32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2011

In deze brief informeer ik u over twee high level bijeenkomsten over het Gemeenschappelijk Visserijbeleid die in maart hebben plaatsgevonden. Op 1 maart jl. organiseerde de Commissaris van Directoraat Generaal Mare mevrouw Damanaki een high level bijeenkomst voor vertegenwoordigers van lidstaten, leden van het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer over de discards aanpak. Op 9, 10 en 11 maart jl. vond in Noordwijk een door mijn ministerie georganiseerde conferentie plaats over de toekomst van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.

Aanpak iscards

De aanpak van discards is een van de belangrijkste uitdagingen in het visserijbeheer. In 2004 schatte de FAO dat 7,3 miljoen ton, dat is zo’n 8% van de totale visvangst werd teruggegooid. Ook dicht bij huis wordt op grote schaal gediscard vis teruggegooid. In de visserij op kabeljauw wordt tot de helft van de vangst weer overboord gegooid en in de visserij op platvis zelfs 70% van de vangsten. Deze cijfers zijn alarmerend hoog. Maar nog zorgwekkender is dat het huidige Europees Visserijbeleid er niet in geslaagd is om het tij te keren. Ik wil dat de onethische teruggooi van vis en verspilling van natuurlijke hulpbronnen zo snel mogelijk gestaakt wordt. De aanpak van discards is wat mij betreft dan ook een van de prioriteiten in het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid.

De herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid biedt een unieke kans om deze problematiek aan te pakken. Op de bijeenkomst presenteerde Eurocommissaris Damanaki haar ideeën voor een aanpak langs twee lijnen, namelijk de introductie van een discardsban en aanvullende maatregelen om ongewenste bijvangsten zoveel mogelijk te beperken. Ik ondersteun de ideeën van de Commissie. Deze zijn ook in lijn met de Nederlandse visie op de herziening van het GVB «Vis, als duurzaam kapitaal». Voor Nederland is het uitbannen van discards een belangrijke randvoorwaarde in het toekomstig visserijbeleid, waarbij de visserij produceert zonder verspilling.

De Commissaris gaf aan dat na jaren van discussie het tijd is om met concrete resultaten te komen. Ze gaf aan het onacceptabel te vinden dat het Europese visserijbeleid prikkels bevat voor het overboord gooien van ongewenste bijvangsten. De Commissaris gaf aan dat een discardsban niet van de ene op de andere dag geïntroduceerd kan worden vanwege de complexiteit, de verschillende gebieden en visserijen en dat een effectieve implementatie moet worden verzekerd. Ze wil een discardsban gefaseerd invoeren. De Commissie zal de impact van een discardsban onderzoeken en een dialoog daarover met onder andere de sector, NGO’s en andere betrokken partijen aangaan.

Een duidelijke meerderheid van lidstaten ondersteunde een discardverbod en de aanpak van de Commissie. Ook Nederland heeft het voorstel van de Commissie gesteund. Over de keuze van de diverse maatregelen die ingezet kunnen worden in de gemengde visserij, was nog veel discussie. Bijvoorbeeld over de vraag of zeedagen of vangstquota het meest adequate beheersinstrument is. Een viertal lidstaten (Duitsland, Frankrijk, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk) heeft in een gezamenlijke verklaring gepleit voor een stapsgewijze introductie van vangstquota. Ik vind dit een interessante optie. In Nederland zijn we ook gestart met een pilot met vangstquota voor kabeljauwvissers. De vissers moeten alle vangsten van hun quota aftrekken, maar krijgen hiervoor compensatie voor de ondermaatse vis. Met een gesloten camerasysteem worden de vangsten gemonitord. Ik wil in 2011 en 2012 hier nog meer ervaring opdoen in de platvisvisserij.

Daarnaast dicht de Commissie de markt een belangrijke rol toe. Terecht, vind ik. Er zou een directe wisselwerking moeten zijn: de vissers zouden meer vraaggestuurd moeten gaan vissen en de markt kan meer gecertificeerde vis eisen. Voorts zouden vissers de kans moeten krijgen om hun hele vangst te vermarkten. Een verkennende kosten-batenanalyse door het Landbouw Economisch Instituut toont dat een discardsban niet louter veronderstelde negatieve effecten heeft voor de Nederlandse visindustrie. Uit een marktstudie naar de afzetmogelijkheden van ondermaatse vis blijkt namelijk dat de petfoodsector en aquacultuur aantrekkelijke bestemmingen kunnen zijn voor vismeel.

De sector krijgt naar de mening van de Commissaris een belangrijke verantwoordelijkheid in het beheer van de quota of zeedagen. Ook zal zij duidelijke keuzes moeten maken in bijvoorbeeld technische maatregelen om ongewenste bijvangsten zoveel mogelijk te voorkomen. Ik zie deze ideeën als een ondersteuning van de Nederlandse inzet. Immers, in Nederland hebben we al ervaring in co-management.

Tot slot wil ik op zo kort mogelijke termijn de discussie in Nederland voortzetten en samen met de sector en de maatschappelijke organisaties kijken hoe we een discardverbod kunnen invoeren en ongewenste bijvangsten zoveel mogelijk kunnen voorkomen. In de bijlage treft u een afschrift van mijn brief aan Productschap Vis.1

Toekomst van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Tijdens de high level meeting in Noordwijk discussieerden vertegenwoordigers van 22 Europese lidstaten en de Europese Commissie op hoog ambtelijk niveau over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Daarbij kwamen de volgende drie thema’s aan bod: de rol van de markt, regionalisering en financiële instrumenten.

De discussies werden ingeleid door experts van internationale organisaties, uit de visserijpraktijk en door gerespecteerde academici. In de bijlage treft u, zoals toegezegd, het verslag van deze conferentie aan.1

Alle deelnemers bevestigden nog eens de noodzaak van de hervorming.

De stakeholders moeten meer worden betrokken bij het visserijbeleid, bijvoorbeeld door meer taken in gezamenlijk beheer uit te voeren. Maar dat is alleen mogelijk als het visserijbeleid meer wordt gedecentraliseerd. En juist daar zitten vele haken en ogen aan. Maar iedereen is het er wel over eens dat «one size no longer fits all».

Geld van de overheid, bijvoorbeeld uit Brussel, moet worden ingezet op vernieuwing en verduurzaming; de nieuwe sleutelwoorden zijn innovatie en vergroening. De uitvoering van het Europees visserijbeleid kan ook simpeler, vinden de deelnemers. Minder gedetailleerde voorschriften en meer ruimte voor uitwisseling van goede praktijken. Verder zien de deelnemers een taak voor de Europese Unie als het gaat om het ontwikkelen van standaarden voor het informeren van consumenten over duurzaamheid.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven