nr. 38
MOTIE VAN HET LID ORTEGA-MARTIJN C.S.
Voorgesteld 23 oktober 2008
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat uit onderzoek blijkt dat momenteel in een veelheid
van ketens van internationale bedrijven sprake is van schending van de vier
fundamentele arbeidsrechten van de International Labour Organization (ILO)
te weten uitsluiting van kinderarbeid, uitsluiting van dwangarbeid, geen discriminatie
en vrijheid van vakvereniging en collectieve onderhandelingen;
constaterende, dat het op dit moment niet precies duidelijk is welke Nederlandse
internationaal opererende bedrijven in hun ketens de vier fundamentele arbeidsnormen
schenden;
van mening, dat het onwenselijk is dat bedrijven betrokken zijn bij en
voordeel behalen uit de schending van fundamentele arbeidsrechten in hun keten
en dat dit in strijd is met door Nederland ondertekende verdragen en het mensenrechtenbeleid;
overwegende, dat een goede aanpak van de schending van fundamentele arbeidsrechten
en het daarbij betrekken van de slachtoffers, vooral in de toeleveringsketen,
enige tijd kost;
verzoekt de regering bedrijven die overheidssubsidie krijgen, kredieten
ontvangen, meegaan op handelsmissies of anderzijds door de overheid gesteund
worden, te vragen om inzichtelijk te maken dat zij niet betrokken zijn bij
het schenden van fundamentele arbeidsrechten in hun toeleveringsketen;
verzoekt de rekening tevens indien bedrijven hiertoe niet bereid zijn
of indien zij geen openbaar tijdsgebonden plan hebben om de schending van
fundamentele arbeidsrechten aan te pakken, de overheidssteun stop te zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ortega-Martijn
Ten Hoopen
Vos
Van der Vlies
Gesthuizen