33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2020

Op 10 februari jl. heb ik uw Kamer het Onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee aangeboden (Kamerstuk 33 450, nr. 64). Na consultatie van dit onderhandelaarsakkoord in de achterbannen van de deelnemende stakeholderpartijen en aanvullende besprekingen, kan ik u nu het definitieve Akkoord voor de Noordzee aanbieden1. Ik doe dit mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en de stakeholderpartijen uit het Noordzeeoverleg.

Betekenis van het Noordzeeakkoord

Dit Noordzeeakkoord bevat de afspraken tussen het Rijk en stakeholderpartijen over keuzes en beleid die de strategische opgaven voor de energietransitie uit het Klimaatakkoord, voor natuurherstel en voor een gezonde toekomst voor visserij op de Noordzee concreet en langdurig met elkaar in balans brengen. Hierbij wordt rekening gehouden met de belangen van andere gebruikers zoals zeevaart, defensie en zandwinning. Het is een evenwichtig pakket geworden van afspraken over een duurzaam gebruik van de Noordzee tot en met 2030 en daarna. Met daarbij bepalingen over de wijze en het tijdstip waarop deze afspraken worden bereikt om innovatie, transitie en mitigatie ten behoeve van natuur en visserij mogelijk te maken. Het Kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart van de aan te leggen windparken, en voor extra handhaving door de NVWA.

Steun voor het Noordzeeakkoord

In het Noordzeeoverleg waarin het Akkoord tot stand is gekomen, hebben de energiesector (gas, olie en wind), de natuur- en milieuorganisaties en de zeehavensector allen ingestemd met het behaalde resultaat. Ook zeven van de negen betrokken bestuurlijke organisaties in de visserijsector hebben ingestemd met het Noordzeeakkoord. Ofschoon daarmee een meerderheid van de visserijbestuurders achter het Akkoord staat, vertegenwoordigt deze net geen meerderheid van de leden in de achterban. Gezien de verdeeldheid in de achterban kunnen deze zeven organisaties niet namens de visserijsector ondertekenen. Ontwikkelingen op de Noordzee gaan echter door, belangen van de visserij worden direct geraakt. Het is in het belang van de sector dat hun vertegenwoordiging volwaardig en met voldoende mandaat aan tafel kan komen bij het Noordzeeoverleg. Ik ondersteun daarom het initiatief van de Minister van LNV om een externe verkenner op korte termijn te laten onderzoeken welke feiten en omstandigheden tot zulke onderlinge verschillen binnen de visserij hebben geleid. En te verkennen hoe bevorderd kan worden dat bij de start van het permanente Noordzeeoverleg een zo breed mogelijk samengestelde delegatie aan dat overleg gaat deelnemen.

Inbedding van het Noordzeeakkoord

Met dit Noordzeeakkoord is voldaan aan het verzoek dat ik op 6 februari 2019 mede namens de genoemde Ministers aan het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) deed.2 Verder geeft dit Akkoord antwoord op meerdere moties uit uw Kamer die aandacht vragen voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de Noordzee.3 Een Noordzeeakkoord met stevig eigenaarschap bij de meest betrokken maatschappelijke partijen legt ook een krachtige basis onder het besluitvormingsproces naar het Programma Noordzee 2022–2027 (bijlage bij het Nationaal Waterprogramma 2022–2027). Met dit Programma Noordzee 2022–2027 op basis van dit Noordzeeakkoord geef ik invulling aan de eerdere toezegging aan uw Kamer om een Strategische Agenda Noordzee 2030 op te stellen.4 Dit geeft mede uitwerking aan de maatschappelijke opgaven uit de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Andere trajecten die profijt van het Noordzeeakkoord zullen hebben, zijn de uitrol van de Routekaarten voor Windenergie op Zee en de realisatie van de Kottervisie. De Minister van LNV zal uw Kamer informeren over de appreciatie bij het advies van mevrouw Burger voor een duurzame kottervisserij op de Noordzee, en de betekenis van het Noordzeeakkoord daarbij. Bovendien wordt met het Noordzeeakkoord expliciet voldaan aan een randvoorwaarde in het Klimaatakkoord, met brede steun van de maatschappelijke organisaties die intensief betrokken zijn bij de uitvoering van het Klimaatakkoord op de Noordzee.5

Vervolg op het Noordzeeakkoord

Voor het vervolg zie ik een groot belang in het voortzetten van een structureel op consensus gericht Noordzeeoverleg om de samenwerking en regie op de Noordzee blijvend te versterken, in bijzonder ter uitvoering van dit Noordzeeakkoord. Hiertoe is in het Akkoord een aanzet gegeven. Ik hecht eraan dat daarbij alle belanghebbenden worden betrokken, zoals zeevaart, recreatie en andere overheden. Ik hoop uw Kamer op korte termijn te kunnen informeren over het advies dat de heer Wallage namens het OFL zal uitbrengen over de governance van een structureel Noordzeeoverleg.6

Uw Kamer heeft op 10 juni vragen aan mij gesteld in het kader van een Schriftelijk Overleg naar aanleiding van het Onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee van 10 februari jl. Ik zal die vragen beantwoorden vanuit de inhoud van dit definitieve Noordzeeakkoord.

Tot slot

Ik wil langs deze weg met nadruk herhalen wat ik eerder aan uw Kamer heb geschreven bij het aanbieden van het Onderhandelaarsakkoord in februari. Mede namens de betrokken Ministers spreek ik mijn dank uit voor het intensieve en constructieve overleg dat in het afgelopen anderhalf jaar is gevoerd en het belangrijke resultaat dat het heeft opgeleverd. Daarbij noem ik specifiek de bereidheid die er bij alle partijen is om over hun eigen schaduw heen te springen. Ten slotte wil ik de voorzitter de heer Jacques Wallage van het OFL complimenteren voor de wijze waarop hij met tomeloze inzet samen met de partijen dit Noordzeeakkoord heeft mogelijk gemaakt. Hierdoor hebben we gezamenlijk meer bereikt dan buiten dit Akkoord in afzonderlijke dossiers mogelijk was geweest. Met dit Akkoord voor de Noordzee wordt een grote stap gezet in een constructieve samenwerking tussen de overheid en de samenleving aan een gezonde zee met een duurzaam gebruik, met ruimte voor alle activiteiten.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 33 450, nr. 55.

X Noot
3

Motie van de leden Geurts en Weverling over doorvaart vissersschepen windparken (Kamerstuk 29 664, nr. 179); gewijzigde motie van de leden Sienot en De Groot over een duurzame toekomst voor vis en visser (Kamerstuk 34 526, nr. 19); motie van de leden Bromet en Moorlag over resultaatverplichtingen voor natuurvriendelijk zeebeleid binnen windmolenparken (Kamerstuk 34 526, nr. 11); gewijzigde motie van de leden Geurts en Sienot over de vorming van een Noordzeetransitiefonds en van innovatieve vormen van financiering (Kamerstuk 34 526, nr. 21); motie van het lid Sienot c.s. over onderzoek naar het gebruik van militair oefengebied EHD 42 voor het realiseren van windmolenparken (Kamerstuk 33 529, nr. 543); motie van het lid Remco Dijkstra over het borgen van de belangen van zeevaart en defensie ten aanzien van de Noordzee (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 60).

X Noot
4

Kamerstuk 27 625, nr. 409.

X Noot
5

Kamerstuk 32 813, nr. 342.

X Noot
6

Mede naar aanleiding van de motie van de leden De Groot, Geurts, Dik-Faber en Weverling over versterking van de regie op de Noordzee (Kamerstuk 29 664, nr. 182).

Naar boven