De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de coronacrisis zware gevolgen heeft gehad voor de culturele sector
in het geheel en culturele ondernemers in het bijzonder;
constaterende dat er in alle geledingen van de culturele sector een grote behoefte
is om na ruim een jaar van stilstand uiting te geven aan al die creativiteit, vakmanschap
en ondernemerschap;
constaterende dat die behoefte op gelijke wijze gevoeld wordt door het publiek, dat
ruim een jaar amper live heeft kunnen genieten van al hetgeen de culturele sector
te bieden heeft;
overwegende dat deze situatie gebaat is bij maximale flexibiliteit waar het gaat om
bijvoorbeeld vergunningverlening vanuit provincies en gemeenten, zodat de cultuursector
maximaal en onmiddellijk kan profiteren van elke stap binnen het openingsplan van
het kabinet;
overwegende dat deze verruimingen en toegepaste coulance bij vergunningverlening zullen
resulteren in een sneller en beter herstel van de culturele sector;
van mening dat het Rijk hierin een ondersteunende rol kan en moet spelen;
verzoekt de Minister van OCW, om op korte termijn in overleg te treden met IPO en
VNG om het belang te benadrukken dat er flexibel en ruimhartig omgegaan moet worden
met de vergunningverlening voor culturele ondernemers, zodat door hen snel ingespeeld
kan worden op nieuwe mogelijkheden die verdere stappen binnen het openingsplan bieden,
en de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken,
en gaat over tot de orde van de dag.