31 789 Staatsdeelnemingen Fortis en ABN AMRO

Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2010

Bij brief van 30 maart jl. vroeg de vaste commissie voor Financiën mij een reactie te geven op recente berichten in de media dat de financieel directeur van ABN Amro over het jaar 2009 «toch» een bonus kreeg. Met deze brief kom ik tegemoet aan dat verzoek.

Uit het jaarverslag van ABN Amro Holding N.V. over 2009 blijkt inderdaad dat de chief financial officer van de bank, de heer David Cole, over dat jaar een bonusbetaling heeft ontvangen. Voor de duidelijkheid: het gaat hier over het oude ABN Amro, waarvan de staat een van de drie aandeelhouders was. De heer Cole was bestuurder namens mede-aandeelhouder RBS.

In het jaarverslag wordt de gegarandeerde bonus voor de heer Cole toegelicht (in voetnoot 6). De chief financial officer (CFO) was voorheen senior manager bij ABN Amro en is een van de medewerkers aan wie, ten tijde van de overname in 2007, een zogenoemd retentiepakket is toegezegd, dat ten doel had om in een voor de bank uitermate onzekere tijd cruciale werknemers te behouden. Daarbij ging het om medewerkers die aan het einde van de «retentieperiode» de bank zouden moeten verlaten. Een van de onderdelen van het retentiepakket was een gegarandeerde bonus over 2009. Deze (al in 2007) gegarandeerde bonus voor de heer Cole is reeds als kostenpost verwerkt (ten laste van de Z-share), voordat de staat aandeelhouder werd van de bank.

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, is de bestuursvoorzitter van de nieuwe bank, de heer Zalm, vorig jaar indringende gesprekken aangegaan met senior managers van de bank aan wie destijds een retentiebonus was toegezegd, maar voor wie (toch) een positie bij de nieuwe bank mogelijk leek. Daarbij is de boodschap overgebracht dat een toekomst bij de nieuwe bank niet verenigbaar is met (het behoud van) retentiebonussen. Degenen die van hun retentiebonussen niet wilden afzien en degenen voor wie geen plek meer was bij de nieuwe bank kregen hun retentiebetalingen uitgekeerd, maar konden niet in dienst treden bij de nieuwe onderneming. Ook de heer Cole kon niet aanblijven bij het nieuwe ABN Amro, waardoor de bank de eerder aan hem gedane retentietoezeggingen moest nakomen.

Op dat moment kwam de CFO-positie in de raad van bestuur van de oude bank vacant. Daarbij ging het om een zetel die moest worden ingevuld door consortiumpartner RBS. De heer Cole werd vervolgens gevraagd om langer bij de bank te blijven en tijdelijk (aanvankelijk tot november 2009, later verlengd tot het moment van separatie van de aan de consortiumleden toevallende delen) de CFO-positie in de raad van bestuur te bekleden. De heer Cole behield zijn (lagere) vaste salaris van senior manager, maar ook het retentiepakket.

Hoewel tussen de consortiumpartners de afspraak bestond dat zij zich niet bemoeien met de benoemingen en beloningen van elkaars bestuurders in de raad van bestuur van de bank en de beloning voor de heer Cole niet langer voor rekening kwam van het Nederlandse deel van de bank, heeft de namens de overheid benoemde commissaris bij ABN Amro (de heer Enthoven) in zowel een vergadering van de raad van commissarissen van de bank als van het bestuur van RFS Holdings (de houder van de aandelen in het oude ABN Amro) verklaard dat de Nederlandse staat als mede-aandeelhouder geen verantwoordelijkheid wil en kan nemen voor het retentiepakket van betrokkene.

Overigens heb ik begrepen dat betrokkene bij zijn benoeming tot bestuurder zelf heeft gevraagd zijn vertrekregeling te laten aanpassen aan de overgangsregeling die de heer Zalm vorig jaar heeft ingesteld voor senior managers die de bank (moeten) verlaten. Deze overgangsregeling houdt in dat de vertrekregeling voor de heer Cole wordt vastgesteld op basis van de nieuwe kantonrechtersformule, hetgeen leidt tot een halvering van zijn oorspronkelijke toezegging. Andere senior managers hebben tegen deze koerswijziging van de bank bezwaar aangetekend bij de rechter.

Hoewel ik geen betrokkenheid heb bij de beloning voor RBS-bestuurders van het oude ABN Amro, wil ik u in het algemeen wel mijn oordeel geven. Een gegarandeerde bonus past mijns inziens niet in een duurzaam beloningsbeleid. In een tijd waarin van financiële instellingen juist uiterste terughoudendheid met beloningen wordt gevraagd, moet bovendien de hoogte – als er al sprake is van bonussen – worden gematigd. Met het nieuwe beloningsbeleid dat met ingang van 1 januari van dit jaar bij ABN Amro in werking is getreden, behoren deze vormen van beloning dan ook tot het verleden.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven