31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 267 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Ontvangen ter Griffie op 27 mei 2015.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 24 juni 2015.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 25 juni 2015.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2015

Op 17 juli 2014 is uw Kamer per brief geïnformeerd over het staken van de inspanningen van de gemeente Enschede en de provincie Overijssel om te komen tot een commerciële burgerluchthaven Twente (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2578). In mijn brief van 18 november 2014 (Kamerstuk 31 936, nr. 232) bent u vervolgens geïnformeerd over de gesprekken met de regio over het voorziene vervolg van de gebiedsontwikkeling en de mogelijke rol van het Rijk daarbij. Dit in het licht van het op 30 oktober 2014 verschenen advies van de Commissie van Wijzen (onder leiding van de heer Wientjes), waarin is aangegeven: «Maak van de luchthaven Twente een iconische internationale ontwikkel-, demonstratie- en productiezone voor «Advanced Materials and Manufacturing»: Technology Base Twente». Binnen dit concept zou volgens de Commissie ruimte moeten zijn voor luchtvaartgerelateerde bedrijvigheid en General en Business Aviation.

Area Development Twente (ADT) heeft mij recent geïnformeerd, dat de provincie Overijssel en de gemeente Enschede het advies van de Commissie van Wijzen ondersteunen en dat inmiddels door de regio een plan van aanpak is vastgesteld om het advies te realiseren. Onderdeel van dat plan van aanpak is om een vliegfunctie op de luchthaven Twente mogelijk te maken voor General Aviation, Business Aviation en activiteiten op het gebied van Maintenance Repair en Overhaul (MRO). ADT heeft aan het Rijk gevraagd om duidelijkheid te geven over de rol van het Rijk bij het vervolg van de luchthaven Twente. Hieronder ga ik daar nader op in, mede namens de Minister van Defensie.

Bevoegd gezag luchthavenbesluit

ADT heeft het Rijk verzocht het eerste luchthavenbesluit voor luchthaven Twente vast te stellen.

Het Rijk is bevoegd gezag voor luchthavens van nationale betekenis. De positie van deze luchthavens is volgens de Luchtvaartnota te relateren aan de faciliteiten om groot handelsverkeer te ontvangen. Deze luchthavens leveren verder een bijdrage aan de internationale bereikbaarheid van Nederland en van stedelijke netwerken. Uit het door de regio vastgestelde plan van aanpak blijkt dat de regio een vliegfunctie op de luchthaven Twente mogelijk wil maken voor General Aviation, Business Aviation en activiteiten op het gebied van Maintenance Repair en Overhaul (MRO). Deze activiteiten passen niet bij de criteria om luchthaven van nationale betekenis te zijn. Daarom zal het bevoegd gezag voor de luchthaven Twente worden gedecentraliseerd naar de provincie Overijssel. De regio is hierover geïnformeerd.

Om de decentralisatie van het bevoegd gezag te realiseren bereidt mijn ministerie een koninklijk besluit voor tot inwerkingtreding van artikel IG uit de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (hierna: Wet RBML). Dit artikel bepaalt dat artikel 8.1, zevende lid, van de Wet luchtvaart vervalt. Hiermee wordt geregeld dat de luchthaven Twente, na het intrekken van de militaire aanwijzing, geen burgerluchthaven van nationale betekenis wordt, maar een luchthaven van regionale betekenis. Op grond van artikel XXV van de Wet RBML geldt dat inwerkingtreding van de artikelen IA, IB, IC en IG niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. In het licht daarvan ontvangt u het ontwerp (bijlage 1)1.

Het Rijk vindt het van belang dat de continuïteit van de huidige vliegfunctie van de luchthaven niet in gevaar komt als de militaire aanwijzing wordt ingetrokken dan wel met ingang van 1 november 2016 vervalt en er op dat moment nog geen provinciaal luchthavenbesluit is vastgesteld. Als het nodig is om de tussenliggende periode te overbruggen, is mijn ministerie bereid om daarvoor – op grond van artikel 8a.50, tweede lid, van de Wet luchtvaart – een procedure te starten om te komen tot een vrijstelling van de verplichting om een luchthavenbesluit te hebben.

Bedrijfsvestiging korte termijn

ADT heeft aangegeven dat het gesprekken voert met geïnteresseerde bedrijven, die mogelijk eerder gebruik van de luchthaven willen maken dan dat een luchthavenbesluit is vastgesteld. ADT heeft gevraagd of het Rijk – vooruitlopend op een vast te stellen luchthavenbesluit – dit gebruik mogelijk wil maken op de luchthaven Twente, bovenop het reeds bestaande gebruik.

Het Rijk is bereid om een procedure te starten om dit beperkt extra gebruik mogelijk te maken op de luchthaven Twente, voordat een luchthavenbesluit door de provincie is vastgesteld. Dit vanwege de economische kansen van dit extra verkeer voor de regio (werkgelegenheid). Het Rijk ziet twee mogelijkheden om het extra gebruik mogelijk te maken, ofwel via een ontheffing van het Ministerie van Defensie op de militaire aanwijzing ofwel via een vrijstelling van mijn Ministerie van de verplichting om een luchthavenbesluit te hebben (op grond van artikel 8a.50, tweede lid, van de Wet luchtvaart). In dat laatste geval zal parallel aan vaststelling van een eventueel vrijstellingsbesluit de militaire aanwijzing door het Ministerie van Defensie moeten worden ingetrokken. Welke optie de voorkeur heeft wordt de komende weken in overleg met ADT nader verkend. In beide gevallen gelden voorwaarden om het beperkt extra gebruik mogelijk te maken. Zo wordt het gebruik gemaximeerd (zodanig dat de contouren voor geluid (56 Lden) en externe veiligheid (PR 10-6) niet buiten het toekomstige luchthavengebied vallen), dient er zekerheid te bestaan over de aan/uitvliegroutes, over luchtverkeersdienstverlening en over het waarborgen van de veiligheid op de luchthaven. Over de invulling van de voorwaarden zal nog overleg met ADT plaatsvinden.

Financiële bijdragen

Vanuit het Rijk zijn in het verleden onder voorwaarden bijdragen toegezegd in het kader van de ontwikkeling van een burgerluchthaven voor groot commercieel verkeer, te weten:

  • Investeringsbijdrage voor luchtzijdige investeringen: € 1,8 miljoen2

  • Bijdrage in de exploitatie van luchtverkeersleiding op de luchthaven: € 4,6 miljoen3.

  • Bijdrage om participatiemaatschappij PPM Oost te laten participeren in de op te richten luchthavenonderneming: € 2,5 miljoen4.

ADT heeft gevraagd om duidelijkheid hoe het Rijk met deze bijdragen omgaat. Aan ADT is aangegeven dat – met het stoppen van de regionale inspanningen om te komen tot een burgerluchthaven voor groot commercieel verkeer – de onder voorwaarden toegezegde bijdragen voor de exploitatie van luchtverkeersleiding en om participatiemaatschappij PPM Oost te laten participeren in de op te richten luchthavenonderneming zijn komen te vervallen. De bijdrage van € 1,8 miljoen is opgenomen in de Bestuursovereenkomst Gebiedsontwikkeling Vliegveld Twente5, waarin ook is bepaald dat partijen met elkaar in overleg gaan als de voorgenomen gebiedsontwikkeling met burgerluchthaven voor groot commercieel verkeer niet tot stand zou komen. In het licht van de afspraken uit de Bestuursovereenkomst is aan ADT gemeld dat op een later moment een definitief besluit zal worden genomen over het al dan niet beschikbaar stellen van (een deel van) de bijdrage van € 1,8 miljoen. Hiervoor is ondermeer duidelijkheid nodig over de concrete invulling van de ontwikkeling van de luchthaven op basis van het vastgestelde plan van aanpak.

Betrokkenheid Ministerie van Economische Zaken

ADT heeft verzocht om een overleg met het Rijk over de beoogde economische ontwikkeling van de regio Twente. Het Ministerie van Economische Zaken is bereid om met de regionale partijen in gesprek te gaan over dit onderwerp.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Deze bijdrage maakt onderdeel uit van de bijdrage van € 3,0 miljoen, die met een amendement van het lid Koopmans (Kamerstuk 31 200 XII, nr. 60) is vrijgemaakt voor de ontwikkeling van de luchthaven Twente. Een deel van deze bijdrage (€ 1,2 miljoen) is besteed.

X Noot
3

Kamerstuk 31 936, nr. 141

X Noot
4

Kamerstuk 31 936, nr. 141

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstuk 31 936, nr. 17

Naar boven