De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de inrichting van het belastingstelsel van grote invloed is op de concurrentiekracht van Nederland;
overwegende, dat de diverse toeslagen en belastingkortingen op dit moment geen samenhangend stelsel vormen, waardoor te weinig
transparantie is ontstaan rondom en soms grote financiële effecten voortvloeien uit wijzigingen in de werk- of leefsituatie;
overwegende, dat niet vaststaat dat de maatvoering van alle huidige toeslagen en belastingkortingen effectief is en dat de
veelheid aan instrumenten leidt tot complexiteit en hoge uitvoeringslasten;
overwegende, dat de koopkrachteffecten van een fiscaal stelsel voor inkomensgroepen aanvaardbaar moeten zijn;
constaterende, dat er in de laatste jaren verschillende adviezen over belastingherziening zijn uitgebracht en dat de regering
haar beleidsvisie op het belastingstelsel heeft neergelegd in de fiscale agenda;
constaterende, dat daarbij de consensus is dat enerzijds lage belastingen op arbeid van groot belang zijn, zodat werken lonend
is en het arbeidsaanbod wordt gemaximaliseerd en anderzijds belastingen op consumptie economisch minder verstorend werken
en bijdragen aan verduurzaming;
constaterende, dat regelingen afhankelijk van leefvorm positief of negatief bijdragen aan het besteedbaar inkomen en dat de
Kamer reeds interesse heeft getoond in een leefvormneutraler stelsel (motie-Koser Kaya c.s. (32 128, nr. 40);
constaterende, dat er gekeken kan worden of in het fiscale stelsel meer rekening gehouden kan worden met de betekenis van
zowel betaald als onbetaald werk, zoals vrijwilligerswerk en mantelzorg;
verzoekt de regering een commissie in te stellen om, voortbouwend op de adviezen over belastingherziening en de ideeën uit
de fiscale agenda, waaronder een loonsomheffing, een aantal scenario's uit te werken op basis van de volgende kaders:
-
– de tarieven van de inkomstenbelasting worden wezenlijk verlaagd;
-
– samenhang en eenvoud wordt aangebracht tussen de diverse toeslagen en belastingkortingen, zo mogelijk door deze te integreren;
-
– de scenario's dienen lastenneutraal te worden gefinancierd via bijvoorbeeld grondslagverbreding;
-
– van elk scenario worden de effecten op de economie, de koopkracht, de uitvoeringskosten en administratieve lasten in kaart
gebracht, evenals de gevolgen voor verschillende leefvormen op basis van een realistisch invoeringstraject waarbij de mogelijke
tussenstappen worden aangegeven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dijkgraaf