Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 september 2010
Met deze brief wil ik uw Kamer, mede namens de minister van Financiën, informeren over het heden bekend gemaakte besluit ten
aanzien van de verlenging van de tijdelijke garantie-instrumenten gericht op het bevorderen van financiering van het bedrijfsleven.
Daarnaast wordt u in deze brief geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de motie Tang/Pieper1.
1. Reeds genomen maatregelen
Naar aanleiding van de crisis in de financiële sector heeft het kabinet, in goed overleg met het bedrijfsleven en de bancaire
sector, sinds najaar 2008 het bestaande instrumentarium in een aantal stappen verruimd. Het instrumentarium is daarnaast aangevuld
met een garantieregeling voor kredieten aan grotere ondernemingen (GO) waarvoor een garantie van 50 procent kan worden verkregen
voor leningen tot aan een bedrag van € 150 mln. Uw Kamer wordt frequent geïnformeerd over de benutting van het instrumentarium
en daaruit blijkt dat het instrumentarium in toenemende mate wordt gebruikt (zie bijlage2 voor huidige stand van zaken).
In de brief van 5 juli jl. kondigde het kabinet – mede in het kader van de motie Tang/Pieper – aan dat de maanden in aanloop
naar de Miljoenennota benut zouden worden om, samen met banken en beleggers, de mogelijkheden voor ondersteuning van de financiering
van het bedrijfsleven verder te onderzoeken en daarbij verlenging van het crisisgarantie-instrumentarium onder ogen te zien.
2. Verlenging van de verruiming van de garantie-instrumenten
Het kabinet heeft, parallel aan de begrotingsvoorbereiding 2011, besloten tot verlenging van de tijdelijke onderdelen van
het garantie-instrumentarium met één jaar, tot eind 2011. Voor de GO wordt de onbenutte garantieruimte 2010 in 2011 open gesteld. Daarnaast wordt
in de BMKB het 80% borgstellingspercentage voor kleine kredieten (maximaal € 250 000) weer alleen beschikbaar gesteld voor
starters. Bestaande ondernemers kunnen gebruik maken van de reguliere borgstelling van per saldo 45%. Met deze vormgeving
van de verlenging gaat het kabinet over tot beheerste uitfasering van het crisis-instrumentarium. Het kabinet heeft tot verlenging
van de garantie-instrumenten besloten tegen de achtergrond van de huidige stand van de economie. Deze situatie laat naar de
opvatting van het kabinet niet toe dat de tijdelijke garantiemaatregelen nu reeds buiten werking worden gesteld. Verlenging
van de tijdelijke onderdelen van de garantieregelingen zal er aan bijdragen dat vermogensverschaffers -voor bedrijven die
in de kern gezond zijn- makkelijker in de financieringsvraag kunnen voldoen.
Er is daarnaast frequent gesproken met private initiatiefnemers, banken en beleggers over de mogelijkheden gericht op de ondersteuning
van het buffervermogen van bedrijven. Het kabinet staat positief tegenover initiatieven die in de markt worden ontplooid.
Ter ondersteuning van het buffervermogen heeft het kabinet de verruimde openstelling van de Groeifaciliteit verlengd tot eind 2011.
Het besluit van het kabinet om het crisis-instrumentarium te verlengen sluit aan bij de gezamenlijke brief d.d. 2 juni 2010
van MKB Nederland, VNO-NCW en NVB, waarin zij van oordeel zijn dat het bestaande garantie-instrumentarium juist ook in een
opgaande economie voor bedrijven van grote waarde is. Daarom pleiten de drie verenigingen gezamenlijk voor het behoud van
deze instrumenten in 2011 in de huidige vorm.
Banken zullen overigens, naar verwachting, blijvend op een andere wijze omgaan met kredietrisico’s. Het nieuwe kapitaaleisenraamwerk
(Basel III) dwingt de banken ertoe om meer en beter bufferkapitaal aan te houden voor de risico’s die de banken lopen. In
vergelijking met de periode van voor de kredietcrisis zullen kredietvoorwaarden strenger zijn en kredietrisico’s beter beprijsd.
Het kabinet kan en wil deze structurele ontwikkeling niet tegengaan. De verlenging van crisismaatregelen met betrekking tot
het financieringsinstrumentarium van de overheid kent dan ook een tijdelijk karakter.
De verlenging van de (tijdelijke componenten van de) garantieregelingen voor het bankwezen en verschaffers van eigen vermogen
tot eind 2011 zullen een belangrijke bijdrage leveren aan het financieren van het economische herstel.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven