De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat bij het aanbesteden van werken en diensten het Rijk een positieve rol kan spelen door het meenemen van het
criterium «social return» voor die (kwetsbare) groepen die een grote(re) afstand hebben tot de arbeidsmarkt;
overwegende, dat vooral Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst, maar ook andere baten-lastendiensten van het Rijk, deze
positieve rol met name kunnen oppakken aangezien zij grote werken aanbesteden;
overwegende, dat het wenselijk is dat alle onderdelen van het Rijk het goede voorbeeld geven bij het in de kracht zetten van
mensen, zodat zij de noodzakelijke opstap krijgen naar een volwaardige positie op de arbeidsmarkt;
constaterende, dat Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst voornemens zijn om in de implementatiefase slechts bij twee grote
aanbestedingen «social return» als criterium mee te nemen;
verzoekt de regering deze diensten nadrukkelijk aan te spreken op het belang van «social return» en te zorgen dat de inzet
wordt verhoogd, zodat bij zo veel mogelijk aanbestedingen het criterium «social return» wordt meegenomen;
verzoekt de regering voorts bij de implementatie te bezien of – in plaats van een boetesysteem – de prestatieladder van ProRail
voor duurzaam aanbesteden kan bijdragen aan een effectieve en duurzame inbedding van «social return» bij aanbestedingen van
werken door de overheid,
en gaat over tot de orde van de dag.