31 371
Kredietcrisis

32 123
Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

nr. 326
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 19 maart 2010

De commissie voor de Rijksuitgaven1, de vaste commissie voor Financiën2 en de tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel3 hebben een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 14 januari 2010 inzake stimuleringsmaatregelen kabinet in het kader van de kredietcrisis (Kamerstuk 31 371/32 123, nr. 305).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 maart 2010. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Aptroot

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De voorzitter van de tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel,

De Wit

Adjunct-griffier van de commissie,

Van de Wiel

1

Wat is het totale «all inclusive» bedrag dat door de overheid in de economie is gepompt? Hoeveel arbeidsplaatsen zijn hiermee gered c.q. gegenereerd?

In de Miljoenennota 2010 staat het volgende overzicht van stimuleringsmaatregelen (in € miljoen)

Stimuleringsmaatregelen200920102011*totaal
Behoud en herstel werkgelegenheid6699057542 328
Duurzame economie44647873997
Infrastructuur en (woning-) bouw6101 161** 568 –1 203
Liquiditeitsverruiming bedrijfsleven6785491491 376
Invulling FES-projecten2990265384
Subtotaal stimuleringspakket rijksoverheid2 4323 1836736 288
Eigen stimuleringen door gemeenten en provincies5001 0001 500
Werkloosheidsuitgaven (WW en WWB)1 6034 5545 01611 173
GarantiesPMPMPMPM
Totaal stimuleringspakket4 5358 737* 5 68918 961

* Bedragen genoemd in 2011 zijn soms gespreid over deze en latere jaren.

** Een versnelling van een aantal infrastructurele en (woning)bouw projecten leidt tot meer uitgaven in 2009 en 2010, en een vermindering van de uitgaven in later jaren.

In de Najaarsnota 2009 staat dat de rijksoverheid de economie voor € 6 312 miljoen stimuleert. Dit is een verhoging van circa € 24 miljoen ten opzichte van de Miljoenennota 2010, waarin dit bedrag ten onrechte niet is meegenomen bij de liquiditeitsverruimende maatregelen voor het bedrijfsleven. Als de bedragen voor stimuleringsmaatregelen door gemeenten en provincies, werkloosheidsuitgaven (WW en WWB) en garanties ten opzichte van de Miljoenennota 2010 niet veranderen, wordt de economie door alle overheden samen in totaal voor € 18 985 miljoen gestimuleerd.

Hoeveel arbeidsplaatsen hiermee gered c.q. gegenereerd worden, is niet op te maken uit de Miljoenennota 2010, de Najaarsnota 2009 of uit de departementale begrotingen voor 2010.

2

Kan per stimuleringsmaatregel de effectiviteit worden aangegeven in termen van doelstellingen, prestaties en werkgelegenheid, alsmede de effectiviteit in uitvoering (hoe lang heeft het geduurd tussen het moment van besluitvorming en het moment van daadwerkelijke bestedingsimpuls)?

De effectiviteit per stimuleringsmaatregel kunnen wij niet op voorhand aangeven. De verantwoordelijkheid voor de rapportage hierover ligt in eerste instantie bij de betreffende bewindspersoon.

3

Ten opzichte van de verwachtingen in het aanvullende beleidsakkoord «Werken aan toekomst» blijven de extra kasuitgaven ongeveer € 0,6 miljard achter. Wat gebeurt er met de resterende € 0,6 miljard?

De extra kasuitgaven van ongeveer € 0,6 miljard worden niet verklaard in de Miljoenennota 2010. Ze betreffen mogelijk structurele maatregelen zoals de vliegtax en windenergie op zee (extra te committeren bij SDE-tender). Deze maatregelen zijn wel in het aanvullend beleidsakkoord opgenomen, maar niet in de Miljoenennota 2010, omdat daarin alleen maatregelen van tijdelijke aard in zijn opgenomen.

4

Welk percentage van de € 6,9 miljard dat is uitgetrokken voor alle stimuleringsmaatregelen van het Rijk is structureel van aard (levert een product op met een houdbaarheidsdatum van langer dan vijf jaar)?

Dit is ons niet bekend. Het antwoord moet komen van de verantwoordelijke bewindspersoon.

5

Figuur 2 geeft weer aan welke begrotingen de Fonds Economische Structuurversterking (FES)-gelden die zijn gereserveerd voor de stimuleringsmaatregelen zijn toegekend. Hierin staat € 869 miljoen benoemd voor het FES. Betekent dit dat dit bedrag ter extra aanvulling in het FES wordt gestort zonder dat daar nog een doel voor is? Met andere woorden, wordt het tijdelijk geparkeerd? Zo nee, hoe moet dit dan worden gelezen?

Nee, het bedrag wordt niet geparkeerd. Het systeem werkt als volgt: ministers kunnen voorstellen indienen voor een bijdrage uit het FES voor zover deze binnen één van de domeinen vallen. De voorstellen worden inhoudelijk getoetst zodat de beoogde economische structuurversterking zo efficiënt en effectief mogelijk kan worden gerealiseerd. In de regel wordt ook een zogeheten maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uitgevoerd die een belangrijke rol speelt in de toetsing en de besluitvorming. Op basis van de uitkomsten van de toetsingsprocedure beslist het kabinet of een project FES-middelen krijgt toegekend. Het kabinet informeert de Tweede Kamer over de projecten waaraan het FES-bijdragen toekent.

Vooruitlopend op de wijziging van de FES-wet heeft het kabinet ook in deze begrotingswet het uitgangspunt van de «vaste voeding» van het FES vastgelegd. Eveneens is wettelijk vastgelegd dat de voeding van het fonds voor deze kabinetsperiode gelijk is aan de hoogte van de (eerder geraamde) uitgaven van het fonds («voeding volgt uitgaven»).

Het stimuleringspakket beslaat verschillende onderdelen van het FES. In bijlage II van de Begroting 2010 van het FES is per investeringsimpuls uit het Coalitieakkoord aangegeven welk onderdeel van het FES het betreft. Uit dat overzicht blijkt onder meer dat een groot deel van het stimuleringspakket, voor zover relevant voor het FES, zich al bevindt op de departementale begrotingen. Dat deel is in de FES-begroting verantwoord is op de artikelen 11 t/m 14.

De genoemde € 869 miljoen zijn verantwoord op artikel 15 van het FES in de Najaarsnota 2009, net als de FES-bijdragen bij het Ministerie van LNV ad € 15 miljoen, bij het Ministerie van VROM ad € 3 miljoen en bij het Ministerie van VenW ad € 143 miljoen. Artikel 15 «Gereserveerde middelen FES» bevat de reservering van middelen voor projecten en programma’s in voorbereiding. Zodra de projecten voldoende zijn uitgewerkt en besluitvorming heeft plaatsgevonden, worden de middelen overgeheveld van artikel 15 naar het desbetreffende uitgavenartikel van de FES-begroting (artikel 11 t/m 14). Tegelijkertijd wordt ook de bijbehorende departementale begroting aangepast, zodat de FES-bijdragen voor een bepaald project op de begroting staat van het departement dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het project.

6

Op de Aanvullende post «Algemeen» worden middelen tijdelijk «geparkeerd». Het is daarom inherent aan de middelen op de aanvullende post, dat de precieze omvang en de begrotingen waaraan deze worden toebedeeld met onzekerheid zijn omgeven. Is het wel zeker dat het totale bedrag dat is weggezet voor de Aanvullende post «Algemeen» niet hoger zal zijn dan € 316 miljoen?

Nee dat is niet zeker.

In de brief «Voorstellen begrotingswijzigingen Financiën en BZK», die de minister van Financiën, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), op 7 september 2009 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (kenmerk BZ/2009/583 U), wordt opgemerkt dat aanvullende posten in de begroting nog geen plaats hebben kunnen krijgen, omdat het kabinet daarover nog geen definitieve beslissingen heeft genomen. Pas nadat het kabinet een beslissing heeft genomen, worden de aanvullende posten in (suppletoire) begrotingswetten opgenomen. Op dat moment komen deze onder het budgetrecht van de Tweede Kamer te vallen. Het amenderen van nog niet in een begrotingsvoorstel opgenomen middelen is niet mogelijk. Wel heeft de Tweede Kamer de mogelijkheid om door middel van een motie de beslissing van het kabinet over de aanwending van aanvullende posten te beïnvloeden.

7

Kan er in de verdeling van de Aanvullende post «Algemeen» nog worden geschoven?

Ja dat is mogelijk. Zie ook het antwoord op vraag 6.

8

Voor de aan de stimuleringsmaatregelen gekoppelde artikelen is de Algemene Rekenkamer in de kwaliteitskaarten nagegaan of zij worden geraakt door onvolkomenheden. Er wordt een fors aantal aan onvolkomenheden geconstateerd. Wordt de verantwoordelijke geïnformeerd over een geconstateerde onvolkomenheid? Worden er, naar aanleiding hiervan, concrete stappen gezet om de onvolkomenheden aan te pakken?

De kwaliteitskaarten bedrijfsvoering zijn, sinds afgelopen jaar, onderdeel van onze rapporten bij de jaarverslagen die wij jaarlijks op de 3e woensdag in mei aanbieden aan de Tweede Kamer. De kaarten zijn bedoeld om de geconstateerde onvolkomenheden, die elders in onze rapporten worden toegelicht, in het licht van de totale bedrijfsvoering te kunnen presenteren. Voor onze rapporten bij de jaarverslagen passen wij ambtelijk en bestuurlijk hoor en wederhoor toe, net als bij alle andere onderzoeksrapporten. De verantwoordelijke bewindspersonen en ambtelijke leiding zijn dus op de hoogte van de geconstateerde onvolkomenheden. Als onderdeel van ons jaarlijks rechtmatigheidsonderzoek gaan we bij alle departementen de maatregelen de stand van zaken rond de in eerdere jaren geconstateerde onvolkomenheden na. We rapporteren daarover op Verantwoordingsdag.

9

Het valt op dat als het gaat over de «beschikbaarheid van beleidsinformatie in begrotingen 2010» er vooral een gebrek aan informatie over doelstellingen en prestaties te constateren is bij de begrotingen voor 2010 van de ministeries van SZW en VROM. Is hier een reden voor en welke zijn dat?

In de brief «Overzicht stimuleringsmaatregelen kabinet in het kader van kredietcrisis» wijzen wij erop dat indien een artikel geraakt wordt door een onvolkomenheid, dit niet wil zeggen dat de stimuleringsmaatregel niet goed wordt uitgevoerd. Een onvolkomenheid is volgens ons echter wel een belangrijke indicatie dat extra aandacht nodig is om vast te stellen dat de stimuleringsmaatregel goed kan worden uitgevoerd. Datzelfde geldt als de begrote gelden van een artikel dat aan een maatregel is gekoppeld voor minder dan 50% met concrete beleidsinformatie worden toegelicht. Daarmee is dus nog niet gezegd dat het aan effectiviteit schort, wel dat er extra aandacht voor de effectiviteit nodig is.

Wij maken u attent op de factsheets over de beschikbaarheid van beleidsinformatie in de begroting 2010 die de Algemene Rekenkamer heeft uitgebracht op 14 oktober 2009 voor onder andere de Ministeries van VROM en van SZW (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 123, nr.39). In de factsheets wordt een toelichting gegeven op de percentages beschikbare beleidsinformatie. Deze informatie is afgestemd met het ministerie. De reactie van de betreffende ministers is in de factsheet opgenomen.

Verder heeft de minister van SZW toegezegd «in de reguliere informatie over de arbeidsmarkt de Tweede Kamer zo goed mogelijk in te lichten» (Tweede Kamer 2009–2010, 31 371, nr. 277).


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Vlies, B.J. van der (SGP), Blok, S.A. (VVD), Hoopen, J. ten (CDA), Weekers, F.H.H. (VVD), Haersma Buma, S. van (CDA), Nerée tot Babberich, F.J.F.M. de (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Voorzitter, Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Omtzigt, P.H. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Dijck, A.P.C. van (PVV), Luijben, A.P.M. (SP), Gerven, H.P.J. Van (SP), Cramer, E.A. (CU), Kalma, P. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Veen, E. Van der (PvdA), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Tang, P.J.G. (PvdA), Vos, M.L. (PvdA), Ondervoorzitter, Bashir, F (SP), Sap, J.C.M. (GL) en Vacature (CDA).

Plv. leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Burg, B.I. van der (VVD), Jonker, C.W.A. (CDA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Vries, J.M. de (CDA), Hijum, Y.J. Van (CDA), Beek, W.I.I. van (VVD), Krom, P. de (VVD), Pater-van der Meer, M.L. de (CDA), Ham, B. van der (D66), Roon, R. de (PVV), Gerkens, A.M.V. (SP), Kant, A.C. (SP), Anker, E.W. (CU), Laaper-ter Steege, S.Th.M. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Irrgang, E. (SP), Vermeij, R. (PvdA), Vacature (CDA), Linhard, P. (PvdA), Besselink, M. (PvdA), Depla, G.C.F.M. (PvdA), Roemer, E.G.M. (SP), Vendrik, C.C.M. (GL) en Mastwijk, J.J. (CDA)

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Vies, B.J. van der (SGP), Blok, S.A. (VVD), Voorzitter, Hoopen, J. ten (CDA), Ondervoorzitter, Weekers, F.H.H. (VVD), Haersma Buma, S. van (CDA), Nerée tot Babberich, F.J.F.M. de (CDA), Haverkamp, M.C. (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Omtzigt, P.H. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Irrgang, E. (SP), Dijck, A.P.C. van (PVV), Luijben, A.P.M. (SP), Spekman, J.L. (PvdA), Cramer, E.A. (CU), Kalma, P. (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Tang, P.J.G. (PvdA), Vos, M.L. (PvdA), Bashir, F (SP), Sap, J.C.M. (GL) en Linhard, P. (PvdA).

Plv. leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Remkes, J.W. (VVD), Pieper, H.T.M. (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Vries, J.M. de (CDA), Hijum, Y.J. Van (CDA), Mastwijk, J.J. (CDA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Pater-van der Meer, M.L. de (CDA), Pechtold, A. (D66), Kant, A.C. (SP), Roon, R. de (PVV), Ulenbelt, P. (SP), Heerts, A.J.M. (PvdA), Anker, E.W. (CU), Veen, E. Van der (PvdA), Nicolaï, A (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Karabulut, S. (SP), Smilde, M.C.A. (CDA), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Roefs, C.W.J.M. (PvdA), Gerven, H.P.J. Van (SP), Vendrik, C.C.M. (GL) en Smeets, P.E. (PvdA).

XNoot
3

Samenstelling:

Wit, J.M.A.M. de (SP), Voorzitter, Blom, L. (PvdA), Schippers, E.I. (VVD), Koşer Kaya, F. (D66), Schinkelshoek, J. (CDA), Ondervoorzitter, Cramer, E.A. (CU), Graus, D.J.G. (PVV) en Sap, J.C.M. (GL).

Naar boven