nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN, EN DE STAATSSECRETARIS VAN
VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 januari 2009
Hierbij zenden wij u het rapport toe van de Taskforce Linschoten.1 Het rapport met de titel «Verkeerd verbonden, Naar
houdbare voorzieningen voor jeugdigen», betreft een advies over de uitvoering
van de Awbz-maatregelen voor jeugdigen met LVG- en GGZ-problematiek.
In de brief «Uitwerking Awbz pakketmaatregel» (Kamerstukken
30 597, nr. 29, d.d. 16 september 2008) heeft het kabinet de
Awbz-pakketmaatregelen nader uitgewerkt. Als onderdeel van de implementatie
hebben wij een Taskforce ingesteld, bestaande uit de heren R. L. O.
Linschoten (voorzitter), J. A. Kamps en K. P. Goudswaard. In korte
tijd heeft de Taskforce een rapport geschreven met de gevraagde voorstellen
voor het invoeren van de maatregelen. Hiernaast heeft de Taskforce op eigen
initiatief voorstellen gedaan voor het structureel verbeteren van de governancestructuur.
Wij hebben de Taskforce ingesteld omdat de kosten voor de Awbz te hard
stijgen. Het kabinet wil ervoor zorgen dat de Awbz nu en in de toekomst behouden
blijft voor de groep mensen met ernstige beperkingen in hun dagelijks leven.
Hiervoor is de Awbz oorspronkelijk bedoeld. Wat wij van de Taskforce wilden
weten was wat wij moesten doen om een aantal maatregelen voor jeugdigen succesvol
te implementeren. Deze maatregelen zijn:
• Invoering van een LVG-protocol voor cliënten met meervoudige
problematiek, opdat helder wordt welke problematiek domineert. Hieruit moet
kunnen worden opgemaakt of de cliënt een aanbod uit de Awbz dan wel uit
de jeugdzorg dient te krijgen.
• Uniformering van de indicatiestelling voor de Awbz bij CIZ en BJZ;
• Aanscherping van het begrip psychiatrische aanpak.
Onze reactie op de adviezen is als volgt:
• Het voorstel van de Taskforce om het LVG protocol en het bijbehorende screeningsinstrument voor het sociaal aanpassingsvermogen zo
snel mogelijk in te voeren, nemen wij over.
• Tevens zullen het CIZ en de bureaus jeugdzorg gaan samenwerken
volgens de principes van het Kader Integraal Indiceren. Beide gebruiken dan
dezelfde indicatie-instrumenten, zodat een cliënt die bij Bureau jeugdzorg
aanklopt en uiteindelijk bij het CIZ moet worden geïndiceerd, niet opnieuw
dezelfde route hoeft te doorlopen.
• Ook het voorstel om de indicatiestelling voor de Awbz tussen CIZ
en BJZ te uniformeren nemen wij over. Op dit moment onderzoeken wij op welke
wijze geüniformeerde beleidsregels, definities en werkprocessen in weten
regelgeving moeten worden vastgelegd.
• Het advies om de beleidsregels van de Awbz toepasbaar te maken
voor de jeugd, wordt nu al gezamenlijk door CIZ en BJZ opgevolgd.
• In navolging van het advies zullen wij snel de gegevensuitwisseling
tussen BJZ en de zorgkantoren verbeteren. De informatiesystemen van bureaus
jeugdzorg en zorgkantoren worden zo snel mogelijk op elkaar aangesloten.
• Het advies geen pogingen meer te doen het begrip psychiatrische
aanpak nader te definiëren nemen wij over.
• Wij staan sympathiek tegenover het voorstel de indicatiestellers
voor jeugd-GGZ beter te bedienen met een beschrijvende diagnose van een BIG-geregistreerde
GGZ-professional. Eerst willen wij uitzoeken of de beschikbare BIG-geregistreerde
professionals in staat zijn om aan de nieuwe vraag te voldoen. Ook willen
wij voorkomen dat onnodig zware toetsen worden ingebouwd die de doorloopsnelheden
bij bureau jeugdzorg negatief beïnvloeden. Pas nadat wij ons goed hebben
laten informeren zullen wij tot besluitvorming over gaan. Hiermee wordt dan
ook de motie Wolbert (30 597, nr. 25) uitgevoerd.
• Het advies om een beter toegesneden aanbod in de GGZ te ontwikkelen
voor kinderen met psychiatrische stoornissen, steunen wij. Binnen de principes
van de Zorgverzekeringswet zijn zorgverzekeraars en het veld aan zet. Zij
moeten een aanbod ontwikkelen waar vraag naar is. Vanuit VWS zal dit traject
worden gevolgd. Wij zullen Zorgverzekeraars Nederland, ouderverenigingen en
GGZ-Nederland verzoeken dit samen op te pakken.
De Taskforce stelt dat de invoering van de maatregelen alleen soelaas
bieden op korte termijn, terwijl de problematiek een structurele oplossing
behoeft. Hiertoe legt de Taskforce enkele voorstellen neer waar wij als volgt
op reageren:
• De noties over het persoonsgebonden budget neemt de staatssecretaris
mee in de discussie met de Inspectie voor de gezondsheidszorg en de Kamer
over dit onderwerp.
• De andere structurele maatregelen, het beter afbakenen van de domeinen
voor de Awbz, Wjz en Zorgverzekeringswet zal het kabinet goed onderzoeken.
Begin dit jaar start de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg en het kabinet
zal de Sociaal Economische Raad vragen om een advies over de participatie
van jongeren met ontwikkelings- of gedragsstoornissen. In het bestek van de
evaluatie van de Wet op de jeugdzorg is al opgenomen dat het rapport van de
Taskforce Linschoten betrokken moet worden.
Niet in de laatste plaats zullen wij het advies van de Taskforce volgen
om halverwege dit jaar 2009 een audit te laten plaatsvinden bij BJZ, om te
bezien in welke mate de beleidsregels uniform en volgens de laatste regels
der kunst worden toegepast.
De minister voor Jeugd en Gezin,
A. Rouvoet
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Bussemaker