingen van de commissie zal ik mij opnieuw
beraden op maatregelen in het kader van de vernieuwing van het stelsel van de gesubsidieerde
rechtsbijstand en de kostenbeheersing binnen dat stelsel. De verdere procedure inzake
het wetsvoorstel ter zake van de stelselvernieuwing schort ik daarom op, in afwachting
van de resultaten van het onderzoek van de in te stellen commissie. Het onderzoek
zal zich tevens richten op de maatregelen als genoemd in de algemene maatregel van
bestuur die op 30 april 2014 bij uw Kamer is voorgehangen. Indien de resultaten van
het onderzoek daartoe aanleiding geven kunnen er dientengevolge wijzigingen plaatsvinden
in de dan reeds (per 1 februari a.s.) in werking getreden algemene maatregel van bestuur.
De motie-Franken c.s., die werd ingediend tijdens het debat over de begroting van
2015, verzoekt de regering om de voorgenomen bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand
ten bedrage van € 85 miljoen achterwege te laten en alternatieve financieringsmogelijkheden
te zoeken. De motie-Franken c.s. biedt geen financiële dekking voor het tekort dat
direct in de begroting 2015 zou ontstaan als gevolg van het achterwege laten van inwerkingtreding
van de algemene maatregel van bestuur, die op 30 april 2014 bij uw Kamer is voorgehangen
(€ 13,3 miljoen in 2015 oplopend tot € 26 miljoen in 2018). Overigens heeft het resterende
bedrag aan bezuinigingen ter hoogte van € 59 miljoen betrekking op het begrotingsjaar
2016 en volgende.
De sinds 1 januari ontstane besparingsverliezen op de begroting van 2015 (€ 1,1 miljoen
per 1 februari) laten mij thans geen andere keus dan de op 30 april 2014 voorgehangen
algemene maatregel van bestuur per 1 februari in werking te laten treden. Verder uitstel
zou leiden tot een totaal besparingsverlies van € 3,3 miljoen per 1 april en € 5,5 miljoen
per 1 juni 2015.
Alles overwegende, heb ik, na verkregen machtiging door de ministerraad, het betreffende
besluit aan de Koning voorgedragen voor bekrachtiging, welke inmiddels heeft plaatsgevonden.
Het besluit wordt vandaag in het Staatsblad geplaatst en treedt op 1 februari 2015
in werking.
Een afschrift van deze brief heb ik gezonden aan de Tweede Kamer.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven