31 371
Kredietcrisis

nr. 287
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2009

In het algemeen overleg van 25 november jl. over het beloningsbeleid van het financiële sector heb ik u toegezegd te informeren over de snelste tijdspad waarbinnen een wettelijke verankering van het recht op claw-back van onterecht toegekende bonussen kan plaatsvinden. Ook zal in dit verband worden gekeken naar de bevoegdheid van de raad van commissarissen om bij definitieve toekenning van variabele beloningen de hoogte van de beloning bij te stellen waneer deze vanwege buitengewone omstandigheden tot onbillijke (of onbedoelde) uitkomsten zou leiden (billijkheidstoets). Dit heb ik eveneens toegezegd ten aan zien van een (nadere) wettelijke verankering van beheerst beloningsbeleid voor de Autoriteit Financiële markten («AFM») en de Nederlandsche bank («DNB»).

Een wettelijke verankering van het recht op claw-back van onterecht toegekende bonussen kan niet meer met Wijzigingswet financiële markten 2010 (WW 1) worden meegenomen, nu deze reeds ter behandeling in de kamer ligt. Opname in WW 1 is niet meer mogelijk omdat een dergelijke wijziging door de Raad van State getoetst dient te worden en ten gevolge daarvan het gehele wetsvoorstel WW 1 forse vertraging zal opleveren. Het eerst volgende wijzigingstraject is Wijzigingswet financiële markten 2011 (WW 2). Dit wordt momenteel geconsulteerd. De consultatietermijn loopt bijna ten einde. WW 2 zal medio 2011 in werking treden. Ik heb het voornemen om de wettelijke verankering van het recht op claw-back op te nemen in WW 2. Dit heeft wel als gevolg dat deze wettelijke verankering niet openbaar zal worden geconsulteerd. Het om die reden opnemen in een daaropvolgend wijzigingstraject, WW 3, zou er echter toe leiden dat inwerkingtreding nog een jaar later zal plaatsvinden.

Wat betreft de nieuwe regels ter (nadere) verankering van beheerst beloningsbeleid voor de AFM en DNB kan ik het volgende melden. Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg zal ik de toezichthouders nogmaals vragen schriftelijk aan te geven of zij met de door mij voorgenomen wijzigingen van de regelgeving over voldoende instrumenten en bevoegdheden beschikken. De door mij voorgenomen wijzigingen hoeven niet op wetsniveau plaats te vinden omdat de Wet op het financieel toezicht («Wft») al in een grondslag voor regels ten aanzien van een beheerst beloningsbeleid voorziet. Wel zullen, zoals in mijn brief van 24 november jl. aangegeven, de (nadere) verankering in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en het Besluit prudentiële regels Wft gewijzigd worden. Ik verwacht begin 2010 deze voorgestelde wijzigingen te kunnen consulteren en dat uiterlijk 1 januari 2011 ze in werking kunnen treden.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven