33 130 Interparlementaire Conferentie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid

J/ Nr. 11 VERSLAG VAN EEN CONFERENTIE

Vastgesteld 7 november 2017

Van donderdag 7 tot en met zaterdag 9 september 2017 vond de halfjaarlijkse EU-conferentie inzake het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) plaats in de Estse hoofdstad Tallinn. Vanuit de Staten-Generaal hebben twee leden aan deze conferentie deelgenomen, te weten de heer Knapen (CDA; Eerste Kamer) en de heer De Roon (PVV; Tweede Kamer). De delegatie werd begeleid door de griffiers de heer Fonck (Eerste Kamer) en de heer Van Haaster (Tweede Kamer). In Tallinn werd de delegatie ontvangen door de Nederlandse ambassadeur in Estland, mevrouw Karen Van Stegeren. De delegatie is ambassadeur Van Stegeren en haar ambassadestaf veel dank verschuldigd voor de medewerking aan dit werkbezoek.

De delegatie brengt langs de lijnen van het programma als volgt verslag uit van de conferentie. Elke plenaire sessie werd ingeleid door enkele sprekers, gevolgd door een reeks aan bijdragen van de deelnemers aan de conferentie. De bijdragen van de Nederlandse delegatieleden zijn in dit verslag opgenomen. De conferentie heeft deze keer geen conclusies aangenomen.

Eerste plenaire sessie: «Europa in de internationale context»

De eerste plenaire sessie werd ingeleid door een bijdrage van de president van de Estse Republiek, mevrouw Kersti Kaljulaid. Zij hield een pleidooi over de successen die de Europese Unie tot nu toe heeft behaald. Statistisch gezien heeft de EU haar beloftes waargemaakt, aldus mevrouw Kaljulaid: het is de grootste interne markt ter wereld, het heeft de grootste gecombineerde defensiecapaciteiten, enzovoort. De uitdaging is echter om de EU dichter bij de burger te brengen, iets dat na al die jaren nog steeds niet voldoende is gelukt.

Mevrouw Kaljulaid pleitte daarnaast voor een grotere rol van de EU op het wereldtoneel. Invloed is noodzakelijk, in de eerste plaats om onszelf te beschermen, maar ook om zeggenschap te hebben bij de grote besluiten die worden genomen ten aanzien van belangrijke geopolitieke en economische ontwikkelingen.

De tweede spreker in deze sessie was de heer Alexander Stubb, huidig vice-president van de Europese Investeringsbank en voormalig premier van Finland. De heer Stubb keek in zijn bijdrage terug op de geschiedenis van de Europese Unie en markeerde drie momenten die van doorslaggevende invloed zijn geweest op de EU en haar plek in de wereld: 1945 (eind Tweede Wereldoorlog en begin van de Europese samenwerking), 1989 (val van de Muur, toenadering Oost- en West-Europa) en 2016 (Brexit-referendum en verkiezing van president Trump). De heer Stubb benadrukte dat de precieze invloed van de gebeurtenissen in 2016 nog moet worden afgewacht, maar het feit dat één lidstaat nu uit de Unie stapt en de trans-Atlantische verhoudingen door de verkiezing van Trump ontegenzeggelijk zullen veranderen maken dat sinds vorig jaar een nieuwe fase is ingegaan als het gaat om de plek van de EU in de wereld.

De heer Stubb zette daarnaast een drietal kerntaken uiteen waar de EU zich op zou moeten focussen: verdediging van de Europese waarden (mensenrechten, democratie, rechtsstaat), wereldhandel (meer handelsverdragen) en defensie en veiligheid (versterkte samenwerking op defensiegebied).

Tweede plenaire sessie: «Versterken van de eenheid van het Westen en de trans-Atlantische betrekkingen»

De tweede sessie betrof een paneldiscussie met als deelnemers de heer David McAllister, voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken in het Europees Parlement, de heer Robert Nurick, Senior Fellow bij het Brent Scowcroft Center on International Security en de heer Wouter Coussens, economische adviseur van de voorzitter van de Europese Raad.

De discussie werd vooraf gegaan door een videobijdrage van de heer Ed Royce, de voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Hij sprak zich onder meer sterk uit voor handelsverdrag TTIP: de heer Royce beschouwde het als onbegrijpelijk dat de EU en de VS geen akkoord kunnen sluiten dat voor beide acceptabel is. De heer Royce ging ook in op de sancties die de EU en de VS hebben opgelegd aan Rusland; een goede zaak volgens de heer Royce, het gedrag van Rusland in het conflict met Oekraïne kan niet onbestraft blijven.

In de paneldiscussie werd breed ingegaan op alle actuele ontwikkelingen die spelen rondom de relatie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. De sprekers deelden de mening dat met de verkiezing van president Trump de relatie tussen de EU en de VS zeker zal veranderen, maar tegelijkertijd is die relatie zo hecht en verweven, op alle denkbare terreinen, dat er van een echte verwijdering geen sprake zal zijn.

Er was brede consensus dat alle initiatieven die de EU onderneemt op het gebied van defensie altijd in coördinatie en in samenwerking met de NAVO moeten worden bezien. Europese defensiesamenwerking is een aanvulling op de NAVO, geen vervanging, zo werd diverse keren benadrukt. Dubbel werk moet worden voorkomen.

Derde plenaire sessie: «Prioriteiten van de EU op het gebied van GBVB en GVDB»

De Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, mevrouw Federica Mogherini, gaf een korte terugkoppeling van de informele bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie eerder deze week in Tallinn. Aansluitend beantwoordde zij vragen van parlementsleden over een veelheid aan thema’s zoals migratie, het Midden-Oostenvredesproces, Venezuela, de situatie in Noord-Korea en het Syrië-conflict. Specifiek ging zij ook nader in op het EU-lidmaatschapsperspectief van landen in de Westelijke Balkan en op de Europese defensiesamenwerking.

Wat de Westelijke Balkan betreft, legde de Hoge Vertegenwoordiger uit dat het beleid van de Europese Commissie geen nieuwe EU-toetredingen toestaat in de mandaatperiode 2014–2019. In deze periode voeren de (aspirant-)kandidaat-lidstaten wel de gewenste hervormingen door in hun economie, democratie en rechtsstaat zodat zij straks aan de EU-standaarden kunnen voldoen. De Hoge Vertegenwoordiger sprak de verwachting uit, dat de landen in de Westelijke Balkan in 2019 zo ver gevorderd zijn in het EU-toetredingsproces dat dit proces onherroepelijk zal zijn. Als deze landen aan de EU-voorwaarden voldoen, zullen ze kunnen toetreden tot de EU. Alleen dan is het EU-uitbreidingsbeleid echt geloofwaardig, betoogde de Hoge Vertegenwoordiger, waarbij ze aangaf dat het evenzeer in het belang van de EU is dat er vrede en stabiliteit heerst in de Westelijke Balkanregio.

Ten aanzien van defensie herhaalde Hoge Vertegenwoordiger Mogherini de oproep aan EU-lidstaten om te investeren in defensiecapaciteiten. Deze investeringen moeten doeltreffend en doelmatig zijn. Zij besprak ook de vorderingen van de Permanente Gestructureerde Samenwerking (afgekort tot «PESCO»), waarin een vrijwillige kopgroep van lidstaten kan afspreken om intensiever samen te werken op een aantal geselecteerde defensieprojecten. Naar verwachting gaat deze nauwere samenwerking in 2018 van start. PESCO wordt ambitieus en inclusief: deelname staat voor alle geïnteresseerde lidstaten open maar is niet vrijblijvend. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini moedigde alle lidstaten aan om eraan deel te nemen en hun aandeel te leveren in Europese defensiesamenwerking.

Vierde plenaire sessie: «Stand van zaken buiten de EU-grenzen»

Deze sessie bestond uit een inleiding door de Estse Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Sven Mikser, gevolgd door een gedachtewisseling met de conferentiedeelnemers. Minister Mikser betoogde dat het concept van veiligheid in het tijdperk van globalisering ondeelbaar is: interne (binnenlandse) en externe (internationale) veiligheid vallen samen. Er is daarom des te meer reden voor dat de EU en EU-lidstaten een coherent en consistent buitenlandbeleid voeren gebaseerd op de gezamenlijke waarden en belangen van de EU. Volgens Minister Mikser is het bevorderen van een internationale rechtsorde de hoofdprioriteit van het EU-buitenlandbeleid, waarvan het succes wordt afgemeten in de spreekwoordelijke eigen achtertuin.

Met betrekking tot de oostelijke buurregio voerde hij aan dat de EU moet vasthouden aan haar principes in relatie tot Oekraïne en de Krim en dat partijen de Minsk-akkoorden moeten naleven. Wat de zuidelijke buurregio betreft vond de heer Mikser dat de EU een rol zou moeten spelen in de wederopbouw van Syrië nadat het conflict is geëindigd. De EU zou verder Libië kunnen ondersteunen in het nationale verzoeningsproces.

Vijfde plenaire sessie: «Methoden om de Europese defensie te versterken»

Deze sessie werd ingeleid door een driehoofdig panel bestaande uit de heer Jüri Luik, de Estse Minister van Defensie, ambassadeur Tacan Ildem, adjunct-secretaris-generaal van de NAVO voor publieke diplomatie, en de heer Carl Bildt, co-voorzitter van de Europese Raad voor Buitenlandse Betrekkingen en voormalig Minister-President van Zweden.

In hun gedeelde analyse is de Europese Unie weliswaar een grote politieke macht in economische termen uitgedrukt maar staan de militaire vermogens nog in de kinderschoenen. De sprekers onderschreven het belang van extra investeringen in defensiecapaciteiten teneinde aan de NAVO-norm van 2% van het bruto binnenlands product te kunnen voldoen. Nauwere defensiesamenwerking door een kopgroep van lidstaten («PESCO») werd in dit verband door de sprekers aangemoedigd. Volgens de sprekers doet PESCO niets af aan de NAVO als hoeksteen van de collectieve defensie; de EU is complementair en moet duplicatie met de NAVO zien te voorkomen.

Momenteel worden de voorwaarden voor PESCO uitgewerkt en zodra deze officieel zijn vastgesteld, kunnen EU-lidstaten zich aanmelden voor defensieprojecten waarop ze intensiever willen samenwerken. PESCO staat bovendien ook open voor niet-EU-lidstaten, zo werd duidelijk tijdens de gedachtewisseling. Naar aanleiding hiervan stelde de heer Raymond De Roon de vraag aan de drie sprekers in het panel wat de verwachte reactie van de EU zal zijn als NAVO-lidstaat Turkije aan PESCO wil deelnemen: wordt dit verzoek door de EU categorisch geweigerd, of juist zonder meer ingewilligd, of zal deelname onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan? De drie sprekers bleven het antwoord op deze vraag schuldig.

Zesde plenaire sessie: «Hybride wereld inclusief het cyberdomein en strategische communicatie»

Dit onderdeel bestond uit een presentatie door de heer Giles Portman, hoofd van de «East StratCom Task Force» van de Europese Dienst voor Extern Optreden, en de heer Taimar Peterkop, directeur-generaal van de Estse Autoriteit voor Informatiesystemen.

Eerstgenoemde lichtte de werkzaamheden van de taskforce toe: het bestrijden van desinformatie en propaganda die in Oost-Europese landen verspreid wordt door voornamelijk Russische actoren. Op een speciale website (https://euvsdisinfo.eu) worden valse berichten geïdentificeerd, ontzenuwd en weerlegd met feiten, data en uitleg over het EU-beleid. De taskforce wil daarnaast de kwaliteit van de journalistiek in de betreffende landen bevorderen, zonder afbreuk te doen aan de persvrijheid.

De tweede spreker ging in op de hybride dreigingen in het cyberdomein. Door de verbondenheid en afhankelijkheid van IT-systemen zijn de EU en haar lidstaten kwetsbaar voor cyberaanvallen. Ook vitale, democratische processen in EU-lidstaten zoals parlementsverkiezingen zijn in toenemende mate het doelwit van cyberaanvallen of pogingen daartoe. De heer Peterkop pleitte voor een integrale aanpak van cybercriminaliteit door de overheid, sociale partners en de private sector gezamenlijk.

De delegatie, Knapen De Roon

De griffiers van de delegatie, Fonck Van Haaster

Naar boven