31 371
Kredietcrisis

nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2008

In deze brief ga ik in op de vragen over spaarhypotheken in relatie tot het depositogarantiestelsel, die zijn gesteld tijdens het debat van 8 oktober 2008.

Spaarhypotheken

Een spaarhypotheek kan worden omschreven als een product waarbij een hypothecaire lening op het einde van de looptijd geheel of gedeeltelijk wordt afgelost. Ten behoeve hiervan wordt kapitaal opgebouwd. De opbouw van kapitaal kan plaatsvinden op twee manieren: via een kapitaalverzekering of via een bankspaarproduct.

In het geval van een kapitaalverzekering is er sprake van een opbouw van een aanspraak, waarbij de opgebouwde aanspraak aan het einde van de looptijd van de polis (die meestal gelijk is aan de looptijd van de hypothecaire lening) wordt gebruikt voor de aflossing. De kapitaalverzekering wordt afgesloten bij een verzekeraar en niet bij de kredietinstelling («bank») die de lening verstrekt. Bij een bankspaarproduct is er sprake van een opbouw van een spaartegoed op een geblokkeerde rekening. De opbouw van het spaartegoed wordt aan het einde van de looptijd van de hypothecaire lening gebruikt voor de aflossing hiervan. Het bankspaarproduct wordt in de regel aangehouden bij de bank die ook de lening verstrekt. In beide gevallen is het gebruikelijk hetgeen dat wordt opgebouwd, wordt verpand aan de leningverschaffer.

Toepassing depositogarantiestelsel (DGS)

Afhankelijk van de voorwaarden vallen bankspaarproducten onder het DGS. Op hoofdlijnen zijn de criteria hierbij, dat het gaat om tegoeden die worden gevormd door op een rekening staande gelden van particulieren en kleine ondernemers, die aangehouden worden bij een bank met een vergunning van de Nederlandsche Bank of een andere EU lidstaat (inclusief EER landen), en die een bank onder de toepasselijke wettelijke en contractuele voorwaarden dient terug te betalen. Tegoeden die worden opgebouwd aan de hand van een kapitaalverzekering vallen niet onder het depositogarantiestelsel. Reden hiervoor is dat er bij een kapitaalverzekering sprake is van het opbouwen van een aanspraak bij een verzekeraar, een instelling die niet onder de dekking van het depositogarantiestelsel valt.

De achterliggende verklaring hiervoor ligt bij de reden om tot het instellen van een DGS over te gaan. Een DGS is van toepassing op banken, omdat deze kunnen worden geconfronteerd met een snelle opname van spaartegoeden («bankrun») door depositohouders. Het doel van het DGS is hierbij tweeledig: 1) het voorkomen dat een bankrun optreedt en 2) het beschermen van de kleine depositohouders indien een bank toch failleert. Een dergelijke situatie kan bij een verzekeraar niet in dezelfde mate optreden, aangezien bij verzekeraars meestal sprake is van langlopende wederzijdse verplichtingen.

De minister van Financiën

W. J. Bos

Naar boven