Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 31839 nr. 219 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 31839 nr. 219 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2012
Op verzoek van uw Kamer (de leden Arib, Bruins Slot en Kooiman) reageer ik, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op:
I: Berichtgeving in de media over mogelijke kindermishandeling in particuliere zorginstelling De Loot te Nieuwleusen. Hierbij is gevraagd ook aandacht te besteden aan de rol van de inspectie. Zowel de Inspectie Jeugdzorg (IJZ) als de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) zijn als toezichthouder betrokken bij dit voorval.
II: Het verzoek om te melden hoe het toezicht op de particuliere jeugdzorg kan worden verbeterd.
III: Het onderzoek door de Universiteit Leiden waarin gesteld wordt dat kinderen met een verstandelijke beperking in pleeggezinnen en tehuizen veel meer risico lopen seksueel misbruikt te worden.
Ad I: Mogelijke kindermishandeling in particuliere zorginstelling De Loot
Particuliere zorginstelling De Loot is een woning binnen Stichting De Terebint, een christelijke leefgemeenschap, gefinancierd via PGB-middelen. Naast pleegkinderen werden hier ook gezinnen met hulpvragen opgevangen. Stichting De Terebint is aangesloten bij overkoepelende zorgaanbieder Saron Zorg & Dienstverlening.
Ik heb de IGZ verzocht na te gaan of er bij hen meldingen over Stichting De Terebint en De Loot bekend zijn. De IGZ heeft laten weten dat zij eind 2008 een melding gekregen heeft van oud-bewoners over een situatie in 2002. Deze melding ging over een gebrek aan pedagogische kwaliteiten van medewerkers. De IGZ gaat momenteel na of er naast deze melding nog andere meldingen bekend zijn en wat daarmee is gedaan. Ik zal de Kamer hierover informeren.
De William Schrikkergroep (WSG) heeft in de periode 1997–2010 in totaal tien kinderen bij een pleeggezin in De Loot geplaatst. Recent heeft de WSG aangifte gedaan van zaken die hebben gespeeld in de periode 2002–2010. De eerste aangifte is eind mei 2012 gedaan en betreft een vermoeden van mishandeling door de voormalig pleegmoeder. De tweede aangifte dateert van half juni 2012 en is van mogelijk seksueel misbruik van een pupil van de WSG door een jongere die ook woonachtig was bij stichting De Terebint.
De WSG heeft melding gedaan bij de IJZ van de mogelijke mishandeling en het vermoeden van seksueel misbruik. De WSG zal een extern onderzoek naar haar eigen functioneren in deze zaak laten uitvoeren.
Het OM doet op dit moment onderzoek naar de gedane aangiften. Op verzoek van de politie en het Openbaar Ministerie (OM) is de start van het onderzoek in opdracht van de WSG uitgesteld totdat het strafrechtelijk onderzoek is afgerond.
Vanaf 2010 zijn er nieuwe pleegouders in De Loot gaan wonen. Momenteel wonen er naast hun biologische kinderen drie kinderen die de WSG hier heeft geplaatst.
Op dit moment wordt er geen AWBZ zorg geleverd in De Loot, waardoor de IGZ nu geen rol heeft.
De IJZ is, als toezichthouder op de WSG, nauw betrokken bij het interne onderzoek dat de WSG laat uitvoeren door een extern bureau naar haar eigen handelen. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek besluit de IJZ of er maatregelen nodig zijn. De IJZ ziet geen aanleiding voor acute maatregelen omdat de personen tegen wie de aangiften zijn gedaan geen bedreiging meer vormen. De reden hiervan is dat de medewerkers over wie klachten gemeld waren met betrekking tot hun pedagogische kwaliteiten niet meer bij De Loot werkzaam zijn. De huidige pleegouders werken volledig mee aan het onderzoek.
Tenslotte
Ik vind de veiligheid van kinderen in de jeugdzorg van groot belang. Adequaat handelen door betrokken partijen bij vermoedens van kindermishandeling of seksueel misbruik is noodzakelijk. Naar de gebeurtenissen in De Loot van voor 2010 loopt onderzoek door de daarvoor verantwoordelijk instanties.
Ook wil ik op deze plaats nogmaals benoemen dat mogelijke slachtoffers van seksueel misbruik zich ook kunnen melden bij de commissie Samson, die seksueel geweld in de jeugdzorg onderzoekt.
Ad II: Verbeteren toezicht
Het Kamerlid Kooiman heeft naar aanleiding van de berichtgeving over De Loot ook gevraagd naar verbetermogelijkheden voor toezicht, met name op de particuliere jeugdzorg. Vorig jaar hebben provincies, de Inspectie Jeugdzorg en Jeugdzorg Nederland hier afspraken over gemaakt1.
De provinciaal gefinancierde zorgaanbieder is op grond van de Wet op de jeugdzorg verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg en de veiligheid bij de particuliere aanbieder (de zogenaamde onderaannemer). De gesubsidieerde zorgaanbieder draagt er zorg voor dat de IJZ via haar toezichtstaak kan controleren of de particuliere zorgaanbieder daadwerkelijk verantwoorde zorg biedt aan de cliënt. De zorgaanbieder bewerkstelligt dat de IJZ toegang heeft tot de particuliere instelling waar de cliënt verblijft.
Ook eventuele handhavingsactiviteiten door de IJZ vinden, net als bij nevenlocaties van een zorgaanbieder, plaats via de verantwoordelijke zorgaanbieder die door de provincie wordt gesubsidieerd. Op deze manier worden particuliere aanbieders gehouden aan alle wettelijke eisen zoals die ook voor reguliere aanbieders gelden.
Op particulier aanbod gefinancierd door het persoonsgeboden budget (AWBZ-zorg) houdt de IGZ toezicht. Het kan voorkomen dat zowel de IGZ als de IJZ toezicht houden op dezelfde instantie. Hierover maken de IGZ en IJZ onderling afspraken, bijvoorbeeld over gezamenlijk toezichtbezoek. Beide vormen van toezicht komen ook samen als een kind onder toezicht staat van bureau jeugdzorg en pgb gefinancierde zorg ontvangt in een particuliere instelling. De IJZ is in dit geval betrokken voor zover het de rol van de gezinsvoogd betreft. De IGZ houdt toezicht op de kwaliteit van de geleverde zorg.
Ad III: Onderzoek Universiteit Leiden/commissie Samson
Uw Kamer verzocht mij tevens om te reageren op onderzoek door de Universiteit Leiden waarin gesteld wordt dat kinderen met een verstandelijke beperking in pleeggezinnen en tehuizen veel meer risico lopen seksueel misbruikt te worden. Hierover meld ik u het volgende. De Volkskrant heeft op dinsdag 1 mei 2012 een artikel gepubliceerd onder de kop «Kinderen in jeugdtehuizen «schokkend vaak» misbruikt». De commissie Samson meldt in haar persbericht naar aanleiding van deze publicatie dat het artikel is gebaseerd op een nog niet geaccordeerd onderzoek dat de commissie Samson heeft uitgezet bij de Universiteit Leiden.
De commissie betreurt het dat het nog niet afgeronde onderzoek vroegtijdig naar buiten is gekomen. Het conceptrapport wordt nog besproken met de Leidse onderzoekers. Daarbij gaat het onder meer om een aantal fundamentele vragen over de betrouwbaarheid van de gegevens en de vraag of ze representatief zijn.
De commissie bestudeert alle negen onderzoeken, waarvan het Leidse onderzoek er één is. Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond komt de commissie met haar conclusies en aanbevelingen.
Ik wil nu niet reageren op voorlopige onderzoeksresultaten die nog onderwerp zijn van bespreking binnen de commissie Samson. Publicatie van het eindrapport is voorzien op 8 oktober. Daarna zullen de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en ik onze reactie hierop uw Kamer doen toekomen.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L .E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31839-219.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.