31 409 Zee- en binnenvaart

Nr. 311 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2021

26 November 2020 is uw Kamer per brief bericht over de voortgang in het voorkomen van incidenten met losse fosfidetabletten in de binnenvaart1 waarmee opvolging gegeven is aan de toezegging in mijn brief van 22 juni 2020 te berichten over de uitwerking van het «overkoepelend werkplan» en de voortgang van de maatregelen die de havens nemen2. Dit naar aanleiding van Kamervragen begin vorig jaar over een ernstig incident met overslag van een met fosfidetabletten behandelde lading van een zeeschip naar een binnenvaartschip en mijn inzet om vergelijkbare incidenten te voorkomen. In de brief van 26 november 2020 en tijdens het AO Zee- en binnenvaart op 3 december 2020 (Kamerstuk 31 409, nr. 310) is toegezegd de Kamer te berichten over het definitieve Plan van Aanpak vallend onder de havenverordeningen van de Havens van Amsterdam en Rotterdam, en daarbij te bezien of het perspectief van de schipper is meegenomen.

Ik kan u melden dat op 1 januari 2021 het «Plan van aanpak voor zeeschepen waarvan de lading in het buitenland ontsmet is met fosfine» van de Havenbedrijven van Amsterdam en Rotterdam van kracht is geworden. Het plan van aanpak is als bijlage3 bij deze brief toegevoegd en bevat juridisch bindende afspraken die betrekking hebben op het ontgassen van ladingen in zeeschepen en de overslag van ontsmette ladingen van zeeschepen naar binnenvaartschepen in de havens. In dit plan van aanpak is opvolging gegeven aan de aanbevelingen van de onderzoekscommissie veiligheidsincidenten van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied4. De havenbedrijven van Amsterdam en Rotterdam hebben bij het opstellen hiervan een ketenbrede consultatie uitgevoerd. De havenbedrijven hebben aangegeven dat in de consultatie, door het betrekken van de binnenvaartbranche, ook het perspectief van de schipper is meegenomen. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk uit de afspraken die betrekking hebben op het informeren van de binnenvaartschipper over eigenschappen, gevaren en voorzorgsmaatregelen van eerder gegaste lading, in die gevallen waar sprake is geweest van behandeling van lading met losse fosfidetabletten5. Hiermee beschouw ik de motie van de leden Laçin en Remco Dijkstra6 als uitgevoerd.

In het plan van aanpak staat de gassingsleider centraal en zijn voorwaarden gesteld die de basis vormen voor een goede afhandeling van gegaste ladingen uit zeeschepen. In het kader van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) is de ILT verantwoordelijk voor het toezicht op de vakbekwaamheid van de gassingsleider. De ILT deelt de zorg over de risico’s van gegaste ladingen bij zeeschepen en de overslag van onvoldoende ontgaste lading naar binnenvaartschepen. Zij voert thans een verkenning uit hoe nader invulling kan worden gegeven aan het toezicht op gassingsleiders, mede in relatie tot de maatregelen in het plan van aanpak.

Afsluitend wil ik de Kamer melden dat een ernstig incident, zoals dit heeft plaatsgevonden eind 2019 voorkomen moet worden. Ik ben de Havens van Amsterdam en Rotterdam erkentelijk voor hun inzet in het nemen van maatregelen. Met de Havens van Amsterdam en Rotterdam is afgesproken jaarlijks overleg te voeren over de genomen maatregelen en dat andere havens in Nederland de noodzakelijke informatie zullen krijgen ten einde gelijkluidende maatregelen te nemen. Daarnaast zal mijn ministerie dit najaar bij de IMO aandacht vragen voor de problematiek van met losse fosfidetabletten gegaste lading en verzoeken de niet-verplichte richtlijnen voor het ontsmetten van lading door middel van gassing op onderdelen aan te passen. Dit zal moeten bijdragen aan een verbeterde communicatie over een gegaste lading en verbetering van de veiligheid bij overslag op aansluitend vervoer.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstuk 31 409, nr. 305

X Noot
2

Kamerstuk 31 409, nr. 290

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Bijlage «Plan van aanpak voor zeeschepen waarvan de lading in het buitenland ontsmet is met fosfine», pagina 9, regel 31

X Noot
6

Kamerstuk 31 409, nr. 280

Naar boven