Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2015
Tijdens het Algemeen Overleg over de kwaliteit van het onderwijs in Caribisch Nederland
op 15 oktober 2014 heeft de Staatssecretaris met uw Kamer onze zorgen gedeeld over
de situatie op de Scholengemeenschap Bonaire (SGB)(Kamerstuk 31 568, nr. 146). Er is aangegeven dat de Inspectie van het Onderwijs (de inspectie) bij de SGB onderzoek
deed en dat het rapport zou worden afgewacht alvorens verdere stappen te ondernemen.
U is toegezegd dat u over die stappen zou worden geïnformeerd.
De inspectie onderzocht op basis van alle signalen die de inspectie had gekregen van
13 tot en met 17 oktober 2014 het bestuurlijk handelen van de SGB. Het inspectierapport
hierover is op 30 januari 2015 definitief vastgesteld. Op 2 maart 2015 zou het inspectierapport
openbaar worden gemaakt. Echter, de SGB heeft op 27 februari 2015 een voorlopige voorziening
gevraagd tegen vaststelling en tegen openbaarmaking van het inspectierapport. Gezien
de schorsende werking die van deze voorlopige voorziening uitgaat, mochten wij nog
geen publieke uitspraken doen over de inhoud van dit inspectierapport.
Op 17 maart 2015 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening van de SGB. Het Gerecht
verklaart de SGB niet-ontvankelijk in haar verzoek omtrent de vaststelling van het
inspectierapport. Ten aanzien van de openbaarmaking wijst het Gerecht het verzoek
om een voorlopige voorziening af. Het gevolg van deze uitspraak is dat de inhoud van
het inspectierapport vaststaat en dat het inspectierapport openbaar is. Hierbij bieden
wij u het inspectierapport aan, vergezeld van de zienswijze van de SGB1.
De inspectie heeft in het rapport geconcludeerd dat het bestuur niet «in control»
is en onvoldoende zicht heeft op de onderwijskwaliteit en de financiële situatie.
De inspectie acht het bestuur niet in staat om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen,
adequaat te verbeteren of passende maatregelen te nemen als de financiële situatie
dat vereist. De inspectie stelt verder vast dat er geen basis is voor vertrouwen dat
het bestuurlijk handelen van de SGB voldoende bijdraagt aan verbetering van de onderwijskwaliteit
of het halen van de doelen van de Onderwijsagenda voor Caribisch Nederland.
De zeer kritische bevindingen van de inspectie bevestigen eerder geconstateerde problemen
bij de SGB. Zo zijn vanaf midden 2013, mede vanwege de financiële problemen, bestuurlijke
gesprekken gevoerd met het bestuur van de SGB. Voor aanvullende bekostiging werd als
voorwaarde gesteld dat het bestuur zich zou laten ondersteunen door bestuurscoaches,
en dat het bestuur een verbeterplan zou opstellen dat deze bestuurscoaches zouden
valideren. Echter, het bestuur van de SGB wees dit hulpaanbod af. Ook de zeer lage
slaagpercentages in 2014 van de leerlingen van het Liseo Boneriano (havo/vwo) van
de SGB waren grote reden tot zorg. Daarover heeft de Staatssecretaris uw kamer bij
brief van 19 september 2014 (Kamerstuk 31 568, nr. 143) geïnformeerd.
De handelwijze van het bestuur van de SGB schaadt de kwaliteit en continuïteit van
het onderwijs voor de leerlingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs
op Bonaire. Dit klemt te meer nu het hier de enige school voor voortgezet onderwijs
en middelbaar beroepsonderwijs op Bonaire betreft. De leerlingen kunnen niet kiezen
voor een andere school. De kwaliteit van deze school is bepalend voor de verdere carrière
van deze leerlingen. De school moet dus zo spoedig mogelijk weer goed bestuurd worden
in het belang van de leerlingen.
Deze ernstige omstandigheden dwingen ons in te grijpen. We gebruiken daarvoor onze
aanwijzingsbevoegdheid. Begin maart hebben wij ons voornemen tot aanwijzing al aan
het bestuur kenbaar gemaakt. Het bestuur van de SGB heeft 4 weken de gelegenheid zijn
zienswijze kenbaar te maken.
Kern van onze voorgenomen aanwijzing is dat wij het bestuur opdragen zijn taken en
bevoegdheden uiterlijk binnen een week na onze aanwijzing, die is beoogd uit te gaan
in de week van 6 april, over te dragen aan een interim- bestuurder. Deze interim-
bestuurder dient binnen drie maanden een nieuw bestuur te vormen. Dit bestuur dient
kwaliteiten te hebben die borgen dat ze beschikken over voldoende bestuurskracht om
in deze bijzondere context de leerlingen kwalitatief goed onderwijs te bieden, zet
de noodzakelijke veranderingen in gang en bezit adequate financiële expertise om een
voor nu en in de toekomst robuuste financiële situatie te realiseren.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker