32 317 JBZ-Raad

Nr. 282 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2015

Op 3 oktober 2014 deed de Grote Kamer van het EHRM uitspraak in de zaak Jeunesse versus Nederland. In de uitspraak heeft het EHRM een schending van artikel 8 EVRM aangenomen. Bij brief van 15 oktober 20141 heeft mijn ambtsvoorganger u over de gevolgen van de uitspraak geïnformeerd.

De uitspraak volgt de lijn van de vaststaande jurisprudentie en geeft daarom geen aanleiding tot het wijzigen van beleid. Wel dienen de IND medewerkers te worden geïnstrueerd hoe om te gaan met de elementen in de uitspraak die hebben geleid tot de conclusie dat er hier sprake is geweest van uitzonderlijke omstandigheden.

In het Algemeen Overleg met uw Kamer op 14 januari 2015 heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd de Kamer te informeren over de instructie aan de medewerkers (Kamerstuk 32 175, nr. 55). De tekst van de werkinstructie die de beslismedewerkers van de IND gebruiken bij de toepassing van artikel 8 EVRM treft u als bijlage aan bij deze brief2. In deze instructie zijn de gevolgen van de uitspraak Jeunesse voor de uitvoeringspraktijk verwerkt. Gelijktijdig met het verzenden van deze brief zal de instructie worden gepubliceerd. De instructie wordt ter informatie aan de ACVZ gezonden.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Kamerstuk 32 317, nr. 254

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven