32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 346 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2020

Hierbij stuur ik u het rapport Veiligheidszorg rijkscollectie geborgd?1 van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed naar de toepassing van planmatig beleid voor de veiligheidszorg door musea met een wettelijke taak onder de Erfgoedwet. In deze brief geef ik u tevens mijn beleidsreactie.

Incidenten zoals brand, wateroverlast, diefstal, vernieling of moedwillige beschadiging aan de rijkscollectie kunnen buitengewoon ingrijpend zijn. De Erfgoedwet schrijft daarom voor dat instellingen met een wettelijke taak voor het beheer van museale cultuurgoederen, waaronder de rijkscollectie, planmatig beleid voor veiligheidszorg dienen te ontwikkelen en uit te voeren2.

Het belang van veiligheidszorg voor de rijkscollectie blijft onverminderd groot, zoals mijn voorganger in het verleden in de beleidsbrief Veiligheid voor collecties heeft geschreven3. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) biedt daarom ondersteuning aan (rijks)musea door informatievoorziening over veiligheidszorg via de website Veilig Erfgoed en door de publicatie van handreikingen. Verder bieden (internationale) organisaties, waaronder de commissie voor veiligheid van het International Council of Museums (ICOM) en het International Committee of Museum Security (ICMS), ondersteuning aan musea door middel van een handboek en checklists voor de onderscheiden veiligheidsrisico’s.

Beleidsreactie

De Inspectie heeft geen concrete aanwijzingen gevonden dat het feitelijk beheersniveau van veiligheidsrisico’s in musea onvoldoende is. Ook geven de omvang en de aard van de bij de Inspectie gemelde incidenten met rijkscollectie geen aanwijzingen in die richting.

Tegelijkertijd merkt de Inspectie in haar rapport op dat de wijze waarop rijksmusea invulling geven aan planmatig beleid voor de veiligheidszorg uiteenloopt. De Inspectie geeft hierbij aan dat de wettelijke voorschriften de nodige ruimte bieden voor een eigen invulling van het planmatig beleid. Vastgestelde tekortkomingen in de wijze van rapporteren over het planmatig beleid zorgen ervoor dat het feitelijk beheersniveau van veiligheidsrisico’s voor de collectie daardoor niet altijd verifieerbaar is.

Om het planmatig veiligheidsbeleid duidelijker en beter navolgbaar te maken zodat het feitelijke beheersniveau verifieerbaar is, worden het door de Inspectie nog te ontwikkelen toetsingsinstrument veiligheidsplan, de informatievoorziening over planmatig veiligheidsbeleid van de RCE en de behoeften van musea meer op elkaar aangesloten. Daarbij houd ik ook oog voor de middelgrote en kleine musea.

Op deze manier zorg ik ervoor dat er voldoende aandacht is voor het planmatig veiligheidsbeleid bij musea met een wettelijke taak in de Erfgoedwet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

In de memorie van toelichting Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 5 januari 2016, nr. WJZ/717829 (10 547) is het veiligheidsplan van musea als volgt omschreven: «een veiligheidsplan waarin op basis van een risico-inventarisatie en -evaluatie organisatorische, bouwkundige en elektronische maatregelen zijn omschreven om incidenten met de collectie te voorkomen».

X Noot
3

Kamerstuk 29 314, nr. 12

Naar boven