nr. 246
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 augustus 2009
Bij brief van 2 juli heb ik u een afschrift doen toekomen van mijn
brief van 30 juni aan de Algemene Rekenkamer, waarin ik verzoek om na
te gaan of het in voorbereiding zijnde verkennende onderzoek «Toezicht
DNB» mogelijkheden biedt om aspecten als interne handelwijze/cultuur,
werkwijze en procedures bij de Nederlandsche Bank (DNB) mee te nemen (kamerstuk
31 371, nr.240).
Aanleiding voor het verzoek was het algemeen overleg met de Vaste Commissie
voor Financiën op 25 juni over de Icesave-evaluatie, en met name
de in het evaluatierapport opgenomen aanbevelingen met betrekking tot de interne
besluitvormingsprocedures van DNB en de verslaglegging van de afwegingen die
zij maakt.
Een afschrift van de reactie van de Algemene Rekenkamer van 13 juli
jl. zend ik u hierbij toe.1 De Vaste Commissie
heeft voorts naar aanleiding van mijn brief besloten mij te verzoeken om in
te stemmen met een na afloop van het zomerreces met de president van DNB te
voeren openbaar gesprek over de bovengenoemde aspecten.
Tegen een dergelijk gesprek heb ik geen bezwaar, voor zover het ertoe
strekt de heer Wellink in de gelegenheid te stellen een reactie te geven naar
aanleiding van de in het Icesave-evaluatierapport opgenomen aanbevelingen
met betrekking tot de interne werkwijze van DNB.
Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat DNB op grond van artikel 19
van de Bankwet 1998, in samenhang met de statuten van het Europees Stelsel
van Centrale Banken, beperkt is in de mogelijkheid tot het verschaffen van
informatie over de uitoefening van haar taken in het kader van dat stelsel.
DNB is voorts op grond van de artikelen 1:89 tot en met 1:93 van de Wet op
het financieel toezicht gebonden aan een geheimhoudingsplicht, ter uitvoering
van Europese richtlijnen op het gebied van het financieel toezicht.
Naar aanleiding van het evaluatierapport heeft de president van DNB mij
een reactie gezonden (brief van 14 juli jl.), mede met het oog op het
bovengenoemde openbare gesprek. In deze brief zet de president de visie van
DNB op het rapport uiteen. Een afschrift van deze brief met bijlage zend ik
u hierbij eveneens toe.1 Een kopie van deze brief
zend ik aan de wnd. president van de Algemene Rekenkamer en aan de president
van DNB.
De minister van Financiën,
W. J. Bos