33 529 Gaswinning Groningen-veld

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2014

In het vervolg op het kabinetsbesluit dat is toegelicht in mijn brief van 17 januari 2014 over de gaswinning in Groningen1 en de daaruit voortvloeiende maatregelen,

heb ik toegezegd uw Kamer periodiek te informeren over de voortgang.

Op 6 mei jl. heb ik uw Kamer per brief reeds geïnformeerd over een aantal hoofdonderwerpen2. Hierbij informeer ik uw Kamer over de actuele stand van zaken over de volle breedte van het dossier. Hiermee geef ik ook invulling aan het verzoek van uw Kamer tijdens de regeling van werkzaamheden van 14 mei jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 82, item 7) om een brief over de voortgang van het herstel in Groningen.

Ik zal hierbij ingaan op:

  • 1) Voortgang aan de Dialoogtafel;

  • 2) Maatregelen voor schadeherstel, schadepreventie, verbeteren van de leefbaarheid en vergroten van het economisch perspectief;

  • 3) Gegevens over gaswinning en voortgang onderzoeken ondergrond;

  • 4) De vervolgprocedure met betrekking tot het besluit over het gewijzigde winningsplan.

1. Voortgang aan de Dialoogtafel

Naar aanleiding van de aardbevingen in Groningen heeft het kabinet op 17 januari jl. besloten om de totale gaswinning uit het Groningenveld voor de komende drie jaar te beperken tot 42,5 miljard m3 in 2014, 42,5 miljard m3 in 2015 en 40 miljard m3 in 2016. Daarnaast is besloten om de gaswinning rond Loppersum, het meest risicovolle gebied, met 80% te verminderen.

Hoewel het kabinet het besluit heeft genomen om de gaswinning in het meest risicovolle gebied fors te beperken, betekent dit niet dat de gevolgen van gaswinning voor de bewoners van de regio direct zijn afgenomen.

Daarom vraagt het besluit ook om een snelle aanpak van maatregelen tot schadeherstel en -preventie, waardevermeerdering, vergroten van de leefbaarheid en verbeteren van het economisch perspectief. Deze maatregelen zijn van groot belang voor de mensen die wonen en werken in het risicogebied. Daarom hecht ik veel waarde aan een open dialoog met belangengroepen en bestuurders in de regio over de uitwerking van maatregelen en acties die afgesproken zijn in het bestuurlijk akkoord. Deze dialoog wordt gevoerd aan de Dialoogtafel, waarin 15 organisaties vertegenwoordigd zijn (zie www.dialoogtafelgroningen.nl).

De Dialoogtafel heeft enige tijd nodig gehad om tot de start van een constructieve dialoog te komen. Iedereen aan tafel wil daadkrachtig en snel aan de slag, maar tegelijkertijd blijkt dat het tijd kost om een goede discussie te kunnen voeren en overeenstemming te bereiken tussen de verschillende partijen. Ik ben er echter van overtuigd dat een constructieve rol van de Dialoogtafel in belangrijke mate zal bijdragen aan het nemen van maatregelen door de verantwoordelijke partijen, die op het grootst mogelijke draagvlak in de regio kunnen rekenen. Alle partijen aan tafel zijn hiervan doordrongen. Er zijn de afgelopen tijd intensieve gesprekken aan tafel gevoerd, onder andere over hoe snel voortgang geboekt kan worden op een aantal belangrijke onderwerpen, zoals de vormgeving van de uitvoeringsorganisatie. Deze gesprekken zijn positief verlopen.

In het opbouwen van vertrouwen tussen de leden van de Dialoogtafel moet geïnvesteerd worden. Dat vraagt om bereidheid van alle partijen om een langdurige structurele samenwerking aan te gaan, op complexe en dynamische dossiers.

Op 26 juni jl. is een belangrijke stap gezet door tot overeenstemming te komen over de wijze waarop de uitvoeringsorganisatie zal worden ingericht. De uitvoeringsorganisatie zal de regie voeren op het herstellen, versterken en verbeteren van woningen. Vandaag, 8 juli 2014, ben ik zelf in Groningen om gesprekken te voeren met de leden van de Dialoogtafel over de voortgang. Ik ben voornemens om dit regelmatig te doen.

2. Maatregelen voor schadeherstel, schadepreventie, verbeteren van de leefbaarheid en vergroten van het economisch perspectief

Het kabinet is op 17 januari jl. met bestuurders in de regio een pakket aan maatregelen overeengekomen dat is gericht op verbetering van de veiligheid, de leefbaarheid en het economisch perspectief van de bewoners in de regio. Deze maatregelen worden samen met bestuurders in de regio en de Nederlandse Aardolie Maatschappij BV (NAM) nader uitgewerkt, waarbij zoals al toegelicht de dialoog met de regio plaats vindt aan de Dialoogtafel. Ik zal hier per onderwerp kort schetsen wat de voortgang is op verschillende trajecten:

  • Inrichten van een uitvoeringsorganisatie;

  • Voortgang schadeafhandeling;

  • Aardbevingsbestendig bouwen;

  • Waardedaling huizen en compensatieregeling van NAM;

  • Versterken van infrastructuur;

  • Leefbaarheid en economisch perspectief voor de regio.

Inrichten van een uitvoeringsorganisatie

Zoals in het ontwerpbesluit is opgenomen dient NAM een uitvoeringsorganisatie in te richten die de regie zal voeren over de zogenaamde drieslag (herstellen, versterken, waardevermeerdering) van woningen en gebouwen in het risicogebied. Conform het ontwerpbesluit zal de uitvoeringsorganisatie «op enige afstand doch onder aansturing en verantwoordelijkheid van NAM staan en een onafhankelijk toezichtsorgaan kennen dat zal toezien op de algemene uitvoering.»

Dit betekent dat NAM contracthouder is en dat:

  • de organisatie een zelfstandige positie met een eigen vestiging in het gebied en een eigen herkenbaar gezicht krijgt;

  • de organisatie haar eigen medewerkers met een zelfstandig managementteam krijgt dat verantwoordelijk is voor de dagelijkse gang van zaken.

Deze structuur zorgt ervoor dat de uitvoering van het schadeproces in de toekomst niet meer bij NAM zelf ligt: de taxaties worden gedaan door onafhankelijke taxateurs, die aangestuurd worden door de uitvoeringsorganisatie onder onafhankelijk toezicht. Dit punt is van belang, omdat juist de betrokkenheid van NAM bij dit deel van het schadeproces een gevoel van belangenverstrengeling heeft opgeroepen bij een aantal partijen.

De uitvoeringsorganisatie voert activiteiten uit binnen gestelde beleidskaders. De beleidskaders worden in overleg met de Dialoogtafel vastgesteld en betreffen zaken zoals:

  • 1. Een toegesneden aanpak voor complexe gevallen, waarvan het ontzorgen van bewoners van gebouwen met een substantiële impact een belangrijk onderdeel is;

  • 2. Een toegesneden aanpak voor cultureel erfgoed, eventueel uit te breiden naar andere segmenten zoals bijvoorbeeld land- en tuinbouwbedrijven;

  • 3. Voldoende aandacht voor mogelijke inzet van lokale bouwbedrijven, toekennen van zoveel mogelijk arbeidsplaatsen aan lokale werknemers, waaronder ook leer/werkprogramma’s in balans met het maken van voldoende voortgang en urgentie;

  • 4. Onderkenning en aandacht voor mogelijkheden tot het (doen) verwerven, ontwikkelen of delen van nieuwe expertise (mogelijk in samenwerking met andere bedrijven en/of kennisinstellingen).

Om onafhankelijk toezicht op de uitvoeringsorganisatie te kunnen waarborgen wordt een toezichtsorgaan ingesteld. Dit toezichtsorgaan heeft onder meer als doel om een transparante verantwoordingsfunctie en rol jegens betrokken partijen te vervullen, om zo bij te kunnen dragen aan herstel van vertrouwen. Voorlopig wordt voorzien dat het toezichtsorgaan zal bestaan uit drie leden. Zij zullen niet alleen toezicht houden op de algemene uitvoering door de uitvoeringsorganisatie maar ook op de relatie van de uitvoeringsorganisatie met NAM als contracthouder.

NAM heeft in afstemming met de Dialoogtafel op 23 mei jl. een advertentie geplaatst waarin onder andere bovenstaande voorwaarden zijn geformuleerd. Daarmee is het proces gestart om de uitvoeringsorganisatie in te richten. Op vrijdag 6 juni jl. is een informatieochtend belegd waaraan 120 bedrijven hebben deelgenomen om een toelichting te krijgen op het gunningsproces. Het gunningsproces zal in verschillende fasen verlopen en omvat ondermeer de mogelijk voor aanbieders uit de markt om met eigen ideeën en concepten te komen. Het proces voorziet in besluitvorming over de inrichting van de uitvoeringsorganisatie dit najaar. Start van de uitvoeringsorganisatie wordt verwacht per 1 januari 2015.

Voortgang schadeafhandeling

Schadeafhandeling door de NAM

Tot de start van de uitvoeringsorganisatie gaat NAM onverminderd verder met schadeherstel. In totaal zijn er vanaf 2012 19.600 schademeldingen binnengekomen bij NAM. Tot juni 2014 heeft in 93% van de gevallen een taxatie plaatsgevonden, wat heeft geleid tot 12.900 schaderapporten. In 77% van de gevallen is er een overeenkomst getekend. Met deze overeenkomst kan de huiseigenaar zelf een aannemer kiezen en opdracht geven voor herstel. Verdere verbeteringen van het proces zullen worden doorgevoerd, zoals het opschalen van taxatiecapaciteit. In totaal is door NAM vanaf 2012 tot 1 januari 2014 50 mln euro besteed aan de afhandeling van schades.

Ondersteuning en positie van de raadsman

De onafhankelijke raadsman, de heer mr. Leendert Klaassen, volgt kritisch de afhandeling van de schadegevallen door NAM. De motie Vos en Van Tongeren3 dringt aan op betere bekendheid en bereikbaarheid van de raadsman. De raadsman wordt op dit moment ondersteund door de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Deze ondersteuning zal na het najaar niet gecontinueerd kunnen worden aangezien DLG eind 2014 ophoudt te bestaan. Er wordt nu met diverse partijen een verkenning uitgevoerd op welke wijze de ondersteuning van de raadsman wordt voortgezet. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een betere bereikbaarheid en zichtbaarheid van de raadsman. Ik zal uw Kamer hier in het najaar over informeren.

Commissie voor bijzondere situaties

Naast de raadsman is er een commissie voor bijzondere situaties. Ik heb u hier in een brief van 22 januari jl. over geïnformeerd4. De commissie is ingesteld om hulp te bieden aan bewoners die in een schrijnende situatie terecht zijn gekomen en die buiten de bestaande regelingen vallen, vanuit het perspectief van de individuen die het betreft. De commissie is operationeel sinds 15 april 2014. Tot en met mei 2014 zijn er 57 gevallen ter behandeling binnengekomen. Er zijn 8 gevallen afgehandeld. De hulp die geboden wordt kan financieel van aard zijn, maar ligt bijvoorbeeld ook in de bemiddeling bij woningverkoop, taxatie of het regelen van psychische begeleiding.

Aardbevingbestendig bouwen

Om op een verantwoorde wijze aardbevingbestendig te kunnen bouwen zijn er nieuwe normen nodig. Er zijn op dit moment in Nederland geen bouwnormen voor gebieden met het type aardbevingen als in Groningen. Er wordt door het Nationaal Normalisatie-Instituut (NEN) in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) gewerkt aan het opstellen van nieuwe bouwnormen voor zowel nieuwbouw als voor versteviging van bestaande gebouwen.

De inzet van het NEN moet leiden tot een Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) die gebaseerd is op de Europese norm voor aardbevingbestendig bouwen, Eurocode 8 en uiteindelijk tot aanpassing van het Bouwbesluit. Het voltooien van de NPR kent echter een lange doorlooptijd. Conform mijn toezegging in het debat van 5 februari jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 50, item 7) heb ik het NEN gevraagd om een interim-advies op te stellen ter overbrugging van de periode tot het verschijnen van de NPR. Het doel van dit advies is te voorkomen dat nieuwe bouwprojecten in de regio Noordoost-Groningen stil komen te liggen doordat de NPR pas na de zomer van 2014 gereed is. Op 15 mei is het interim-advies gepubliceerd op www.nen.nl/aardbevingen.

In het interim-advies staan de voorlopige uitgangspunten voor nieuwbouw bij aardbevingsbelasting in de provincie Groningen. Het is een technisch document dat zich met name richt tot constructeurs en aannemers in de bouw en belanghebbenden bij nieuwbouw en verbouw in de regio. Zij kunnen met het interim-advies de Europese norm hanteren en rekening houden met aardbevingsbelastingen bij nieuwbouw. Voor de noodzakelijke input van de ontwerpgegevens gelden dan de waarden van het interim-advies. Deze waarden zijn mogelijk conservatiever dan de waarden die in de NPR komen. De strengere bouwnormen zijn geen indicatie voor bevingsrisico’s, maar zorgen ervoor dat het aardbevingbestendig bouwen doorgang kan vinden. In bijlage 25 wordt een korte toelichting gegeven op de bouwnormen.

Het interim-advies is een opmaat naar bouwnormen en is daarom geen verplichting en is ook niet afdwingbaar. Om ervoor te zorgen dat nieuwbouwplannen kunnen doorgaan en om innovatie voor aardbevingbestendig bouwen te stimuleren, stelt NAM een regeling voor nieuwbouw op. Op basis van deze regeling kan men in aanmerking komen voor een stimuleringsbijdrage voor nieuwbouwplannen. De contouren van deze regeling worden door NAM verder uitgewerkt. Het fonds hiervoor (€ 10 miljoen) maakt onderdeel uit van het bestuursakkoord dat ik in januari heb afgesloten met de bestuurders in de regio.

Voor personen en partijen die vanuit hun vakkennis en werkveld betrokken zijn bij nieuwbouw is het van belang om bijgeschoold te worden over de consequenties voor bouwontwerpen. Een training door het NEN in opdracht van EZ heeft vorige week plaatsgevonden.

Verdere proces rondom NPR

Het interim-advies is een tussentijds advies, dat is opgesteld in afwachting van de Nederlandse Praktijkrichtlijn voor aardbevingbestendig bouwen welke na de zomer gereed zal zijn. Ook zal hierbij een toelichting worden geschreven op de mogelijke impact van de NPR.

Onzekerheden en aannames worden gereduceerd naarmate meer kennis ontstaat over de specifieke materie. Aardbevingsbelastingen zijn nieuw voor Nederlandse ontwerpers en constructeurs en (nog) niet opgenomen in bestaande regelgeving, richtlijnen en aanbevelingen. Hierdoor ontstaan voor ontwerpers en constructeurs onzekerheden en risico’s. Er zal eerst ervaring opgedaan moeten worden met «aardbevingbestendig» ontwerpen. De benodigde tijd om tot een kwalitatief goed ontwerp te komen zal naar alle waarschijnlijkheid langer zijn dan nu gebruikelijk is. Met de ontwikkeling van kennis zullen de onzekerheden en risico’s in de tijd afnemen. De behoefte aan kennisontwikkeling bij adviserende en ontwerpende partijen voorziet ook een in een kans voor de (regionale) bouwsector om te innoveren en een koppositie op dit onderwerp in te nemen, ook wat betreft aspecten als vormgeving, duurzaamheid en milieu.

De eerste versie van de NPR zal de stand van de kennis op dat moment weergeven. Bij het publiek maken van de eerste versie van de NPR zal een commentaar-ronde plaatsvinden. Dat betekent dat er daarna een nieuwe update van de NPR zal komen.

Waardedaling huizen

In mijn brief van 6 mei jl.6 heb ik aangegeven dat Ortec Finance per kwartaal de ontwikkeling van de huizenprijzen in het aardbevingsgebied in vergelijking met referentiegebieden onderzoekt. Dit onderzoek wordt gebruikt als basis voor de compensatie van waardedaling bij verkoop van huizen door aardbevingen.

Het onderzoek naar waardedaling van huizen door Ortec Finance heeft in de eerste twee kwartalen van 2013 geen aantoonbare significante waardedaling gevonden waarbij een relatie is te leggen met dalende verkoopprijzen van huizen als gevolg van aardbevingen. Onderzoek naar het derde kwartaal van 2013 liet voor het eerst wel een statistisch significante waardedaling zien ten opzichte van de referentiegebieden. Het rapport over het vierde kwartaal van 2013 heb ik met mijn brief van 6 mei jl. aan de Kamer toegestuurd. Dit onderzoek toont aan dat de verschillen in prijsontwikkeling tussen risico- en referentiegebieden klein en statistisch niet significant zijn. Er zijn wel aanwijzingen dat het verkoopproces in het risicogebied moeizamer verloopt.

Aangezien de problematiek van de huizenmarkt onverminderd als een ernstig zorgpunt wordt gevoeld, hecht ik er groot belang aan om de monitoring van de huizenprijzen in de regio te continueren. Ik heb daarom Ortec Finance gevraagd om mij ook in 2014 over elk kwartaal inzicht te verschaffen in de prijsontwikkeling in zowel het risicogebied als de referentiegebieden. Daarnaast heb ik Ortec Finance gevraagd om de invloed van fysieke schade aan woningen op de waardeontwikkeling in beeld te brengen. Na de zomer zullen de onderzoeksrapporten aan uw Kamer worden aangeboden.

Waardedalingsregeling van NAM

Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek van Ortec heeft NAM een waardedalingsregeling opengesteld. Deze is geldig voor verkopers uit het risicogebied die hun huis hebben verkocht na 25 januari 2013. Aangezien er sprake kan zijn van individuele verschillen per huis wordt de waardedaling per object vastgesteld door een taxateur. Als blijkt dat na verkoop de waarde van het huis inderdaad lager is dan mag worden verwacht, dan is het mogelijk om van NAM compensatie te krijgen. De regeling geldt voor verkopers van een woning, gelegen in de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, Eemsmond, Loppersum, Slochteren, Ten Boer of Winsum. Op verzoek van de Dialoogtafel zal NAM de gebruikte methode voor het bepalen van de waardedaling onafhankelijk laten toetsen. Eind van het jaar wordt de regeling geëvalueerd en, in overleg met de Dialoogtafel, waar nodig aangepast.

Sinds openstelling van de waardedalingsregeling op 29 april jl. zijn tot 26 juni 2014 129 ontvankelijke aanvragen ingediend. Dit komt overeen met 17% van de verkochte huizen tussen 25 januari 2013 en 1 juni 2014 in de acht gemeenten waar de regeling van toepassing is. Deze aanvragen zijn op dit moment in behandeling. In overleg en samenwerking met relevante brancheorganisaties en lokale taxateurs zijn de eerste opnames gedaan. Op basis hiervan wordt de kwaliteit van de methode en opname aanvullend getest om te zorgen voor algehele consistentie. In september zullen de eerste 50 aanvragers een voorstel van NAM ontvangen.

Versterken van infrastructuur

Waterschappen zijn gestart met voorbereidingen voor het versterken van de infrastructuur en in enkele gevallen al actief met het zetten van de eerste stappen. Een voorbeeld hiervan is het Waterschap Noorderzijlvest dat op 16 juni een start heeft gemaakt met het aardbevingbestendig maken van de Eemskanaalkade door het plaatsen van damwanden. Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 17 januari jl. zijn Gasunie en TenneT op mijn verzoek aan het inventariseren op basis van de Deltaris evaluatie7 of en zo ja welke maatregelen nodig zijn voor versterking van de infrastructuur en deze indien nodig te implementeren.

Leefbaarheid en economisch perspectief voor de regio

Met de bestuurders in de regio ben ik van mening dat tegenover de nadelige effecten van de gaswinning voor de inwoners van het gebied ook een positieve impuls op zijn plaats is. Deze impuls is vastgelegd in het bestuurlijk akkoord in spoor 3 Leefbaarheid en spoor 4 Economisch perspectief. Voor spoor 3 en 4 zijn cumulatief in de jaren 2014 t/m 2018 resp. 85 mln. euro en 97,5 mln. euro beschikbaar.

Leefbaarheid

Voor het spoor Leefbaarheid heeft de Dialoogtafel zelf het voortouw genomen om partijen bij elkaar te roepen. Op 16 juni jl. heeft een goed bezochte studiemiddag plaatsgevonden in Bedum waar ruim 35 partijen, waaronder plaatselijke bestuurders, belangenverenigingen en woningcorporaties, vertegenwoordigd waren. Er zijn diverse benaderingen in de regio doorgesproken om de «best practices» te delen. Hierbij is benadrukt dat er een aanpak dient te komen die aan de ene kant laagdrempelig is voor lokale initiatieven en aan de andere kant grootschaligere programma’s niet bij voorbaat dient uit te sluiten. Na terugkoppeling in de Dialoogtafel is besloten om een aparte werkgroep op te richten om een concretiseringsslag te maken in de voorstellen. Aan het eind van dit jaar zal ik uw Kamer over de voortgang op dit onderwerp nader informeren.

Economisch perspectief

Om het economische versterkingsprogramma voor de regio te ontwikkelen is besloten tot oprichting van een Economic Board. Deze Economic Board zal bestaan uit ondernemers, waarvan een aantal geworteld in de regio. Een onafhankelijk voorzitter met een relevant netwerk binnen diverse maatschappelijke geledingen wordt op dit moment aangezocht. Het secretariaat zal in de beginfase nog een personele unie vormen met de Dialoogtafel. Op dit moment wordt gewerkt aan de oprichting en verdere bemensing van de Board. Verwacht wordt dat hier na de zomer besluitvorming over zal plaatsvinden en voorzien is dat de Economic Board in het najaar van 2014 van start zal gaan.

3. Gegevens over gaswinning en voortgang onderzoeken ondergrond

Naast het pakket maatregelen om de gevolgen van de aardgaswinning verantwoord te laten plaatsvinden, zijn er ook ontwikkelingen te melden over de winning zelf en over de onderzoeken die over de ondergrond plaatsvinden. Eerst zal ik ingaan op de laatste stand van zaken, vervolgens op de onderzoeken die plaatvinden om de risico’s beter in kaart te brengen. In bijlage 18 wordt ingegaan op de specifieke onderzoeken die plaatsvinden.

Meetgegevens van winning en aardbevingen

In januari t/m mei 2014 is totaal cumulatief 19.31 miljard Nm3 gewonnen, waarvan in het Loppersum cluster 1.38 miljard Nm3. Deze gasproductie valt binnen de kaders die door mij zijn vastgesteld in het ontwerp-winningsbesluit.

In de periode vanaf 1 januari tot 1 juli hebben er 36 aardbevingen plaatsgevonden met een kracht van meer dan 1.0 op de schaal van Richter.9 In de jaren 2011, 2012 en 2013 zijn in een heel jaar respectievelijk 64, 51 en 78 bevingen gemeten met een kracht van meer dan 1.0 op de schaal van Richter. De periode vanaf januari is te kort om te beoordelen of er significatie verschillen zijn met de periode hiervoor. Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) zal de bevingen en gegevens van de komende maanden blijven analyseren. Zodra er voldoende data zijn om conclusies te trekken zal ik uw Kamer informeren in de volgende voortgangsrapportage.

Onderzoeken naar bodem, risico’s en mogelijke alternatieven

Na het indienen van het Groningen Winningsplan door NAM en na het kabinetsbesluit dat is toegelicht in mijn brief van 17 januari jl.10 is het overleg tussen Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), TNO, KNMI en NAM voortgezet.

NAM dient blijvend het aardbevingsrisico in te schatten, waar mogelijk te beperken, uitvoering te geven aan het ontwerpbesluit en door middel van studies en onderzoek:

  • op korte termijn een meet- en regelprotocol en een risicoberekeningsmethodiek te ontwerpen en te implementeren;

  • een onderzoeksplan uit te voeren om de relatie tussen gaswinning, aardbevingen en veiligheid over enkele jaren beter te begrijpen;

  • een risicomethodiek te ontwerpen en te implementeren in lijn met het te ontwikkelen risicobeleid;

  • voor midden 2016 een nieuw winningsplan Groningen in te kunnen dienen waarin de uitkomsten van de bovenstaande activiteiten zijn verwerkt.

Binnen NAM wordt een nieuw Groningen Aardbevingen Team ingericht. Dit organisatieonderdeel heeft als doel om alle aardbeving gerelateerde zaken voortvarend op te pakken en hierover te overleggen met andere partijen, waaronder SodM, TNO, KNMI en de Dialoogtafel.

Naast de huidige activiteiten om de monitoring uit te breiden, ontwikkelt NAM ook een vervolgstudieplan voor fundamenteel onderzoek naar gaswinning en aardbevingen. Dit onderzoek bestaat uit tientallen deelstudies die elk een specifiek onderdeel van de keten tussen gaswinning en de stevigheid van huizen en infrastructuur onderzoeken. Om de risicoketen (van compactie tot de sterkte van huizen) in kaart te brengen wordt o.a. nauw samengewerkt met experts van de TU Delft, het EU-Centre voor aardbevingen in Pavia (Italië) en Deltares. Teneinde rekenmethodes en modellen voor gebouwen te valideren zal op (bijna) werkelijke schaal een huis zoals dat ook in Groningen voorkomt (gebouwd met de Groningse bouwmethoden en materialen) blootgesteld worden aan versnellingen die een aardbeving in Groningen simuleren. De uitvoering van de test is gepland voor het einde van 2015. De test zal herhaald worden na reparatie van het huis. De diverse studies zijn of worden op dit moment aanbesteed. In de tweede helft van dit jaar zal NAM het onderzoeksplan in zijn geheel presenteren.

Een klankbordnetwerkgroep en een klankbordcommissie met onafhankelijke deskundigen zullen de komende jaren de vorderingen van de verschillende onderzoeken volgen en van commentaar voorzien. Het klankbordnetwerk zal bestaan uit werkgroepen met deskundigen uit een groot aantal verschillende expertisegebieden, waaronder vertegenwoordigers van TNO, SodM en KNMI.

De overkoepelende klankbordcommissie zal dienen voor de onderlinge afstemming en het behoud van overzicht. SodM, TNO, KNMI en Tcbb maken geen deel uit van de klankbordcommissie, maar worden als toehoorders bij de bijeenkomsten van de commissie uitgenodigd.

4. Procedure met betrekking tot instemming met het gewijzigde winningsplan

Het ontwerp-instemmingsbesluit voor het gewijzigde winningsplan voor het Groningenveld heeft van vrijdag 14 maart tot en met donderdag 24 april 2014 ter inzage gelegen. Zoals in de kamerbrief van 6 mei jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 58) reeds gemeld hebben ruim 720 burgers en organisaties in totaal ongeveer 160 zienswijzen ingediend, waarvan 115 uniek. Alle ingediende unieke zienswijzen zijn, geanonimiseerd, beschikbaar via de website www.bureau-energieprojecten.nl.

Alle ingediende zienswijzen worden betrokken bij de definitieve besluitvorming. Ik streef ernaar om de Nota van Antwoord (waarin wordt aangegeven hoe met de zienswijzen rekening is gehouden) en het definitieve instemmingsbesluit eind augustus 2014 (na de schoolvakanties van Noord-Nederland) gereed te hebben.

Het definitieve instemmingsbesluit zal ter inzage worden gelegd op dezelfde plaatsen als waar eerder het ontwerpbesluit ter inzage lag en zal via genoemde website beschikbaar zijn. Een belanghebbende die op het ontwerpbesluit een zienswijze heeft ingediend, kan op dat moment desgewenst tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Vervolg

Zoals ik in deze brief beschreven heb, blijf ik mij actief inspannen om samen met de regio de maatregelen te nemen die nodig zijn om schade zoveel mogelijk te voorkomen en de leefbaarheid en het regionaal economisch perspectief in de regio te vergroten. Daarnaast zet ik in op onderzoek om meer informatie te verkrijgen over de seismische risico’s en maatregelen om deze risico’s in te perken. Zoals in de brief van 17 januari jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 28) aangekondigd, hecht ik veel belang aan transparantie over de voortgang van de maatregelen en de resultaten van onderzoek. Ik zal dan uw Kamer dan ook periodiek blijven informeren over de voortgang op dit dossier.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 33 529, nr. 28.

X Noot
2

Kamerstuk 33 529, nr. 58.

X Noot
3

Kamerstuk 33 529, nr. 4.

X Noot
4

Kamerstuk 33 529, nr. 29.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

Kamerstuk 33 529, nr. 58.

X Noot
7

Onderzoek 2, Kamerstuk 33 529, nr. 28.

X Noot
8

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
9

Cijfers van het KNMI, zie www.knmi.nl of www.namplatform.nl.

X Noot
10

Kamerstuk 33 529, nr. 28.

Naar boven