32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 674 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2020

Op 19 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 56, item 10) heeft uw Kamer tijdens het debat over het tekort aan woningen de motie van het lid Koerhuis c.s.1 (Kamerstuk 32 847, nr. 621), de motie van de leden Ronnes en Van Eijs2(Kamerstuk 32 847, nr. 616) en de motie van de leden Van Eijs en Ronnes3 (Kamerstuk 32 847, nr. 625) aangenomen. Met deze brief informeer ik u hoe het kabinet invulling geeft aan deze moties.

In de motie met Kamerstuk 32 847, nr. 616 van de leden Ronnes en Van Eijs wordt verzocht het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht te geven een aanpak te realiseren waarbij het rijksvastgoed, in samenwerking met andere overheden en marktpartijen, kan bijdragen aan de woningbouwopgave en spoedige woningbouw kan plaatsvinden, te beginnen bij Pampus en de Kamer daarover voor de zomer te informeren.

Tijdens het debat op 19 februari 2020 zijn over de integrale visie op de woningmarkt ook de moties met Kamerstuk 32 847, nrs. 621 en 625 ingediend die betrekking hebben op dezelfde regio en gemeenten. Ik zie een duidelijke samenhang in de drie moties die beogen om te komen tot mogelijke spoedige grootschalige woningbouw en daarom worden deze nu gezamenlijk behandeld.

Een afgewogen onderbouwing van te realiseren woningbouw in relatie tot de fasering en verstedelijkingsopgave vergt een goede integrale afstemming tussen de verschillende trajecten ten aanzien van verstedelijking en bereikbaarheid. Om die reden is het niet mogelijk om voor de zomer met een reactie te komen op moties met Kamerstuk 32 847, nrs. 616 en 625. Ik kom voor 1 oktober met een nadere brief over de aanpak van mogelijke grootschalige woningbouw in Flevoland.

In deze brief zal tevens worden ingegaan op de toezegging van de Minister voor Milieu en Wonen tijdens het plenaire debat over het wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 10 maart 2020 (Kamerstuk 35 133) om aan te geven of, en zo ja hoe, het Rijksvastgoedbedrijf gebruikt kan worden bij het aanjagen van de woningbouw en deze brief tevens in afschrift aan de Eerste Kamer te verzenden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

In de motie wordt de regering verzocht, om samen met de provincie Flevoland en de betreffende gemeenten de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende infrastructuur/ov, voorzieningen en natuur, en de Kamer voor het einde van het zomerreces hierover te informeren,

X Noot
2

In de motie wordt de regering verzocht het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht te geven een aanpak te realiseren waarbij zijn vastgoed, in samenwerking met andere overheden en marktpartijen, kan bijdragen aan de woningbouw en spoedige woningbouw kan plaatsvinden, te beginnen bij Pampus, en de Kamer daarover voor de zomer te informeren.

X Noot
3

In de motie wordt de regering verzocht om, in samenspraak met alle betrokken partijen, met een plan te komen voor versnelde woningbouw in het plangebied Almere Pampus en de daarvoor cruciale IJmeerverbinding,

Naar boven