Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31839 nr. 12 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31839 nr. 12 |
Den Haag, 14 augustus 2009
Tijdens het Algemeen Overleg Jeugdzorg van 8 april 2009 (29 815, nr. 188) heeft u gevraagd naar de stand van zaken bij de aanpak van de regeldruk. Met deze brief informeer ik u over de belangrijkste acties die van start zijn gegaan sinds het versturen van mijn actieplan op 8 oktober 2008 aan uw Kamer (29 815/29 515, nr. 169). Het gaat om acties gericht op:
• het vergroten van cliëntvriendelijkheid (paragraaf 2),
• het verminderen van registratieverplichtingen (paragraaf 3),
• het toegankelijker maken van ICT (paragraaf 4),
• het vereenvoudigen van de indicatiestelling (paragraaf 5),
• en de aanpak in de jeugdbeschermingsketen (paragraaf 6).
De brief eindigt met voorbeelden van initiatieven om meer vertrouwen te geven aan de professional (paragraaf 7). Een aantal van de beschreven activiteiten sluit aan bij de suggesties voor de aanpak van regeldruk die door uw Kamer zijn gedaan tijdens de begrotingsbehandeling van november 2008.
De activiteiten worden uitgevoerd door diverse partijen. Brancheorganisaties, cliëntenorganisaties, de Inspectie jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming, en de betrokken overheden en financiers hebben zichzelf aan de lat gezet voor het realiseren van een gemeenschappelijk doel: meer ruimte voor de professional en meer tijd en aandacht voor de cliënt. Anders gezegd: meer werkplezier door minder papier.1
Het draagvlak voor de aanpak is dus groot. Het actieplan is eind vorig jaar vastgesteld. Uit mijn brief mag blijken dat er sindsdien veel in gang is gezet. Op alle niveaus is er beweging. Het gaat er uiteraard uiteindelijk om dat de cliënt en hulpverleners in hun werk ook echt gaan merken dat de regeldruk afneemt. Dat zal – gezien het stadium van de uitvoering – vooral in de loop van dit jaar en het volgende jaar het geval zijn. Daarbij weten we dat de aanpak van onnodige bureaucratie in de praktijk weerbarstig is en voor een deel een cultuuromslag vergt: een cultuur die meer ruimte en vertrouwen geeft aan onze professionals. In 2011 onderzoeken we de resultaten van onze inspanningen. Tot die tijd gaan we samen aan de slag om het doel, 25% minder ervaren regeldruk in 2011, te realiseren.
2 Voortgang Vergroten Cliëntvriendelijkheid
Uit de nulmeting die ik vorig jaar heb laten uitvoeren onder ruim 200 cliënten en bijna 550 professionals bleek dat cliënten vooral last hebben van de slechte informatievoorziening over het indicatieproces en het hulpverleningstraject en van de slechte bereikbaarheid van hulpverleners. Door middel van twee initiatieven worden deze knelpunten aangepakt.
De sector is hard bezig om ervoor te zorgen dat de cliënt beter wordt geïnformeerd. Hiertoe financier ik het project «Cliënten op weg», van de MOgroep Jeugdzorg en het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LCFJ) dat op 9 juni 2009 van start ging. Dit project bestaat uit vier delen:
• In september zal de nieuwe module voor de Cliënttevredenheidstoets afgerond zijn. Hiermee kan bureau jeugdzorg structureel en gericht onderzoeken of de informatieverstrekking en besluitvorming duidelijk overkomt bij de cliënten.
• In juni 2009 is een gestandaardiseerd landelijk formulier voor het indicatiebesluit vastgesteld. Dit format wordt ter toetsing van de begrijpelijkheid voorgelegd aan cliënten. Doelstelling is dat de formulieren worden opgesteld in een taal die voor 95% van de cliënten begrijpelijk is.
• Eind 2009 komt de nieuwe cliëntenroute beschikbaar. Deze informeert cliënten over mogelijke routes in de jeugdzorg en over rechten en plichten.
• Eind 2009 worden adviezen voor verbetering van de bereikbaarheid aangeboden aan de instellingen.
Ouders en jongeren ervaren dat hulpverleners veel terughoudender zijn met het uitwisselen van informatie dan cliënten zelf nodig vinden. Omdat er veel onzekerheid bestaat over wat er mag en wat er niet mag, hanteren jeugdhulpverleners soms striktere richtlijnen dan nodig is. Om hierin duidelijkheid te scheppen, gebruiken organisaties in de jeugdbescherming al vanaf 2007 de Privacywegwijzer (www.privacywegwijzer.nl). Deze internetapplicatie geeft hulpverleners duidelijkheid over de gegevens die uitgewisseld mogen worden. Hierdoor worden cliënten sneller en beter geholpen en hoeven ze minder vaak hun verhaal opnieuw te doen. Deze Privacywegwijzer is verbreed naar de hele jeugdzorgketen. In oktober 2009 lanceert Jeugd en Gezin de nieuwe, jeugdzorgbrede versie van de Privacywegwijzer.
3 Voortgang vermindering registratieverplichtingen
De top tien van regeldrukveroorzakers volgens professionals telt vijf knelpunten die te maken hebben met registratieverplichtingen. Ik doe het volgende om de registratiedruk te verminderen.
Ik ben ervan overtuigd dat de vraag naar beleidsinformatie op alle niveaus Beter, Anders en Minder (BAM) kan. In het project BAM werk ik samen met het IPO en de MOgroep Jeugdzorg aan een verbetering van de beleidsinformatie in de jeugdzorg. Samen kijken we welke sturingsinformatie we ècht nodig hebben en welke items op dit moment wel worden uitgevraagd, maar niet worden gebruikt (Minder). De registraties moeten Beter aansluiten bij de praktijk van de professional. Veel registratiesystemen worden op dit moment ervaren als een organisatorische verplichting zonder meerwaarde voor de uitvoering. Dat moet Anders. Het rijk en het IPO hebben dit voorjaar hun informatiebehoefte op hoofdlijnen vastgesteld. Wij stellen in de tweede helft van 2009, samen met de MOgroep Jeugdzorg, een nieuw informatieprotocol met bijbehorend rapportageformat vast. Omdat hiermee een aanpassing van de relevante Algemene Maatregel van Bestuur én het ICT-systeem is gemoeid, wordt het nieuwe rapportageformat voor het eerst gebruikt voor de registratie over het vierde kwartaal van 2010.
Doel is dat we dan 25% minder beleidsinformatie uitvragen bij bureau jeugdzorg dan in 2009. Met het behalen van deze doelstelling wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het verminderen van de ervaren regeldruk.
Naast de beleidsinformatie willen we ook de verantwoordingsinformatie verminderen. Daartoe wil ik met de jeugdzorgsector aansluiten bij de verantwoordingssystematiek voor alle toegelaten zorginstellingen in de cure en de care (Jaardocument zorg). Door het Jaardocument Zorg ook vast te stellen als centraal verantwoordingsdocument voor de jeugdzorg hoeft de verantwoordingsplichtige nog maar op één manier in één document verantwoording af te leggen. Alle andere verantwoordingsstromen vervallen daardoor en het aantal accountantsverklaringen wordt teruggebracht. Met name voor de instellingen die nu al het Jaardocument Zorg moeten indienen omdat zij Zvw-zorg, jeugdzorg en AWBZ-zorg combineren zal de registratielast aanzienlijk verminderen. De betrokken brancheorganisaties (MOgroep jeugdzorg, GGZ Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland) zijn dan ook voorstander van deze ontwikkeling, die in de care en de cure de administratieve lasten van de verantwoording met 59% heeft gereduceerd.
De aftrap van dit traject vindt na de zomer plaats.
4 Voortgang aanpak ontoegankelijke ICT
De slechte toegankelijkheid van de ICT staat volgens de nulmeting op nummer twee in de knelpuntenlijst van de professionals. Hieronder beschrijf ik de lopende initiatieven om deze irritaties op te lossen, met uitzondering van de trajecten binnen Beter Beschermd. Die treft u onder de volgende paragraaf.
1 Snel oplossen grootste ICT-irritaties op locatie
De MOgroep Jeugdzorg heeft een «A-team» (automatiseringsteam) geformeerd dat op locatie ICT oplossingen biedt voor de ervaren knelpunten in de registratie-systemen van bureaus jeugdzorg (BJZ). Het A-team is in april 2009 gestart bij BJZ Amsterdam en BJZ Flevoland. Het team werkt daar aan schermtechnische verbeteringen, het consistent maken van functies binnen werkprocessen en het verbeteren van de mogelijkheden voor documentbeheer. Daarnaast is er aandacht voor het elektronisch uitwisselen en hergebruiken van gegevens uit externe registers en systemen. Het A-team is nog het gehele jaar 2009 actief. Dit traject is onderdeel van het door mij gefinancierde project «Zicht op ieder kind». Een folder over dit project is bij deze brief gevoegd.
Het tweede spoor binnen het project «Zicht op ieder kind» is dat van de «intelligente documenten» waardoor gegevens die in het ene formulier zijn ingevoerd eenvoudig kunnen worden hergebruikt in een ander formulier. Dit scheelt dubbel invulwerk.
Verschillende bureaus jeugdzorg gebruiken verschillende versies van hetzelfde document. Dit leidt tot irritatie bij instanties die met deze verschillende formats worden geconfronteerd. Daarom werkt de sector aan het eenduidig maken van deze formulieren. Het gaat in eerste instantie om (1) het indicatiebesluit, (2) het plan van aanpak en (3) het evaluatieformulier bij de Deltamethode. Hierdoor wordt veel dubbel werk voorkomen. Deze formulierenset wordt in het tweede en derde kwartaal van 2009 gedigitaliseerd voor informatie-uitwisseling met cliënt en ketenpartners.
4 Elektronisch berichtenverkeer vanuit bureau jeugdzorg
Hulpverleners van jeugdzorginstellingen zijn veel tijd kwijt met het melden van de start en het einde van een zorgtraject of de evaluatie van een traject aan bureau jeugdzorg. Dit kost vooral veel tijd omdat deze meldingen apart worden opgesteld, vaak met pen en papier, en apart via de post worden verstuurd. In de provincie Noord-Brabant is een applicatie ontwikkeld die elektronisch berichtenverkeer tussen BJZ en zorgaanbieders mogelijk maakt. Momenteel wordt deze oplossing verder uitgewerkt zodanig dat ook instellingen uit andere provincies hierop aan kunnen sluiten. Dit initiatief resulteert in 2010 tot oplossingen die in elke regio kunnen worden toegepast.
5 Voortgang vereenvoudiging indicatiestelling
Professionals en cliënten geven aan dat de procedures rond indicatiestelling omslachtig en tijdrovend zijn. De aanpak van ICT-knelpunten en vereenvoudiging van formulieren (zie onder 3 en 4) zullen voor verlichting zorgen. Verder onderneem ik het volgende.
1 Schrappen verplichte toets gedragswetenschapper uit indicatiebesluit
Met mijn brief van 14 oktober 2008 (29 815, nr. 170), heb ik het ontwerp van de Algemene Maatregel van Bestuur, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg, bij uw Kamer voorgehangen. Onderdeel hiervan is het laten vervallen van de verplichting dat het indicatiebesluit pas mag worden vastgesteld nadat het ontwerp daarvan ter beoordeling is voorgelegd aan een gekwalificeerde gedragswetenschapper. Deze verplichting werd immers door de direct betrokken veldpartijen, de MOgroep jeugdzorg, het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO), als bureaucratisch ervaren.
Met mijn brief van 18 december 2008, kenmerk (29 815, nr. 179), heb ik u bericht dat tijdens de voorhangprocedure is gebleken dat het vervallen van deze verplichting nadere bestudering met de veldpartijen behoeft. De veldpartijen hebben mij inmiddels laten weten ermee in te kunnen stemmen dat de verplichting vervalt en wordt vervangen door de bepaling dat een ontwerp van een indicatiebesluit ter beoordeling aan een gekwalificeerde gedragswetenschapper kan worden voorgelegd. Deze wijziging is alsnog opgenomen in het ontwerp van de Algemene Maatregel van Bestuur houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg. Deze wijziging zal naar verwachting in het najaar van dit jaar in werking treden. Voor de goede orde zij opgemerkt dat het vervallen van genoemde eis onverlet laat, dat bij het indicatiebesluit dat aan gesloten jeugdzorg ten grondslag ligt, op grond van artikel 29b, vijfde lid, en artikel 29c, vierde lid van de wet, in alle gevallen een gedragswetenschapper betrokken is.
Door de toepassing van het Kader Integraal Indiceren kunnen cliënten hun indicatieaanvraag voor jeugdzorg, AWBZ-zorg en speciaal onderwijs indienen bij één loket. Ouders krijgen één trajectbegeleider. De cliënt ontvangt in één pakket alle indicaties, hoeft nog maar één keer zijn verhaal te vertellen en wordt niet meer geconfronteerd met verschillende procedures bij verschillende instanties. In alle provincies hebben betrokken instanties gezamenlijk een werkwijze voor integraal indiceren ontwikkeld. De rest van dit jaar is nodig voor verdere verspreiding. In de regio’s waar integraal indiceren is ingevoerd, blijkt dat samenwerking leidt tot snellere doorlooptijden en dus tot een sneller besluit op een indicatieaanvraag. Zie voor meer informatie mijn brief van 19 mei 2009 (31 839, nr. 4).
6 Voortgang aanpak knelpunten jeugdbescherming
Ook binnen de jeugdbescherming is er sprake van ervaren regeldruk met name bij gezinsvoogdijwerkers. Een deel hiervan ontstaat door regels binnen de organisaties zelf. Tevens bestaat het beeld dat de invoering van nieuwe initiatieven leidt tot ervaren regeldruk. Ik verwacht dat de ervaren regeldruk afneemt zodra deze initiatieven volledig zijn geïmplementeerd. Dit neemt niet weg dat het juist bij deze beroepsgroep van belang is om te streven naar het verminderen van onnodige regeldruk. In aanvulling op de onder paragraaf 3 en 4 genoemde acties, onderneem ik samen met de sector, het volgende.
De Deltamethode is een methodiek voor gezinsvoogdij die erop gericht is de hulpverlening aan gezinnen en kinderen die onder toezicht staan te optimaliseren.
Op het meldpunt Regeldruk van Jeugd en Gezin krijg ik het signaal binnen dat de gezinsvoogden denken dat het plan van aanpak standaard vele A4’tjes moet beslaan. Dit is een misverstand. De lengte van een plan van aanpak is niet standaard maar hangt af van de complexiteit van de problematiek van de cliënt en het gezin. De Deltamethode probeert juist zoveel mogelijk te helpen bij het kernachtig formuleren, zonder lange verhalen. Ik zal het veld hierover specifiek informeren.
Het programma Beter Beschermd kent vele onderdelen die de werkwijze binnen de jeugdbeschermingsketen helpen verbeteren en die de regeldruk verminderen. Over de stand van zaken van Beter Beschermd zal ik u in september 2009 per brief informeren. Ik wijs u in het kader van de aanpak van de regeldruk op het onderdeel «Informatiemanagement in de jeugdbeschermingsketen». In dit project is de mogelijkheid van elektronisch berichtenverkeer gerealiseerd tussen BJZ en de Raad voor de Kinderbescherming. Hierdoor hoeven gegevens niet tweemaal te worden ingevoerd en wordt de kans op invoerfouten verkleind waardoor er minder controles van gegevens hoeven plaats te vinden.
De William Schrikker Groep en BJZ Stadsregio Rotterdam timmeren zelf aan de weg om de regeldruk onder gezinsvoogden terug te dringen. Zij starten dit najaar met het project «Meer Tijd, Meer Kwaliteit». Doelstelling: verhoging van de cliëntencontacttijd, het oplossen van de bureaucratische knelpunten die dit in de weg staan en het verhogen van de kwaliteit van de hulpverlening. In oktober 2009 start een eerste pilotteam. Dit team gaat functioneren als eerste verbeterteam, maakt knelpunten zichtbaar én gaat oplossingen uitproberen waarvan de resultaten een jaar lang worden gevolgd.
Ik steun dit soort initiatieven van harte. Ik heb met de instellingen afgesproken dat zij mij melden wanneer wet- en regelgeving hun experimenten in de weg staan. Ik zal dan bezien of aanpassingen mogelijk en wenselijk zijn.
4 Looptijd machtigingen uithuisplaatsing
Het is de verantwoordelijkheid van de kinderrechter om een uitspraak te doen over de looptijd van een machtiging (gesloten) uithuisplaatsing. Machtigingen worden nu volgens gezinsvoogden vaak voor drie maanden opgelegd. Dit betekent dat zij na drie maanden opnieuw een verzoekschrift moeten opstellen en dat er opnieuw een zitting moet plaatsvinden. Dit bezorgt hen veel regeldruk. Ik zal met de rechterlijke macht, de Raad voor de Kinderbescherming en BJZ bespreken of en waarom machtigingen vaak voor een relatief korte periode worden afgegeven.
Uit de nulmeting blijkt dat de ervaren regeldruk in de jeugdsector slechts voor een deel wordt veroorzaakt door wet- en regelgeving. Veel bronnen van regeldruk zijn terug te voeren op de eigen organisatie- en gedragsregels van instellingen. In de onlangs verschenen rapportage van de Overijsselse jeugdzorgbrigade wordt gesproken over de «Savanna-reflex»: de toename van regels en controle om ongelukken te voorkomen.
We kunnen deze reflex alleen voorkomen als alle betrokkenen zich inzetten voor meer vertrouwen en meer vrijheid voor de professional en voor een organisatie waarbinnen de relatie hulpverlener-cliënt centraal staat. Vertrouwen is wederkerig. Van beneden naar boven, maar evengoed van boven naar beneden. Dit vraagt om een cultuurverandering. Deze moet plaatsvinden op het niveau van het primaire proces, van de teamleider, van het instellingsmanagement, van de financier, van de Inspectie en van het rijk. Wij hebben hier allemaal een verantwoordelijkheid in. Ik zal de beweging naar meer ruimte en vertrouwen de komende jaren stimuleren door goede voorbeelden te verspreiden, door experimenten te steunen en door ambassadeurs aan te trekken die de sector en het rijk kunnen opschudden. Ik roep alle betrokkenen op om de focus op verantwoording te vervangen door andere manieren van kwaliteitsborging: intercollegiale intervisie in plaats van sturing van bovenaf, heldere interne afspraken en goede interne scholings- en opleidingsfaciliteiten. Het actieplan professionalisering van alle veldpartijen zet een goede stap in deze richting. Ook verwacht ik veel van het selectief toezicht door de Inspectie Jeugdzorg. Dit laatste voorziet erin dat instellingen die vertrouwen opbouwen bij de Inspectie minder toezicht zullen ondervinden.
Doorbraakprojecten zijn gericht op snel, adequaat en onbureaucratisch werken.
Ervaringen met de Doorbraak-methode bij bureau jeugdzorg en de recente spectaculaire resultaten bij de JeugdGGZ tonen aan dat slimmer organiseren van de zorg een grote bijdrage kan leveren aan de aanpak van de wachtlijsten én het verminderen van regeldruk. Onlangs heeft uw Kamer de motie Dezentjé Hamming-Bluemink c.s. (29 815, nr. 195) aangenomen over invoering van de werkwijze van de projectgroep «Versnelling in de jeugdzorg». Deze motie verzoekt de regering actief te bevorderen dat de Doorbraak-werkwijze zo snel mogelijk wordt ingevoerd in alle jeugd- zorginstellingen in Nederland. Ik wil mij hiervoor inzetten en streef ernaar hierover afspraken te maken met de financiers van de jeudgzorginstellingen, de provincies.
Provincies spelen een belangrijke rol bij het realiseren van een cultuur van ruimte en vertrouwen. Zij kunnen bij uitstek de ontwikkeling stimuleren naar een minder gedetailleerde sturing en naar een focus op de kwaliteit en effectiviteit van de hulpverlening. Hiermee geven zij invulling aan onze samenwerkingsafspraken over het terugdringen van regeldruk. Alle provincies stellen rond augustus/september een eigen actieplan op. Ik heb de eerste drie provinciale actieplannen al ontvangen van de provincies Overijssel, Noord Brabant en Limburg. De provincies Overijssel en Noord Brabant hebben veel aandacht voor de benodigde cultuurverandering.
De aanpak van de provincie Overijssel richt zich op de ontregeling van de werkprocessen, formulierenstroom en informatie binnen bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders en knelpunten ten aanzien van (digitale) uitwisseling van cliëntgegevens. Hiertoe geeft de provincie de bestuurders van de jeugdzorgaanbieders en de bureaus jeugdzorg de opdracht de «ontregeling» binnen hun organisaties zelf op gang te brengen. Voorts richt de aanpak zich op een andere sturing, die de professional in de jeugdzorg meer handelingsruimte (met minder bureaucratie) en vertrouwen biedt om flexibel en creatief maatwerk te leveren aan de cliënt. Een derde aandachtspunt is het inzetten van ICT voor de stroomlijning van het informatieverkeer binnen en tussen instellingen. Daarnaast krijgt een aantal specifieke door cliënten genoemde punten aandacht, o.a. een noodfonds 18+. De provincie monitort de resultaten en bevordert het veranderingsproces door cliënten, professionals en bestuurders in elkaars aanwezigheid tussentijds te bevragen op de behaalde resultaten en kansen.
Noord Brabant kondigt in haar actieplan vier nieuwe acties aan: (1) Slim werken: door het beperken van de registraties en het schrappen van onnodige protocollen binnen de jeugdzorgaanbieders wordt de bedrijfsvoering minder bureaucratisch. Daarnaast wordt gewerkt aan het voorkomen van onnodige overplaatsingen van cliënten. Noord-Brabant is één van de eerste provincies waarbij een koppeling wordt gelegd tussen het informatiesysteem van BJZ en van de zorgaanbieders, waardoor informatie veel sneller uitgewisseld kan worden. (2) De introductie van de poken: een geheugenkaart in de vorm van een sleutelhanger dat fungeert als visitekaartje en alle gegevens van een jongere bevat. Jongeren kunnen met de poken hun dossier beheren, aanpassen en delen met professionals; (3) Professionals en cliënten gaan aan de slag met begrijpelijke taal en heldere opbouw in alle rapportages. (4) Door betere afstemming met het lokale domein kan een snellere start van de provinciale hulpverlening worden gerealiseerd en wordt voorkomen dat jongeren na beëindiging van de jeugdzorg tussen wal en schip vallen.
Deze brief bevat een overzicht van de belangrijkste acties die zijn gestart om de regeldruk in de jeugdketen terug te dringen. Het overzicht is niet compleet en het veld is druk in beweging. Het is verheugend te merken dat op alle niveaus wordt nagedacht over de manier waarop we het werkplezier van de professional en de kwaliteit van de hulpverlening kunnen verbeteren.
Ik heb de ambitie om alle betrokkenen doorlopend te informeren over deze acties. Veel van de ervaren regeldruk wordt helaas veroorzaakt door onduidelijkheid over wet- en regelgeving. Ook dringen maatregelen die gericht zijn op het verlichten van het werk van de professional te verlichten, onvoldoende door tot de werkvloer.
Daarom start ik naar verwachting in september 2009 een digitale nieuwsbrief waarin cliënten, hulpverleners, managers, overheden en andere geïnteresseerden worden geïnformeerd over acties om de regeldruk te verminderen en de resultaten hiervan. De nieuwsbrief wordt mede gevuld met initiatieven die veldorganisaties zelf aanleveren. Daarnaast is in juni 2009 de publieksversie van het actieplan gepubliceerd, voor alle geïnteresseerde professionals. Deze publieksversie treft u als bijlage1 aan bij deze brief. Want ook uw Kamer wil ik goed informeren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31839-12.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.