31 839 Jeugdzorg

Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2011

Hierbij informeer ik u over de definitieve toedeling van de capaciteit jeugdzorgplus voor de periode 2012–2014, zoals ik u heb toegezegd in mijn brief van 7 juli 2011 (TK, 31 839, nr. 124).

Uitgangspunten toedeling capaciteit 2012–2014

Zoals ik u al gemeld heb in mijn brief van 13 april 2011 (TK 31 839, nr. 100) was er in 2010 sprake van een continue onderbezetting van de totale capaciteit van ongeveer 20%. Op grond van die ontwikkeling heb ik een aantal stappen ondernomen. Zo zal het gebruik van de tijdelijke capaciteit niet verlengd worden en zal de geplande nieuwbouw die nog niet gestart is definitief geen doorgang vinden. Daarnaast zullen de huidige rijksinstellingen fuseren en privatiseren. De permanente capaciteit die overblijft, (1399 plekken in 2012 en 1324 in 2013) moet toereikend zijn om de vraag in de komende jaren op te vangen.

De capaciteit jeugdzorgplus zal bij een gelijkblijvende vraag in principe in de komende jaren niet wijzigen. Mocht echter blijken dat de vraag wijzigt dan kan de capaciteit hierop worden aangepast. Vanaf 2013 zal een start gemaakt worden met de pilots «van bedden naar trajecten». Indien deze pilots leiden tot een lagere capaciteitsbehoefte jeugdzorgplus dan kan ook dat reden zijn voor aanpassingen. VWS bepaalt daartoe jaarlijks, in overleg met de instellingen, de benodigde capaciteit.

In 2009 is gekozen voor een toedeling van de capaciteit jeugdzorgplus op basis van het SCP-verdeelmodel, zoals dat ook voor de provinciale jeugdzorg gebruikt wordt. In de afgelopen maanden is gebleken dat dit verdeelmodel niet in alle zorggebieden aansluit bij het werkelijke gebruik van jeugdzorgplus. Op dit moment is er namelijk sprake van een groot verschil tussen het feitelijk gebruik in de zorggebieden Oost (beduidend lager) en Zuidwest (beduidend hoger) en het gebruik dat in deze zorggebieden verwacht mocht worden op basis van het verdeelmodel.

Het vasthouden aan het huidige model zou tot gevolg hebben dat leegstand in het Oosten gefinancierd blijft worden terwijl er tegelijkertijd te weinig capaciteit voor Zuidwest zou zijn. Voor de jaren 2012 en 2013 heb ik daarom besloten om de capaciteit vast te stellen op basis van feitelijk gebruik. Voor 2014 en later zal, mede in het licht van de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten, bezien worden op basis van welk verdeelmodel capaciteit wordt vastgesteld.

Herverdeling capaciteit zorggebieden Zuidwest en Oost

De capaciteit van Avenier (180 plekken) wordt, met ingang van 1 januari 2012, geheel toebedeeld aan het zorggebied Zuidwest. In het kader van de herverdeling van de capaciteit van Oost naar Zuidwest is besloten dat 108 van de in totaal 180 plaatsen van Avenier in de nieuwbouw van Teylingereind komen. Vanaf de oplevering gebruikt Avenier deze locatie gedurende een aantal jaren voor jeugdzorgplus. Het doel hiervan is dat substantieel meer capaciteit beschikbaar komt voor jeugdigen uit het zorggebied Zuidwest die ook daadwerkelijk in dit zorggebied gelegen is.

De overige 72 plaatsen zal Avenier bieden op de locatie ‘t Anker: 60 plaatsen zijn voor jeugdigen uit Zuidwest en 12 landelijke plaatsen voor zeer intensieve kortdurende observatie en stabilisatie (ZIKOS). De locatie Sprengen zal vanaf 1 januari 2012 niet meer gebruikt voor jeugdzorgplus en de locatie Alexandra zal vanaf 1 januari 2013 niet meer gebruikt worden. Ik heb daartoe met Avenier afspraken gemaakt. Voor het personeel van De Sprengen en Alexandra heeft Avenier met de bonden een sociaal plan afgesproken.

Op één van de twee locaties van Avenier zullen jongeren met zedenproblematiek worden behandeld.

Vervolg

Het beëindigen van tijdelijke capaciteit vraagt dat een half jaar daarvoor gestopt wordt met de instroom van nieuwe jeugdigen. In beginsel is dat mogelijk gegeven de huidige onderbezetting van 20%. De instellingen die 1 januari 2012 stoppen met de tijdelijke capaciteit hebben een afbouwplan opgesteld dat nauwkeurig wordt gemonitord.

Dat wil niet zeggen dat het vanzelf goed zal verlopen. Ieders inzet is daarvoor nodig. Zeker de komende maanden kan het betekenen dat er tijdelijk iets vaker buitenregionaal geplaatst moet worden. Zodra alle capaciteit beschikbaar is zal hier weer een einde aan komen en zal een evenwichtigere verdeling zijn gerealiseerd. Waar dat mogelijk is kan al een beroep worden gedaan op capaciteit die vanaf 2012 overgeheveld wordt van het ene naar het andere zorggebied. Ik zal de komende maanden de ontwikkelingen nauwlettend volgen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven