32 627 (Glas)tuinbouw

Nr. 44 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2023

Hierbij ontvangt u de stand van zaken rondom de glastuinbouw, in het bijzonder de stand van zaken van de uitvoering van klimaatafspraken, zoals verzocht door de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 21 december 2022. Hiermee voldoe ik aan de twee commissieverzoeken.

Op 22 april 2022 is uw Kamer geïnformeerd over de uitwerking van het coalitieakkoord, de samenhang met de uitvoering van het klimaatakkoord en de randvoorwaarden die het kabinet creëert om de glastuinbouw verder te verduurzamen1. In deze brief ga ik in op de voortgang en de belangrijkste momenten de komende periode. Daarbij sta ik nadrukkelijk stil bij de hoge energieprijzen, de gevolgen die dat voor de sector heeft en op welke wijze het kabinet de sector steunt in deze moeilijke en onzekere tijd.

Met deze brief geef ik uitvoering aan de gewijzigde motie van het lid Valstar c.s.2 die verzoekt om de impact van de – conform coalitieakkoord – voor 2025 voorgenomen fiscale maatregelen in de energiebelasting op de glastuinbouw in kaart te brengen en de Kamer hier voor Prinsjesdag 2022 over te informeren. En ook aan de uitvoering van de motie van het lid Van der Plas c.s. met het verzoek om een impactanalyse te maken van de primaire en secundaire gevolgen van faillissementen in de glastuinbouw3.

Hoge energieprijzen en kabinetsmaatregelen

Het is voor veel glastuinbouwondernemers een onzekere tijd. De hoge gasprijzen leiden tot zorgen over de toekomst; hoe kom ik deze situatie door en kan mijn bedrijf wel blijven voortbestaan? De gestegen energiekosten leiden er toe dat ondernemers meer besparen en extensiveren (zoals langere leegstand in de winterperiode of teelt met minder warmte en/of belichting). Daarbij bestaan grote verschillen tussen de ondernemers, wat afhangt van het type teelt (energie-intensiteit en cyclus van het gewas), de energiepositie (leveringscontract), aan- of afwezigheid van een warmtekrachtkoppeling (stroomverkoop) en de financiële situatie.

Dit wordt ook beschreven in de tweede verkenning van de Wageningen Economic Research (WEcR) van de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne voor bedrijven in de land- en tuinbouw die u op 9 november heeft ontvangen4. De grote diversiteit binnen de sector maakt het lastig de effecten op de sector als geheel goed te voorspellen. Inmiddels heeft WEcR ook de inkomensramingen van de land- en tuinbouw over 2022 gepresenteerd5. Ook hier blijken de verschillen tussen sectoren groot. Het inkomen van glasgroentenbedrijven steeg gemiddeld ten opzichte van 2021, terwijl het inkomen binnen de sierteelt (snijbloemen, pot- en perkplanten) gemiddeld is gedaald. Ik wil daarbij benadrukken dat dit om gemiddelden gaat; de situatie verschilt sterk van tuinder tot tuinder.

Naast de afspraken uit het convenant, zoals hiervoor genoemd, neemt het kabinet een aantal specifieke extra maatregelen om tuinders tijdens deze lastige periode te steunen.

  • Zo kunnen glastuinders gebruik maken van de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK-regeling). Het kabinet heeft besloten deze regeling algemeen (sector-overstijgend) open te stellen. Beoogd wordt openstelling in eerste kwartaal van 2023, zoals benoemd in notaoverleg over het prijsplafond op 10 november 2022 met de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Omdat het tijdelijke EU-staatssteunkader voor landbouwbedrijven, zoals tuinders of tuinbouwondernemingen, op 28 oktober 2022 door de Europese Commissie is verruimd, geldt nu ook voor agrarische ondernemers dat ze in aanmerking komen voor de TEK tot een maximum vergoeding van 160.000 euro (dit was 62.000 euro). Daarnaast geldt dat een belangrijk toelatingscriterium, namelijk het deel van de energiekosten ten opzichte van de omzet is verlaagd van 12,5% naar 7%, waar uw Kamer op 9 november 2022 over is geïnformeerd. Tenslotte zijn er geen minimale verbruiksdrempels waar ondernemingen aan moeten voldoen om te kwalificeren voor de TEK.

  • Voor glastuinbouwondernemers die op korte termijn in liquiditeitsproblemen komen, heeft het kabinet besloten een tijdelijke mogelijkheid voor een borgstellingskrediet voor glastuinders te creëren onder het tijdelijk EU-staatssteunkader voor steun in verband met de Russische oorlog tegen Oekraïne, waarbij de overheid een deel van het risico voor een bank bij verstrekking van krediet overneemt.6 De openstelling vindt plaats zodra de staatssteungoedkeuring van de Europese Commissie ontvangen is. Ik hoop de regeling zo snel mogelijk open te kunnen stellen. Ik verwacht de goedkeuring van de Commissie uiterlijk in maart, maar hopelijk al eerder.

Bovenstaande maatregelen helpen om, zoveel als mogelijk, te voorkomen dat gezonde bedrijven faillissement moeten aanvragen. In het volle besef dat de overheid ook niet alle tuinders kan helpen. Toch ben ik ervan overtuigd dat we toekomstperspectief houden voor een sector waar we trots op kunnen zijn, die relevant is voor de voedselvoorziening èn die kan bijdragen aan de energietransitie. Ik blijf met de sector in gesprek om de situatie te volgen. Daarbij ben ik ook in gesprek met WEcR over de mogelijkheden om de impact van bedrijfsbeëindigingen in beeld te krijgen en de effecten die dat heeft op de rest van de keten, zoals ook door uw Kamer is verzocht in de motie van het lid Van der Plas et al7. In het eerste kwartaal verwacht ik de opties in beeld te hebben. Ik zal uw Kamer dan over de uitvoering van de motie informeren, zoals verzocht door de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Convenant energietransitie

De hoge energieprijzen maken de energietransitie van de glastuinbouw, en daarmee de uitwerking van de brief van 22 april 2022, extra urgent. In dat licht vind ik het belangrijk dat in november van vorig jaar het Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022–2030 (hierna: het convenant) getekend is door zowel de overheid als de belangrijkste sectorpartijen, Glastuinbouw Nederland en Greenports Nederland. In de brief die ik op 6 december 2022 (Kamerstuk 32 627, nr. 43) samen met de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst over het convenant aan uw Kamer heb toegezonden, ga ik nader in op de afspraken in het convenant. In het convenant is de ambitie van een klimaatneutrale en rendabele sector in 2040 opgenomen met afspraken wat nodig is om die ambitie ook haalbaar te maken. Voor 2030 is daarin een voorlopig restemissiedoel opgenomen van 4,3–4,8 Mton.

Het convenant bevat de maatregelen en de inzet van de partijen om het beoogde doel te halen. Enerzijds extra inzet op stimulerende maatregelen zoals subsidies, infrastructuur, gebiedsgerichte aanpak via de Greenports, programma Kas als Energiebron voor Research & Development, demonstratie en kennisuitwisseling en anderzijds maatregelen zoals verdere beprijzing van CO2-emissie door aanpassing van de energiebelasting, het maken en invoeren van een verbeterd CO2-sectorsysteem en het verplichten van energiebesparende maatregelen die binnen 5 jaar kunnen worden terugverdiend. In onderhavige brief ga ik in op een aantal van deze maatregelen.

Individueel CO2-systeem

Conform de afspraken uit het Convenant Energietransitie 2022–2030, werkt het kabinet samen met Glastuinbouw Nederland aan een nieuw individueel systeem dat op 1 januari 2025 het huidige CO2-sectorsysteem moet vervangen. In het huidige sectorsysteem is de individuele prikkel voor tuinders om in de energietransitie te investeren beperkt, omdat deze vooraf niet bekend is en afhangt van de prestatie van de sector als geheel. Het nieuwe individuele systeem moet in combinatie met het overig instrumentarium het restemissiedoelbereik voor 2030 met voldoende zekerheid borgen. De heffing moet de individuele tuinder effectief prikkelen om (verder) te gaan verduurzamen. Daarom is het belangrijk om vooraf zoveel mogelijk langjarige duidelijkheid te geven over de prijs van de uitstoot en hoe deze tot stand komt. Op dit moment zijn Berenschot en Kalavasta een model aan het afronden dat de effecten van verschillende varianten op de kosten voor, en verduurzaming van de sector, in beeld brengt. In het model wordt rekening gehouden met de diversiteit in de glastuinbouwsector en de verschillende verduurzamingsopties die de bedrijven hebben. De verschillende varianten van het heffingssysteem worden getoetst op het effect van het systeem op verduurzaming van de sector en het halen van de klimaatdoelstelling en het verdienvermogen van verschillende groepen glastuinbouwondernemers, uitvoerbaarheid en of het aan de Europese staatssteunregels voldoet. De hoogte van de heffing zal later worden bepaald aangezien het overig instrumentarium zoals de voorgenomen fiscale maatregelen in de energiebelasting voor 2025, nog definitief vastgesteld moet worden. In de loop van 2023 zal uw Kamer de benodigde wetsteksten voor het nieuwe systeem ontvangen.

Stimulansen voor de energietransitie

De overstap naar alternatieven voor aardgas is de grote uitdaging in de glastuinbouwsector. Zodra duurzame warmte, elektriciteit en CO2 voor gewasgroei beschikbaar zijn (naast energiebesparingsmaatregelen), is het voor tuinders mogelijk hun gasverbruik substantieel te verminderen. Zoals ook blijkt uit de instellingswet valt de glastuinbouw onder de reikwijdte van het Klimaatfonds en kunnen er voor deze sector voorstellen worden ingediend bij de fondsbeheerder. Ik kan melden dat er voor de glastuinbouw voorstellen zijn ingediend op het gebied van energiebesparing, warmte-infrastructuur en de toepassing van waterstof, waarover in het voorjaar 2023 besluitvorming in het kabinet plaats zal vinden.

De benodigde extra inzet op het versneld opschalen van duurzame warmtebronnen als geothermie, restwarmte en aquathermie, als gevolg van de verminderde potentie biogrondstoffen voor warmte, heeft het kabinet benoemd in het beleidsprogramma Klimaat. De Minister voor Klimaat en Energie heeft uw Kamer eerder geïnformeerd over de plaatsing van hekjes in de SDE++ (Kamerstuk 31 239, nr. 364), ter stimulering van alternatieve duurzame energiebronnen. Een hekje in de SDE++ zorgt ervoor dat technieken met een hogere subsidie-intensiteit eerder aan bod komen, doordat voor hen binnen het hekje budget wordt gereserveerd. Dit zijn technieken die weliswaar op de korte termijn minder kosteneffectief zijn, maar die op de langere termijn noodzakelijk zijn voor de energietransitie en waarvan de kosten kunnen dalen naarmate ze meer worden ingezet.

In Kamerstuk 32 627, nr. 41 bent u geïnformeerd dat ik tuinders steun bij hun investeringen in energiebesparende maatregelen, door het openstellingsbudget van de Regeling Energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG-regeling) in 2022 op te hogen tot 60 miljoen euro. Energiebesparing helpt naast de klimaatdoelstellingen dichterbij te brengen, ondernemers om de effecten van de hoge energieprijzen te reduceren. Tijdens het debat over de LNV-begroting heeft de SGP gesuggereerd om 10 miljoen euro te verschuiven van de innovatieagenda naar de EG-regeling voor de openstelling van 2023. Op dit moment heb ik reeds de ruimte voor een openstelling van 24 miljoen euro. Ik wil voor een eventueel hogere openstelling eerst de voor- en nadelen goed in kaart brengen.

Zoals benoemd in de Miljoenennota 2023 (Kamerstuk 36 200, nr. 1) zal 11 miljoen euro van de Opslag Duurzame Energie (ODE)-compensatiemiddelen ingezet worden voor warmte-infrastructuur in 2023. Beoogd wordt om deze middelen in te zetten voor de eerste openstelling van de subsidieregeling warmtenetten glastuinbouw. Dit betreft een nieuwe regeling die subsidie geeft op dat deel van de fysieke infrastructuur waarin SDE++ en de EG-regeling niet voorzien. Het gaat dan voornamelijk om de aanleg van warmtetransportleidingen (onder andere ruimere dimensionering van leidingen waarmee de warmte-infrastructuur toekomstgericht aangelegd wordt) en om warmtekoppelingen (aansluitingen tussen netwerken, voor verbeterde continuïteit van warmteaanvoer).

In het kader van de SDE++ zal de Minister voor Klimaat en Energie uw Kamer binnen afzienbare tijd nader informeren over de motie gewijzigde van de leden Grinwis en Erkens. Deze motie verzoekt de regering te bezien wat nodig is om te voorkomen dat onnodig extra aardgas wordt verbrand en de warmtetransitie in de glastuinbouw stokt door bijvoorbeeld een tijdelijke correctieregeling duurzame warmte in het leven te roepen (Kamerstuk 29 023, nr. 322).

Impactanalyse fiscale maatregelen

Met deze brief stuur ik uw Kamer de door de gewijzigde motie van het lid Valstar c.s.8 gevraagde impactanalyse van de voor 2025 voorgenomen fiscale maatregelen in de energiebelasting op de glastuinbouw, zoals deze in het coalitieakkoord beschreven staan. Het betreft de volgende maatregelen uit het coalitieakkoord: afschaffen verlaagd belastingtarief gas voor de glastuinbouw en beperking van de inputvrijstelling voor warmtekrachtkoppeling installaties. De impactanalyse is door Wageningen Economic Research (WEcR) uitgevoerd en laat zien dat de impact voor de tuinders zeer fors is.

De uitkomsten van de impactanalyse zullen meegenomen worden in de besluitvorming over en uitwerking van de maatregelen die worden opgenomen in het belastingplan 2024. Tevens zal breder onderzoek in opdracht van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst worden verricht, onder meer naar de effecten van de deze belastingmaatregelen op andere sectoren dan de glastuinbouw. Genoemde motie is hiermee afgedaan.

Energiebesparingsplicht

De Minister voor Klimaat en Energie heeft uw Kamer op 21 oktober 2022 geïnformeerd over de voorgenomen wijziging van de energiebesparingsplicht op 1 juli 20239. Onderdeel van deze wijziging is dat de glastuinbouwbedrijven die deelnemen aan het systeem kostenverevening reductie CO2-emissies ook onder de energiebesparingsplicht gaan vallen. De energiebesparingsplicht verplicht bedrijven en instellingen met een energieverbruik van 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgasequivalent energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder te treffen. Deze energiebesparende maatregelen zijn opgenomen in de Erkende Maatregelenlijst (EML). In overleg met de sector zal ook de lagere regelgeving aangepast worden, bijvoorbeeld door Erkende Maatregelen voor de glastuinbouwsector vast te stellen.

Tot slot

Met de ambitie om klimaatneutraal te zijn in 2040 legt de glastuinbouwsector de lat hoger legt dan veel andere sectoren, De ambities zijn groot, maar ook noodzakelijk en urgent en vragen, ook naar 2030, stevige stappen. De stappen die de sector tot nu toe heeft gezet geven een belangrijk fundament voor de transitie waar de sector voor staat. Individuele ondernemers zullen deze beweging snel moeten realiseren en dus overwegen hoe zij vergaande energiebesparing en de overstap naar alternatieven voor aardgas gaan maken. Voor de tuinders die in hun strategische beslissingen tot de conclusie komen, dat zij niet bereid of in staat zijn de energietransitie mede vorm te geven, geeft dit de duidelijkheid dat zij hun huidige productie zullen moeten afbouwen of omvormen. Ik blijf, samen met de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, met de sector in gesprek om ontwikkelingen in de energietransitie en de uitwerking van het Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022–2030 op de voet te volgen, en gezamenlijk te werken aan een toekomstbestendige duurzame, klimaatneutrale glastuinbouwsector van wereldfaam.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Kamerstuk 32 627, nr. 39.

X Noot
2

Kamerstuk 27 428, nr. 392.

X Noot
3

Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 108.

X Noot
4

Bijlage bij Kamerstuk 21 501-32, nr. 1469.

X Noot
6

Kamerstukken 32 637 en 36 045, nr. 529.

X Noot
7

Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 108.

X Noot
8

Kamerstuk 27 428, nr. 392.

X Noot
9

Kamerstuk 30 196, nr. 801.

Naar boven