31 289 Voortgezet Onderwijs

34 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2016

Nr. 264 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2015

Tijdens het verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties van 2 juli 2015 (Kamerstuk 34 000 IV, nr. 50) zijn door uw Kamer vragen gesteld over het bericht dat de Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport (OWCS) van Curaçao niet voornemens zou zijn om de aanscherpingen in het Nederlands havo en vwo te implementeren in het Curaçaos havo en vwo. Uw Kamer heeft gevraagd wat de stand van zaken is en welke consequenties er voor Curaçao verbonden kunnen zijn aan het niet volgen van de aanscherpingen. Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), informeer ik u graag als volgt.

De Caribische landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn als autonome landen binnen het Koninkrijk zelf verantwoordelijk voor hun onderwijs. Tussen de Nederlandse Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn in drie bilaterale samenwerkingsprotocollen met de afzonderlijke Caribische landen onder andere afspraken gemaakt met betrekking tot de gelijkstelling van hun havo- en vwo-diploma’s aan de Nederlandse equivalenten wat betreft de toegang tot het Nederlands hoger onderwijs. Om de gelijkwaardigheid van de havo- en vwo-diploma’s te kunnen blijven borgen, dienen de exameneisen en de studiebelasting van het vakkenpakket van havo en vwo aldaar overeen te komen met die van de havo- en vwo-opleidingen in Nederland. Tussen de Minister van OCW en de afzonderlijke verantwoordelijke bewindspersonen in de drie Caribische landen zijn afspraken gemaakt wanneer de aangescherpte exameneisen in de Caribische landen moeten zijn ingevoerd. Indien dit wordt gerealiseerd, blijven de havo- en vwo-diploma’s gelijkgesteld, hetgeen voorkomt dat de waardering van de behaalde diploma’s voor de toelating tot een opleiding aan een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs aan de individuele instellingen voor hoger onderwijs wordt overgelaten, zoals dat over het algemeen ook voor landen buiten het Koninkrijk geldt.

Op 19 juni 2015 heeft de Minister van OWCS van Curaçao aan de Minister van OCW een brief geschreven over haar plannen met betrekking tot de aanscherpingen in het Curaçaos havo en vwo. Daaruit kon worden opgemaakt dat de Minister van OWCS niet voornemens is om de aangescherpte exameneisen voor alle havo- en vwo-leerlingen in te voeren, omdat wordt verwacht dat dit zal leiden tot meer gezakte leerlingen. Omdat de brief op een aantal punten onvoldoende helderheid bood, heeft de Minister van OCW op 1 juli jongstleden een brief gezonden aan haar Curaçaose collega waarin duidelijk is gemaakt dat alleen diploma’s worden gelijkgesteld waaraan de aangescherpte exameneisen ten grondslag liggen en waarvoor de Curaçaose overheid aldus de kwaliteit borgt.

In de brief van 1 juli 2015 onderscheidt de Minister van OCW twee mogelijkheden:

De eerste mogelijkheid is dat Curaçao de aanscherpingen niet overneemt in haar wet- en regelgeving waardoor de gelijkstelling komt te vervallen. Dit bekent dat de Curaçaose havo-diploma’s die na 1 januari 2016 zijn afgegeven niet meer gelijkgesteld worden aan de Nederlandse equivalenten. Voor de Curaçaose vwo-diploma’s geldt dit voor diploma’s die na 1 januari 2017 zijn afgegeven. Deze data volgen uit de afspraken die de Nederlandse en Curaçaose ministers van onderwijs hierover medio december 2014 over maakten.

De tweede mogelijkheid is dat Curaçao de aanscherpingen opneemt in wet- en regelgeving waardoor er een duidelijk herkenbaar havo- en vwo-diploma komt dat gelijkgesteld blijft. Het is in deze variant mogelijk dat er havo- en vwo-diploma’s zijn die worden afgegeven op grond van een examen mét alle aanscherpingen dat leidt tot een gelijkgesteld diploma en havo- en vwo-diploma’s die afgegeven worden op basis van een examen zónder alle aanscherpingen, dat níet gelijkgesteld zal zijn aan de Nederlandse equivalenten. Voor OCW is daaraan de voorwaarde verbonden dat het gelijkgestelde havo- en vwo-diploma duidelijk te onderscheiden zal zijn van de diploma’s die zijn afgegeven zonder alle aanscherpingen.

Bij brief van 31 augustus jongstleden heeft de Minister van OWCS aan de Minister van OCW meegedeeld dat door de Curaçaose regering een wetgevingstraject is opgestart om op de kortst mogelijke termijn tot de nodige aanpassing te komen van het Landsbesluit eindexamens v.w.o., h.a.v.o., v.s.b.o. Het gaat daarbij om de tweede aanscherping, te weten de invoering van de kernvakkenregeling. Zulks in aanvulling op de eerste aanscherping, bestaande uit de centrale-exameneis die reeds in de Curaçaose exameneisen voor havo en vwo is vastgelegd. De kernvakkenregeling zal aanvankelijk alleen de vakken Nederlands, Engels en wiskunde beslaan. Voor de rekentoets wenst de Minister van OWCS aan te haken bij de ontwikkelingen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Zij heeft een voorstel ontvangen van de Curaçaose schoolbesturen voor een vierjarig implementatietraject voor een gefaseerde invoering van de rekentoets. De aanscherpingen zullen gelden voor alle leerlingen in het Curaçaose havo en vwo en er zal dus ook in de toekomst op Curaçao sprake blijven van één diploma voor havo en één diploma voor vwo.

De Minister van OCW heeft begin oktober aan de Minister van OWCS een brief gestuurd dat zij de gelijkstelling van de Curaçaose havo- en vwo-diploma’s continueert indien de Minister van OWCS vóór 1 januari 2016 bevestigt dat de Curaçaose regelgeving zodanig is aangepast dat de aanscherpingen per examenjaar 2016 voor het havo c.q. 2017 voor het vwo van toepassing zullen zijn. Uitzondering daarop is de latere implementatie van de rekentoets, waar in gezamenlijkheid een implementatietraject zal worden vormgegeven voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Hierover zullen op een later moment afspraken worden gemaakt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven