33 000 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012

Nr. 125 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2011

Tijdens het debat over de begrotingsbehandeling op 24 november 2011 (Handelingen II, vergaderjaar 2011/12, nr. 28, behandeling begroting Buitenlandse Zaken) zei ik toe u te informeren over de situatie in Oman. Deze brief beschrijft de situatie met betrekking tot een aantal specifieke onderwerpen waaraan uw Kamer refereerde. Achtereenvolgens komt de algemene situatie met betrekking tot de actuele ontwikkelingen van Oman aan de orde, gevolgd door de structurele veranderingen in de politieke en maatschappelijke agenda sinds de gebeurtenissen van maart 2011. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de nieuwe bevoegdheden van het Parlement, de recente verkiezingen en politieke partijen, de positie van vrouwen, Sharia en religieuze minderheden, ontwikkelingen met betrekking tot vrijheid van meningsuiting, en ten slotte komt een aantal sociaal-economische ontwikkelingen aan bod inclusief maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Achtergrond

Sinds Sultan Qaboos bin Said al-Said in 1970 in Oman aan de macht kwam, heeft het land zich snel ontwikkeld, gesteund door toegenomen welvaart uit olie die in 1967 werd ontdekt. De Sultan speelt een leidende rol in de modernisering van het land. Daarom staat hij in de ogen van het merendeel van de bevolking garant voor hervormingen. Sommige hervormingen liggen gevoelig bij delen van de bevolking, bij voorbeeld de grotere rol voor vrouwen in het maatschappelijk leven. Niettemin is dit beleid de afgelopen jaren consequent doorgevoerd.

In de eerste decennia lag de nadruk van het moderniseringsprogramma op het ontwikkelen van onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur, waaronder aanleg van het wegennet. Volgens het UNDP Human Development Report 2010 is Oman het land met de meeste vooruitgang op deze gebieden in de laatste veertig jaar. Vanwege de relatief bescheiden omvang van de olie- en gasvoorraad, zet Oman al enkele jaren in op diversificatie van de economie. Om de werkgelegenheid voor de Omanitische bevolking te vergroten en minder afhankelijk te zijn van buitenlandse werknemers gaat al een aantal jaar veel aandacht uit naar het verbeteren van de toegang voor alle Omanieten tot goed onderwijs. Het beschikbaar stellen van beurzen voor studies in het buitenland, waaronder Nederland, maakt daar onderdeel van uit. Ook de positie van vrouwen heeft de bijzondere aandacht. Het beleid heeft geleid tot meer zichtbaarheid van vrouwen in de maatschappij, de politiek en de economie: Oman heeft 2 vrouwelijke ministers (Hoger Onderwijs, Onderwijs), 2 staatssecretarissen (Manpower, Toerisme), 17 parlementariërs (16 benoemd in Hogerhuis, 1 gekozen in Lagerhuis), 4 ambassadeurs (Washington, PV New York, PV UNESCO, Berlijn), en ook vrouwelijke CEO’s, professoren, en politiechefs. Duurzaamheid, duurzame energie en maatschappelijk verantwoord ondernemen staan al enige tijd op de binnenlandse agenda in Oman.

Demonstraties in maart 2011

Omanieten uit het gehele land gingen in maart 2011 de straat op voor demonstraties en «sit-ins», die meestal vreedzaam en zonder overheidsingrijpen verliepen. In Sohar vonden demonstraties plaats die deels gewelddadig waren en waarbij volgens officiële opgave een dode viel. Deze gebeurtenissen hebben tot een nieuwe dynamiek geleid in de politieke zowel als de sociaal-economische agenda. De Sultan voerde ingrijpende wijzigingen door in zijn ministersploeg. De bevoegdheden van de Majlis As-Shura zijn versterkt en de samenwerking van de regering met het maatschappelijk middenveld is vergroot. Er is meer ruimte voor vrijheid van meningsuiting. De regering heeft haar aandacht gericht op de bestrijding van corruptie en het versterken van de onafhankelijke rechterlijke macht. Er zijn maatregelen genomen op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid en andere sociaal-economische onderwerpen.

Meer bevoegdheden voor de Majlis as-Shura, verkiezingen en politieke partijen

De Majlis Oman, het Omanitische Parlement, bestaat uit twee kamers. Eind oktober 2011 kreeg het gekozen Lagerhuis nieuwe bevoegdheden. Het kan voortaan zelf zijn voorzitter kiezen en het kreeg het recht van amendement, initiatief, interpellatie en begroting. De nieuwe bevoegdheden zijn deels wetgevend. Hiermee veranderde de Majlis as-Shura van een adviesraad in een Parlement. De bevoegdheden zijn minder vergaand dan de bevoegdheden van Europese Parlementen en de komende periode zal uitwijzen of het Parlement zijn nieuwe taken naar behoren uitvoert. Inmiddels koos het Lagerhuis een nieuwe, jonge voorzitter.

De laatste verkiezingen voor de leden van het Lagerhuis vonden in oktober plaats. Deze verliepen zonder incidenten. De opkomst was hoog, ruim 75% van de geregistreerde kiezers. Er waren ruim 1 000 kandidaten, waaronder enkele tientallen vrouwen, voor 84 zetels. De inhoud van de campagnes en de opkomst lieten zien dat kandidaten en bevolking voorstander zijn van meer politieke zeggenschap. Nederland was onder meer betrokken bij trainingen, door een Omanitische NGO, van vrouwelijke kandidaten voor de Majlis. Desondanks wist maar één vrouw een zetel te verwerven (in het vorig Lagerhuis was er geen enkele vrouw). In het nieuwe Hogerhuis is een aantal vrouwen benoemd.

Er zijn geen politieke partijen in Oman. Tijdens de periode van onrust zijn veel politieke eisen gesteld maar oprichting van partijen was daar niet bij. De algemene vrees, ook die van liberalen, is dat partijvorming langs tribale en religieuze scheidslijnen zal verlopen hetgeen zou worden beschouwd als achteruitgang. In het Parlement is er wel sprake van beginnende blokvorming, bijvoorbeeld door leiders van de demonstraties eerder dit jaar die verschillende zetels wonnen in het nieuwe parlement.

Vrouwen, Sharia en de positie van religieuze minderheden

De deelname van vrouwen in het maatschappelijk leven is de afgelopen jaren toegenomen, maar er bestaat nog een groot verschil tussen de situatie in de grote steden en op het platteland. Oman is een conservatieve samenleving, waarin veranderingen tijd nodig hebben. De situatie van hoog opgeleide vrouwen in Muscat is niet goed vergelijkbaar met die van minder opgeleide vrouwen in meer traditionele gebieden.

Het Omanitische strafrechtssysteem is gebaseerd op de Franse code pénal. Ten aanzien van het familie- en erfrecht geldt de sharia. Naar bekend bevat de sharia onder andere bepalingen over de verdeling van de erfenis met verschillen tussen de sexen (zo ontvangen dochters de helft van hetgeen zonen ontvangen, maar een weduwe erft meer dan haar zonen). Net als in veel andere islamitische landen wordt hierover in Oman gediscussieerd door vrouwen- en mensenrechtenorganisaties. De toepassing van dit soort regels in de praktijk is niet uniform en verschilt tussen de verschillende geloofsgemeenschappen.

Volgens artikel 28 van het Basic Statute of State uit 1996 kent Oman godsdienstvrijheid. Ook is wettelijk vastgelegd dat alle Omanieten gelijk zijn. Dit leidt er onder meer toe dat niet-Moslims hun erediensten kunnen houden in kerken en tempels die gebouwd zijn op land dat de Sultan daarvoor beschikbaar heeft gesteld. Formeel is het niet toegestaan om religieuze bijeenkomsten te organiseren op andere plaatsen dan in officiële gebedshuizen. De regering gedoogt deze praktijk. De kleine Bahaï gemeenschap in Oman, bijvoorbeeld, komt in niet-officieel erkende gebedsplaatsen samen zonder dat dit tot problemen leidt.

Vrijheid van meningsuiting

De Sultan heeft in zijn laatste troonrede bijzondere aandacht besteed aan het belang van vrijheid van meningsuiting. Sinds maart 2011 is er een tastbare verbetering opgetreden. Op de TV, in de media, en op het internet wordt veel openlijker gediscussieerd over een breed spectrum van onderwerpen. Op het internet is er ruimte voor soms vergaande kritiek. Een kritisch NGO rapport over Oman’s mensenrechtenreview door UNHRC is bijvoorbeeld toegankelijk.

Dat neemt niet weg dat er ruimte is voor verdere verbetering. De verschillende media tasten de nieuwe mogelijkheden af door tot nu toe ongewone onderwerpen aan te roeren waaronder corruptie. Er bestaat censuur op het internet, maar regelmatig worden blokkades op websites na protesten van burgers opgeheven.

Er zijn in de afgelopen twee jaar twee rechtszaken geweest die raakten aan de vrijheid van meningsuiting. De officiële aanklachten betroffen smaad, het lekken van vertrouwelijke informatie en het bedrijven van journalistiek zonder toestemming. In de eerste zaak werd de operator van een internetforum veroordeeld vanwege het publiceren van vertrouwelijke documenten, maar vrijgesproken van smaad. De andere rechtszaak – tegen het dagblad Azzaman – loopt nog in hoger beroep. In een eerder vonnis werden gevangenisstraffen en tijdelijke sluiting opgelegd. Krant en journalisten opereren nog steeds normaal. De zaak krijgt veel media-aandacht en er zijn de nodige petities ingediend. In 2010 is een aantal boeken tijdens de Internationale Boekenbeurs geweerd. De auteurs werden hierover op TV overigens geïnterviewd. Over zwarte lijsten in relatie tot deze boekenbeurs zijn, ondanks navraag, geen harde feiten bekend.

Sociaal-economische hervormingen en maatschappelijk verantwoord ondernemen

De gebeurtenissen in maart 2011 leidden tot een aantal sociaal-economische maatregelen die kort na de gebeurtenissen werden genomen. Zo werd het minimum-loon verhoogd, een werkloosheidsuitkering geïntroduceerd en werden nieuwe banen gecreëerd.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) staat in Oman op de agenda. Zowel werkgevers als vakbonden nemen initiatieven op dit vlak. De Nederlandse Ambassade in Muscat neemt actief deel aan de discussie over MVO en ondersteunt een civil society project over dit onderwerp. Nederland werkt samen met de International Labour Organisation (ILO) aan verbetering van de arbeidsomstandigheden van buitenlandse werknemers. Oman kent verschillende vakbonden. Deze spelen een toenemende rol in discussies over het minimumloon, werkloosheidsuitkeringen en arbeidsomstandigheden. De Omani regering heeft interesse getoond in het Nederlandse SER-model. Thans wordt een project gestart waarbij Oman bekend gemaakt wordt met de Nederlandse traditie van samenwerking tussen de sociale partners en tripartite samenwerking. Oman kan zo bepalen in welke mate dit model een rol kan spelen in ’s lands sociaal-economische uitdagingen.

Conclusie

Concluderend kan worden gesteld dat in Oman in de afgelopen periode een aantal positieve ontwikkelingen in gang gezet is. Tegelijkertijd resteren uitdagingen waarop het land in de komende jaren een antwoord zal moeten vinden. Dit proces is in volle gang en wordt aangevoerd door de Sultan, die in de afgelopen jaren heeft laten zien dat hij moderniseringen nastreeft. Nederland is betrokken bij een aantal van deze ontwikkelingen en kan desgewenst steun en expertise bieden.

De goede relatie die tussen beide landen bestaat, biedt ruimte om over uiteenlopende onderwerpen van gedachten te wisselen. Het aanstaande staatsbezoek, en ook mijn eigen gesprekken tijdens dat bezoek, zullen hiervoor worden aangewend.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Naar boven