32 404 Programma hoogfrequent spoorvervoer

Nr. 68 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2013

Tijdens het Algemeen Overleg RRAAM van 5 september 2013 heb ik u toegezegd voorafgaande aan het AO spoor van 12 september de Kamer te informeren over

• 1. de monitoring en aanpak op korte termijn door NS van de bezettingsgraad en de capaciteit van treinen op de verbinding Amsterdam-Almere;

• 2. de consequenties voor de treinverbinding Almere-Utrecht van OVSAAL.

De huidige beelden van overvolle treinen op de Flevolijn staan los van de invulling van OVSAAL maatregelen voor de korte en middellange termijn. NS volgt de treinbezetting via tal van signalen. Hiertoe behoren reizigerstellingen, meldingen van personeel, meldingen van klanten via de klantenservice en via Twitter. Hiermee kan NS de bezetting van treinen nauwgezet volgen zodat er maatregelen kunnen worden genomen. Dit jaar zijn reeds een aantal concrete maatregelen genomen om te volle treinen te voorkomen. Zo zijn diverse treinen in de spits verlengd. Een aantal Sprinters op de relatie Almere – Schiphol is in februari 2013 van 8 naar 10 bakken uitgebreid. Op de relatie Almere – Amsterdam Centraal is een aantal treinen in de spits in september van 6 naar 10 bakken verlengd. Indien nodig zal NS de treinen verder en/of ook andere treinen verlengen. Daarnaast stimuleert NS ook een betere spreiding van de reizigers over de trein. Ik heb NS met nadruk gevraagd extra aandacht aan de capaciteit op de Flevolijn te besteden.

De treinverbinding Almere-Utrecht rijdt nu 2 keer per uur met een reistijd van 40 minuten. De treinverbinding tussen Almere en Utrecht is gehandhaafd in de uitwerking van OV SAAL middellange termijn. De frequentie blijft gelijk. Door een ander stopregime van deze treindienst kan de reistijd tussen Almere Centrum en Utrecht Centraal worden verkort tot ca. 32 minuten. Dit is mede afhankelijk van de keuzes die bij de concrete dienstregelingsuitwerking worden gemaakt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld