30 850 Verantwoording en toezicht rechtspersonen met een wettelijke taak, deel 5

Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2011

Het functioneren van ZonMw is in 2010 geëvalueerd. Hierbij stuur ik u het evaluatierapport, alsmede het verslag van de evaluatiecommissie, de reactie van het bestuur van ZonMw en deze brief met daarin het gezamenlijke standpunt van mij en het algemeen bestuur van NWO op de conclusies en aanbevelingen.

Opbouw evaluatie

ZorgOnderzoek Nederland (ZON) is in 1998 bij wet opgericht. Sinds 2001 bestaat tussen ZON en het gebiedsbestuur Medische Wetenschappen (MW) van Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) het samenwerkingsverband ZonMw. ZonMw is een zelfstandige intermediaire organisatie die in opdracht van VWS en NWO op programmatische wijze projecten, experimenten, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van gezondheid, preventie en zorg laat uitvoeren. ZonMw bewaakt daarbij de kwaliteit, relevantie en samenhang. ZonMw richt zijn activiteiten op het gehele continuüm van fundamenteel medisch onderzoek tot en met toepassing en implementatie van onderzoeksprojecten.

De wet ZON verplicht tot een periodieke evaluatie. Samen met NWO heb ik daarvoor opdracht gegeven. De evaluatie ging met name in op:

  • de doeltreffendheid van ZonMw;

  • de doelmatigheid van ZonMw;

  • de ontwikkeling van de taakgebieden;

  • de aanbevelingen vanuit de vorige evaluatie.

Ik heb het definitieve evaluatierapport op 10 december 2010 ontvangen (zie bijlage 1)1. De eindrapportage van de commissie was eind december 2010 gereed (bijlage 2)1. Tevens heb ik de reactie van het bestuur van ZonMw op de beide rapportages ontvangen (bijlage 3)1.

Uitkomst evaluatie positief

Het rapport van het onderzoeksbureau en de reactie daarop van de evaluatiecommissie zijn over het algemeen positief. Ik geef de belangrijkste bevindingen hieronder kort weer:

Doeltreffendheid

ZonMw is in het algemeen een effectieve organisatie die veel aandacht besteedt aan maatregelen die de doeltreffendheid van de programma’s verhogen. De resultaten van de evaluatie laten duidelijk zien dat de activiteiten van ZonMw impact hebben op zowel het beleid, de medische wetenschap als innovaties in de praktijk van de zorg.

De organisatie levert een aantoonbare bijdrage aan de kwaliteit en de vernieuwing van het (Nederlandse) gezondheidsonderzoek, besteedt daarnaast systematisch aandacht aan cliëntenparticipatie en investeert in het verkrijgen van meer inzicht in effectieve vormen van participatie.

Doelmatigheid

ZonMw is, ook in vergelijking met vergelijkbare organisaties in binnen- en buitenland, een efficiënte organisatie met veel aandacht voor de kwaliteit en transparantie van haar subsidieprocessen. In de afgelopen twee jaar heeft ZonMw ervoor gezorgd dat procedures minder belastend zijn voor projectleiders en onderzoekers, al is hier nog verdere winst te behalen.

Ontwikkeling van de taakgebieden

ZonMw heeft in de afgelopen jaren haar taken succesvol verbreed teneinde de gehele kennisketen te bestrijken. De huidige verdeling van onderzoek over de kennisketen is in balans, met de opmerking dat het translationele onderzoek versterkt zou kunnen worden. Het lage honoreringspercentage in een aantal programma’s, met name gericht op (meer) fundamenteel onderzoek, is een punt van aandacht: kwalitatief zeer goede onderzoeksvoorstellen kunnen hierdoor niet worden gehonoreerd.

De, naar aanleiding van de vorige evaluatie opgedragen, regietaak voor zorgverbetering is succesvol geweest. ZonMw moet wel opletten zich niet teveel met de implementatie zelf bezig te gaan houden. De kracht van ZonMw ten aanzien van implementatie ligt primair in de kennisontwikkeling over implementatie en een (waar nodig) stimuleringsfunctie op het gebied van implementatie.

Aanbevelingen vanuit de vorige evaluatie

ZonMw heeft de aanbevelingen uit de vorige evaluatie goed opgevolgd. De administratieve en personele integratie van ZON en MW is bijvoorbeeld sinds enige jaren een feit. De samenwerking tussen NWO en VWS in het opdrachtgeverschap verloopt voor de betrokken partijen naar tevredenheid.

Commissie evaluatie

De externe commissie2 stelt dat de evaluatie over het algemeen in hoge mate positief uitvalt. Tegelijkertijd ziet de commissie mogelijkheden en kansen tot verdere versterking van ZonMw en de impact van de activiteiten. Deze mogelijkheden liggen vooral op het gebied van het meten van de impact van de organisatie/programmering, ruimere vrije financiële ruimte voor ZonMw, de rol van departementen en de georganiseerde patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties in het programmeringsproces, versterking van de ketenbenadering binnen ZonMw en de schaalvergroting van programma’s. Onder «Standpunten» wordt hier verder op ingegaan.

Reactie bestuur ZonMw

Het bestuur van ZonMw is erg tevreden met de uitkomsten van de evaluatie: het is een erkenning van de rol van ZonMw en de wijze waarop de organisatie uitvoering geeft aan haar taken. ZonMw onderschrijft in haar reactie specifiek enkele aanbevelingen zoals het belang van grote programma’s en de afbakening van de implementatietaak. Bij het meten van de impact van programma’s geeft het bestuur aan dat op dit gebied soberheid past en dat zij dit willen beperken tot programma’s die zich hiervoor bij uitstek lenen. Het in de evaluatie onderbelichte onderwerp «internationaal» zal expliciet terugkomen in het beleidsplan van ZonMw voor de periode 2011–2014. Daarnaast geeft het bestuur aan tevreden te zijn over de rollen van VWS en NWO als opdrachtgever.

Standpunten

Zowel het onderzoeksbureau als de commissie doen een aantal aanbevelingen die ik in het bijzonder van belang vind. Hieronder ga ik daar nader op in.

Programma’s

De evaluatie benadrukt dat er naast kleine(re) en kortlopende programma’s meer focus zou moeten komen te liggen op grote en langlopende programma’s. Binnen deze grote en langlopende programma´s dient ook (meer) vrije ruimte te zijn, waarmee bijvoorbeeld ingespeeld kan worden op actualiteiten en dient er (financiële) ruimte te zijn voor monitoring van de langetermijneffecten. De evaluatie laat daarnaast zien dat ZonMw constante aandacht moet blijven houden voor (het meten van) de impact van de programma’s, opdat in een volgende evaluatie ook eventuele beklijvende effecten (beter) kunnen worden gemeten. Ook is de commissie van mening dat ZonMw een grotere eigen financiële ruimte moet krijgen.

Ik ben het eens met aanbeveling om te komen tot grotere programma’s. Vanuit NWO wordt in het algemeen gewerkt met brede kaders die door betrokken stakeholders nader worden uitgewerkt. De afgelopen periode is vanuit VWS de beweging naar meer grotere programma’s in gang gezet, bijvoorbeeld bij de periodieke invulling van het structurele basisbudget van ZonMw. Ook wordt er op het gebied van «kwaliteit» bezien of één programma mogelijk is, waarin verschillende aspecten van kwaliteit (zoals patiëntveiligheid, richtlijnen, patiëntenparticipatie) worden opgenomen. De komende periode zal ik er op toezien dat waar relevant (vooral) in deze grote programma’s meer vrije ruimte komt en aandacht komt voor het meten van impact op de lange termijn. Tevens zal ik, gezamenlijk met ZonMw, bezien hoe er meer gebruik kan worden gemaakt van ZonMw voor het doen van kennissyntheses en het bundelen van bestaande resultaten van onderzoeken. Dit laatste punt hangt mede samen met het punt onder Opdrachtgeverschap VWS. Gezien de rol van ZonMw als intermediair voor VWS en de huidige financiële mogelijkheden van NWO en VWS, zal de organisatie de komende periode geen grotere eigen financiële ruimte krijgen.

Positionering

De commissie geeft aan dat de rol van ZonMw op het gebied van implementatie primair ligt op de kennisontwikkeling hierover en een (waar nodig) stimuleringsfunctie. De commissie is hierbij van mening dat voor het meer fundamentele en strategische onderzoek een dogmatische focus op (mogelijke) implementatie remmend werkt; voor goed onderzoek is academische vrijheid van belang.

Deze uitkomsten worden onderschreven. ZonMw heeft op het gebied van implementatie de afgelopen periode een grotere rol gekregen. De rol van ZonMw ligt qua implementatie inderdaad primair in de kennisontwikkeling over implementatie en een eventuele stimuleringsfunctie op dit gebied. Het implementeren van resultaten uit de programma’s van ZonMw blijft voor VWS een expliciet aandachtspunt. Bij het meer fundamentele en strategische onderzoek wordt minder gestuurd op (mogelijke) implementatie omdat dit beter past bij de dynamiek van wetenschappelijke vernieuwing; dit zal de komende periode zo blijven.

Aansluiting praktijk

Ik deel de mening dat ZonMw nadrukkelijk aandacht dient te blijven houden voor het aansluiten bij de praktijk. Om de opgedane kennis optimaal te benutten «in het veld» is het van belang dat er, liefst vooraf, (representanten van) zorgverleners en/of patiënten worden betrokken. Dit om ervoor te zorgen dat de in het veld verspreide kennis niet wegvloeit maar stevig wordt verankerd bij instellingen en bij individuele professionals. Met het bestuur van ZonMw zal ik bezien hoe de georganiseerde patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties breder kunnen worden meegenomen in het programmeringsproces.

Doelmatigheid

ZonMw heeft de afgelopen periode veel aandacht besteed aan het verbeteren van het proces omtrent de toekenning van subsidies. De aanbeveling dat ZonMw in komende jaren hieraan extra aandacht blijft besteden onderschrijf ik, waarbij de huidige (aandacht voor) kwaliteit en transparantie van de processen gehandhaafd moet blijven. Overigens doet het me goed dat er in de evaluatie geconstateerd wordt dat de overhead in absolute omvang, ondanks de stijging van het aantal programma’s, gelijk is gebleven.

Opdrachtgeverschap VWS en NWO

Uit de evaluatie blijkt dat er mogelijkheden zijn voor verdere verbetering van de interne afstemming in de opdrachtverlening bij VWS. Het gaat dan om onderlinge afstemming over programma’s en de werkwijze omtrent de (uitwerking van) resultaten van programma’s op het niveau van de ambtelijke leiding van VWS. Binnen mijn departement zal daarom onder andere in het vervolg driemaal per jaar de programmering ZonMw op intern bestuursniveau wordt geagendeerd. De (benutting van de) resultaten van de programmering is daarbij een expliciet aandachtspunt.

De commissie is van mening dat de invloed van de politiek en departementen op de inhoudelijke programmering van ZonMw een punt van aandacht is. De invloed van VWS op de programma’s is echter inherent aan het type opdrachtverlening; de programma’s zijn een middel om beleidsdoelstellingen te realiseren en bevinden zich (vaak) op politiek en maatschappelijk gezien relevante onderwerpen. VWS zal op deze wijze blijven programmeren en blijft daarmee verantwoordelijk voor de programmaonderwerpen en de kaders van de programma’s. ZonMw zorgt er vervolgens voor dat de keuze voor de individuele onderzoeksprojecten op kwaliteits- en relevantiegronden plaatsvindt.

Hierbij maak ik de opmerking dat de komende periode de budgettaire krapte ook invloed zal hebben op de opdrachtverlening van VWS aan ZonMw.

Vanuit NWO zal in de komende jaren worden gestuurd op versterking van het vrije onderzoek en talentontwikkeling als basis voor wetenschappelijke vernieuwing. Tegelijkertijd zal worden ingezet op onderzoek voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder het thema Leven in Gezondheid waarin ZonMw een trekkersrol vervult. NWO wil via de thema’s mede bijdragen aan de topgebiedenaanpak van het kabinet.

Zoals ook blijkt uit de uitkomsten van de evaluatie verloopt de afgelopen periode de samenwerking tussen VWS en NWO naar tevredenheid; beide partijen zullen hierin blijven investeren met het oog op een optimale aansluiting tussen fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en innovaties in de zorg.

Tot slot

De uitkomsten van de evaluatie laten zien dat ZonMw op een goede wijze functioneert; de werkwijze draagt bij aan de verbetering van zorg en preventie

in Nederland. Mede namens NWO complimenteer ik ZonMw met deze goede resultaten. Desondanks zijn er voor de komende periode een aantal punten waar ZonMw en wij als opdrachtgevers aandacht aan zullen gaan besteden. Dit om tot nog betere resultaten te komen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

X Noot
2

De commissie bestond uit de heer drs. J.J.A.H. Klein Breteler (voorzitter), de heer prof. dr. H. Büller, mevrouw prof. mr. dr. M. de Cock Buning, mevrouw prof. dr. E. Goulmy, de heer prof. dr. J. van der Meer, mevrouw prof. dr. H. Prast, mevrouw J. Verhoeven.

Naar boven