nr. 7
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
De vaste commissie voor Financiën1, heeft
over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2008 van Nationale
Schuld 2008 (31 924 IXA, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording
aan de regering voorgelegd.
De vragen zijn op 28 mei 2009 voorgelegd. Bij brief van 4 juni
2009 zijn ze door de minister van Financiën beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Blok
De griffier van de commissie,
Berck
1
Het niet volgen van de voorhangprocedure heeft de facto
geleid tot onrechtmatige uitgaven van € 23,3 miljard. De Rekenkamer
heeft, gezien de omstandigheden, de daarop gevolgde procedures en de mededeling
van de minister in zijn bedrijfsvoeringsparagraaf, geen bezwaar gemaakt. In
hoeverre denkt de Rekenkamer dat door het niet bezwaar maken er sprake kan
zijn van een precedentwerking voor in de toekomst? Wat voor stappen zouden
er bij het maken van bezwaar ondernomen moeten worden (behalve het reeds aangegeven
voorleggen aan de Kamer).
De Algemene Rekenkamer beoordeelt iedere onrechtmatigheid en of (ernstige)
onvolkomenheid in het financieel beheer op haar eigen merites. In dit geval
woog zwaar dat de minister van Financiën de gang van zaken (opnieuw),
door middel van een indemniteitswetprocedure, aan de Tweede Kamer zou moeten
voorleggen, terwijl de Tweede Kamer daar zowel in debat in het verslagjaar
en later (de Staten-Generaal) bij wet tot wijziging van de begrotingsstaat
al mee had ingestemd.
In het Rapport bij het Jaarverslag 2008 Nationale Schuld (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2008–2009, 31 924 IXA, nr. 2) meldt de Algemene Rekenkamer
dat zij mogelijke voornemens van de kant van de minister van Financiën
om wijzigingen aan te brengen in de voorhangprocedure in de loop van 2009
zal beoordelen in het kader van de algehele herziening van de CW 2001.
2
Het Ministerie van Financiën heeft vermeld dat
er door de verwerving van deelnemingen risico’s worden gelopen. De aard
en omvang daarvan is niet weergegeven. De Rekenkamer gaat ervan uit dat meer
inhoudelijk op de risico’s kan worden ingegaan naarmate de tijd vordert.
Blijft de Rekenkamer de deelnemingen op risico’s monitoren? Zo ja, hoe?
De Algemene Rekenkamer merkt op bladzijde 34 van het Rapport bij het Jaarverslag
2008 van het Ministerie van Financiën (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009,
31 924 IXB) op dat na de eerste aankoop de minister van Financiën
aan een externe deskundige opdracht had gegeven om een «financiële
foto» van de gekochte vennootschappen te maken. Dat onderzoek was nog
niet gereed.
De Algemene Rekenkamer zal in 2009 de verdere uitwerking van de door het
Ministerie van Financiën getroffen maatregelen naar aanleiding van de
kredietcrisis in haar onderzoek betrekken. Daarbij zal ook de uitkomst van
het hiervoor genoemde onderzoek worden betrokken.
3
Wat is de status van het uitwerken van het toezicht
op de vennootschappen en het structureel overleg over beleidsaangelegenheden?
Voor het beheer van de nieuwe deelnemingen en de verstrekte achtergestelde
leningen door de staat is besloten een Bureau Financiële instellingen
(BFI) in te stellen als onderdeel van de Generale Thesaurie. Dit bureau is
materieel vanaf februari 2009 operationeel.
De rol van vennootschappelijke toezichthouder van de instellingen is belegd
bij de raad van commissarissen. BFI fungeert als aanspreekpunt voor de raden
van bestuur en de raden van commissarissen en in het bijzonder de commissarissen
die door de staat zijn voorgedragen bij de betrokken financiële instellingen.
In de uitoefening van deze taak streeft BFI naar een goede samenwerking
met de raden van bestuur en de raden van commissarissen van de betrokken financiële
instellingen. Daartoe is er op gepaste momenten overleg met leden van deze
vennootschappelijke organen. BFI richt zich overigens op de taken en verantwoordelijkheden
van de staat als kapitaalverschaffer. Het runnen van de financiële instellingen
is de verantwoordelijkheid van de raden van bestuur en de raden van commissarissen.
4
Wat is de status van het vaststellen van de inhoud
en periodiciteit van de benodigde bestuurlijke informatie?
BFI is belast met het uitwerken en implementeren van een strategie voor
de borging van de belangen van de staat als aandeelhouder en kapitaalverschaffer,
met inachtneming van de publieke belangen die samenhangen met deze rol. Daarbij
ligt de focus op bedrijfseconomische doelmatigheid en het creëren van
(aandeelhouders)waarde met een passend risicoprofiel.
Voor het goed uitoefenen van die taak is bestuurlijke informatie nodig.
De exacte inhoud en periodiciteit van die informatie is nog niet vastgesteld.
5
De administratie van iedere deelneming, de procedures
en de administratieve organisatie moeten verder ingericht worden. Wat is de
huidige status van de inrichting hiervan?
De inrichting van de specifieke procedures en de administratieve organisatie
voor het beheer van de financiële deelnemingen worden nu beschreven,
als onderdeel van de beschrijving van de beheersorganisatie van BFI.
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA),
ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot
Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD),
Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma
(PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van
Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA),
Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot
(VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van
der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA),
Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Kuiken (PvdA),
Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP),
Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).