De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de regering niet onderzocht heeft welke medische en maatschappelijke gevolgen de invoering van eigen bijdragen
voor de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg en verblijf in een geestelijke gezondheidszorginstelling zal hebben en alleen
achteraf zal monitoren wat de effecten van de maatregel zijn;
overwegende, dat er veel onduidelijkheid is over het aantal cliënten dat onder de uitzonderingsregel voor bemoeizorg zal vallen,
wat tot onzekerheid bij cliënten en zorgverleners leidt;
overwegende, dat Zorgverzekeraars Nederland en GGZ Nederland hebben aangegeven dat de inning voor de eigen bijdrage voor verblijf
in een geestelijke gezondheidszorginstelling niet eerder dan voor het eind van 2012 mogelijk is en dat de inning van de eigen
bijdragen door het CAK uitgevoerd kan worden, maar dat dit voor het jaar 2012 niet mogelijk is;
overwegende, dat het CPB de financiële raming van de maatregel «niet realistisch» noemt en zelf een lager besparingsbedrag
raamt, en dat bovendien geen doorrekening is gemaakt van de financiële gevolgen van de uitzonderingspositie voor bemoeizorg;
verzoekt de regering de invoering van de eigen bijdragen voor de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg en verblijf in een
geestelijke gezondheidszorginstelling niet per 1-1-2012 in te voeren omdat de maatregel praktisch niet uitvoerbaar is en de
medische, financiële en sociale gevolgen voor cliënten en voor de maatschappij nog onduidelijk zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Veen
Bouwmeester
Wiegman-van Meppelen Scheppink
Leijten
Ouwehand
Voortman