nr. 54
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2009
In mijn brief van 3 juni 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009,
31 700 VIII, nr. 189) heb ik u toegezegd eind 2009 een monitor over
de staat van het gebouwde erfgoed te sturen. De bevindingen van deze monitor
voor 2009 zijn gebaseerd op gegevens van de Monumentenwacht over het jaar
2008.
Hierbij treft u aan het rapport «Monitor inzake de staat van het
gebouwd erfgoed 2009».1 Dit rapport bevat
een nulmeting en geeft inzicht in de staat van onderhoud van rijksmonumenten
die in 2008 door de Monumentenwacht zijn geïnspecteerd. De Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed heeft hiervoor de beschikbare gegevens bij de Monumentenwacht
opgevraagd en geïnterpreteerd.
Hiermee geef ik inzicht in de staat van het onderhoud van bijna 19%
van het totale rijksmonumentenbestand (de rijksmonumenten waarvan de eigenaren
een abonnement hebben bij de Monumentenwacht). In het eerste hoofdstuk van
het rapport treft u een managementsamenvatting van de belangrijkste bevindingen.
Uit de gegevens blijkt dat 81% van de 11 500 geïnspecteerde
objecten redelijk tot goed onderhouden wordt (onderhoud van onderdelen zoals
schilder- en voegwerk). Gemiddeld is bij 4% van de inspecties slecht
onderhoud aangetroffen. Het casco (constructie gebouw) is bij ruim 92%
van de geïnspecteerde rijksmonumenten redelijk tot goed te noemen. Bij
de overige 8% is sprake van een restauratiebehoefte (6% is matig
en 2% is slecht). Dit is een gemiddelde voor alle provincies en alle
CBS-categorieën.
Dit komt overeen met de cijfers uit eerdere onderzoeken en de conclusie
dat de restauratieachterstand in de afgelopen 15 jaar naar een aanvaardbaar
niveau van 10% is teruggebracht.
Ik ga de komende jaren het onderzoek verbreden en verdiepen en concentreer
me op:
– een vergelijking van de nu aangeboden gegevens met de staat van
objecten van eigenaren die geen abonnement bij de Monumentenwacht hebben;
– een vergelijking van de staat van objecten waarvan de eigenaar
een beroep doet op de instandhoudingregeling (BRIM), met de staat van objecten
waarvoor dit niet het geval is;
– nader onderzoek naar de monumentcategorieën die relatief
slecht vertegenwoordigd zijn bij de Monumentenwacht, zoals weg- en waterwerken,
verdedigingswerken en de zgn. «losse objecten»;
– nader onderzoek naar de staat van de categorie «groene rijksmonumenten»
zoals tuinen, parken en begraafplaatsen.
De resultaten van deze onderzoeken maken deel uit van de volgende Erfgoedbalans
die in 2014 aan u wordt aangeboden.
Op deze wijze wil ik komen tot een representatief beeld van de staat van
onderhoud van het gehele rijksmonumentenbestand en van de effecten van het
(subsidie)beleid op de kwaliteit van die monumenten.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk