32 707 Parlementair onderzoek Onderhoud en innovatie spoor

Nr. 2 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2011

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van 30 maart 2011 is gesproken over het parlementair onderzoek dat zal worden ingesteld naar het Nederlands spoorsysteem en onderhoud- en realisatiebudgetten in relatie tot innovatie in het kader van de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 van de Tweede Kamer (32 707, nr. 1).

De Kamer heeft op 29 maart 2011 ingestemd met het doen uitvoeren van dit onderzoek (Handelingen II 2010/11, nr. 66). Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor, die op 29 maart 2011 door de Kamer is ingesteld.

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft in haar procedurevergadering van 30 maart 2011 in dit kader besloten de Kamer voor te stellen de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de besteding van spoorbudgetten door ProRail.

De commissie verzoekt de Kamer overeenkomstig haar voorstel te besluiten. De commissie doet dit verzoek vooruitlopend op de feitelijke constitutie van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor en met instemming van de beoogde leden van deze commissie, opdat het verzoek spoedig aan de Algemene Rekenkamer kan worden voorgelegd.

Advies van commissie voor de Rijksuitgaven

Ingevolge artikel 21a van het Reglement van Orde heeft de commissie over het verzoek tot onderzoek bij brief van 16 maart 2011 advies gevraagd aan de commissie voor de Rijksuitgaven (zie bijlage 1). De commissie voor de Rijksuitgaven heeft bij brief van 24 maart 2011 positief geadviseerd (zie bijlage 2).

Probleemstelling

De probleemstelling voor dit onderzoeksdeel is in het onderzoeksvoorstel onderhoud en innovatie spoor als volgt geformuleerd: «Zijn er effectiviteitsverbeteringen mogelijk bij de besteding van de budgetten voor onderhoud, vervanging en uitbreiding van spoorinfrastructuur door ProRail?».

Naast het onderzoek waar de commissie de Algemene Rekenkamer om zou willen verzoeken, zullen hoorzittingen en informatieverzoeken aan de regering worden gebruikt om deze probleemstelling te onderzoeken.

Onderzoeksvragen

De centrale vraag die de commissie aan de Algemene Rekenkamer zou willen voorleggen, luidt als volgt:

«In hoeverre zijn de budgetten voor onderhoud, vervanging en uitbreiding van het spoor volgens planning en aan de afgesproken doelen besteed en wat zijn de redenen van eventuele afwijkingen hiervan?»

De commissie wil daarbij in ieder geval graag antwoord krijgen op de volgende vragen:

  • 1. Is het geld dat is gereserveerd voor BB21 en Mistral volgens planning en aan de oorspronkelijke doelen besteed?

  • 2. Is er voldoende informatie voor de Kamer om de juiste besteding van de budgetten voor het spoor te controleren?

  • 3. Wat is de reden van de structurele onderbesteding op de spoorbudgetten?

Daarnaast zou de commissie de Algemene Rekenkamer willen vragen om, indien dit binnen haar mogelijkheden ligt, te reflecteren op de vraag in hoeverre de budgetten voor onderhoud, vervanging en uitbreiding van het spoor efficiënter kunnen worden besteed.

De commissie zou graag zien dat de Algemene Rekenkamer in haar onderzoek de stakeholders (waaronder het ministerie, de vervoerders, de aannemers) betrekt.

Tijdstip van publicatie

Met het oog op de planning van het parlementaire onderzoek, waarbij wordt gestreefd naar het betrekken van de onderzoeksresultaten bij hoorzittingen in de maand oktober, zou het zeer op prijs gesteld worden wanneer de Algemene Rekenkamer haar rapport uiterlijk in september 2011 zou kunnen afronden.

Nadere afspraken

Omdat de resultaten van dit verzoekonderzoek een belangrijke rol zullen spelen in het bredere parlementaire onderzoek, zal de op te richten Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor in overleg met de Algemene Rekenkamer vermoedelijk nadere afspraken willen maken over onder andere het publicatietijdstip en de wijze van oplevering.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Snijder-Hazelhoff

BIJLAGE 1

Aan de voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven

Den Haag, 16 maart 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft in haar procedurevergadering van 16 maart 2011 besloten om u – ingevolge artikel 21a derde lid van het Reglement van Orde – advies te vragen over haar voornemen om aan de Kamer voor te stellen om de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de besteding van spoorbudgetten door ProRail.

Achtergrond

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 9 maart 2011 in het kader van de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 een voorstel voor een onderzoek naar onderhoud en innovatie van het spoor vastgesteld en aan het Presidium voorgelegd. Het Presidium zal hierover in haar vergadering van 23 maart 2011 een besluit nemen. Dit verzoek aan de Algemene Rekenkamer maakt onderdeel uit van dit onderzoeksvoorstel.

Om de planning niet onnodig onder druk te zetten, heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu besloten om vooruitlopend op het besluit van het Presidium en de Kamer de procedure voor een verzoek tot onderzoek aan de Algemene Rekenkamer alvast in gang te zetten. Naar verwachting zal het formele verzoek aan de Rekenkamer worden gedaan na vaststelling van het onderzoeksvoorstel.

Probleemstelling

De probleemstelling voor dit onderzoeksdeel is in het onderzoeksvoorstel onderhoud en innovatie spoor als volgt geformuleerd: «Zijn er effectiviteitsverbeteringen mogelijk bij de besteding van de budgetten voor onderhoud, vervanging en uitbreiding van spoorinfrastructuur door ProRail?»

Naast het onderzoek van de Algemene Rekenkamer zullen hoorzittingen en informatieverzoeken aan de minister worden gebruikt om deze probleemstelling te onderzoeken.

Onderzoeksvragen

De centrale vraag voor het beoogde door de Algemene Rekenkamer uit te voeren onderzoek luidt als volgt:

«In hoeverre zijn de budgetten voor onderhoud, vervanging en uitbreiding van het spoor volgens planning en aan de afgesproken doelen besteed en wat zijn de redenen van eventuele afwijkingen hiervan?»

De commissie wil daarbij in ieder geval graag antwoord krijgen op de volgende vragen:

  • 1. Is het geld dat is gereserveerd voor BB21 en Mistral (projecten om nieuwe spoorbeveiligingssystemen in te voeren) volgens planning en aan de oorspronkelijke doelen besteed?

  • 2. Is er voldoende informatie voor de Kamer om de juiste besteding van de budgetten voor het spoor te controleren?

  • 3. Wat is de reden van de structurele onderbesteding op de spoorbudgetten?

Daarnaast wil de commissie de Algemene Rekenkamer vragen om, indien dit binnen haar mogelijkheden ligt, te reflecteren op de vraag in hoeverre de budgetten voor onderhoud, vervanging en uitbreiding van het spoor efficiënter kunnen worden besteed.

De commissie zou graag zien dat de Algemene Rekenkamer in haar onderzoek de stakeholders (het ministerie, de vervoerders, de aannemers) betrekt.

Tijdstip van publicatie

Met het oog op de planning van het parlementaire onderzoek, waarbij wordt gestreefd naar het betrekken van de onderzoeksresultaten bij hoorzittingen in de maand oktober van 2011, is het van groot belang dat de Algemene Rekenkamer haar rapport uiterlijk in september 2011 afrondt.

Nadere afspraken

Omdat de resultaten van dit verzoekonderzoek een belangrijke rol zullen spelen in het bredere parlementaire onderzoek, zal de op te richten tijdelijke commissie spoor in overleg met de Algemene Rekenkamer vermoedelijk nadere afspraken willen maken over onder andere het publicatietijdstip en de wijze van oplevering.

Mogelijke aanscherping van het verzoek

De op te richten tijdelijke commissie spoor zal mogelijk voorafgaand aan het definitieve verzoek, maar na advisering door de commissie voor de Rijksuitgaven nog enkele aanscherpingen willen plegen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Snijder-Hazelhoff

BIJLAGE 2

Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu

Den Haag, 24 maart 2011

Bij brief van 16 maart 2011 (met kenmerk 2011Z05103/2011D13182) heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (I&M) aan de commissie voor de Rijksuitgaven gevraagd om, overeenkomstig artikel 21a, derde lid, van het Reglement van Orde Tweede Kamer, advies uit te brengen over haar voorstel de Algemene Rekenkamer te verzoeken om een onderzoek in te stellen naar de besteding van spoorbudgetten door ProRail.

In antwoord op uw verzoek laat ik u weten dat de commissie voor de Rijksuitgaven positief adviseert.

Aanleiding

De vaste commissie voor I&M heeft op 9 maart 2011 in het Kader van de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 (Kamerstuk 32 224, nr. 2) een voorstel voor een onderzoek naar onderhoud en innovatie van het spoor vastgesteld en aan het Presidium voorgelegd. Het nu voorliggende concept verzoek aan de Algemene Rekenkamer maakt onderdeel uit van het onderzoeksvoorstel onderhoud en innovatie spoor.

Procedure

De procedure bij het verzoeken van onderzoek is vastgelegd in artikel 21a lid 3 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Daarin is bepaald:

«Over een voorstel aan de Kamer, de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek in te stellen, wordt niet beslist dan na advies van de commissie (voor de Rijksuitgaven)».

De commissie voor de Rijksuitgaven gaat in haar toetsing en schriftelijk advies in op de volgende drie vragen:

  • 1. Heeft de Algemene Rekenkamer voldoende bevoegdheden?

  • 2. Heeft uitvoering door de Algemene Rekenkamer meerwaarde?

  • 3. Heeft de Algemene Rekenkamer de vereiste kennis en expertise?

Toetsing

a.) Heeft de Algemene Rekenkamer voldoende bevoegdheden?

De Algemene Rekenkamer heeft toegang tot de administraties en documenten van de ministeries en andere onderdelen van de rijksoverheid, zoals de rechtspersonen met een wettelijk taak (rwt’s).

Het bijzondere van het nu voorgestelde onderzoek is dat het zich primair richt op een dergelijke rechtspersoon met een wettelijke taak, namelijk ProRail. De Kamer zelf, noch in te huren onderzoekbureaus hebben toegang tot de administratie van ProRail. De Algemene Rekenkamer heeft die toegang wel.

b.) Heeft onderzoek door de Algemene Rekenkamer meerwaarde?

Uit het voorgaande blijkt al dat de Algemene Rekenkamer voor dit specifieke onderzoek gebruik zal kunnen maken van haar unieke bevoegdheden. Daarnaast is de Algemene Rekenkamer onafhankelijk. De gegevens en inzichten die de Algemene Rekenkamer in een dergelijk onderzoek kan bieden, zullen daarmee van grote meerwaarde zijn voor de Tweede Kamer en een nuttige, c.q. noodzakelijke basis vormen voor een goed vervolg dat de Tweede Kamer zelf wil geven (onder andere in de vorm van hoorzittingen dit najaar) in het kader van haar eigen toekomst- en onderzoekagenda.

c.) Beschikt de Algemene Rekenkamer over de vereiste kennis en expertise

De Algemene Rekenkamer beschikt aantoonbaar over de benodigde kennis en expertise om dit onderzoek te kunnen uitvoeren. De Algemene Rekenkamer heeft in het verleden meerdere rapporten uitgebracht over de spoorsector en recentelijk nog een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin ze de geldstromen in de spoorsector heeft onderzocht. Waaronder de geldstromen van en naar ProRail, dat ook onderdeel uitmaakt van het nu voorziene onderzoek.

Proces

Bijzonder aan de brief d.d. 16 maart 2011 van de vaste commissie voor I&M is dat vooruitgelopen wordt op de formele instelling van een tijdelijke commissie parlementair onderzoek Onderhoud en innovatie spoor. Dit zou er voor pleiten om nog geen inhoudelijk advies uit te brengen en als commissie voor de Rijksuitgaven af te wachten tot het definitieve onderzoeksvoorstel er ligt.

Uit bovenstaande toetsing blijkt echter dat de precieze invulling van de vraagstelling niet relevant is voor de principevraag of de Algemene Rekenkamer de meest geëigende instantie is om dit type onderzoeksvraag bij neer te leggen.

De keuze van de vaste commissie voor I&M om nu de procedure te starten is ingegeven vanuit het belang van Tweede Kamer en Algemene Rekenkamer om tijdig de formele procedure in gang te zetten en te doorlopen om tot een onderzoek te komen. Dit om het risico te vermijden dat, wanneer enkele weken zou worden gewacht met het vervolgen van de procedure, het onderzoek niet tijdig beschikbaar zou kunnen zijn (dat wil zeggen voor oktober 2011 ten behoeve van het houden van hoorzittingen).

Publicatiedatum

Het verzoek aan de Algemene Rekenkamer richt zich op aanbieding van het rapport aan de Tweede Kamer uiterlijk in september 2011. Dit met het oog op het benutten van de resultaten bij de hoorzittingen in oktober 2011. U schrijft dat de door de Tweede Kamer in te stellen tijdelijke commissie parlementair onderzoek Onderhoud en innovatie spoor in overleg met de Algemene Rekenkamer vermoedelijk nadere afspraken wil maken over onder andere het publicatietijdstip en de wijze van oplevering. De commissie voor de Rijksuitgaven wijst u er evenwel op dat de Algemene Rekenkamer de haalbaarheid van de gevraagde opleverdatum en de wijze van aanbieding van het onderzoek nog zal moeten bepalen.

De commissie voor de Rijksuitgaven kan uw commissie met inachtneming van bovenstaande positief adviseren over het voorstel.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Van Gerven

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

Naar boven